Leiden een kampioenschap DE SLEUTELSTAD JAAR DAGBLAD JAAR SPORT DIE GOEDE, OUDE a'ax-ti'd Eens verloor Feijenoord in Dank zij ASC kwam Sparta heel goedkoop aan kransen i was in tel.... IN ZOMERZORG WERD DE DWARSLAT GEBOREN MAART 1860 - 1960 LEIDSCH DAGBLAD '"T*" ECHO EN VISIOEN ONDERD JAAR Leidsch Dagblad. Honderd jaar sport Dat is natuurlijk wat overdreven. Alvorens de sport een plaatsje in de kolommen van het L.D. kreeg, is er heel wat water door de Rijn gestroomd. In de jaren rond 1860 rustte het oog van de courantiers en zij waren beslist niet de enigen bepaald niet welwillend op de zich nog aarzelend het kopje verheffende sportbeoefening. In 1890 stak de redactie van de deftige Nieuwe Rotterdamse Courant haar mening niet onder stoelen of banken. Het eerste berichtje over voetbal, dat in dat jaar in de NRC geplaatst werd, was door de redactie voorzien van het kopje sportgezeur De ontwikkeling was echter niet tegen te houden en de dagbladen, die spoedig begrip kregen voor de belangrijke sociale en maatschap pelijke aspecten van een verantwoorde sportbeoefening, werden de meest ijverige propagandisten. Toch als men de vergeelde jaarboeken en almanakken uit de beginperiode van de Nederlandse sport doorbladert en men bekijkt de machtige sportbonden van onze tijd, dan kan de lezer zich nauwelijks voorstellen dat in zo'n betrekkelijk korte spanne tijds van goed zestig, zeventig jaar de sport zulk een enorme vlucht heeft genomen en zo'n grote en vaste greep op de Nederlandse bevolking heeft gekregen. Honderd jaar sport. Leidse sport vooral, want die ligt ons vanzelf sprekend na aan het hart. In die honderd jaar heeft de Sleutelstad beslist geen slecht figuur geslagen. Zowel op organisatorisch gebied als op het sportveld-zelf hebben Leidenaars lauweren geoogst. Njord verrichtte baanbrekend werk op roeigebied, de korfbalclub Vitesse heeft door haar fantastische spel men sprak van de Leidse stijl haar steentje bijgedragen tot de verbreiding van het korfbalspel. de Leidse Zwemclub behoorde tot de oprichters van de Nederlandse Zwembond, we denken aan de vooraanstaande rol, die het oude Ajax (thans ASC) in de hoogste klasse van zowel de voetbal als de cricket wereld heeft gespeeld, aan Leiden als watersportcentrum (Kaagweek), de schaatssport (Molen- en Merentochtenaan de tennissport Lex Karamoy en mevr. De VletterTettelaar werden vorig jaar nationaal kampioen aan de biljarter Bert Teegelaar, die, hoewel thans in Rotterdam wonend, nog altijd tot de gevreesde topspelers behoort, aan onze dammers (Wim Huisman en thans de comingman Van Leeuwen), de schaakclubs LSG en Philidor, die veel roem oogstten en grote toernooien organiseerden), mevrouw Dieben—Koningsde motorische leidster en haar vereniging „Brunhüde", die tot de pionier sters behoorde van onze nationale damesatletiek, aan de A.V. Holland met Wim Nota en Wim Slijkhuis en tenslotte aan onze wielrenners, die in Arie van Houwelingen een wereldkampioen en de sportman van het jaar 1959 kregen Uit deze rijke Leidse sporthistorie hebben wij hier en daar een greep gedaan. Die greep is onvolledig, we weten het, maar we hopen er desondanks in geslaagd te zijn op deze pagina's een beeld te hebben gegeven van de glorie, welke sportief Leiden in honderd jaar vergaarde. Het Ajax-élftal van het seizoen 18991900. Staande, v.l.n.r. J. A. H. L. Adam, H. Cramer, A. R. Adam, knielend R. G. Leegstra, Eug. Grivel, F. de Stoppelaar, zittend: P. Dijck- meester, L. R. Koolemans