LEIDEN OVER 25 1 I JAAR DE STAD WAARIN WIJ WONEN W: Tl MAART 1860 - 1960 Uitbreiding oppervlakte recreatieterreinen 1945-1960 Een plan wordt werkelijkheid ECHO EN VISIOENj Het merendeel van de nieuwgebouw de woningen sinds 1945 waren woning wetwoningen, namelijk 3747 (inclusief de duplexwoningen» d.i. ca. 69% van het totaal. Veelbetekenend is, dat dit aantal woningwetwoningen hoger is dan voor de oorlog, toen vanaf 1902 tot 1940 ongeveer 3600 woningwetwo ningen werden gebouwd. Na 1949 is de woningvoorraad in verhouding sneller toegenomen dan de bevolkingsgroei, totdat in 1957 de zelfde gemiddelde woningbezetting wordt bereikt als in 1940, n.l. 4.1 in woner per woning. Thans is de gemid delde woningbezetting gedaald tot 3.9 inwoner per woning. Hieruit mag uiteraard niet worden geconcludeerd, dat de woningnood tot het verleden zou behoren, immers bü de leniging van de woningnood gaat het erom. dat voor ieder gezin, hetzij groot of klein, een passende woning beschik baar komt. Daar de gemiddelde ge zinsgrootte in deze 20 Jaren echter be langrijk is afgenomen, is het duidelijk dat er ondanks deze afnemende ge middelde woningbezetting toch nog een woningtekort bestaat. Zo bedroeg het woningtekort in 1947: 18.5 van de woningvoorraad en in 1956 nog 11.8 terwijl het tekort thans zal zijn gedaald tot, globaal, 8 h 9 van de woningvoorraad. De eengezinswoning, welke voor de oorlog byna zonder uit zondering werd gebouwd, moest na de oorlog, helaas, in belangrijke mate worden vervangen door de etage woning. Ongeveer 35 van de na oorlogse woningwetbouw werd als een gezinswoning uitgevoerd. Krotopruiming en stadsvernieuwing De kwaliteit van de voor-oorlogse woningvoorraad is als gevolg van de oorlog en het uitgestelde onderhoud achteruitgegaan. Het aantal slechte woningen is mede daardoor toegeno men, zodat de krotopruiming en de sanering van oude stadsgedeelten een zeer urgent probleem is geworden. De komende decennia zullen, na ophef fing van de woningnood, in het teken moeten staan van sanering en stads vernieuwing, wil de ontwikkeling van de stad en de stand van de volkshuis vesting op peil blijven. Het aantal on bewoonbaar verklaarde woningen in de periode 1945—1960 is gering gebleven, n.l. 187, terwjjl 122 van dergelijke wo ningen werden ontruimd. Van 61 naar 83 ha. industrieterrein Naast de uitbreiding van de stad met nieuwe woonwijken nam evenzeer het areaal industrieterrein na de oor log belangrijk in oppervlakte toe. Zo was in 1945 door terreinbehoevende bedrijven d wz. bedrijven groter dan 500 m2, ruim 61 ha. van het gemeente lijk territoir in beslag genomen. Na de aanleg van terreinen in de reeds ge noemde industriedriehoek tussen Trek- vliet en spoorbaan LeidenWoerden (omgeving Rooseveltstraat-Trekvliet- weg) vestigden zich aldaar bedrijven, van zeer uiteenlopende aard, waardoor de van oorsprong eenzijdige structuur van de industrie zich thans heeft ge wijzigd in een meer bevredigende, veelzijdige opbouw. De metaalindustrie is een dominerende rol gaan spelen; van 1950—1958 nam het aantal werk nemers in deze sector n.l. toe van 2330 tot 3598, een groei van ruim 50 De omvangrijke uitbreiding van de HCW en van de Kon. Grofsmederij spelen hierin een grote rol, doch ook de 6 Amerikaanse bedrijven, alle kwali teitsindustrieën, welke zich in de ge meente vestigden, hebben het werk klimaat in gunstige zin beïnvloed. Thans is ca. 83 ha. industrie-terrein bezet, derhalve een toename van 22 ha., of wel, meer dan 35 sinds 1945. Voort* is nog een belangrijke opper vlakte terrein aanwezig, welke de be drijven als reserveterrein voor uitbrei ding gereed hebben liggen. De moge lijkheden voor nieuwe industrievesti ging in Leiden zijn dan ook praktisch