in eeuw naar volwassenheid VERFHANDEL DE JONG n.v. r LEIDEN SPEELDE EEN VOORNAME I^ROL BIJ DE OPKOMST VAN DE TULP^ i_l MAART 1860 - 1960 LE1DSCH DAGBLAD ECHO EN VISIOEN Er is een tijd geiveest, dat in de bollenwereld alleen Haarlem telde. Waar had de Franse koning Lodewijk XV anders moe ten aankloppen voor de 363 hya cinten voor bloembedden en de 200 hyacinten voor glazen, die Madame de Pompadour voorjaar 1760 in Groot-Trianon, in de Menagerie of in de kastelen van Choisy zag bloeien? Waar anders dan in Haarlem? Die stad had toen nog het monopolie van de bollenhandel. Er waren niet veel kwekers. Mis schien een stuk of tien, maar dat waren kwekers van naam, die hun nieuwe conquesten, gekweekt uit zélfgewonnen zaad, uitplantten op de paradebedden in de bollentui- nen rondom de Spaarnestad. Daar trok men in het voorjaar heen. Men zocht het toen nog in de ver scheidenheid en in de glorietijd van de hyacinten kon men bij de Haarlemse bloemisten ongeveer 2000 verschillende soortenbe wonderen. Toen op 26 april 1768 prins Willem V, kort na zijn huwe lijk, een „speelreisje" naar de bloembollenvélden maakte, kon het Haarlemse stadsbestuur hem en zijn echtgenote nog niet een tocht door de bollenvelden laten maken in de moderne zin van het woord. Zij werden rondgeleid door de kwekerijen van de vijf voornaam ste bloemisten: Van Kampen, Schertzer, Kreps, Voorhelm, Van Zompel en Dirk Voorhelm. Hoe anders is de toestand thans 200 jaren later. De bollenstreek strekt zich uit van Haarlem tot ver naar het zuiden en het noorden. In het begin van de vorige eeuw om precies te zijn in 1827 hadden vijf bollenkwe- kers uit Haarlem, o.w. de pionier E. H. Krelage, het initiatief genomen voor het houden van een expositie van nieuw gewonnen hyacinten in afge sneden vorm. Krelage meende, dat zo'n tentoonstelling een jaarlijks we derkerend evenement moest zijn. Hij wilde een „Sociëteit van Flora" stich ten, die zich daarmee zou belasten. Hij voorvoelde kennelijk toen al iets van de „democratisering van het bloemen- gebruik" waarover hij later sprak. In 1837 herhaalde hij zijn pogingen: Er moest een Vereniging tot Bevor dering van de Bloemisterij worden op gericht, die elk jaar in april een expositie van uit zaad gewonnen bol gewassen moest houden, met prijzen van tien tot 25 gulden, in natura bij eengebracht door de leden: voor 100 gulden aan hyacintenbollen elk. Pas in 1860 een eeuw geleden dus kwam de vereniging tot stand. Ze kreeg de naam van Algemene Vereni ging voor Bloembollencultuur. Er wa ren in dat jaar in de bollenteelt 600 personen werkzaam. Driehonderd ha. grond hadden zij in gebruik en zü leverden bollen met een exportwaarde van ongeveer anderhalf miljoen gul den. de heftige roerselen, die de godin der bloemen in voorgaande eeuwen in Hol land had teweeggebracht. Namen als Alkemade, Konijnenburg en Hoog, thans ook nog in de Bollenstreek een goede klank, traden toen op de voor grond. Nog tientallen jaren heeft de Vereniging „Flora van Noordwijk" zich naast de grote zuster uit Haarlem zelfstandig kunnen handhaven. In 1878 hield zij haar zeventiende bollen- tentoonstelling om daarna stilletjes in te sluimeren. Op 4 januari 1882 kwam het tot de oprichting van een afdeling van de Algemene Vereniging voor Bloembollencultuur uit Haarlem, die in 1860 was gevormd. Verracserd tempo En ondertussen ontwikkelde de bloembollenteelt zich in een verras send tempo. In 1849 ging de heer J. E van der Schoot als eerste bollenreizi- ger naar de Verenigde Siaien. De re sultaten lieten niet op zich wachten Overal ontstonden nieuwe markten voor onze bloembollen. De waarde van de bollenexport was in 1850 nog slechts