Beynen, G. G. van der Kaaden, J. W. F. la Fontaine, A. van Zanten. zwarte club nog altijd een extra plaatsje in zijn hart en hoopt in stilte, dat voor ASC het tij nog eens zal keren Het zijn thans andere clubs, die in de Sleutelstad de toon aangeven. Een UVS, dat als enige Leidse ploeg de sprong waagde naar het semiprofes- sionalisme, een LFC en een Rooden- burg, die ruime belangstelling trekken voor hun wedstrijden in de tweede klasse amateurs, een Lugdunum en een DOCOS. die beide ASC gezelschap houden in de vierdeklasse. Stil verdriet Noordwijk wortel Het meest van direct belang voor de verbreiding van voetbalspel en -sport in Nederland is cricket en zijn cricket verenigingen geweest. Uit deze laatste, die waren gestoeld op en doordrongen van de typisch Engelse sportopvatting zo lezen wij in het proefschrift „Voetbal in Nederland" van dr. C. Miermans zijn herhaaldelijk voet balverenigingen gegroeid. Waarschijnlijk is cricket het eerst beoefend op de kostschool „Noorthey" te Voorschoten. Als datum wordt het jaar 1845 genoemd. Aangenomen wordt, dat de ouders van twee Engelse leer lingen (R. en J. Smith) de eigenaar (P. de Raadt) hebben aangeraden dit spel in te voeren. Omstreeks 1848 was het op Noorthey zeer populair. Een van de eerste%estüren van <L de groene tafel, v/.n.r. H. Jonker, d. Lijke, G. Sytsmastaande: P. B. Leidse Voetbalband Zittend achter A. Bronkhorst, mr. D. Schutte, A. v. van Tol en W. Brussee. Een van de onderwijzers van de Voorschotense kostschool. Otto J. Schreuders, vestigde zich in 1860 als Begon de voetbal in Voorschoten te rollen? Het is niet met zekerheid te zeggen waar en wanneer in ons land het eerst werd gevoetbald. Pim Muiier, de grondvester van de Nederlandse Voetbal Bond, beweerde in 1870 op de kostschool te Noordwijk- Binnen een stel jongens met een bal te hebben zien schoppen. Het was echter in geen geval het voetbal zoals we het nu kennen. Ook de naam van de Voorschotense kostschool Noorthey wordt in dit ver band weer genoemd. Ook hier moet vóór 1870 zijn gevoetbald. Van Noort hey staat vast, dat op 1 oktober 1894 de Voorschotense sportvereniging Noorthey werd opgericht, die zich als lid opgaf bij de toen vijf jaar bestaan de Nederlandse Atletiek- en Voetbal Bond. Zeker is er dit op gezag van dr. Miermans, red. vóór die datum al gevoetbald. Maar of er vóór 1870 al voetbal werd gespeeld en Voorscho ten dus de plaats zou zijn, waar voor het eerst in ons land het bruine mon ster, dat nu elke week honderdduizen den in zijn ban heeft, rolde, déórover zijn de geleerden het niet eens De Leidenaar Bert Teegelaar, onze topbiljarter, mag dan wel naar Rot terdam verhuisd zijn, de Sleutelstad volgt zijn verrichtingen toch nog altijd met grote belangstelling. De tijd van het al-oude Ajax Dat waren de dagen waarin de Sleutelstad méételde in de top- regionen van ons nationale voetbal. Het voetbalwalhalla, dat, nadat ASC in 1926 uit de eersteklasse degradeerde, een onbereikbaar ideaal voor de Leidse voetballers werd. Ja, dat oude Ajax. Dat was nog eens een tijd Opgericht in 1892 als voetbal- en cricketvereniging werd Ajax na het mislukken van clubs als Achilles en LVV „de" grote club in de Sleutelstad. Haar wieg stond ergens op een terrein aan de Zoeterwoudseweg. In 1897 trad zij tot de NVB toe en zienderogen groeide zij in kracht, in betekenis en aanzien. Spreekt het geen boek delen, dat het weggetje naar haar vroegere veld achter Pomona in de volksmond het Ajax-laantje