uitgeput. Het was derhalve ongetwij feld noodzakelijk, dat de gemeenten Leiden en Zoeterwoude enkele jaren geleden een industrieschap vormden om tot exploitatie van een nieuw uit gestrekt industrieterrein, gelegen langs de Hoge Rijndijk in de gemeente Zoe terwoude, te geraken. In tegenstelling tot de toename van Industrieterrein aan de rand van de stad, verdwenen in de binnenstad diverse bedrijven, waaronder valt te noemen de C.V. Tieleman en Dros. waarvan de bedrijfsgebouwen groten deels werden afgebroken en daarmede de eerste fase tot stadsvernieuwing aan de Hooigracht inluidde. Immers het nieuwe kantoor van de LDM, gele gen aan de nieuwe Ir. Driessenstraat, is hier thans in aanbouw. Ook oude bedrijven, welke bekneld geraakten in de binnenstad, verplaatsten zich naar buiten, terwijl de gemeente veelal de grond en opstallen kocht ter realise ring van haar toekomstige sanerings plannen. Dat ook de recreatie in de periode 19451960 niet is vergeten moge blij ken uit bijgaande tabel. Indrukwekkend is de toename van de eerste kolom, hieruit spreekt dui delijk de betekenis van de groenvoor zieningen in de nieuwe woonwijken. Ook de sportterreinen namen belang rijk toe door aanleg van complexen in zuidwest, in de Kikkerpolder en in het park „Roomburg". Het totale recreatie-areaal van de gemeente, ge noemd in de eerste drie kolommen van de tabel, nam dan ook toe van 65 ha. tot 118 ha. Geen plaats voor nieuwe volkstuinen De volkstuinen laten een ander beeld zien. De oppervlakte in 1945 naar pl.m. 80.0 ha. waaronder uiteraard geheel andere volkstuinen waren begrepen dan thans het geval is, is sterk beïn vloed door de oorlogsomstandigheden en kan in feite niet geheel onder re creatie-voorzieningen worden inge deeld. Doch de teruggang, ook sinds 1953 is veelzeggend. Hieruit valt weer waar te nemen dat de woningbouw op diverse plaatsen in de stad volkstuin complexen in beslag moest nemen. Binnen de huidige gemeentegrenzen zal het echter niet meer mogelijk zijn een tweede permanent volkstuinpark aan te leggen. Wellicht wordt er voor de Leidse volkstuinders in de komende jaren een oplossing gevonden. Deze belangrijke vorm van vrijetijds besteding mag van de snel toenemende stadsuitbreiding voorzeker niet de dupe worden! Wat de verkeersvoorzieningen be treft moeten de omvangrijke spoor- wegwerken worden genoemd, gereed gekomen in het jaar 1957. Een nieuw Station, een uitgestrekt tram- en bus- senperron en een 6-tal viaducten brachten een metamorfose tot stand, welke een belangrijke stimulans zal worden voor een vernieuwd stadsdeel bij het Station. Voor de ontlasting van de binnenstad met doorgaand verkeer was van betekenis de aanleg van de nieuwe Voorschoterweg met de brug over de Trekvliet. De toename van het Leidse motor rijtuigenpark. namelijk van 12 motor rijtuigen per 1000 inwoners in 1946 tot 65 motorrijtuigen per 1000 inwoners in 1959, deed vooral in de binnenstad ook het aantal verkeersproblemen toe nemen. Wanneer wij de stedebouwkundige ontwikkeling van onze stad in deze 15- jarige na-oorlogse periode overzien, dan valt op hoe. in vergelijking met de groei van de stad in voorgaande jaren, deze op zichzelf al snelle ont wikkeling in korte tijd veel ruimte heeft opgeëist. Was in 1945 van onze gemeente 1254 ha. groot onge veer 700 ha. stedelijk gebied (woonwij ken. industrieterrein, recreatieterrei nen e.d.) in 1960 is dit reeds gestegen tot plm. 920 ha. Een uitbreiding van pl.m. 220 ha., dat is dus een opper vlakte, belangrijk meer dan die van de binnenstad: welke pl.m. 195 ha. omvat. Voorts is thans reeds een belangrijke oppervlakte voor bouwterrein opgespo ten. Agrarische gebieden zijn dan ook alleen in de uithoeken van de ge meente nog te vinden. Op één na dichtst bevolkte gemeente van land Indien er geen grenswijziging zou komen, zalwanneer het „Leidsch Dagblad" over 25 jaar weer een jubileum viert, geen Het nieuwe winkelcentrum, aan de 5-Meilaan Leidse boer. wellicht nog wel een Leidse tuinder, in het bevolkings register staan ingeschreven. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Leiden thans met 7732 inwoners per km2 de op één na dichtstbe volkte gemeente van ons land is. De bij dit artikel gepubliceerde kaart geeft in grote trekken aan hoe van 1860 tot 1960 het stede lijk gebied van de gemeente zich uitbreidde, namelijk van pl.m. 198 ha. tot pl.m. 930 ha. De Leidse uitbreiding van 1860 tot 1945 is. vergeleken met de groei van an dere steden, zeer matig te noe men. In de laatste honderd jaren, zakte Leiden wat het inwonertal betreft, van de 5de stad van het land af naar de 15de plaats. Jaar Parken, plantsoenen groenstroken (lncl. Leidse Hout) Speeltuinen Sport terreinen Volks tuinen 1945 37 ha. 2.3 ha. 26.0 ha. 80.0 ha. 1953 44 ha. 4.2 ha. 32.0 ha. 40.0 ha. 1960 77 ha. 3.8 ha. 37.5 ha. 25.7 ha. AT zal nu de toekomst ons bieden, wat betreft de stedebouwkundige ontwikke ling van de gemeente? Deze vraag is zeker van belang, want, wil men vandaag een verantwoorde stedebouwkundige planning op stellen, dan is een visie op de toekomst onmisbaar. Over deze toekomst zijn, spe ciaal, voor de Randstad Holland, de laatste jaren veel publikaties verschenen; men denke aan het goed gedocumenteerde rapport van de Werkcommissie „Westen des Lands". De groei van de Randstad Holland, waarvan Leiden deel uitmaakt, is niet te stuiten, gezien de belangrijke geboorte- en vestigingsoverschotten in het westen. Voorts verwacht deze commissie ook in economisch en industrieel opzicht een continue vooruitgang. Het in 1957 door de gemeenteraden van Leiden en de randgemeen ten aangenomen „Structuurplan voor de Leidse agglomeratie „is een duidelijk teken hoe in de toekomst deze gemeenten tezamen een groot stedelijk gebied zullen gaan vormen en in feite heden ten dage reeds aan het groeien zijn, gezien de vele onderlinge relaties tussen deze gemeenten. de afwisseling. Het drukke verkeer wijst er echter op dat zich achter het geboomte reeds weer een stad bevindt. Inderdaad is reeds de bebouwing van Voorschoten te zien. Met genoegen constateert hij naar links ziende, dat nog een glimp van de blanke top der die ongeveer bij de Vink de spoor baan kruist. De spoorbaan is hier volledig omhoog gebracht. Bij de nieuwe spoorweghalte „de Vink" is duidelijk te zien dat het „spitsuur" is. Grote menigten perso- De van oorsprong karakteris tieke verschillen tussen de stad Leiden en de omliggende dorpen Leiderdorp. Oegstgeest en Voor schoten zijn zo goed als geheel verdwenen. De groeikracht van de Leidse agglomeratie schuilt in zijn voornaamste functies te weten de Universiteit, de industrie, de streekverzorging, tot uiting ko mend in het omvangrijke winkel apparaat, de markten, het onder wijs en het energiebedrijf en als zeer belangrijk het forensisme. Het laatst genoemde zal van grote be tekenis icorden, gezien de gunstige verkeersligging van de agglome ratie. De Haagse agglomeratie, welke bijna is volgebouwd, zal meer en meer de Leidse agglomeratie als woongebied gaan aantrekken, hetgeen een krach tige stimulans voor de groei van de agglomeratie, vooral van de randge meenten, betekent. Wanneer de hui dige tendens in de ontwikkeling van het hoger onderwijs zich voortzet, is te verwachten dat de Leidse Universiteit in de komende 2 decennia een groot scheepse nieuwbouw met laboratoria, ziekenhuis en andere Universitaire gebouwen zal uitvoeren. Ook studen tenflats, sportveldencomplexen e.d. zullen worden aangelegd. In