zeevogels
KRIÜSCH-ZIJN IS GEMAKKELIJK...
ZATERDAG 4 JUNI
WEKELIJKS BIJVOEGSEL
PAGINA 4
Eeuwenoude
kolonies van
langs de
Britse kusten
Er komen jaarlijks ongeveer dertig nieuwe
nederzettingen van stormvogels bij
Hoe werkt het
Conservatief in broetl- en woongewoonten
De Stille Zuidzee (Grote Oceaan) heeft in kringen van natuurvrien
den en daarbuiten de reputatieeen waar dorado te zijn voor zeevogels.
Deze roep ontstond, omdat de vogels op tal van plaatsen langs de kusten
en op de eilanden optreden als fabrikanten op grote schaal van guano
of vogelmest. Vaak wordt evenwel vergeten, dat guano slechts kan
ontstaan, als weer en klimaat (droogte) medewerken. Veelal verliest
men tevens uit het oog, dat er in de Zuidzeegebieden tegenwoordig heel
wat minder vogels zijn dan vroeger, toen de Stille Zuidzee werkelijk
nog „stil nog vreedzaamwas. Beschaving en techniek drongen die
regionen steeds meer binnen en het is nu eenmaal zo, dat zulks ten
koste is gegaan van de vogelrijkdom op tal van plaatsen.
Edoch, niet over de vogelrijkdom in de Zuidzee wil ik u iets vertellen,
doch over de Britse zeevogels en de Britse vogeleilanden. Want vogels
zijn er in Engeland in groten getale, ja, er bestaan eilandjes en kust
gebieden, die zoveel gevederde dieren tot woon- en broedplaats strek
ken, dat de vogels zich soms als een wolk tussen de zon en de aarde
schuiven.
James Fisher, vogelkenner van
naam, vertelt ln dit artikel iets
over de zeevogels, die in zo gro
ten getale de Britse kust en de
voor die kust gelegen eilandjes
als broedplaatsen kiezen.
Engelse kustlijn is
zeer lang en rijk
geschakeerd
Ik overdrijf niet als ik zeg, dat ik alle
tot Engeland, Schotland en Wales be
horende eilandjes alsmede alle Britse
zeevogelkolonies in de loop van mijn
leven heb bezocht. En dat zijn er heel
wat! Dat komt mede, omdat de kust
lijn van Groot-Brittanniè naar even
redigheid veel langer is dan die van
enig ander Europees land, terwijl de
Britse kusten bovendien rijk gescha
keerd zijn. Men vindt er delta's, duinen,
lagunen, vlakke stranden, kiezelstran
den, stijle stranden, zandige ^tranden,
verdronken kuststroken en dan rotsen
en klippen.
En wat voor klippen! Er zyn ten
minste twaalf stukken van de Britse
kust, die geheel of bijna loodrecht uit
zee oprijzen en een hoogte hebben van
zowat duizend voet! Er is zelfs een
loodrechte rotswand van 1245 voet en
een bijna loodrechte van 1400 voet. En
alom op die klippen, rotsen, stranden
en duinen leven dieren, vooral robben
en vogels.
Vogelstaten
Zeevogels hechten aan traditie en
zijn conservatief in hun broed- en
woongewoonten. Er zjjn klippen en
eilandjes, die sedert vóórchristelijke tij
den blijvend gediend hebben als „ter
ritorium" van een bepaalde vogelsoort.
Andere vogelstaten zijn iets jonger.
Neemt U by v. de Jan-van- Gent-neder
zetting op de Bass Rots bij de ingang
van de Firth of Forth. Uit geschreven
bronnen blijkt, dat die „vogelstaat"
reeds in het begin der vijftiende eeuw
"bestond. De Jan-van-Gent-kolpnie van
Ailsa Craig is rtauwelijks jonger, terwijl
de grootste „Jan-van-Gent-staat" ter
wereld, gelegen op St.-Kilda, het wes
telijkste eiland der Hebriden, in 1697
reeds een even talrijke vogelbevolking
had als heden ten dage, zodat men ge
voegelijk kan aannemen, dat hij eeuwen
ouder is dan genoemd jaartal.
