De „Paradeslag van INjord LZC zwempionier Eerste Varsity werd op Leids Galgewater geroeid baanbrekers op roeigebied werd eens alom gevreesd PALINGBOEREN BETEN DE ROEISPITS AF Leidse studenten fungeerden als PAD VAN LEIDSE ZWEMSPORT WAS GEPLAVEID MET AFGEKEURDE ZWEMBADEN Hl MAART 1860 - I960 .-j. LEIDSCH DAGBLAD ECHO EN VISIOEN ii De eerste Nom ploeg van Njord, die in de jaren 1SS3 en 1881/ grote triomfen vierde: Vreede (boeg), R. Damsté, Pels Rijcken, P. H. Damsté en Humme. En dit is de tweede Sans Nom ploeg, die in 191/9, 1950 en 1951 de Varsity ibon. W. Algie (boeg), C. M. Hoogenboom, J. G. C. Renardel de Lavalette, G. Dutry van Haeften (slag) en M. G. Rood. Njord, de eerste studentenroeivereniging, opgericht in 1874, dank zij vooral het krachtig initiatief van James Cohen Stuart, heeft in ons land als baanbreker op roeigebied gefungeerd. Vóór Njord het levenslicht aanschouwde, werd er in Nederland al geroeid. De eerste wedstrijd in ons land, die door een vereniging werd georganiseerd, had op 10 Juni 1846 op de Maas plaats en was uitgeschreven door de Koninklijke Nederlandsche Yachtclub. De leden van deze „dure" vereniging pasten er echter duchtig voor op zichzelf niet moe te maken. De gieken werden namelijk bemand met zogenaamde palingboeren, terwijl een lid als stuurman optrad. Deze paling boeren kregen een geldelijke beloning als zij de race wonnen. Het semiprofes- sionalisme is dus bepaald geen uitvinding van onze tijd. Vele jaren is deze slechte gewoonte blijven bestaan om deze palingboeren voor geld en voor de eer van de vereniging te laten trekken. Overigens stelden de clubs bijzonder hoog prijs op een overwinning van hun huurlingen. Eerst na 1860 begonnen deze palingjongens allengs van de roeibanen te verdwijnen. Reeds in 1876 nam Njord deel aan wedstrijden op de Amstel (A. Brouwer, D. Josephus Jitta, Simon Thomas, B. H. P. van der Zwaan en A. J. v. d. Bergh veroverden daar voor Njord de eerste prijzen) en toen twee jaar later Laga werd opgericht, vond op 2 juli 1878, op het Galgewater te Leiden, de eerste Varsity plaats. Winnaar werd Laga in dit eerste treffen, dat in 1880 herhaald werd en beschouwd kan worden als de oorsprong van de Nederlandse Studenten Roei- bond, die in 1883 in het leven werd geroepen. Bij 's-Molenaarsbrug onder Alphen a/d Rijn, op het nu befaamde traject van Hollandia, organiseerde de NSRB zijn eerste wedstrijd. Njord, Laga en Triton namen er aan deel bij een temperatuur van meer dan negentig graden in de schaduw en zo enthousiast was de strijd, dat de Laga-stuurman duikboot neigingen kreeg en de Tritonboot volgens de regels der kunst in de grond boorde Njord won bijgevolg (zij was de enige die aankwam), maar zij zou ook zonder dit incident winnaar zijn geworden, want het is Njord geweest, dat in de begin periode van de Nederlandse roeisport de toon aangaf. De ,,Sans Nom" Géén andere vereniging had een ploeg als de roemruchte „Sans Nom", die zesmaal achtereen de Varsity won (van 18821887) en die in haar sterkste samenstelling gevormd werd door J. B. A. Vreede (boeg), R. J. G. Damsté, F. E. Pels Rycken, P. H. Damsté (slag) en A. A. Humme (stuurman). Géén andere vereniging ook kon zich de luxe permitteren van een eigen stijl, die „de parade slag van Njord" genoemd werd en die in het bijzonder geprezen werd in de periode van de overgang van de vaste- naar de giybanken. Merkwaardige voorvallen hebben zich in de loop van de jaren afgespeeld. Zo gebeurde het