Mevr. Dieben-Konings was moeder van Leidse atletiek VITESSE Het cognacje in de melk van Scheurleer Leiden als zeilcentrum Draagster van K.N.A.U.-erekruis Wim Nota en Wim Slijkhuis de paradepaardjes van AV Holland Op rivaliteit In de hoogste regionen vertegenwoordigd werd het Leidse tafeltennis gegrondvest IR. VAN HOOLWERFF ORGANISEERDE EERSTE WEDSTRIJD OP DE KAAG A. E. W. DE JONG speelde lange tijd een grote rol In de korfbalwereld sprak men eens van de Leidse stijl. J MAART 1860 - 1960LEIDSCH DAGBLAD ECHO EN VISIOEN Acht september 1940. Op die gedenkwaardige dag werd de sintel- baan van de Leidse Hout in gebruik genomen en kon er een dikke streep gezet worden onder het „gras-tijdperk" van de Leidse atletiek. Dankzij het baanbrekend werk van de toenmalige KNAU-voorzitter G. E. v. d. Werff, bankier te Amsterdam, en het welhaast grenzeloze enthousiasme van de Wassenaarse fabrikant C. Guldemond. een van de oprichters van de A.V. Holland. Leiden had een sintelbaan De atletiek kon haar vleugels uitslaan Het is allemaal begonnen met de energieke mevrouw Dieben-Konings die in februari 1910 de stoute schoenen aantrok (het zullen nog wel geer. spikes zijn geweest) en de damesver eniging Brunhilde oprichtte Zonde- enige schroom durven wij deze pionier ster de moeder van de atletiek m d? Sleutelstad te noemen. Op dat nn ment viel er van een vader nog gee spoor te bekennen De motorische mevrouw Dieben Konings heeft bovendien veel bijgedra gen tot de ontwikkeling van de dames atletiek in Nederland. Was het me vanzelfsprekend, dat zij later werd be loond met het KNAU-erekruis? He! moest de Leidse damesatletiek wel goed gaan. De leiding was immers in bekwame handen. Victorie begon in '27 De victorie begon in 1927, bij Rie Briejer en mej. A. van Noort, die beiden lid waren van Brunhilde. In dat jaar werd Rie Briejer Neder lands kampioene 100 meter met een tjjd van 13.6 sec. en veroverde de zelfde titel bij het verspringen met een sprong van 5.28 meter. De eerste nationale kampioenstitel 800 meter dames ging eveneens naar een Leidse: mej. A. van Noort. Tijd: 2.52.6. Het jaar 1928 bracht twee nationale kampioenschappen. Opnieuw veroverde Rie Briejer de verspringtitel (5.32.5) en ook de 4 x 100 meter dames werd een Brunhilde-aangelegenheid (54.6). In 1936 behaalde Rie, nu onder de naam R. Jutte-Briejer haar zevende en tevens laatste verspringoverwin- ning. Goed voorbeeld doet goed volgen. Er kwamen nog meer Leidse atletes van klasse, die opmerkelijk genoeg allen lid waren van Brunhilde. Dat mevrouw Dieben-Konings nog altijd de voorzittershamer hanteerde behoeft nauwelijks betoog. Mej. A. Kellenaers werd in 1935 en 1936 nationaal kampioene 800 meter (resp. in 2.38.7 en 2.30.7) en Peet Die ben, een dochter van mevr. Dieben- Konings, won in de jaren '35, '39 en '41 de Nederlandse speerwerptitel. Prachtige propaganda Deze indrukwekkende prestaties wa ren vanzelfsprekend een prachtige propaganda voor de atletieksport, zo dat er snel verenigingen bijkwamen. Nadat reeds in februari 1925 de da mesvereniging Nieuw Brunhilde was opgericht, werd op 15 mei 1931 de ge mengde R.