LEIDSCH DAGBLAD. urige H- 180 TOT 22.500 i£even<><>chet<) van een OPLAGE GROEIDE VAN r J MAART I860I960 LE1DSCH DAGBLAD ECHO EN VISIOEN'"] Donderdag 1 Maart. A» 1860. Het D&gbiad koet In de 3 maanden 1.85. Afzonderlijke Nommers 3 Centa. Spoortreinen van Leydeo naar GravenhageDelft en Rotterdam ten 10 o. 6 m.j 1 a.; ft 9 m.; 9 o. 8 m. Naar Haarlem en A ma ter dam ten 8 o. 57 m.; 1 n. 4 m.; 4 u. 57 m.; 7 u. 67 m. PoaUxuligtingen aan de Lakenhal, aan de Katoenfabriek en op da Nienwstraat: 's morgens tan 7 ure 80 mio# 'amiddag» ten 12 are, 'anamiddag» ten 8 ure 45 min., avond» ten 8 are 16 min. Zittingen van kat Gemeentekeatuur. Gemeenteraad, op onbepaalde tijden. Burgemeester en Wgtkondert, Maandag en Donderdag 11 are. Commune van Fabricage, Dingsdag 12 ure. Burgemeesterdagelijks tan 10 ore. Bureau der Plaatselijke Secretarie ia open dagelijk# van 12—8 ore. Zon- eo Feestdagen uitgezon derd. Thesaurie, dagelijks van 10—2 ore. De Gemeente'Architect ia te apreken te sjjoen huize op dea Ooden Singel, Wjjk V, N*. 828, morgens v66r 10 ure. Kantoor der Plaatselijke Aoeijnaen, dagelijks van 81 are "en van 8 6 ore. Kantoor van 'aRyka Directe Belastingen, Maandag, Dingsdag, Woensdag en Donderdag van 9—2 are. 4 Kantoor van Zegel, Registratie, van het Kadaster en de Hypotheken, dagelijk* van 84 ure. Wederom eene nieuwe Courant I" Menigeen zal zeggenwaaruit blijkt de behoefte aan de vermeerdering van bet getal nieuwsbladendie dagelijks of meer dan eenmaal 's weeks worden uitgegeven?" Misschien wordt er nog wel bijge voegd: #aan de Leidsche Courant hebben we genoeg; waartoe die nieuwe concurrentie?" Op die vragen en bedenkingen willen we een bescheiden en, zoo we hopen, bevredigend ant woord geven. ledereen, die gewoon ia tot zijne dagelijksche lectuur meer dan eene courant in banden te nemen, zal zeker wel eens de opmerking heb ben gemaaktdat het buitenlandsch nieuws door allen meestal zeer uitvoerig en genoegzaam in dezelfde bewoordingen wordt medegedeeldmaar niet door allen gelijktijdig. Er zijn slechts enkele dagbladendie gewoonlijk de laatste berigten heb ben, welke dan aen volgenden dag door de anderen worden overgenomen. Maar juist niet altijd zijn die laatste nieuwstijdingen het uitslnitend mo nopolie van éént courant. Zou er dan geen be hoefte zyn aan een bladdat eiken avond be helsde de Telegrafische berigten en Beurstij dingen van LondenParijsJVeenen en Amster dam van denzelfden dag en het meest belangrijke nieuws, dat in de onderscheidene dagbladen was te vinden en als de laatste berigten bevattende, kon aangemerkt worden als een orgaandat het meest voldeed aan regtmatige eiscben? Zal dat orgaan daaraan kunnen voldoen, dan moet bet blad ook het licht zien op dat gedeelte van den dag, wanneer het van buiten afkomende nieuws ook kan aangevuld zijn met nieuwstij dingen die in den loop van den dag zijn ver kregen en spoedige openbaarmaking verdienen. Maar er is nog iets en dat wel het voornaamst. Er komt veel voor in het dagelijksche leven dat alleen bij eene dadelijke openbaarmaking belang beeft en voor eene zeer geringe som openbaar gemaakt zijnde, spoedig het vereischte doel treft. Aankondigingen en oproepingen van verschil lenden aard verschaffen het gewenscbte nut, wanneer men aan de eene zijde daartoe eene min kostbare gelegenheid vindt; maar zij ook aan den anderen kant spoedig ter kennis komen van ben, die daarbij belaDg kunnen bebben of daarin be lang kunnen stelleD* Tot dat doel is er behoefte aan eene goedkoope courant en eene goedkoope gelegenheid tot aankondigen en oproepen. In het Buitenland tracht men op die wijze onderschei dene belangen te bevorderen, en zoo_niet de wet op hét regt van zegel zulks verhinderde, zou ook bier te lande op een betrekkelijk even ruim debiet mogen worden gerekendals de voorwaarden even matig konden worden gesteld. De uitgever beeft evenwel willen toonen in dit opzigt bet buiten land te kunnen op zijde strevenmaar ook een goeden dunk te bezitten van de bereidwilligheid zijner stadgenootenom deze onderneming to schragen. De redactie geeft de verzekering, dat allo berigten zullen worden geplaatst, die in wel ken vorm ook tot dat einde worden bezorgd onverschillig van welken aard en strekkingmita niet strijdende met de