in 1894 dat de Njordploeg S. W. Tromp (bg), W. Middelberg (sl.) en B. Ferf (st.) zonder strijd het nummer gestuurde twee scheen te zullen winnen, maar tot grenzeloze verbazing van de toeschouwers vlak voor de finish „rond" maakte. Strijkende (dus met de stuurman voorop) ging Njord toch nog voor haar concurrenten door de lijn en daardoor won de stuurman zijn wedden schap, dat hi) als eerste de finishlijn passeren zou Of zijn mederoeiers vooraf van de grap op de hoogte waren gesteld, vertelt de geschiedenis niet. Zij leert ons wel, dat men de zaken in die dagen niet steeds even serieus aan pakte als in latere tijden. In 1936 werd een NJord-Twee uitverkoren Nederland te vertegenwoordigen op de Olympische Spelen te Berlijn. Thuiskomst In het gedenkboek van Njord, uitgegeven in 1949, lezen we hierover het volgende, het de echte NJordgeest typerende verhaal: „Een boottrein uit Marseille komt in een van de Hollandse stations tot stilstand. Familieleden omhelzen elkaar. Grote vreugde en tranen bij het weerzien. Een stevige Hollander, zojuist met verlof uit Indië teruggekeerd, wil eens een Hollandse krant zien. Hij zondert zich even af en leest in het blad van zijn keuze (het zal wel het Leidsch Dagblad geweest zijn!), dat de Hollandse twee van Njord bij de training op de Wannsee bij Berlijn een goede indruk maakt. Op hetzelfde moment wordt de familie wederom gegroet en passage genomen naar Berlijn. De volgende dag arriveert hij daar. Meteen door naar het trainingscentrum, vandaar door naar de roeibaan. „Waar is verd de twee van Njord!" Polen en Japanners zien hem verbaasd na. Daar ziet hij Oranjehemden. Twee roeiers en een stuurman zitten in een boot aan de aanlegsteiger, klaar om af te zetten. De oude Hendrik repareert nog wat aan de voetensteunen. En daar komt deze man, na tien tropenjaren, brullend van enthousiasme aangehold en barst bijna in snikken uit. De boot draagt nota bene ook nog zijn naamJaap Dutry van Haeften". Praeses van Njord in 1922. Coach En steeds wild van enthousiasme. Die gewel dige steun van Jaap Dutry van Haeften heeft de NjordrTwee op de Berlijnse Spelen niet aan een ovenvinning kunnen helpen. De boot was te zwaar en van een te verouderd model. De naam Maar de naam Dutry van Haeften is voor Njord wel een zeer belangrijke geworden. Op 1 mei 1949 was het wéér een Dutry van Haeften, die voor de club van de zwaan nieuwe lauweren oogstte op de Varsity: Gijs Dutry van Haeften, de formidabele slag. Een Varsity-zege, nadat Njord het hoofdnummer van de belangrijkste roeiwedstrijd van het jaar voor het laatst in 1929 had gewonnen. W. Algie (bg), C. M. Hoogenboom, J. G. C. Renardel de Lavalette, G. Dutry van Haeften (slag) en M. G. Rood (st.) waren de roeiers, die in 1949 in een nieuwe Sans Nom Njord bij haar 75-jarig bestaan het mooiste lustrum geschenk gaven. In de jaren 1950 en 1951 voerde Gijs Dutry van Haeften zijn Vier opnieuw ter Varsity-overwinning. Daarna was het Sjoerd Hoekstra, die tezamen met Van Schaardenburg, Cornelissen, Vrind en Van Ligten (st.) in 1954 „de gouden plakken" voor Njord in de wacht wist te slepen. Voorbeeld. Het was waarschijnlijk ook het voorbeeld van Njord dat andere stadgenoten aanspoorde de roeisport te gaan beoefenen en dat nu al meer dan veertij jaar geleden leidde tot de oprichting van de burgerroeivereniging „Dia Leythe", welke club enkele jaren terug fraaie successen boekte met haar dames- vier, die in Kopenhagen officieus Europees kampioen