-K. Vereniging „De Bata ven" geboren. Zelfs gymnastiek- en voetbalverenigingen hadden een atle- tiekafdeling, wat o.a. in 1936 leidde tot een fusie: DOCOS adopteerde „De Ba taven". kers-Koen en Wim Slijkhuis op de Olympische Spelen te Londen zich sterk uitbreidde, viel er van een op leving in Leiden niets te bespeuren. De jaarlijkse avondwedstrijden van A.V. Holland waren echter uitzonde ringen. Het puikje van de Neder landse atleten kwam voor die wed strijden naar het sportpark in de Leidse Hout, dat meestal was uit verkocht. Gedurende de periode 19521957 waren het vooral de namen van Al- bert v d. Linden op de lange afstand, Rinus van Es, de polsstokhoogspringer, Cor van Wanrooy, het jeugdige talent dat verloren ging en Rob Pommee, de veelbelovende hoogspringer, die de Leidse atletiek op waardige wijze ver tegenwoordigden Nieuwe roem Nieuwe roem is in aantocht. De Ba taven-atlete Gerda Kraan is vandaag de heldin van de dag. Nationaal kam pioene en recordhoudster op de 800 meter en een ernstige kandidate voor de Olympische Spelen te Rome 1960. Voorts het duo Frans Beker—Kees Smit, beiden van A.V. Holland, atleten die de 100 meter al in respectievelijk 10.7 en 10.8 hebben afgelegd. Mevr. DJEBEN—KONINGS moecler van damesatletiek Wim Slijkhuis In de oorlogsjaren kreeg de Leidse atletiek er toch nog een ster bij: Wim Slijkhuis meldde zich als lid van A.V. Holland. De successen kwamen spoedig, want, zoals wijlen Joris v. d. Bergh eens opmerkte: „wat goed is komt snelIn 1942, 1943 en 1944 werd Slijkhuis 5000 meter-kampioen van Nederland en in 1943 pikte hy en passant een veldlooptitel mee. Nauwelijks was de oorlog voorbij of Wim vroeg over schrijving aan naar de Amsterdamse vereniging AACDe Sleutelstad verloor een atleet, die weldra zou uitgroeien tot een loper van wereld formaat. Verlies De damesatletiek bleek in de don kere dagen een gevoelige knauw te hebben gekregen. Brunhilde, zowel als Nieuw Brunhilde, gingen de nadruk leggen op de gymnastieksport. Het verlies was aanzienlijk. Als antipoden kwamen naar voren: in 1946 de damesvereniging Sportief en in 1947 maakten we de herrijzenis van De Bataven mee. Coos van Royen, als lid van ZLC, werd in dat jaar jeugdveldloopkam- pioen en Jet van Leeuwen (Sportief) zorgde een jaar later met 1.45 meter voor de titel hoogspringkampioene meisjes. De sprinstertjes van het nog jonge Sportief hadden toen de snelste 4 x 80 meter meisjesploeg van ons land. Avondwedstrijden Alhoewel de Nederlandse atletiek na de successen van Fanny Blan- Het Leidse tafeltennis dankt zijn ontwikkeling en opgang hoe vreemd dit ook moge klinken aan de grote rivaliteit tussen twee van de grootste verenigingen, die de pioniers van het spel in de Sleutelstad zijn geweest. Het was overigens een gezonde en zelfs bijzonder prettig aandoende concurrentiestrijd tussen de RKTVV ..De Sleutels" en de ..ALTC" Het was in augustus 1945, dat het driemanschap HuiingMulder—De Keuning het initiatief nam om uit enkele vooroorlogse verenigingen, de Sleutels op te richten. De leden stroomden toe en in korte tijd werd het een der grootste clubs in Nederland. Dit bracht ook zijn moeilijkheden mee. De voor het spel benodigde ballen waren erg schaars, hetgeen tot distributie noopte. Dit had zelfs zwarte handel tot gevolg, terwijl ten einde raad kapotte ballen gelijmd moesten worden. Zo kon het gebeuren, dat tijdens een der meerkampen tussen De Sleutels en ALTC dat begin 1946 was opgericht door mej. Den Burger en Dick Heynis na twee partijen de voorraad ballen was stukgespeeld, waarna de strijd gestaakt moest worden. Stevige band Dit verhinderde het ontstaan van een stevige band niet. De nauwe samen werking tussen beide clubs resulteerde in 1947 in de LeiTaCo, een overkoepelend orgaan, waarbij ook het Roelofarendsveensé Treffers zich aansloot. Grote faam verwierf De Sleutels zich met haar door het hele land vermaarde monster- toernooien, waarbij