L.U.F. verzorgden wij M fotoreportages voor U en het i Leidsch Dagblad Van zes ton naar dertig miljoen J I 1/4 eeuw Haarlemmerstraat 248 Leiden Telefoon 21555 Ook in de toekomst Uw fotograaf (J MAART 1860 - I960 LE1DSCH DAGBLAD ECHO EN VISIOEN R. P. Cleveringa, alle namen die on danks het wegvallen van het Latijn als „vakjargon" ook buiten de gren zen iets te zeggen hebben! Medische expansie De stormachtige groei van de na tuurwetenschappen en de techniek heeft in de afgelopen eeuw sterke in vloed uitgeoefend op twee faculteiten: die der geneeskunde en die der wis- en natuurkunde. De invloed op de medische faculteit was er min of meer een „uit de tweede hand". De ver grote kennis in het kader van laatst genoemde faculteit kwam tot gestalte onder meer in technische hulpmidde len voor het medisch onderzoek en de medische zorg. De bijna onvoorstelbare expansie van de outillage der medische facul teit legt getuigenis af van de waarlijk voortreffelijke wijze, waarop haar we tenschapsbeoefenaren de geboden mid delen hanteren. Het ziekenhuis aan de Morssingel, dat in 1873 als een modern dorado voor de medicus tot stand kwam, is reeds vele decennia verlaten als ver ouderd: het huidige ziekenhuiscom plex is sindsdien herhaaldelijk ver groot, gemoderniseerd, aangepast, ter wijl nu belangrijke nieuwe wijzigingen te wachten staan, die een volkomen heroriëntatie inhouden. Wij willen van het voortreffelijke medische werk in Leiden in de laat ste eeuw te veel om een ook maar enigszins verantwoorde korte op somming te geven alleen vermel den de baanbrekende arbeid van de wereldvermaarde kindergeneeskun- dige Gorter en het met de Nobel prijs voor fysiologie onderscheiden werk van Einthoven, de grondlegger der cardiologie en uitvinder van de snaargalvanometer. Waarmee het veelal baanbrekende werk van het overige „nakroost van Bocrhaave" in geen enkel opzicht gekleineerd wordt. Stimulerend werk van N obelprijswinnaars Dezelfde kortheid moeten wy be trachten ten aanzien van de wis- en natuurkundige faculteit. Hier zjjn de veranderingen zo ingrijpend geweest, hier hebben ook zovele Leidse hoog leraren belangrijke bijdragen geleverd tot de ontwikkeling, dat zelfs niet naar volledigheid gestreefd zou kunnen worden. De grote algemene opleving der Ne derlandse wetenschappen in het alge meen werd in de eerste decennia der twintigste eeuw in hoge mate gestimu leerd door twee leden van deze facul teit, Lorentz en Kamerlingh Onnes, beiden pioniers van wereldformaat, die een bevruchtende invloed uitoefen den op een zeer breed terrein. Maar is het niet even zeer gerechtigd, na men te noemen als Kapteyn, De Sit ter. Oort of Zeeman (die Leids cives is geweest), of De Haas of zovele ande ren, wier namen onverbrekelijk ver bonden zyn met de „natuurweten schappelijke explosie" van de laatste eeuw. Hetzelfde geldt voor vele biolo gen en zoölogen, wier wetenschap on danks een eigen plaats steeds nauwer verweven wordt met andere weten schappelijke terreinen. Opkomst moderne talen In de literaire faculteit is een der belangrijkste aspecten geweest het op komen van de studie der moderne talen in Leiden. Eertijds was deze studie voornamelijk in Groningen ge concentreerd, althans wat de Rijks universiteiten aanging, die een overi gens nimmer zwart op wit gestelde taakverdeling hadden ingevoerd. Zonder tekort te doen aan het werk b.v. van Snouck Hurgronje, Van Wijk en anderen, die de grote traditie van Leiden op het gebied van de Oosterse studies versterkten en uitbouwden, moet bij een kort overzicht deze nieuwe oriëntatie op de nieuwe talen toch op de eerste plaats worden ge steld. Voorts valt op, dat in de faculteit der letterkunde de laatste tijden is afgestapt van de historische metho diek als alleen zaligmakend. De alge mene taalwetenschap heeft een grote vlucht genomen, er is een grote om- Voordat wij Iets vermelden over wat er door al deze mensen, voor al deze mensen en met al deze middelen is gedaan, nog enkele belangrijkste eve nementen uit de Universitaire historie van de