Stern-kolonies zijn er eveneens. Hun
bevolking is niet zo talrijk als die in
de Stille Zuidzee doch in Engeland is
die bevolking gevarieerder. Er zijn
sterntjes in soorten: de kleine stern,
die dol is op stenige stranden, de ge
wone stern en de arctische stern
(moeilijk uit elkaar te houden), die
meer op een zandig strand zijn gesteld,
de grote stern, die niet graag groeps
gewijs broedt, en tenslotte de mooie en
zeldzame roze stern, die in Groot-Brit-
tannië zijn Europeese hoofdkwartier
heeft opgeslagen. Buiten Engeland is
er maar één kolonie van de roze stern
bekend en wel in Bretagne.
Het zijn de vogels uit het hoge noor
den, die, naar het aantal gerekend, het
sterkst zijn vertegenwoordigd onder de
Guillemots of zeekoeten op Fame Island bij de kust van Northumberland
Britse zeevogels. Verscheidene meeu
wensoorten -met een „noordelijke in
slag" broeden, letterlijk en figuurlijk,
tegen de klippen op. Hun aantal is
groter geworden naarmate de visserij
zich ontplooide. Nog steeds vindt die
vogelbevolkingsaanwas voortgang.
Een andere uit het hoge noorden af
komstige zeevogel, die sterk toeneemt
dank zij de gestadig groter geworden en
wordende afvalresten der visserssche
pen, is de stormvogel (een atlantisch
neefje van de albatros uit de Stille
Zuidzee), die in Engeland fulmar heet.
Deze merkwaardige vogel is een „em
pire builder" zonder weerga, want ieder
jaar sticht hy op Brits gebied in
Europa dertig nieuwe kolonies. Ja, ik
ken nauwelyks een rotsachtig eilandje
voor de kust, dat thans geen storm
vogel-nederzetting heeft.
Als een wolk
Record-cijfers bereikt men echter
pas, als men de groep dér alken, koeten
en papegaaiduikers in het oog vat.
Gaat u maar eens naar het vogelpara
dijs Fame Island voor de kust van
Northumberland, of naar de vuurtoren
eilanden der Orkney en Shetland-
archipeltjes, naar uithoeken van mijn
vaderland als Noss, Hermaness, Fair
Isle, Foula, Rona, St.-Kilda. Als men
die verrukkelijke eilandjes bezoekt in
mei of in juni en er over de klippen
loopt of er beneden langs vaart, dan
begroeten u tienduizenden, soms hon
derdduizenden gevederde dieren met
zwarte ruggen, witte vesten en met
rode, witte, blauwe of zwarte pape
gaaiensnoeten. Dan wordt men welkom
geheten door Groot-Brittannië's meest
voorkomende zeevogel: de papegaal-
duiker.
Uren achtereen heb ik de pape-
gaaiduikers gadegeslagen op Enge-
lands meest afgelegen eiland, op
St.-Kilda, dat tachtig kilometer
verwijderd ligt van de naastbij
zijnde door mensen bewoonde plek
aarde. St.-Kilda zelf is ook be-
woond, echter niet door mensen,
doch door papegaaiduikers. Er zijn
er op dat eilandje in het volle
broedseizoen stellig een miljoen,
misschien nog wel meer. Als zij in
grote zwermen vliegen boven de
klippen (en dat doen zij eigenlijk
de gehele dag), dan verduisteren
zij de hemel!
Kritische jeugd
(Foto W. Eiselin, Rijswijk)
KRITISCH-zljn is zo ge
makkelijk.
Venijnig, afbrekend kri-
tisch-zijn, is nóg gemakkelijker.
Maar opbouwend-kritisch-zijn
is moeilijk.
Kritisch-zijn is speciaal een
eigenschap van de jeugd.
Dat komt, omdat zij nog in
geen velden of wegen beseft,
hóe moeilijk de „kunst" is.
Spottend en dikwijls al cy
nisch, gaat de jeugd haar gang:
ouders en leraren weten ervan
mee te praten
HET is met dit al voor
de ouderen wel eens zaak
zich aan de nodige zelf
kritiek te onderwerpen.
We kunnen eigenschappen
aangekweekt hebben, die inder
daad voor de jongeren lach
wekkend zijn. En daar zij eer
der wreed dan humaan voelen,
kan 't niet verwonderen, dat
de „lachebekken" onder hen
dikwijls in de meerderheid
zijn, terwijl ze voor hun eigen
eigenaardigheden niet open
staan.