Hans Filbry steeds de grote man achter de schermen was. Bij de organisatie werden kosten noch moeite gespaard, een krachttoer die tegenwoordig niet meer mogelijk schijnt. Daar staat echter tegenover, dat de spelkwaliteit in de loop der jaren sterk verbeterde. Treffers ging voor Treffers ging hierbij vóór, door, met o.a. de Nederlandse jeugdkampioen Wout Heemskerk, zijn intrede te doen in de toenmalige hoofdklasse. Enkele jaren jaren later wist het met De Sleutels in 1955 gefuseerde DOCOS, vooral steunend op het duo BakkerSteenbergen, tot de tegenwoordige hoofdklasse door te dringen, terwijl het uit ALTC afgescheiden „Scylla" na vele avonturen onder leiding van de oud-international Van Zoelen in de rijen der ereklassers belandde. De Scyllanen treden hier als waardige plaatsvervangers van Treffers op. Het tafeltennis kan tot een van de bloeiendste sporten in Leiden en omgeving worden gerekend, waarmee bovendien onze stad in de hoogste regionen van de Nederlandse tafeltenniswereld is vertegenwoordigd. De Kaagweek! De climax van het seizoen. De Kaqerplassen op een mooie zomerdag: dat is een wereld op zichzelf, een luisterrijk schouw spel met vele honderden jachten tegen een onvergetelijk decor van wuizend riet, Van Maris-luchten en eindeloos voordraaiende watermolens. Vóór 1910 werd er op de Kaag al gezeild. Het was er niet zo druk als in onze jaren Als er omstreeks de eeuwwisseling op de plassen dertig bootjes, voor het grootste deel tjotters geteld werden, had men het gehad De eerste zeil wedstrijd vond op 2 oktober 1910 plaats Initiatiefnemer was ir. J. C. van Hool- werff. de man, die tijdens de Olym pische Spelen 1928 met het achtmeter- jacht Hollandiaeen zilveren plak voor Nederland verover de. Die eerste onder linge wedstrijd er waren 24 deel nemers, die man netje voor man netje warm waren gemaakt door zeil- enthousiast Van Hoolwerff en zich f2.50 uit de zak hadden laten klop pen viel zo in de smaak, dat een week later (10 okto ber 1910) in „In Den Vergulden Turk" te Leiden de Roei- en Zeilvereniging „De Kaag" werd opge richt. Voorzitter werd de in Leiden werkzame ir. Van Hoolwerff en on der diens leiding, met naast zich mannen als ir. Doedes en „Pipa" De Groot, groeide de vereniging uit tot de grootste van Nederland. De heer Van Hoolwerff, die tot 1945 de voorzittershamer hanteerde, was de schepper van de Kaagweek. In 1918 verwezenlijkte hij een idee van een der leden, die het plan had geop perd om in navolging van de Kieler Woche ook in ons land eens zo iets te organiseren. bij een enkele keer. De Kaagweken regen zich aaneen tot een indrukwek kende reeks, die zich de plaats ver overden van „het zeilevenement" van het seizoen, waarbij de organisatie, alleen a) door de geweldige deelne ming, voor proble men wordt gesteld, welke niet eenvou dig zijn op te los sen. Tweede centrum Dat ideetje is er bij zeilend Neder land ingegaan als koek. Het bleef niet Een tweede water- sportcentrum van belang is de Braas- semermeer gewor den Vooral na de tweede wereldoor log is, dank zij het enthousiaste wer ken van het be stuur van „De Braassem", de in ternationale Braas- semweek, aanvan kelijk een voorlo- pertje van de Kaag week, uitgegroeid tot een evenement, dat voor de Kaag weinig meer onder doet. Maar waar moet het heen met de zeilsport? De sport grypt om zich heen, in elke tak wordt het aantal beoefe naren voortdurend groter. De ontwik keling van de een heidsklassen (serie- bouw) heeft de zeilerij gepopulari seerd. Er komt ge- Ir. J. C. van