Dit jaar grotere produktie van
scholen dan ooit het geval was
Opstelling Rijksbegroting 1961
tegen achtergrond langere periode
Ssst... géén stemverheffing!
Toch een onrustbarend tekort
Evert Vermeer gevoelvol door
voorzitter Kortenhorst herdacht
Er is nog geen beslissing over
belastingverlaging genomen
Minister Visser nam plechtig
afscheid van de „Karei Doorman"
Opgericht 1 maart 1860
Woensdag 1 juni 1960
Vierde blad no. 30062
Er werden duizenden leerlingen afgewezen
(Van onze parlementaire redacteur)
Er heerst niet alleen een tekort aan onderwijzers en leraren» maar
ook een onrustbarend tekort aan scholen. In 1959 zijn daardoor 13.000
leerlingen» die waren aangemeld voor het u.l.o.» afgewezen en de heer
Tilanus (CHU) was ervan geschrokken dat ook 4000 leerlingen voor
een lagere technische school waren afgewezen. „Meer dan honderd
gesubsidieerde scholen", zo zei de heer Engelbertink (KVP), „kun
nen niet beginnen door gebrek aan lokalen". Ook mevrouw Tellegen-
Veldstra (P.v.d.A.) klaagde dat onvoldoende bouwvolume beschik
baar wordt gesteld en mevrouw Van SomerenDowner (VVD) her
innerde eraan dat al jaren geleden haar fractie het fout had genoemd
dat de urgentie van scholenbouw werd achtergesteld bij woningbouw.
„Wij doen voor scholenbouw wat wij kunnen", verzekerde minis
ter Van Aartsen (Volkshuisvesting en Bouwnijverheid).
Staatssecretaris Stubenrouch deelde
als troost mee dat in 1959 meer scholen
zyn gebouwd dan volgens het bouwpro
gramma was vastgesteld. Het aanvanke
lijke bedrag van 210 miljoen gulden is
230 miljoen geworden. Hij verklaarde ook
te willen blijven bevorderen dat de scho-
lennood gelyk zal zijn opgeheven met de
woningnood. In 1959 was voor scholen
bouw gerekend op 210 miljoen gulden.
Voor 1960 is dat 260 miljoen. „Er is in
ieder geval een belangrijke stijging", al
dus minister Van Aartsen, „maar ik weet
dat het heel hoge bedrag van 260 mil
joen niet voldoende is, zoals trouwens
voor geen enkele sector het beschikbare
bouwvolume voldoende is."
Het totale bouwprogramma voor 1960
beloopt 2600 miljoen gulden, daarvan
gaat iets meer dan de helft (1350 mil
joen) direct al weg naar de woningbouw.
Voor 1960 is rekening gehouden met een
belangrijk grotere bouwactiviteit in de
Industriële sector, op welk gebied in het
belang van de werkgelegenheid en de
welvaart praktisch niet wordt afgeremd.
Voor deze sector is 370 miljoen gulden
Tastgesteld. Dat is eer te weinig dan te
veel. Hierna volgt de scholenbouw met
50 miljoen.
Voor de sector handel en verkeer (kan
toorgebouwen, garages enz.) is 220 mil
joen vastgesteld, maar dat cijfer is in
1959 niet gehaald omdat in deze sector
de bouw sterk is afgeremd. Ook dit jaar
zal de 220 miljoen niet worden gehaald.
Men kan wel zeggen dat men zoveel
grote gebouwen ziet verrijzen, maar in
geen enkele andere sector is voor aan
vragen om bouwvergunning zo'n lange
wachtlijst. „Wij doen voor scholenbouw
wat wij kunnen", verzekerde minister
Van Aartsen. Hij verklaarde van zijn
bant zyn best te zullen doen het heel
hoge bedrag van 260 miljoen ook voor
volgende jaren te handhaven.
In het westen, waar de situatie het
[moeilijkst is, blijven aanvragen voor
scholenbouw soms lang liggen (Haarlem,
IHilversum, Den Haag enz.). Heel vaak
wordt overleg gepleegd met de ge-
Cieentebesturen voor het doen van een
euze. In Hilversum was bijv. al jaren-
hng aangedrongen op de goedkeuring
Toor de bouw van een diaconessenhuis.