één miljoen, in 1830 2.5 miljoen gulden, in 1917 7.9 miljoen, in 1919 17'- miljoen, in 1928 42.7 miljoen, in 1954/55 n et minder dan 162.561.639 en in het daarop vol gende jaar zelfs 194 miljoen. Het aantal exporteurs is in even verrassende mate toegenomen. Het tiental exporteurs van 1760 is aange groeid tot 536 in 1955. Er is allang een einde gekomen aan de amateuristische neiging om maar zoveel mogelijk soor ten te kweken. Nu kweekt men dui zenden en nog eens duizenden bol len van eenzelfde variëteit. Dodoens schreef in 1618 van de tulpen: „de eerste die vroeg bloeijt, de andere bloeiit spaede en de derde is die noch vroeg noch spaede bloeijt". Maar de vroege bloeiers werden omstreeks 1900 bij miljoenen gekweekt, omdat ze als trektulp grote handelswaarde hadden. T aakverdeling Automatisch ontstond daarbij tussen de verschillende dorpen van de Bol lenstreek een zekere taakverdeling, afhankelijk van de grondsoort, waar over men beschikte. Hillegom, Sassen- heim en Lisse waren er het eerste bij om het voorbeeld van Haarlem te vol gen. Daar wonen dan nu nog de meeste exporteurs: 285 tegen 586 in geheel Nederland. Noordwijk, Noordwijkerhout, Voor hout en Warmond hebben er maar 82. Daar wordt ook het meeste bijgoed geteeld, d.w.z. narcissen, irissen, gla diolen, krokussen, muscari's en lelies, om van de dahlia's en de anemonen maar te zwijgen. Bij de opkomst van de bollenteelt in deze streek moet er bij de liefhebbers al veel aanwezig zijn geweest. Niet voor niets heeft Leiden zulk een voorname rol gespeeld bij de opkomst van de tulp. Van de Hor tus Botanicus in Leiden zal de liefde voor bijzondere gewassen tot in wijde omtrek zijn uitgestraald. Het was de gelukkige combinatie der gewassen en de grote variatie in de grondsoorten, die de bollen teelt in deze streek tot zulk een succes heeft gemaakt. Tijloos Neem de narcissenteelt. Hoeveel heeft die niet te danken aan de varië teiten die in de tuinen der vroegere liefhebbers verwilderden? Zo dook om streeks 1870 in de omgeving van Lei den een „prachtige bloemrijke gele Tijloos op. Dat „Tijloos" was de oor spronkelijke naam van een soort nar cissen en deze geïe vorm is de' stam vader geworden van een veel gekweekte variëteit, die eerst Lugdunum en later Lelie, gewonnen op de kweekerij van De Graaff, bollenkweker in Oregon aan de westkust der V.S. Deze kweker is in Leiden geboren. men, t.w. de Gouden Spoor, een vroeg- bloeiende trompetnarcis, die omstreeks 1385 is gevonden op het landgoed van de Prins von Wied te Wassenaar, het jaar daarop gevolgd door de Henry Irving, die opdook in Warmond. Enkele van Sion zou worden genoemd. De dubbele gele trompetnarcis, bekend als de Dubbele van Sion, zou om streeks 1620 door de Vlaming Vincent Sion in de handel zijn gebracht, maar het is nauwelijks aan te nemen, dat dit dezelfde is, die thans nog gekweekt wordt. Men zal een tijd lang alle dub bele gele narcissen onder die naam hebben samengev.. Nog een andere gele narcis is in die tweede helft van de negentiende eeuw in de omgeving van Le -'en on-eko- Opmars Sedertdien heeft de bollenteelt zich in de eerste plaats zuidwaarts uitge breid. Het werd een opmars in de rich ting van Leiden, langs de straatweg. De bollenteelt is gebonden aan de z.g. strandwalgronden, die kalkrijk zijn. Tussen de oude strandwallen liggen de strandvlakten, met minder kalk en fijner korrelstructuur. Die zijn minder geschikt voor de hyacint, zelfs de tulp doet het daarop minder goed. Die gaan nog net mee op de ran den van de strandwallen, die wat r .inder kalk hebben. Op zoek naar g; chikte hyacintengronden breidde de teelt zich uit naar Hillegom en verder