Hoolwerff, de oprichter brek aan ruimte. van de Kon. Z.R. en M.V. „DeKaag" Op een mooie zon- dag kan men op de Kagerplassen al „over de boten lopen". Het is een probleem dat de bestuur- deren van de Koninklijke Verbonden Nederlandse Watersport Verenigingen in niet geringe mate verontrust. En dan hebben we de kanoërs, de motorboten en de waterskiërs, welke laatste tak op de Braassem vooral voortdurend veld wint, nog niet eens genoemd In de Leidse schermgeschiedenis staat de naam A. E. W. de Jong op onaantastbare hoogte. Deze captain van de Leidse Officiers Schermver- eniging was jarenlang de beste Neder landse sabelschermer en zegevierde op tal van internationale wedstrijden. Zijn naam leeft voort in de Leidse Schermvereniging AEW. De Jong veroverde twee Europese sabelkampioenschappen (in 1922 en 1923) de hoogste te behalen titel, want pas in 1936 maakte men er wereldkampioenschappen van drie militaire kampioenschappen van Europa (1922, 1927 en 1929) naast zijn achttien Nederlandse titels, waarbij hij in 1924 op alle drie wapens zege vierde. HET tennis in Leiden is met recht in 't „snor- en baardtijd- perk" ontstaan. In 1886 werd een vereniging opgericht, de „Leidsche Lawn Tennis Club", die eerst in een gymnastiekzaal aan de Pie terskerkgracht speelde en later op een grasveld bij de Gasfabriek. Er was een grote belangstelling voor, misschien ook wel. omdat tennis het eerst van alle sporten de gele genheid bood tot „gemengd" spe len. Uit deze tijd stamt ook de opmerking van de moeder ener tennissende schone, die. doelende op het racket, opmerkte: Marie, wil je ook zo'n mannenvanger?" De LLTC slaagde er zowaar in om in 1900 het clubkampioen schap van Nederland te behalen. In 1904 werd de Leidse vereni ging de organisatie van de natio nale enkelspelkampioenschappen toegewezen. Het Posthof aan de Rijnsburgerweg werd het toneel van de strijd, die door G. J. Scheurleer werd gewonnen. Wat de overwinnaar het meest is bijge bleven, blijkt een cognacje te zijn, dat een goed menende supporter LEX KARAMOY, de succesvolle Roomburg-speler Wim Nota Op 1 april 1935 presenteerde de A.V. Holland zich aan het Leidse atletiek- wereldje. Drie jaar later bracht junior Wim Nota met 11 seconden rond het Nederlands jeugdkampioenschap 100 meter op zijn naam. De juniorenploeg van de A.V. Holland deed in dat zelfde jaar een geslaagde greep naar de na tionale estafette-titel 4 x 100 meter (45.9). Het daarop volgende jaar zorg de alweer een oranjebroek (je) voor het predikaat Neerlands snelste junior: Aad Knuttel (11.3). We hebben het reeds geschreven: 8 september 1940 bracht de twaalfde sintelbaan in ons land. Zweden had er toen al niet minder dan 800, volgens een bericht in het Leidsch Dagblad van die dagen Wim Nota werd nu Nederlands se niorenkampioen 100 meter (10.7 sec.). PSÉte: -Jgu - i Wim Slijkhuis startte zijn carrière bij de A.V. Holland. Reeds vrij spoedig na de oprichting van de Nederlandse Korfbal- bond in 1903 kreeg deze gemengde sport ook aanhangers in onze stad en zo ontstond in 1904 het inmiddels reeds lang weer verdwenen Vitesse. Ongetwijfeld heeft deze vereniging veel bijgedragen tot de bloei en de groei van deze oer-Hollandse sport zoals die heden ten dage wordt gespeeld. Na enkele jaren bereikte het jonge Vitesse reeds de eersteklasse en zij heeft daarin steeds tot haar ontbinding in 1932 een vooraanstaande rol gespeeld. In 1911 zag Fluks het levenlicht en toen in 1914 ook deze club de eersteklasse bereikte, brak er een grote bloeiperiode