het bo vengenoemde Structuurplan is voor deze nieuwbouw circa 140 ha. gereser veerd, een strook van een halve km. breedte, lopende vanaf het huidige gebouwencomplex aan de Wassenaar- seweg tot de oever van de Rijn tegen over Valkenburg. Per auto in 1985 door het nieuwe Leiden Indien al deze plannen zoals, het Structuurplan, het plan voor nieuwe wegen en bebouwing in de binnenstad tot uitvoering zijn ge bracht, zullen er over 25 jaar voor de bezoeker van de Leidse agglo meratie vele interessante punten zijn op te merken. Stellen jve ons deze bezoeker vanzelfsprekend een automobilist voor, komende uit het centrum van Den Haag. dan heeft hij, daar zijn bestem ming aan de zuidzijde van de Leidse city ligt, de „forensenweg" langs de noordzijde van de spoor baan naar Leiden genomen. Na kruising van de „landscheidings- weg" ziet hij rechts van zich de uit gestrekte woonwijken van Leidschen- dam, waaraan gelukkig een definitieve beëindiging is gegeven. Daarna is de, te korte, rit door het fraaie geboomte van de landgoederen Ter Horst en Duivenvoorde waarlijk een verfrissen- Katwijkse duinen is waar te nemen. Na het ongelijkvloerse kruispunt met Rijksweg 4b te zijn gepasseerd merkt hij de brede recreatie-zoom op, welke zich tussen Rijksweg 4b en de nieuwe woonwijken bevindt. Spoorbaan bij De Vink gaat omhoog De weg naar de Leidse city wijst zich vanzelf, een kruising svrije dubbelbanige snelweg is aangelegd, 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 aantal nieuwgebouwde - woningen par jaar Jaarlijkse toename d. woning*o«faad nen, die hun werk in Den Haag hebben, verlaten de „forensentrein", die met een „autobus frequentie" tus sen Leiden en Den Haag rijdt. Juist terwijl de trein na een zeer korte stop- tijd weer vertrekt, ijlt over de midden- baan de rechtstreekse trein naar het vliegveld Schiphol voort. Nadat onze automobilist het via duct bij de Vink is gepasseerd, rijdt hij over een brede brug waaronder juist enkele snelle motorschepen, via het brede scheepvaartkanaal in de richting van de Vliet varen. De Korte Vliet van eertijds (met zijn gebogen beloop) is veranderd in een strak getrokken scheepvaartwater. Bij aankomst op het drukke kruis punt Churchilllaan—Haagweg is dui delijk te zien, dat een intensieve ver keersstroom de invalsweg naar het centrum van de stad haaks kruist. Deze stroom bestaat uit het verkeer, dat zich van Oegstgeest door de uit breiding van de Universiteit via het volgebouwde Morskwartier, over de fraaie brug over de Rijn naar Leiden- zuidwest begeeft. Binnenstad van verkeer ontlast Onze automobilist constateert met voldoening, dat de aanleg van deze „gordelweg" de Leidse binnenstad van zeer veel verkeer heeft ontlast. Het is thans immers mogelijk geworden de grote woonwijken, welke rondom de binnenstad zijn gebouwd, onderling te bereiken zonder het drukke stadscen trum te moeten passeren. Zijn weg vervolgende naar de city wordt de omhooggebrachte spoorbaan LeidenWoerden gekruist. Verkeers borden geven aan dat nu de city is bereikt, want spoedig daarna bevindt hij zich op het verkeersplein, één van de vier hoekpunten van de city „ring", welke om het eigenlijke stadscentrum is aangelegd. De Trekvliet is gedempt en over deze brede weg gaat het ver keer tussen het zuidelijke stadsge deelte in de richting van het Stations plein. Onze automobilist vervolgt ver der zyn rit over deze city„ring". De entree van het centrum langs het wa ter van de Witte Singel en de Jan van Houtkade doet weldadig aan. De stad Leiden is gelukkig nog in het bezit van zün singels gebleven! Ten noor den van de nieuwe Jan van Houtbrug bevindt zich een groot verkeersplein. Het tweede hoekpunt van de city „ring". Hier bevindt zich de