werd, die het jaar daarop tijdens de Europese titelstrijd op de Bosbaan tweede achter de Russinnen werd en tenslotte nog eenmaal naar Roemenië werd afgevaardigd. Men zou toch zeggen, dat sinds de Spanjaarden voor Leidens wallen zulke natte voeten kregen, de Sleutelstad het water innig aan de boezem drukt. Helaas, talrijke gemeentebesturen is dit kennelijk ontgaan en de geschiedenis van de Leidse zwemsport is dan ook een lijdensweg, bezaaid met afgekeurde zweminrichtingen, geworden. De huidige zwemgeneratie zit nog altijd met de brokken. Steeds werd hierdoor een domper op de ontwikkeling van de zwemsport gezet. En de Sleutelstad behoorde nog wel tot de pioniers. ten. In 1919 werd Planjer bestuurslid en de jaren 19191932, waarin de vereniging tot grote bloei kwam, kan men de periode-Planjer noemen. Slechts één ding is Planjer, die later in het KNZB-bestuur kwam, thans nog lid is van de KNZB-sportcemmissie en redacteur van de Zwemkroniek, niet gelukt: het in stand houden van de damesafdeling Op 4 juli 1886 organiseerde de direc teur van de zwemschool Rhijnzicht, in nauwe samenwerking met de heer G. H. Sijthoff, de eerste zwemwedstrijden in Leiden. Het bad was gevestigd sinds 1857 in het Galgewater en werd in 1908, na een ingezonden stuk in het Leidsch Dagblad, op last van B. en W. gesloten. Die eerste wedstrijden gaven de stoot tot de oprichting van de LZC. G. H Sijthoff werd de eerste voorzit ter en toen in datzelfde jaar mede op initiatief van de jonge Leidse Zwemclub de Nederlandse Zwem- bond het levenslicht aanschouwde, werd de heer Sijthoff penningmeester van de nieuwe bond. Het ging voortreffelijk met de LZC. De wedstrijden in Rhijnzicht waren wjjd en zijd bekend. Zij wer den steevast gevolgd door een groot avondfeest, waarbij het bad werd verlicht met vetpotjes en lampions, vuurwerk werd afgestoken en de muziek van de Jagers voor nog meer vrolijke noten zorgde. Maar niet al leen op het gebied van feesten stond de LZC haar mannetje, ook in het water telde de vereniging mee. Grote mannen waren in die jaren E. Douwes Dekker (tweemaal kam pioen van Nederland 160 meter borst- en eenmaal nationaal kam pioen borstzwemmcn), G. Sala (in 1893 en 1895 kampioen van Neder land 80 meter rugzwemmen, tevens bondsbestuurslid tot 1908) en de Rappard's. In 1901 had LZC de moed voor het eerst een zwemwedstrijd voor dames te organiseren natuurlijk niet tege lijk met de heren en in 1904 ging de vereniging deelnemen aan de wa- terpolocompetitie. Zoals gezegd: in 1908 werd Rhijn zicht gesloten en moest zwemmend Leiden naar een vies pierenbakje bij de Herenpoort. De activiteiten der vereniging leden eronder, om eerst in 1915, toen het zwembad aan de Hoge Rijndijk werd geopend, opnieuw tot ontplooiing te komen. Periode-Planjer In 1918 werd de waterpoloafdeling heropgericht met Ben Planjer als de stuwende kracht en in 1924 kwam LZC na een bijna 18-jarige afwezig heid terug in de eersteklasse, welke ze in 1906 door omstandigheden bui ten haar schuld had moeten veria Nieuwe klap Maar de geschiedenis herhaalde zich: evenals in 1908 Rhijnzicht on bruikbaar werd door de slechte kwa liteit van het water, zo moest in 1935 de inrichting aan de Hoge Rijndijk ge sloten worden Een nieuwe klap dus voor de Leidse zwemsport. Na een periode van wisselende op en neergang bereikte LZC in 1947 een dieptepunt. De fusie met Poelmeer bracht echter weer leven in de brou werij en de vereniging is thans weer zo gezond als een vis. Naast