In overleg is daar de keuze op gevallen,
Waardoor de christelijke lagere tech
nische school weer moest wachten. Het
iet ernaar uit, zei de minister, dat dit
sar de 260 miljoen gulden voor scholen-
ouw zal worden gehaald. Dat is dan de
rootste scholenproduktie die ooit in een
sar in ons land tot stand is gekomen.
SYSTEEMBOUW
Op het gebied van systeembouw voor
cholen heeft Rotterdam volgens mevr.
MOEILIJKHEDEN BIJ DE
NED. OPERA
Staatssecretaris grijpt
nog niet in
Het bestuur van de Ned. Opera en de
itendant bereiden een wijziging van het
clement voor, waardoor duidelijker zal
itkomen, dat de bemoeienissen van de
immissie van overleg zich beperken tot
ingelegenheden van louter sociale aard.
It heeft de heer Scholten, staatssecre-
Iris van O., K. en W., geantwoord op
hriftelijke vragen van het Tweede Ka-
erlid mevrouw Van Someren-Downer
rer bij de Ned. Opera gerezen moeilyk-
tden.
Indien deze, ook door de staatssecreta-
wenselijk geachte wijziging tot stand
1 worden gebracht, is er naar de me
ng van de staatssecretaris geen aanlei-
ng voor vrees onder de artiesten, om
n contract aan te gaan met een opera-
stituut waar niet alleen directie, diri-
nt en regisseur op artistiek terrein lig-
nd ebesluiten nemen, maar tevens een
rsoneelsvereniging. Volgens bedoeling
strekking van het desbetreffende re-
ement is de commissie van overleg niet
voegd besluiten te nemen en de wijzi-
l van het reglement bedoelt iedere
fel dienaangaande weg te nemen.
)e staatssecretaris ziet, gezien de voor
inomen wijziging, voorlopig nog geen
nleiding zjjn invloed aan te wenden
in overleg met B. en W. van Amster-
m tot een voor alle bij de moeilijk
den betrokkenen, gunstige oplossing te
men. Afhankelijk van de dan heersen-
omstandigheden wil hij dat wel doen,
oneer het onderling beraad over de
ixiging niet tot bevredigende resulta-
k zou leiden.
Irand in fabriek „De Faam"
Gisteravond om ruim zes uur, terwijl
arbeiders van de fabriek het fa-
itkscomplex verlieten, ontdekte de
btgenote van de portier van de NV
ikerwerkfabriek „De Faam" in Breda
md in de emballageafdeling van het
irjjf. Zij sloeg onmiddellijk alarm,
u-op het personeel de gastoevoer af-
tot en de elektrische stroom uitscha-
de.
De brandweer uit Breda zag zich eerst
«r een welhaast onmogelijke taak ge-
atst. Het vuur dreigde namelijk over
liaan op de administratiegebouwen en
het produktiegedeelte van het bedrijf,
or het leggen van twee watergordijnen
ten de brandweerlieden dit gevaar
ter te bezweren.
)e brand liet zich eerst zo ernstig
izien dat assistentie werd ingeroe-
van de Tilburgse brandweer. Deze
loefde echter geen hulp te bieden. Het
ar werd bestreden met twaalf stra-
Tegen acht uur was men de brand
ester en kon men zich bepalen tot het
strijden van het vuur in de emballa-
Tellegen-Veldstra (P.v.d.A.) een lich
tend voorbeeld gegeven, maar met die
systeembouw was de heer Tilanus (CHU)
toch niet zo erg ingenomen omdat hij
duurder is. Daarom vond hij het beden
kelijk als de regering de systeembouw
wil bevorderen door by het afgeven van
vergunningen voorrang te verlenen aan
systeembouw, want de schoolbesturen
moeten geheel vrij zijn hoe zij willen
bouwen.
Met dit laatste was staatssecretaris
Stubenrouch het geheel eens, maar hij
zei met systeembouw te bedoelen ar
beidsbesparende methoden in seriebouw.