zedelijkheid en met de openbare wetten. De opneming van uitvoerige stukken zal alleen van de plaatsruimte afhanke lijk worden gemaakt of in een bijvoegsel ge schieden. BINNENLANDSCH NIEUWS. Z. M. den Koning heeft aan Mr. E. Dull op verzoek eervol ontslag verleend als regter- plaatsvervaoger in de Arrondisserneols regtbauk te Groningen. Den 17 April aanstaande zal de verdee ling der kavallerie in twee brigades worden op geheven en de staf van het wapeo verminderd currenten had. te weten het zo juist genoemde Nieuw Leidsch Dagblad en de nog steeds driemaal per week verschijnende Leidsche Courant. Ten tijde van het redacteur schap van de heren dr. H. C. Rogge, leraar aan de H.B.S. te dezer stede en later hoogleraar te Amsterdam en dr. G. A. van Ha mel, hulpprediker bij de Waalse Gemeente en nadien hoogleraar te Groningen, werd op 2 maart 1867 opnieuw tot vergroting van het formaat overgegaan. Tot de af schaffing van het dagbladzegel in 1869 bleef het L.D. dit formaat en et bereiken van een zodanig belangrijke mijlpaal in de geschiedenis van een onderneming als het honderdjarig bestaan, geeft als vanzelf aanleiding om zich te verdiepen in het ontstaan van dat bedrijf en zijn ontwikkeling in de loop der jaren, om tenslotte stil te staan bij het resultaat van een eeuw werkzaamheid op het journalistieke terrein. Wie zich tot die taak zet, krijgt als studiemateriaal allereerst de volledige jaargangen van het Leidsch Dagblad tot zijn beschikking, netjes op volgorde gerangschikt in maand- of kwartaalleggers en alle tezamen vele rijen vullend in een groot aantal stalen kasten, waar ze brandvrij voor het nageslacht bewaard blijven. Een dagblad is evenwel krachtens zijn functie in het maatschappelijk verkeer een spiegel van de dag. het geeft de hoogte- en laagtepunten weer in het wereldgebeuren, doch het geeft geen inzicht in de ont- vattmg daarvan. Wie zich zet tot het nasnuffelen van die oude jaargangen, vindt er een ontzag lijke hoeveelheid wetenswaar digheden en interessante bijzon derheden in omtrent hetgeen ge durende honderd jaar de wereld en in het bijzonder de gemeenschap in Leiden en omgeving bezig hield en belang inboezemde. Maar hij zal er weinig of geen details in vinden aangaande de groei van het bedrijf zelf, de oplagecijfers, het aantal medewerkers, e.d. Daarvoor dient hij weer andere bronnen te raad plegen. zoals jaarverslagen, oude notulenboeken en als wellicht meest vruchtbare bronnen enkele geschriften, welke in vroeger jaren zijn verschenen en die betrekking hebben op de geschiedenis van het Leidsch Dagblad. Omdat deze kennis zich uiteraard onttrekt aan de persoonlijke Waarneming, is een van de voornaamste bronnen daarbij de uitgave, Welke in 1891 verscheen onder de titel ,,Een veertigjarige uitgevers loopbaan" en waarin de samensteller, R. van der Meulen, de bekende geschiedschrijver op het gebied van de ontwikkeling van het interna tionale en nationale krantenwezen, een uitvoerige levensschets geeft van de heer A. W. Sijthoff, die in het jaar 1851 de grondslag legde voor A. W. Sijthoffs Uitgeversmaatschappij en derhalve in 1891 zijn veertigjarig jubileum als uitgever vierde. Een groot aantal gegevens in het onderstaande artikel is aan deze uitgave ontleend, evenals aan het gedenkschrift, dat in 1926 ter gele genheid van het 75-jarig bestaan van de uitgeverszaak en drukkerij is verschenen en dat werd samengesteld door de bibliograaf D. Smit. deze richting getrouw. Met ingang van 1 juli van dat jaar werd de dagelijkse omvang zonder prijsver hoging tot het dubbele vergroot, waarbij ook het dagelijkse feuille ton zijn intrede deed. Het eerste vervolgverhaal was een novelle van R. Koopmans van Boekeren, getiteld: „De veldwachter van Laterveer". Een belangrijke gebeurtenis was voorts het besluit van de Leidse gemeenteraad, dat alle afkondigin gen en verdere bekendmakingen, welke van het dagelijks bestuur der Gemeente uitgingen, aan het L.D. ter publikatie zouden worden toegezonden, waarmede het blad dus zijn officiële erkenning ver kreeg. Ondanks de vele voortreffelijke artikelen, o.a. van tal van Leidse hoogleraren op rechts- en staatshuishoudkundig gebied en ondanks alle goede zorgen aan vorm en inhoud besteed, steeg het aantal abonnees niet of nauwe