laatste eeuw. Zeer belangrijk was de invoering van de hoger-onderwljswet van 1876, waarbij het laatste restje van de pu bliekrechtelijke zelfstandigheid der Universiteiten verloren ging. Een zelfstandigheid of autonomie, welke nu althans gedeeltelijk weer gaat herleven, wanneer de plannen tot grondige herziening van de HO- wetgeving worden geëffectueerd. Toppen en dalen Dieptepunten en hoogtepunten wa ren voorts de oorlogsjaren, toen „Lei den" (als begrip) toonde op te durven komen voor de beginselen van recht en vrijheid waaruit de Academie ge boren werd, welke strijd niet minder dan 663 Leidse cives en oud-alumni met hun leven betaalden, de veel vuldige blijken van verbondenheid met ons Vorstenhuis, de hoogste on derscheidingen welke Leidse cives ten deel vielen in de vorm van Nobelprij zen en de erepromoties van Churchill en Smuts in de naoorlogse Jaren. Vrouwenstudie In dit Jaar waarin een der belang rijke Universitaire groepen een ge- gedenkwaardig Jubileum viert, n.l. de VVSL die in 1900 werd opgericht, moet beslist ook aan de intrede van de vrouwelijke studenten in de Leidse Universitaire gemeenschap aandacht worden besteed. In de zeventiger Jaren bestond er geen enkel wettelijk beletsel tegen vrouwenstudie, maar de traditionele taboes waren zo sterk, dat Aletta Ja cobs ook na overwinning van wette lijke hinderpalen, welke buiten de HO- wetgevlng vielen, heel wat strijd moest voeren alvorens zy in 1871 dank zy een principiële beslissing van Thor- becke de poort naar de Universitaire studie te Groningen door kon gaan. ZU was de eerste vrouweiyke studente in Nederland, nadat in andere landen reeds velen haar waren voorgegaan. Pas in 1890 werden de eerste vrou weiyke studenten in Leiden ingeschre ven. Het laatste volle academische jaar 195859 waren er in Leiden circa 1550 vrouwelijke studenten tegenover ruim 3400 mannelijke studenten in geschreven. De eerste promovenda in Leiden was J. Aleida Nyiand, die in 1896 de literaire doctorstitel verwierf. Prof. dr. S. Antoniadis was de eerste Leidse vrouweiyke hoogleraar, die in 1929 werd benoemd, zy was Griekse van nationaliteit. In 1927 had Amsterdam de primeur van de Nederlandse vrou welijke hoogleraren. In 1932 werd met dr. A. J. Steenhauer de eerste Leidse vrouweiyke lector benoemd. Tot de wetenschapsbeoefening, het belangrykste aspect van de Universi teit, heeft in de afgelopen eeuw zeer veel bygedragen het Leidsch Univer siteitsfonds, dat in 1890 werd opge richt en in 1917 tot de huidige zeer doeltreffende en vruchtdragende vorm werd gereorganiseerd door prof. mr. C. van Vollenhoven. Dank zy deze in stelling konden zeer veel leerstoelen worden opgericht, die later tot gewone leerstoelen uitgroeiden, konden be- langryke andere voorzieningen ten bate van de wetenschapsbeoefening worden getroffen en kon ook op an dere wyze worden bygedragen tot bloei van de Universitaire gemeen schap. Eigeniyk vormen het begin en het einde van deze opsomming van hoogtepunten tevens de toppen in het Universitaire leven der afgelo pen eeuw: de enorme stUring in de toevloed tot de wetenschappelijke vorming ten bate van enkeling en Een van de naoorlogse hoogtepunten van het universitaire leven: Sir Winston L. S. Churchill in de Pieterskerk tijdens de plechtigheid waarbij hem het eredoctoraat in de rechtsgeleerdheid werd verleend. Steeds minder studenten Opmerkelyk in de theologische fa culteit is het geringe aantal studenten. Hoewel het historisch gezien de oudste faculteit is en in de begintyd de theo logische studenten zeer lange perioden verre in de meerderheid waren, was hun aantal reeds in de negentiende eeuw byzonder klein. Vorig acade misch jaar bedroeg het niet meer dan 2 procent van het totaal aantal Leidse studenten, doch de faculteit droeg wel 5 procent by tot de Leidse promoties! Men moet zich ernstig afvragen, of het nog steeds dalend aantal theolo gische studenten niet mede te wyten is aan de te geringe salariëring der predikanten, waaruit weer sterk blykt, als voertaal in colleges, in dissertaties