Er is een aantal gemeenten die de mo
gelijkheid zien door systeembouw meer
te kunnen bouwen en daarom wordt dan
voorrang verleend. Als er gemeente- of
schoolbesturen zijn die geen systeem
bouw wensen, wordt geen dwang uitge
oefend. Na het Rotterdamse initiatief
hebben het departement echter ook van
andere gemeenten aanvragen bereikt om
het op de manier van Rotterdam te doen.
Minister Cals maakte er op attent dat
de allergrootste meerderheid van de
scholenbouw traditioneel is en dat de
voorrang beperkt is.
Met de vervanging van oude scholen
wil staatssecretaris Stubenrouch niet be
ginnen zolang er nog een groot tekort
aan scholen is. Over het tekort aan
gymnastieklokalen, waarover algemeen
was geklaagd, kon volgens hem beter
worden gesproken bij de behandeling
van de sportnota.
In Tweede Kamer:
Hij gaf het hoogste en spaarde zich niet
(Van onze parlementaire redacteur)
In de Tweede Kamer heeft voorzitter Kortenhorst gistermiddag het over
leden medelid, de heer Evert Vermeer, herdacht. „Zijn levensloop was bepaald
door de bewogenheid van zijn gevoelige natuur", aldus de voorzitter. De econi-
mische crisis in de jaren 1930, de opkomst van het nationaal-socialisme in Duits
land en het fascisme in Italië dwongen hem tot partijkiezen en tot politieke
activiteit. Hij was in hoge mate strijdbaar".
Na het overlijden van de heer Vor- tot te heftige felheid moest forceren.
rink in 1955 werd hem de profetenman
tel van het voorzitterschap van zijn
partij om de schouders gelegd. Hij heeft
even geaarzeld of hij die nieuwe func
tie zou kunnen verenigen met zijn Ka
merlidmaatschap. Hij durfde de proef
aan en bleef aan beiden trouw.
Vraag echter niet wat deze dubbele
taak voor hem betekende. Hij behoorde
tot de jonge politici die „alles of niets"
in hun vaandel hebben geschreven. Zo
brandde de kaars van zijn beweeglijke
geest aan beide kanten met hem ver
terende dynamiek. Hij wenste het beste
en het hoogste te geven en spaarde
zichzelf niet.
Deze idealistische instelling behoorde
tot zijn innigste wezen. Als Jongeman
nam hy in de SDAP de taak op zich
propaganda te voeren tegen de totali
taire, anti-democratische stromingen
van de tijd. Hij deed dit met hart en
vurigheid en met niemand en niets
ontziende felheid".
„Velen met mij", zei dr. Kortenhorst,
„zullen de indruk hebben ontvangen
dat hjj zijn kracht heeft overschat en
dat hü zichzelf in strijdbaarheid soms
Zijn diepste wezen immers was eer
zachtmoedig, sportief, vriendschappelijk
en constructief dan agressief. Hij heeft
geen haatgevoelens en vijandschap ge
koesterd. Hij was niet hard en niet ge
pantserd tegen onheuse bejegeningen,
ook al heeft hy die soms wel uitgelokt".
„De velen die om zijn heengaan treu
ren", zo besloot dr. Kortenhorst, „zullen
Evert Venneer met genegenheid en
eerbied blijven gedenken als een harde
werker, een geestdriftig aanhanger van
de partij zijner keuze, als een eerlijk
tegenstander, als een plichtsgetrouw en
toegewijd collega, maar bovenal een
dienstvaardig mens voor allen die zyn
hulp, raad en bemiddeling nodig had
den. Zo heeft hij volgens zyn opvat
tingen de wens der liefde vervuld".
De minister-president, prof. dr. De
Quay, sloot zich namens de regering
aan bij de gevoelvolle woorden van dr.
Kortenhorst. .De regering herdenkt met
eerbied en genegenheid de man die on
vermoeibaar heeft gewerkt en geofferd
en gestreden voor zyn ideaal. De rege
ring bewaart aan hem de beste herin-
ringen".