zuidwaarts. Lisse had goede gronden. Sassenheim ook. Voorhout, Noordwijk, Noordwijkerhout en Warmond kwa men later en aan het teeltprogramma van elke plaats kan men nu nog zien of er veel of weinig goede gronden zijn. Terwijl Sassenheim 34 van zijn bollenland aan hyacinten wijdt, heeft Noordwijk slechts 6 voor deze cul tuur bestemd en Warmond 7 Maai de narcis komt in Sassenheim voor op A der gronden, in Noordwijk op 18 Vo en in Warmond op 48 Tc. In de bollenstreek die men Europa's bloementuin noemt is de bevolking sedert 1880 van 13.890 tot 72.954 zielen gestegen, dat is een groei-index van 513 te gen 271 voor geheel Nederland. De kip en het ei Het ging overigens met de bollen teelt als met de kip en het ei: het is moeilijk uit te maken wie of wat er het eerst is geweest. Terwijl Krelage in Haarlem nog pogingen in het werk stelde om een vereniging van bollen- kwekers op te richten, stichtte Noord wijk op 29 oktober 1857 reeds een or ganisatie, die de naam „Flora van loordwijk" droeg, ter herinnering aan De bollen worden op grootte gesorteerd. Bekende bollenkwekers uit de omge ving van Leiden waren ook de vele De Graaffs. Grootvader De Graaff heeft ijverig gekruist en geselecteerd; hij won o.a. de „koningin der witte narcissen" Madame De Graaff (1887), thans weer uit de cultuur verdwenen, echter niet zonder dat haar bloed zich in alle sedertdien gekweekte witte trompetten had voortgeplant. Er zijn in de laatste halve eeuw wel 8000 nieuwe variëteiten benaamd en gere gistreerd, maar de genoemde variëtei ten uit de omgeving van Leiden heb ben belangrijke eigenschappen tot het moderne sortiment bijgedragen, w.o. de vroege bloeibaarheid. Probleem Die vroege bloei was ook wat de hyacinten betreft een probleem. Jaar lijks zonden onze kwekers grote par tijen bollen naar Zuid-Frankrijk om ze te laten rijpen. De aldus ..geprepa reerde" bollen kwamen dan als vroege broeiers weer in ons vaderland terug. Totdat een Nederlandse kweker met de naam Nicolaas Damen ontdekte, dat de bollen net zo goed in Neder land geprepareerd konden worden. Dat deed in de omgeving van Lei den de schuurbehandeling ontstaan, die later door veel wetenschappelijk speurwerk, o.a. door prof. Blaauw in Wageningen en aan het Laborato rium voor Bloembollenonderzoek in Lisse, is uitgebreid en verdiept. Men weet nu van bepaalde zeer verbreide variëteiten precies welke tempera - tuurbehandeling nodig is: zoveel da gen koelen, zoveel dagen die tempe ratuur, zoveel dagen een iets andere en dan constant in de kas by hoge temperatuur en luchtvochtigheid. In een groot deel van de Bollenstreek doen de kleine kwekers samen met één schuur. Elders pachten ze schuurruimte, maar de kleine nar- cissenkwekers hebben die niet nodig. Handige Rijnsburger De vindingrijkheid van de kleine luiden is soms bepaletid voor een gehele tak van nijverheid. Zo ver haalt men thans nog van die kwe- uit Rijnsburg, die om streeks het jaar 1900 „met een kistje vroegbloeiende tulpebollen langs de hui zen in de Laan van Meer- dervoort te Den Haag liep en daar zijn bloemen te koop aanbood. Mc: - voudige middelen n potkacheltje en een wa- terverstuivzr had nij de bloei van zijn tulpen vervroegd. Dat was nieuio in die dagen en het Haagse publiek vroeg de koopman verbaasd, wat dat eigenlijk voor dingen waren. Maar men kochten zo is dan de trekkerij van bolbloemen in Ne derland begonnen. Nu wordt in dat bedrijf voor mil joenen guldens omgezet. Sedert 1930 was de setrokken tulp een belangrijk exportartikel. Er gingen duizenden kistjes naar Londen en de exporteurs kregen telegrafische berichten, dat de voorraad in enkele uren uitverkocht was. Ook andere Westeuropese