lijks. Dit bracht de uitgever tot het juiste inzicht, dat Leiden niet de geschikte plaats was voor een partijpolitiek blad. Hij gooide der halve het roer om, waardoor met ingang van 1 juni 1873 het L.D. tot zijn oorspronkelijk karakter terug keerde. Het werd weer wat het van stonde af aan had willen zijn: een betrouwbaar en objectief bericht gever van het voornaamste plaat selijke, binnen- en buitenlandse nieuws, doch zonder enige binding met welke politieke of godsdien stige stroming ook. Deze koers bleek commercieel gezien de juiste te zijn. Bleef de dagelijkse oplage in het jaar 1870 1871 nog steeds beneden de drie honderd. mede als gevolg van de afschaffing van het dagbladzegel, was dit aantal vijf jaar later ge stegen tot 1800 en nog eens vijf jaar later tot ruim het dubbele. Dertig jaar na de oprichting, dus in 1890 bedroeg het aantal abon nees ruim vijfduizend, terwijl het aantal advertenties in die tijd was gestegen van 662 in 186061 tot 14.436 in 1890—91. Bij het vijftigjarig bestaan van het L.D., dus in 1910, bedroeg het aantal betalende abonnees circa 13.000, waarbij wel in aanmerking dient te worden genomen, dat des zaterdags enkele duizenden kran ten meer werden gedrukt, aange zien velen er blijkbaar in die tijd de eigenaardige gewoonte op na hielden om uitsluitend de zater dagse editie te lezen. De veronder stelling ligt voor de hand dat een en ander verband hield met de lange arbeidstijden, waardoor velen in de week de tijd ontbrak om een krant te lezen In 1935 bij het 75-jarig bestaan waren er onge veer 20.000 abonnees en sindsdien is dit aantal met ruim 10 toe genomen. Hoewel het L.D. een uitgestrekt verspreidingsgebied heeft en in meer dan dertig omliggende ge meenten in duizenden exemplaren wordt gelezen, is de stad Leiden toch steeds het hechtste bolwerk gebleven, hetgeen moge blijken uit het feit, dat in 6 a 7 van de tien Leidse gezinnen ons blad dagelijks in de brievenbus glijdt. Zie volgende pagina In de hierbij op ware grootte ge reproduceerde frontpagina van het eerste nummer van het Leidsch Dagblad, gedateerd 1 maart 1860, geeft de uitgever een verkla ring en motivering van deze uit gave. Wij memoreren kortelijks, dat de heer Sijthoff tot het doen verschijnen van een dagblad be sloot, omdat er zijns inziens „drin gend behoefte bestond aan dage lijks nieuws", waar de sedert 1719 bestaande Leidsche Courant slechts driemaal per week verscheen (aan vankelijk slechts eenmaal per week, n.l. op donderdag). „Bo vendien", zo meende hij, „zou het Leidsch Dagblad de gelegenheid bieden om tot goedkopere prijzen aankondigingen en oproepingen te plaatsen". Het oorspronkelijke kleine for maat bleef in de eerste tijd behou den, zodat meermalen door het geven van bijvoegsels de nodige ruimte moest worden gevonden, wanneer belangrijke artikelen over plaatselijke of algemene toestan den daartoe aanleiding gaven. Reeds in het tweede nummer van het L.D. werd de strijd aan gebonden tegen het dagbladzegel, dat een ernstige rem vormde op de ontwikkeling van het Nederlandse dagbladwezen en welke strijd negen jaar later leidde tot volledige af schaffing van deze voor de gehele pers funeste belastingdruk. Het gebouw aan de Witte Singel, een der eerste scheppingen van de bekende architect W. M. Dudok. V Het gebouw aan de Doezastraat, waar op 1 maart 1860 het eerste L.D. werd gedrukt. Hoewel het aantal abonnees ten tijde van de oprichting slechts 180 bedroeg en tien jaar later nauwelijks honderd méér, verwierf „het Leidsche blaadje", zoals het gemeenzaam werd genoemd, zich al spoedig een zeker burgerrecht, zodat reeds een half jaar na de oprichting tot vergroting van het formaat werd besloten. Behalve de berichten, nam ook het aantal ad vertenties gestadig toe, terwijl de hoofdartikelen het blad meer en meer een conservatieve inslag ga ven. Waar de inkomsten echter geen gelijke tred hielden met de voortdurend stijgende uitgaven en in de verwachting, dat de meer derheid van de lezerskring de liberale beginselen was toegedaan, werd een nieuwe redactie benoemd De vroegere redactie richtte prompt daarop een Nieuw Leidsch Dag blad op, zodat het L.D., zij het slechts voor korte tijd, twee con-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1960 | | pagina 4