Eerste Kamer:
MOTIE ONTWIKKELINGS
GEBIEDEN INGETROKKEN
(Speciale berichtgeving)
Bij de behandeling van de begroting
van Maatschappelijk Werk in aprU j.I.
door de Eerste Kamer, diende mej. mr.
Tjeenk Willink (P. v. d. A.) een motie in,
waarin minister Klompé werd verzocht
„naast de maatschappelijke begeleiding
in de nieuwe ontwikkelingskemen onver
kort voort te gaan met bet sociale beleid,
zoals dat tot dusverre ten aanzien van
de voormalige ontwikkelingsgebieden is
gevoerd".
Naar aanleiding van deze motie deel
de minister Klompé toen mee, dat zy
nog in overleg was met enige harer
ambtgenoten over het in de toekomst te
voeren beleid ten opzichte van de pro
bleemgebieden in ons land. In afwach
ting van het resultaat van dit overleg
werd toen verdere behandeling van deze
motie opgeschort.
Gisteren heeft de Eerste Kamer het
overleg over de motie echter voortgezet
en beëindigd. Minister Klompé deelde
mee, dat er in feite geen verschil zal be
staan tussen het beleid t.a.v. de oude
probleemgebieden en dat voor de nieuwe
ontwikkelingskernen. Er komt ook geen
wijziging in de lijst van objecten, die in
de sfeer van de sociale zorg voor de oude
gebieden was opgesteld en die dus ook
voor de nieuwe kernen zal gelden. Wel
krygen de provinciale besturen wat gro
tere mogelijkheden. Voor de probleem
gebieden zal in totaal f 30 miljoen extra
beschikbaar worden gesteld tot en met
1963. Hiervan komt zevenmiljoen gulden
ten goede aan de oude probleemgebieden,
f 13 miljoen voor de nieuwe en dan nog
eens f 10 miljoen via het gemeentefonds,
dit laatste ter tegemoetkoming aan de
financiële moeilijkheden van de gemeen
ten voor zover die bemoeienis met dit
werk hebben.
Mej. Tjeenk Willink verklaarde, dat
het resultaat van het door de minister
gepleegde overleg meer is, dan sommigen
hadden verwacht, maar niettemin toch
nog te weinig. Zij gaf echter toe, dat het
toekomstige beleid een stap in de goede
richting is, al toonde zij zich verontrust
over het voortbestaan van de spanning
tussen het materiële welvaartsbeleid en
het menselijke welzijnsbeleid. Een en
ander in aanmerking nemende trok mej.
Tjeenk Willink haar motie daarna in.
De Eerste Kamer keurde verder in
deze vergadering de internationale tarwe-
overeenkomst van 1959 goed.
MILITAIRE CONFERENTIE
TE DJAKARTA GEËINDIGD
De conferentie van militaire comman
danten van geheel Indonesië, die maan
dag in Djakarta is begonnen en gisteren
is geëindigd, is besloten zonder dat een
communiqué is uitgegeven.
Er werden besprekingen gevoerd over
de veiligheidstoestand in het land en de
economische situatie, alsmede over de
militaire paraatheid in verband met de
Nederlandse plannen tot versterking der
verdediging van Ned. Nieuw-Guinea.
De Indonesische minister van Defen
sie, tevens chef-staf van het leger, luite
nant-generaal Nasoetion, had in zyn
openingsrede verklaard, dat de regering
ondanks de moeilijke economische toe
stand en de slechte veiligheidssituatie
der laatste jaren erin is geslaagd om de
strijdkrachten te moderniseren en te ver
sterken. De Indonesische Marine is tot
tienmaal haar oorspronkelijke sterkte
uitgebreid, en de luchtmacht tot zeven
maal haar oorspronkelijke omvang, al
dus Nasoetion. De opbouw van de staats
politie wordt voortgezet en de coördina
tie hiervan met het leger is voltooid.
Nasoetion herhaalde nog eens, dat van
een compromis met de opstandelingen
geen sprake kan zyn.