LZC kwamen er nog meer clubs in Leiden. De Zijl, en na de oor log De Sleutelstad, de Golfbrekers en de Leidse Watervrienden presenteer den zich. De Overdekte in de Haar lemmerstraat kwam te klein voor het groeiende Leidse zwemleven de open inrichting De Zijl, die niet meer aan de eisen voldoet, en talrijke plan nen van het gemeentebestuur voor nieuwe baden. Vooral „De Sleutelstad", dat vorig jaar haar tweede lustrum vierde, boekte fraaie successen, zowel bij het zwemmen als waterpolo. In Peter Bek kering bezat de club van Piet Erades lange tijd de sterkste schoolslagzwem mer van Nederland. Een kijkje in de zweminrichting Rhijnzicht tijdens zwemwedstrijden in 1886. Volleybal, een jonge sport „Honderd jaarJoop van Egmoiul, voorzitter van de Afde ling Leiden van de Nederlandse Volleybal Bond, kijkt bedachtzaam op van een bontcreatie. „Neen, zo ver zijn wij nog lang niet. Natuur lijk werd het spel reeds lang ge speeld, maar pas na lancering in 191/5 door Amerikanen en onver moeide propaganda door Kees van Zweden, de tegenwoordige bonds coach, nam het zijn grote vlucht. In 191/9 richtte de vereniging Pro- fessorenwijk een volleybalafdeling op. De studenten (LUSV) volgden en al spoedig speelden twee Leidse zestallen in de hoogste regionen van het Nederlandse volleybal, te zamen bijvoorbeeld met Celebes en het roemruchte RVC in het district Den Haag. In 1951 werd een Leidse afde ling opgericht. Onder stimulerend j coachen van dokter J. Hrouda bleven resultaten niet uit. Naast Hrouda's verkiezing voor de natio nale training kreeg ook Dini Wol- ring een uitnodiging. Tegenwoor dig zijn ieder jaar wel enige spe lers uit Leiden bij de centrale training aanwezig. Dit seizoen spelen vijf teams in de landelijke overgangsklasse: bij de heren HVL, Prof.Wijk en WS, bij de dames Argos en Prof.Wijk. Schoolwedstrijden, geleid door de Gemeentelijke Schoolsport Com missie krijgen steeds groter be langstelling. Evenals stedenont- moetingen en als climax de internationale wedstrijden in de Stadsgehoorzaal. Vorig jaar vierde Prof.Wijk haar tienjarig bestaan met het grootste internationale toernooi, ooit in ons land gehouden. Nog wensen, meneer Van Egmondl Meer zalen. Zonder uitbrei ding zal elke poging tot het aan trekken van meer leden letterlijk en figuurlijk worden verstikt. Het gemeentebestuur doet wat liet kan. Het is te hopen, dat de markt hallen binnenkort voor sportdoel- einden te gebruiken zijn. Ziet u ondanks het ruimte tekort toekomst in de zaalspor ten t Zeer zeker. Wij zijn niet af hankelijk van weer en wind. Daar door is de beoefenaar steeds ver zekerd van zijn speeltijd. Wij stre ven niet alleen naar een sterke top, maar ook naar een hechte basis. Op dit moment telt de afde ling Leiden ongeveer 700 leden, 25 verenigingen en 80 competitie- teams in 5 klassen. In 1961 wordt het tweede lustrum gevierd. Maar dit is droge stof. Iets vochtigers beleefde lang geleden een studen tenteam, dat in de buurt van Alphen speelde. Ze hadden ver loren, maar hielden vol, dat in dien de inzet méér was geweest dan twee droge wedstrijdpunten, de uitslag wel anders zou zijn I geweest. Het toeval wilde, dut iemand van de tegenpartij vrij I nauwe relaties had met een alco- holisch bedrijf. Enfin, een wed denschap was gauw gesloten. De I studs vochten als leeuwen, won nen en misten de laatste bus dooi drukke bezigheden. Juist, meneer Van Egmond Proost!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1960 | | pagina 40