Want ook dót Is karakteris
tiek voor de Jeugdt da* zij
alles wat haar zélf betreft kri
tiekloos beziet en haar pijlen
uitsluitend op vorige generaties
afschiet.
Het kritisch-zijn is intussen
geenszins uitsluitend een eigen
schap van de tegenwoordige
jeugd.
Ook wy ouderen bezondigden
er ons indertijd aan.
Dat een leraar het tegen onze
giftige pijlen moest afleggen,
brengt me nü nog het schaam
rood naar de kaken. Hij verloor
z'n baantje, omdat-ie geen orde
kon houden. Waaraan had deze
overigens zo goede man
dit te wijten?
Ook wij waren dus wreed.
Wèl geloof ik, dat de kriti
sche instelling der jongeren nü
in haar algemeenheid heviger
is dan vroeger.
Psychologen mogen mij ver
klaren wat hiervan de oorzaak
is, doch het is zeker, dat de
oudere generatie voortdurend
onder de controle staat van
vele jongeren, die menen de
wijsheid in pacht te hebben en
dénken deze wereld naar hün
begrippen te kunnen wijzigen.
Of die nieuwe wind gunstig
dan wel ongunstig is, dient
afgewacht.
Düt er telkens een nieuwe
wind waait, is in elk ge
val een goed teken: waér
zou 't heen gaan, als èlles bij
't oude bleef?
Om nu echter te zeggen, dat
de ouderen het er zó bij lieten
liggen als jongemensen wel
eens smadelijk beweren, gaat
ondanks mislukte topconfe
renties toch óók te ver.
Dat is de fout van hen, die
voortdurend kritisch aan de
kant staan en zeggen 't beter
te kunnen dan zij, die nü de
„bewindsmannen" zijn.
Wat zullen zij er zélf over
25 jaar van terecht brengen?
De wereld van dan zal er
heus wel anders uitzien dan de
wereld van tóen.
Of zij „beter" zal zijn, is,
ondanks alle kritiek, de grote
vraag.
Eeuwen van zogenaamde
„vooruitgang" hebben dat wèl
bewezen l
FANTASIO
Dit is de „puffin" of papegaaiduiker, de meest voorkomende zee
vogel in Groot-Brittannië
De brandstof voor de motor kan zijn
een gas of een vloeistof. Gas wordt
tezamen met de lucht in de cylinder
gezogen. Vloeistof b.v. benzine)
wordt vooraf in de carburator ver
dampt en met de lucht gemengd.
branding van de brand-
idt in de cylinder plaats,
de verbrandingsgas-
htstreeks de heen-en weer-
zuiger aandrijven. Deze
ig wordt door de drijfstang
krukmechanisme omgezet in
draaiende beweging van de
Met vonkontsteking (Otto-motor) j-
De motor bestaat in hoofdzaak
uit een of meer cylinders waarin
een zuiger met drijfstang be
weegt, en een krukas.
bougie
stof vindt in
waarbij de v<
sen rechtstre
gaande zuiger
beweging wor
en het krukrrv
de ronddraaie
krukas.
zuiger
drijfstang
De 4- tact verbrandingsmotor
is een krachtwerktuig waarin
de chemische energie van een
brandstof wordt omgezet in
arbeidsvermogen van beweging.
krukas|
De Otto-motor wordt
veel gebruikt voor de
voortbeweging van
voertuigen, zoals auto's
en motorfietsen.
de krukas heeft
nu twee omwen-
telingen volbracht.
is de zuiger ongeveer
in de hoogste stand
dan wordt het meng
sel ontstoken waardoc
de gasdruk toeneemt.
Het 4-tact procés in de Otto-
motor verloopt als volgt:
inlaotklepj
4. Uitlaat slag
de teruggaande
zuiger drijft de
afgewerkte gossen
uit de cylinder.
1. Aanzuigslag
lucht en brandstof
worden aangezogen
door de neergaande
zuiger.
2. Compressiestag
het brandstof mengsel
wordt samengeperst
door de opwaartse
beweging van de zuigen
3. Arbeidsslag
door de grote kracht
van de gassen wordt
de zuiger omlaag ge
dreven.