OVER DE GOEDE TOON EN GLADSTONE
Hebt TT ook wel eens de neiging
om „ssst!" te roepen als
vreemden In Uw omgeving zeer
luid praten? Natuurlijk doet U
het niet, maar de neiging is
verklaarbaar. Het is niet
prettig als U bij Uw diner in een
restaurant voortdurend moet
delen in de familieproblemen
aan Uw buurtafeltje. Het is niet
aangenaam als U geen woord
kunt lezen in Uw treinlectuur
omdat Uw medereizigers de
coupé geheel opvullen met hun
zakenavonturen Enfin, U
wist het gelukkig al: géén sten*-
verheffing in het openbaar,
't Is nu eenmaal niet hoffelijk.
Wat wèl hoffelijk is: Gladstone
bij U te hebben. Want Gladstone
is - met of zonder filter - de
sigaret die iedereen voldoening
schenkt.
VOORNAAM EN AANGENAAM
20 STUKS F U
Advertentie
K(orte) L(okken) M(ode)
Hekel aan lang haar
Verplichte kapsels
(Van onze Amsterdamse correspondent)
Een maatregel van de KLM, die spe
ciale kapsels voorschrijft voor stewar
dessen heeft onder haar enige beroe
ring veroorzaakt. Met ingang van 1 juli
a.s. zullen zij een keus moeten maken
uit zes kapsels die door de Amsterdamse
kapper J. J. Faile speciaal voor de KLM
zijn ontworpen. De directie van de lucht
vaartmaatschappij meent dat met name
de langharige kapsels niet praktisch zyn
en het dragen van de uniformmuts vrij
wel onmogelijk maken.
De opstandige stewardessen hebben
inmiddels steun gevonden bij de Am
sterdamse coiffeur Mario, bij wie velen
van hen zich laten kappen. Mario, een
20-jarige jongeman die na een Parijse
opleiding een snelle carrière heeft ge
maakt zei ons gisteravond: „De zes
voorgeschreven kapsels zijn er in feite
maar twee, en die zyn bovendien niet
geheel kenmerkend voor de huidige
mode. Waarom die bezwaren tegen dat
lange haar? Er zyn immers tal van
kapsels van lang haar waarmee de
vrouw zich kan laten zien en bovendien
het dragen van een muts toelaten. Ik
denk bijv. aan de toepassing van de
chignon, waardoor het haar in een rol
kan worden gedragen. Als het in de nek
niet langer is dan vijf centimeter is er
nog alles van te maken".
Van de dreigementen der meisjes, dat
zy zich niets zullen aantrekken van het
bevel tot „kortwieken" zal waarschijn
lijk niet veel terecht komen. De meeste
zullen wel ijling haar gratis perma
nentje gaan halen, al was het maar van
wege het feit dat vele andere meisjes
graag haar lokken zouden willen offeren
om stewardess te kunnen worden!
geafdeling zelf. De gehele voorraad em
ballage is verloren gegaan.
De oorzaak van de brand is nog niet
bekend, evenmin als het bedrag van de
schade. Het bedrijf is tegen brandschade
verzekerd.
(Van onze Haagse redactie)
Het is waarschijnlijk dat bij de voorbereiding van de Rijksbegro
ting voor 1961 een belastingverlaging in de sector van de directe
belastingen ernstig in overweging wordt genomen. Daarbij wordt
inzonderheid gedacht aan een verlichting van de inkomstenbelasting.
Een beslissing daarover is echter nog niet gevallen en de eerste
weken ook niet te verwachten. Minister Zijlstra begint in deze tijd
een reeks gesprekken met zijn ambtgenoten, waarbij de begroting van
elk departement afzonderlijk onder de loep wordt genomen. Pas nadat
deze budgetten zijn besproken en gecoördineerd, kan worden bepaald
of er voldoende ruimte is voor een belastingverlaging. Men dient
echter te bedenken dat een beslissing daarover tevens afhangt van
factoren van buitenaf. Vijf jaar geleden is immers duidelijk gebleken
hoe het internationale economische getij het evenwicht in Nederland
kan verstoren.