zeer belangrijke zuidelijke invalspoort van het stads centrum. Via de nieuwe Jan van Hout- brug komt een drukke invalsweg (Lammenschansweg) de stad binnen. Dit is het verkeer dat uit de richting Voorschoten komt en dat de Vijf Mei laan aanvoert. Bovendien ook het ver keer dat vanaf Rijksweg 4a het stads centrum als bestemming heeft. Onze automobilist vraagt zich af wanneer hier een ongelijkvloers kruispunt zal moeten worden aangelegd, vooral nu de verkeersstroom in de richting van de Hoge Rijndijk, waarachter zich het tot een stad uitgegroeide dorp Leider dorp en het 100 hectare grote indus trieterrein in de Grote Polder bevin den, steeds toeneemt. Het grote ver keersplein ten noorden van de Jan van Houtbrug geeft een goede mogelijkheid om de binnenstad binnen te rijden. De winkelstraten Breestraat en Haarlemmerstraat kunnen door aanleg van nieuwe verkeerswegen volledig door het motorisch ver- keer icorden gemeden. Het winke- len in deze straten, waar dus voor een belangrijk deel van de dag een rijverbod bestaat, is zeer plezierig geworden, vooral nu de trottoirs belangrijk zijn verbreed. Voor het parkeren in de binnen stad staat een aantal pleinen de automobilist ten dienste. Vooral de ruime pleinen in de Camp, naast de Boerhaavezalen en achter de Marekerk, waar zich eertijds de Mirakelsteeg en de Koddesteeg be vonden, zijn een stedebouwkundige aanwinst voor het stadscentrum geworden. Steeds parallel lopend aan de win kelstraten bevinden zich de verkeers straten, uiteraard alleen bestemd voor het verkeer, dat in de city moet zün. Het verkeer langs het stadscentrum wordt door de brede city„ring" ver werkt. Laten we echter onze automobilist verder volgen op zün reis. Na een bezoek te hebben gebracht aan een kantoorgebouw, waar eertüds de oude fabrieken van de Uiterste gracht het stadsbeeld „sierden", ver laat hü via de gedempte Langegracht de stad. Via de verbrede Morssingel en het Plesmanviaduct is de weg naar buiten gauw gevonden. Na het Pesthuis te zün gepasseerd rijzen aan zijn rechterhand de enorme complexen van de Universiteit voor hem op. De ruimte tussen de gebou wen w(jst erop, dat er met uitbreiding daarvan nog rekening is gehouden. Het gebouwencomplex reikt tot aan de nieuwe volledig hooggelegen Rüks- weg 4 waaronder diverse viaducten zün gebouwd om o.m. de gebouwen van de Universiteit, welke langs de oevers van de Rijn zün gesitueerd, te kunnen bereiken. Links van de nieuwe uitvalsweg ligt het Morskwartier, een woonwük met vele openbare gebouwen, een prachtig recreatiebad, omgeven door parkstro ken en sportvelden. Naar het bos Hier tussen door verrijzen de torengebouwen voor de 10.000 stu denten, die de Universiteit bezoe ken. In zeer korte tijd bereikt onze bezoeker via deze nieuwe uitvals weg het aansluiting spunt met Rijksweg 4. Hij gaat echter recht door, kruist de Rijn en passeert het dorp Valkenburg en rijdt korte tijd later op de Boulevard van Katwijk. Langs de brede brom fietspaden van deze snelweg naar Katwijk spoedt zich een grote me nigte naar huis, naar Leiden e.o., na een heerlijke zonnedag aan het strand te hebben doorgebracht. Een even groot gedeelte van de bevolking heeft een prachtige dag doorgebracht in het verwezenlijkte bosplan van de stad, gelegen lus sen de Vliet en Rijksweg 4a of op de speelweide en restaurants aan de oever van de verbrede Grote Sloot aan de noordzijde van de stad. Terugkerende van de Kat- wijkse boulevard denkt onze auto mobilist erover na, dat er voor deze thans ca. 200.000 inwoners tellende Leidse agglomeratie veel is gedaan, dat er veel is veranderd, vele problemen zijn opgelost, doch wellicht nog meer zijn gebleven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1960 | | pagina 8