en by andere gelegenheden toegejuicht werd (omstreeks 1860 vond deze af schaffing plaats, gepaard gaande aan heetgebakerde polemieken) heeft de juridische faculteit hiervan in zeker opzicht een grote terugslag ondervon den. Het zeer grote aantal buiten landse studenten, dat in vroegere ja ren naar Leiden als vermaard juri disch centrum kwam, is sterk gedaald, en Leiden is daardoor veel meer een nationaal dan een internationaal cen trum geworden. Hetgeen overigens geen afbreuk doet aan het hoge peil van het wetenschappeiyk werk in deze Universitaire kring. Om enkele namen te noemen: J. Th. Buys, Jacq. Oppenheim, H. Krabbe, C. van Vollenhoven. Jhr. W. J. M. van Eysinga, E. M. Meyers, B. M. Telders, slag merkbaar geworden naar het stijlaspect. In Leiden is men zich steeds meer gaan toeleggen op de grondslagen van de taalwetenschap. Nieuwe richtingen Een enkel woord nog over de Ver enigde Faculteiten, in het byzonder de sociologische richtingen. In 1948 werd de eerste leerstoel in de sociologie aan de Leidse Universi teit opgericht. Thans bedraagt het aantal sociologische studenten onge veer 275, van wie ruim 240 westerse sociale wetenschappen studeren. De ontwikkeling in Leiden heeft zich vooral gekenmerkt door concentratie van onderwys en vorming op de scho ling tot en uitvoering van concreet onderzoek, een verschuiving van stu deerkamer naar empirische benade ring van de maatschappy. Daarmee wordt in hoge mate tegemoet geko men aan de eisen van de maatschappij zelf, zowel in overheidskring als in de sfeer der vakbonden en het particu liere bedrijfsleven. De niet-westerse studiën vormen reeds lang een hoofdonderdeel van het programma der Leidse Universi teit. Zij waren vroeger vooral op Azië en in het byzonder op Indonesië ge richt. Door de gebeurtenissen der laatste vyftien jaar is deze belangstel ling sterk verschoven naar Afrika, Suriname, de Antillen en het Zuidzee gebied. Zo hebben wij in enkele korte trekken fragmentarisch iets kun nen vertellen over de wijze ivaarop de Leidse Universiteit gegroeid is en heeft geleefd in een eeuw, die als geen eeuw daarvoor het gezicht van de wereld heeft veranderd. Men kan zich het Leidse Acade miegebouw nauwelijks voorstellen zonder de wereldberoemde teke ningen langs de wenteltrap, de Gradus Academici of Gradus ad Parnassum, en de muurtekeningen op de bovengang en bij de ingan gen van het Zweetkamertje. Toch zijn deze tekeningen niet van zo heel erg oude datum. Nadat de Academie het bijna driehonderd jaar met kale muren had moeten stellen, kwam jhr. Victor Eugène de Stuers, de latere secretaris van de Commissie van Rijksadviseurs voor Monumenten, tijdens zijn Leidse studententijd op de ge dachte deze muurtekeningen aan te brengen. Bijgaande afbeelding toont in het midden als een slinge rende band deze in 1865 vervaar digde muurtekeningen langs de trap en rechts onder de tekeningen bij het Zweetkamertje en op de bo xengang. De tekeningen boven op deze afbeelding zijn óf nooit als muurtekening aangebracht óf korte tijd nadien verdwenen. „Leiden" heeft deze veranderin gen bijgehouden, heeft er ook heel dikwijls leiding aan gegeven, en heeft daarbij het karakter be houden. Dat ook het hart behouden is zouden de almanakscribenten van 1860 waarschijnlijk betreuren, maar met alle begrip voor de dringende verlangens naar een Auditorium Maximum zijn wij er toch dank baar voor, dat het hart nog steeds klopt aan het Rapenburg. Leiden als stad is trots op dit hart, dat de wetenschap en in ander opzicht ook ons land zozeer aan zich heeft verplicht. Zelfstandigheid geheel verloren hoezeer het leven van deze faculteit verwonden is met de kerk. Er wordt wel eens van functiever lies der kerk in de maatschappij ge sproken, omdat andere instanties of organen of in het geheel niet geor ganiseerde krachten veel van het vroegere kerkelijke werk hebben overgenomen, al of niet in positieve zin. De theologische faculteit zou echter een ernstig functieverlies on dervinden, indien zy niet de reële ontwikkelingen van maatschappij