steden kochten en er zijn jaren geweest dat in Rijnsburg per seizoen 300 tot 400 miljoen nollen werden getrokken. In deze jaren van „democratisch bloemengebruik" is de situatie voor Rijnsburg stelliger niet ongunsti ger Vruchtbaar En zijn ook de afdelin gen van de Alg. Vereni ging voor Bloembollencul tuur niet steeds met vruchtbare gedachten naar voren gekomen? Was het niet de afd. Noordwijk, die zich op de ziektebestrijding wierp en het vuur in de narcissen te lijf ging met Bor- deause pap? Hebben ze in Noordwijks Florapark niet al sinds een driekwart eeuw hypermoderne bol- lenexposities gehouden? Begonnen zij al niet in 1904 met tuinbouwwintér- cursussen? Droegen ze niet hun steentje by voor grondverbetering en ont watering? Drong Voor hout niet reeds in 1908 aan op de broeiproeven, die later in ander ver band zoveel succes opleverden? Had Oegstgeest niet reeds in 1890 een eigen proeftuin? En deed deze af deling in 1893 niet het voorstel om met een perk bloembollen uit te ko men op de wereldtentoonstelling van Chicago? Toen is deze gemeenschap pelijke reclame nog geen feit gewor den. maar ieder weet, dat de Alge mene Vereniging voor zulk een collec tieve inzending niet meer terugschrikt. De eerste succesvolle onderneming in deze geest kostte haar tweeduizend gulden. Daarbij ging het om 8000 hya cinten, 20.000 tulpen. 2000 narcissen, 600 keizerskronen en 4000 scilla cam- panulata voor de wereldtentoonstelling te Parijs. Ook de zo nodige juiste op naamstelling der bollen (waartoe se dert 1904 een vaste commissie voor ae nomenclatuur bestaat) werd vooraf gaan door een voorstel in deze zin van het jaar 1896, uitgaande van de afd. Oegstgeest. Het steken van irissen in de bollenstreek. Van vader op zoon De eigen vindingrijkheid van de telers, maar ook de eigen aard van de bodem, de grondwaterbeheersing. de vakkennis en de traditie het bedrijf gaat niet voor niets over van vader op zoon de massaproduktie, de snelle bootverbindingen en de vrijhandels geest van de tweede helft van de ne gentiende eeuw, die hebben tot de opkomst van dit gedeelte van de Bol lenstreek geleid. Pas na 1890 zijn Voorhout, Noordwijk. Noordwijkerhout. Rijnsburg en Warmond van belan geworden. Er zijn vele kleine kwe- kertjes en de gemiddelde bedryfs- grootte is ongeveer 2 ha. Daar zit een stuk problematiek: de bollenkwekers zijn nogal kinderrijk en de lust om het mooie vak de rug toe te keren is bij de zoons niet groot. Op 80 der bedrijven werkt men met eigen volk. Van elke drie zoons van zelfstandige kwekers gaat er één in loondienst als Hel geheim van het vermenigvuldigen der hya cinten: zij worden gekruist en uitgehold en op de snijwonde ontstaan jonge bolletjes. bollenarbeider. want er is geen grond genoeg voor allemaal. Maar zelfs het bollenvak kan ze niet allen opnemen. Er is een stuwing van arbeidskrach ten in het bollenvak en men kan zich niet aan de indruk onttrekken, dat de kwekerszoon niet steeds de miste keuze doet bij de bepaüng van zyn beroep. In 1958 zijn in het Langeveld bij Noordivijk ongeveer 100 ha. grond gereed gemaakt met de bedoeling plaats te maken voor veertig kwe ker szoons op gezinsbedrijven van 112 tot 3\2 ha. Maar wat zijn die veertig op een zo groot overcom pleet? De Bollenstreek, hoe welva rend ook, kan op den duur nooit arbeid verschaffen aan al haar zonen. Is het dan wonder, dat men Konijnenburgs vindt in Zuid- Frankrijk en De Graaffs in Oregon in West-Amerika? Advertentie TELEFOON 21254—20082 FOKKESTRAAT 2 - LEIDEN Officiële verkoop: SIKKENS - ALPHA - FLEXA - SICOVA-produkten. Verkoop alleen en gros.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1960 | | pagina 53