werd genoemd, hoewel het officieel als Nachtegaallaan te boek stond? slag, want tot overmaat van ramp keerde Sparta, tegen de verwachting in, diezelfde dag met een 32 zege van 't Gooi terug, waardoor de Kas teelbewoners de kampioensvlag kon den hijsen. De voor Feijenoord bestelde rijtui gen en kransen konden „voor een prikje" door Sparta worden overge nomen Sic transit. „Sic transit gloria mundi". ASC is een jaar daarna toch afge zakt naar lagere regionen. Maar toch de Leidenaar heeft voor de oude rood- Ja, het had beter gekund. De Leidenaar heeft een stil verdriet. Geen Leidse ploeg in de topklassen van ons vaderlandse voetbal. Hoe dik wijls hoort men niet zeggen: „Onbe grijpelijk voor een stad van toch bijna 100.000 inwoners". En men kijkt dan wat jaloers naar een plaatsje als bij voorbeeld Volendam en denkt met weemoed terug aan die goede, oude Ajax-tijd Maar komaan, natuurlijk is het jammer, dat wij geen eredivisieploeg bezitten, maar ach, zo'n doodwonde is dat nu ook weer niet. Tenslotte ressor teert de nationale kampioen van het zaterdagvoetbal, dat na de tweede we reldoorlog in onze contreien vooral zo'n enorme vlucht heeft genomen het Sassenheimse Ter Leede onder het Leidse KNVB-district. En een ploeg als het Katwijkse Quick Boys, vlak die ook niet uit. Drie van haar spelers in het nationale zaterdagelftal en dit jaar misschien op het mo ment dat wij dit schrijven staan de Katwijkers aan de kop van de tweede klasse een nationaal kampioen schap. 199 doelpunten Niet minder dan 199 doelpunten leverde het seizoen 1898'99 plus het ongeslagen kampioenschap van de tweedeklasse op. Via promotiewedstrij den tegen het Rotterdamse Rapiditas bereikten de roodzwarten de eerste klasse, waar zij in het befaamde ge zelschap kwamen te verkeren van RAP, HVV, Sparta, HFC e.a. Zó sterk was de Ajax-ploeg in die tijden, dat pas het jaar 1900 de eerste nederlaag op eigen terrein bracht na vier jaren! Ups en downs hebben elkaar daarna afgewisseld en in 1910 volgde uitein delijk de degradatie, die voor de Leidse voetballerij een streep zette onder een buitengewoon glorierijke periode, waar in de roodzwarte linkervleugel Tete- rodeVan Zanten grote roem oogstte, waarin L. Koolemans, H. Cramer, F. de Stoppelaar, E. Grivel, A. van Zan ten en I. C. Dozy (4 x) waardig ge keurd werden de Oranjetrui te dragen (alleen H. Wamsteker werd later nog eens uitverkoren), waarin mensen als A. J. Bronkhorst. D. Schutte, A. J. v. d. Lijke en H. Jonker zich op andere wijze voor Ajax en Sportman en voor het Leidse voetbal in het algemeen verdienstelijk maakten. De laatste vier gaven de stoot tot de oprichting van de Leidse Voetbalbond, welke thans onder leiding van mr. J. J. de Jongh toevallig ook uit roodzwarte kring afkomstig aan ruim 13.000 voetbal lers uit Leiden en omgeving voetbal vreugde bereidt. Onvergetelijk Ajax sinds 1918 ASC geheten na de combinatie met de Sportman en DSV heeft het nog eenmaal tot de eersteklasse gebracht. Maar een suc ces werd het allerminst. Niettemin zal voor al wat ASC heet onvergetelijk blijven, hoe de roodzwarten zich in het seizoen 19241925 aan de degradatie wisten te onttrekken. Na dertien wed strijden stonden de Leidenaars met vijf punten naar het scheen hopeloos onderaan de ranglijst en algemeen re kende men al op een afdaling naar de tweedeklasse. Maar toen werd opeens de oude Ajaxgeest weer vaardig over het roodzwarte nageslacht. De eerste drie volgende ontmoetingen leverden evenzovele