voor het Leidse korfbal aan. De wed strijden tussen beide clubs vormden de hoogtepunten van het korfbalseizoen, vooral tussen 1914 en 1926 en men sprak in die periode in Nederland dan ook van de „Leidse stijl". Vitesse zowel als Fluks werd viermaal afdelingskampioen, Vitesse driemaal kampioen van Nederland en Fluks eenmaal. Intussen was ook een derde neutrale korfbalclub ontstaan, SDO, voortgekomen uit personeel van de Stedelijke Lichtfabrieken, doch deze vereniging heeft het nimmer tot de eersteklasse kunnen brengen. Alleen nog Fluks In 1933 was Fluks als enige van dit drietal overgebleven Het toenmalige bestuur van de roodwitten nam toen de propaganda energiek ter hand en in het volgende jaar ontstonden dan ook verschillende nieuwe clubs, n.l. Ooster kwartier (later omgedoopt in Vicus Oriëntis), de Algemene, Zuiderkwartier en Noorderkwartier. Deze clubs hebben met uitzondering van laatstgenoemde club, die enkele jaren ontbonden is geweest, doch later weer werd opgericht onlangs alle hun 25-jarig bestaan herdacht, evenals de Leidse Korfbalbond, die in 1934 ontstaan is. In de jaren 1947—1949 zagen respectievelijk De Danaiden (oorspronkelijk een Gymnasiumclub), KNS (ontstaan op de ULO aan de Pieterskerkstraat) en Crescendo als specifieke r.-k club het levenslicht Van nog recenter datum is de oprichting van Morsk war tier, terwijl Zijlkwartier (Leiderdorp) en Vitesse (Voorschoten) de jongste spruiten van de LKB-familie zijn. CKB-verband In CKB-verband heeft onze stad in Pernix een zeer sterke vertegenwoordiger. Deze vereniging heeft reeds talrijke kampioenschappen van de Christelijke Korfbalbond op haar naam en geldt als éen van de beste en grootste clubs in die bond. Een tweede vereniging, die ook in CKB-verband uitkomt, is One Eiland, dat aanvankelijk bij de LKB was aangesloten. Ons Eiland, veel jonge# in jaren en hoewel ook in de hoofdklasse uitkomend, speelt daarin een vedl bescheidener rol dan haar oudere zuster Pernix. vlak voor de finale in zijn glas melk bleek te hebben geschon ken Jaren verstreken. De belang stelling taande en zelfs het voor zitterschap in 1929 van de oud- L.D.-directeur. de heer J. W. Henny, kon daaraan niets ver anderen. Opleving Pas na de oorlog kwam een op leving. Tennisclubs als de ..Leidse Hout' en De Munnik meldden zich. De studenten bleven niet achter. T.C. Roomburg en Uni cum volgden. Hoewel het huza renstukje, nationaal clubkampioen, nooit meer is herhaald, was het Leidse tennispeil stijgende. Vele hoofdklasse speelsters en spelers betraden het rode gravel van de Sleutelstad. Mevrouw De Vletter- Tettelaar, als jeugdig speelstertje debuterend op een Haags toer- Mientje de Vletter—Tettelaar, nationaal tenniskampioene 1959. nooi, oud-lid van de „Leidse Hout' won in 1959 het nationaal ampioenschap enkelspel. De Roomburg-speler Lex Kara- tnoy, die dit in 1953 en 1956 bij de heren al had gedaan, sloot 1959 zelfs af met drie nationale titels Stedenuitwisselingen, filmavon den en toernooien, waaronder het nationaal bekende Leidse A-toer- nooi, stimuleerden de belangstel ling. Gemeentebestuur en bedrijfs leven toonden hun interesse door daadwerkelijke steun. De soms botsende activiteiten der vereni gingen werden gebundeld in een Leids kringbestuur. In Leiden en Oegstgeest zijn er thans zeven verenigingen met ongeveer 1000 leden en 18 tot 20 competitie teams, waarnaast ook de Rijn-, Kust- en Bollenstreek een inten sief tennisleven kent

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1960 | | pagina 41