Het is niet zo, dat een eventuele be
lastingverlaging als sluitpost van de be
groting zal worden gehanteerd. Met an
dere woorden, dat men de gewenste of
onontbeerlijk geachte uitgaven als on
veranderlijke grootheden beschouwt,
waaraan niet getornd kan worden. Men
kan aannemen, dat een belastingverla
ging minder als een vermindering van
inkomsten zal worden gezien dan wel als
een „uitgavenpost" als elk andere, dus
als een op gelijke voet na te streven
voorwerp van regeringszorg. Op die ma
nier wordt een eventuele vermindering
der belastingen positief benaderd.
Vernieuwing
Deze opvatting krijgt nog meer reliëf
wanneer men bedenkt, dat dit jaar voor
het eerst de begroting wordt samenge
steld tegen de achtergrond van een lan
gere periode van economische en finan
ciële ontwikkeling. Natuurlijk gaat bet
in de eerste plaats om de concrete cij
fers voor 1961. Doch men gaat tevens
na, hoe deze cijfers zich in de twee ko
mende jaren naar verwachting zullen
ontwikkelen.
Door de nabije toekomst in de bereke
ningen te betrekken, wordt het gemak
kelijker de bedragen voor het volgende
jaar met meer soepelheid vast te stel
len. Deze gedachte is niet nieuw: minis
ter Hofstra was er al een voorstander
van. maar minister Zylstra is thans in
de gelegenheid haar voor het eerst toe
te passen.
Voor sommige departementen met een
voornamelijk technisch karakter is het
niet al te bezwaarlijk een financieel pro
gramma voor langer dan een jaar te
maken. De pas verschenen defensienota
waarin immers voor drie laar een uit
gavenplafond voor dat depart ment van
1850 miljoen gulden wordt gefixeerd, is
er een duidelijk voorbeeld van.
„De Nederlandse Marine kan zich overal
vertonen en waakt voor onze belangen
„Het is belangrijk", aldus minister Visser tydens het afscheidsbezoek, dat
hy gisteren aan boord van de „Karei Doorman" bracht, dat dit schip en zyn
beide jagers zich laten zien in de Stille Oceaan. Dit smaldeel zal iedereen eraan
moeten herinneren", zo zei minister Visser, „dat Nederland een Marine bezit,
die in staat is zich overal ter wereld te vertonen en voor de Nederlandse be
langen te waken".
Het vliegkampschip bevond zich enige
mijlen uit de kust voor Katwyk, toen
de minister in gezelschap van de plaats
vervangende chef van de Marinestaf,
commandeur mr. A. N. baron de Vos
van Steenwijk, en zijn adjudant, luite
nant ter zee (vlieger) der le-kl. H. J.
E. van der Kop, per helikopter vanaf
het Marinevliegkamp Valkenburg aan
boord arriveerde. De minister werd ont
vangen door de commandant van het
smaldeel, commandeur A. P. Ferwerda
en de commandant van Hr. Ms. Karei
Doorman, kapitein ter zee A. J. Mar
cus. Het bezoek begon met een rond
gang door het schip, waarby verschil
lende leden van de bemanning aan de
minister werden voorgesteld. Uiteraard
werd speciale aandacht gewijd aan de
hangar, waar de bewindsman zijn be
wondering uitsprak over de kundige
wijze, waarop zovele vliegtuigen in een
zo betrekkelijke kleine ruimte stonden
geborgen. De minister gebruikte de kof
fie in het onderofficiersverblijf. Diverse
oudere onderofficieren, o.w. de oudste
onderofficier van het detachement van
de Kon. Luchtmacht, werden aan de
minister voorgesteld.
Vervolgens sloeg de bewindsman van
af de vliegbrug van Hr. Ms. Karei
Doorman het oplanden van de Sea-
hawks, behorende tot vliegtuigsquadron
860 van de Marineluchtvaartdienst, gade,
welke landingen een bijzonder vlot ver
loop hadden.