èn kerk wist mee te beleven, bij te hou den en eventueel zelfs te leiden. Gelukkig staan sedert de bevryding de ogen voor deze noodzaak open! Juristen verloren vakjargon In de Juridische faculteit is het accent in de loop van deze eeuw her- haaldeiyk verschoven. Lag het eerst op de beoefening van het publiek recht, later trad het privaatrecht meer op de voorgrond en in de laatste fase lag het accent op internationaal ge bied, in het byzonder het volkenrecht. Terwyl in de overige Universitaire wereld de afschaffing van het Latyn Vanzelfsprekend heeft deze toene mende activiteit gevolgen gehad op financieel gebied. Hoewel deze cyfers eigeniyk geen geiykwaardige groot heden zyn in verband met geheel ver schillende omstandigheden waarop zy betrekking hadden en in verband met de belangryke variaties in de waarde van de gulden, is het toch aardig enkele cyfers op financieel gebied te noemen. In 1876 (voordien gold een gesplitste budgetregeling, die het vrywel ge heel onmogelijk maakt tot verge lijkende cyfers te komen bedroeg het geheele budget voor de Leidse Universiteit ruim 650.000 gulden, by eeuwwisseling was dit aangegroeid tot ruim 800.000 gulden, in 1930 (toen de crisis nog nauweiyks tot dit budget was doorgedrongen» was het ruim 4.000.000, in 1953 ruim 13.500.000, in 1956 ruim 20.000.000, en in 1958 ruim 30.000.000. Van het huidige jaarbudget van de Universiteit zou zy in 1860 onge veer vUftig maal kunnen „draaien". Maar van het budget van een eeuw geleden zou slechts een vyftigste ge deelte kunnen worden gebouwd van de polikliniek voor interne genees kunde, waarvoor vorig jaar de eerste paal werd geslagen! gemeenschap, en de totstandkoming van deze organisatie van het L.U.F., waardoor de bloei der Universiteit op zo onmetelijke wyze werd ge stimuleerd. Waar het echter in de historie der Universiteit het eerste om gaat, laat zich zeer moeilyk peilen: de weten schapsbeoefening zelve. Wetenschap voor wetenschap de ontwikkelingsgang der laatste eeuw op verantwoorde wyze kritisch bezien zou de ruimte van een ïyvig foliant vra gen. Faculteitsgewyze beschouwing levert een zo fragmenta risch beeld op, dat wy er eigeniyk voor terug moeten schrikken. Dat wy ons toch aan een korte beschouwing over de faculteiten wagen heeft alleen tot reden, dat in een korte beschou wing over de Uni versiteit dit weten schappelijk aspect niet kan cn mag ontbreken en dat wy by de behandeling der faculteiten nu en dan gelegenheid krygen dit aspect aan te roeren. Theologisch probleem In de theologische faculteit heeft sinds de tyd van de nieuwe HO-wet- geving in 1876 sterk het probleem ge sproken of de faculteit nauw verbon den met de Herv. Kerk zou blyven of ingesteld zou worden op de godsdienst wetenschap zonder bepaald karakter. De oplossing werd in de zeventiger ja ren gevonden in de opdracht der dog matische en praktische vakken aan kerkelijke hoogleraren, terwyl de ove rige vakken by de gewone leden der staatsfaculteit bleven. De min of meer optredende crisis van een eeuw gele den was daarmede overwonnen, doch de discussie omtrent het probleem is nog niet tot rust gekomen. De erva ring van de laatste eeuw heeft even wel geleerd, dat het probleem als zo danig zelfs stimulerend kan werken op de wetenschapsbeoefening mits het ge hanteerd wordt door wyze mannen, die zowel wetenschap als Christendom en kerk verstaan. Aangezien wy zeer nadrukkelyk wil len vermyden, een korte catalogus sa men te stellen van de grote weten- schappelyke werkers in Leiden en hun wetenschappelijke prestaties beperken wy ons by het illustreren van de we tenschappelijke vruchtbaarheid der zo even genoemde probleemstelling tot de arbeid van prof. dr. A. Kuenen, de grootmeester van de historisch-lite- raire kritiek op de boeken van het Oude Testament, en prof. dr. P. D. Chantepie de la Saussaye, de theolo gische encyclopedist wiens superieure geest en briljante gaven een bijzon dere glans aan de faculteit hebben verleend.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1960 | | pagina 18