overwinningen opde voor laatste wedstrijd tegen het Gori- chemse Unitas scheen verloren, doch werd toch nog een draw, doordat Gos lings in de laatste seconde de gelijk- ma kpr scoorde. Er moest nog slechts Eenmaal hanteerde een Leidenaar de voorzittershamer van de Neder landse Voetbal Bond. Het was het Ajax-lid J. W. de Goeje. één wedstrijd worden gewonnen om aan de degradatie te ontkomen. Edoch: de tegenstander was Feijenoord. Een zeer sterk Feijenoord met cracks als een Van Dijke, Bul, Weber, Pijl, De Koning en Petterson. Niemand twij felde aan de uitslag. Immers, ook voor de Rotterdamse club stond alles op het spel. Een overwinning zou haar het kampioenschap brengen „De" wedstrijd Ten aanschouwe van een mensen menigte als het veld aan de De Kempenaerstraat nog nimmer had gezien, speelde ASC de wedstrijd van haar leven. Elf roodzwarte duivels lieten de Feijenoorders geen moment vrij spel en bevochten een 31 over winning op de gedoodverfde kam pioenen. Voor de Rotterdamse be zoekers was dit een ernstiee *egen- Cricket schoot in journalist Groothoff later weer aan in cricketclubs als het Amsterdamse AAC (verdwenen in 1875), U. D. Deventer (1875) en HCC Den Haag (1878). Lange tijd werd de cricketclub Phoenix van het voormalige Jezuiten College te Katwijk aan den Rjjn ge noemd als de oudste cricketvereni ging van ons land, maar zij is dit blijkens het oprichtingsjaar (1884) niet. Op dit college werd „het waken tegen overlading der hersenen" als een der hoofdbeginselen beschouwd. Daartoe werden de lessen afgewis seld door „handelingen of speel uren", die meestal aan het balspel gewijd waren. Cricket was daarbij het meest geliefde spel. In het ge denkboek van 1909 wordt opgemerkt, dat „nog altijd in Katwijks college Godsdienst, Kunst, Wetenschap en Sport vreedzaam elkaar de hand rei ken tot vorming van mannen der toekomst". Dat Leiden en omgeving met de ontwikkeling van de Nederlandse sport het een en ander te maken hebben gehad, staat als een paal boven water. In de beginjaren van het Nederlandse voetbal stond de Sleutelstad zelfs in het centrum van de belangstelling. In 1890, in 1892, 1893 en misschien nog vaker, hield de NAVB aanvankelijk waren ook de atleten onder de NVB-vlag verzameld in „Zomer- zorg" zijn jaarlijkse algemene vergaderingen, die in die tijd rijk waren aan felle debatten. Het was Leiden waar de heer P. Droogleever Fortuyn, later burgemeester van Rotterdam, bij zijn aftreden als bondsvoorzitter, in 1893 werd benoemd tot erelid. Het was Leiden, waar een jaar tevoren besloten was het touwtje tussen de palen te vervangen door een dwarslat Het was alweer Leiden waar er in die jaren op een vergadering op aan gedrongen werd de gebruikelijke oude jas en dito broek, welke door de spe lers gedragen werden, te doen vervan gen door een behoorlijk sportkostuum. Kortom: de Sleutelstad was in tel in die beginperiode van de voetbalsport, toen men nog geen kalklijnen trok, er geen reserveballen op na hield (zodat soms gedurende de wedstrijd de bal weer eens moest worden opgepompt) en toen men de doelpalen kalmweg gebruikte als kapstokken voor uitge trokken kledingstukken. directeur van een kostschool te Noord- wyk-Binnen en voerde cricket in, dat hij op Noorthey had leren kennen. Hier, in Noordwijk dus, blijkt het wortel te hebben geschoten, want ver scheidene jongens, die het op deze school hadden gespeeld, trof de sport-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1960 | | pagina 39