Vlagvertoon
Na de lunch sprak de minister op het
vliegdek, by een „alle hens voor de
boeg", de bemanning toe. De minister
zei o.m.. dat het smaldeel nu een vlag-
vertoonreis gaat maken, maar dan een
viagvertoonreis van wel bijzondere be
tekenis. Buiten het aandoen van enige
buitenlandse havens immers, zal de Ne
derlandse vlag getoond worden in een
deel van ons Koninkrijk, nJ. in Ned.
Nieuw-Guinea.
De bewindsman herinnerde de beman
ning eraan, dat de regering het nodig
had geoordeeld de defensie van Ned.
Nieuw-Guinea enigszins te versterken.
Hr. Ms. Karei Doorman kreeg nu de
opdracht om een eerste gedeelte van
deze versterking, een gedeelte van een
squadron jachtvliegtuigen van de Kon.
Luchtmacht, daarheen te brengen. „Dit
is", aldus de minister, „op zichzelf reeds
een belangrijke taak".
Na deze toespraak nam de minister
van Hr. Ms. Karei Doorman afscheid
om wederom per helikopter naar het
Marine-vliegkamp Valkenburg terug te
keren. Onmiddellijk daarna zette het
vliegkampechip begunstigd door
prachtig weer koers om de zuid,
waarmee dus deze reis van vlagvertoon
een aanvang nam.
In „het Kanaal" zal Hr. Ms. Karei
Doorman rendez-vous maken met de
beide jagers. Hr. Ms. Limburg en Hr.
Ms. Groningen.
De reis naar Ned. Nieuw-Guinea, via
Las Palmas, de Oostkust van Afrika en
Fremantle, bedraagt circa 16.000 zee
mijlen.
Minder automatisme
Het opstellen van de Rijksbegroting in
het licht van de ontwikkeling beter
nog: de „trend" van het economisch
leven over een periode van drie jaar
gaat gepaard met een geringer automa
tisme in de begrotingsposten. In het ver
leden kwam het er vaak op neer, dat
men de bestaande begrotingspost of
het werkelijke uitgavenniveau tot
maatstaf nam voor de raming van het
volgende jaar. Een en ander uiteraard
verhoogd met een percentage op grond
van de natuurlijke groei der Rijksuitga
ven in overeenstemming met de toene
ming der bevolking, de indexcijfers en
dergelijke gegevens. Het geheel ging
daardoor een vry star beeld vertonen,
waarin het byv. bijzonder moeilijk werd
tot een „verlaging der Rijksuitgaven"
vaste term uit het verkiezingsprogram
ma van vele politieke partijen te ko
men. In die betekenis en onder die om
standigheden zou een „vermindering der
Rijksuitgaven" vrijwel altijd een beper
king van de overheidszorg inhouden,
hetgeen voor de bevolkingsgroepen die
daar de weerslag van zouden ondervin-
en een pijnlyke zaak zou zijn.
Moderniseringen
Bij de komende begroting wordt de
„vermindering der Rijksuitgaven" dan
ook op een andere manier nagestreefd.
In vele sectoren zal men trachten niet
door beperking van het verzorgingspeil
maar door moderniseringen, doeltreffen
der werkmethoden enz. tot werkelijke
bezuinigingen te komen. Deze kunnen
ook verkregen worden door het opschui
ven van bepaalde voorzieningen naar
1962 of 1963, omdat men goede redenen
heeft te veronderstellen, dat ze dan
goedkoper verwezenlijkt kunnen worden.
Zo zal er dus dit jaar by de samen
stelling van de Rijksbegroting sprake
zyn van een wezenlijke vernieuwing. Op
subtiele en flexibele wijze zullen alle ge-
gegevens van onze volkshuishouding
worden verwerkt .niet uitsluitend uit een
oogpunt van budgettaire en monetaire
consequenties maar gezien tegen de ach
tergrond van een zich steeds ontwikke
lende samenleving. Of de steeds hogere
eisen welke aan onze levensstandaard
worden gesteld in 1961 verenigd kunnen
worden met een eveneens in brede krin
gen levende wens naar belastingverla
ging is op dit ogenblik echter nog een
open vraag.