ROODBORST ALS HUISGENOOT BRONNLEY Rondom de nieuwe voorjaarsmode KOKEN Voor hèn ons petje af! ZATERDAG 20 FEBRUARI WEKELIJKS BIJVOEGSEL PAGINA 3 MAÏZENA DU RYEA Spiegeltje, spiegeltje aan de tvand Een tipje van de sluier METfóELJOKF HUIDVERZORGINGSZEEP 1.so maakt Uw groenten zo lekker. KUNT U my ook zeggen, hoe oud een roodborstje wel kan worden? Dat was de vraag, die me onlangs door de telefoon werd gesteld, een vraag, waarop ik niet was voorbereid. Nu bereiken my de meest uiteen lopende vragen, betrekking hebbend op het uitgestrekte terrein van de levende natuur, dus verbaasd was ik in dit geval niet. Ik berekende snel even, aan de hand van wat me over leeftyden van dieren bekend is en deed toen een schot: „Ongeveer 5 jaar", maar myn wedervraag was: „Waarom wilt U dit weten?" Toen kwam er een mededeling die me bijzonder verbaasde. Ze kwam van de bezitster van een groot boerenerf die me vertelde, dat zij nu reeds het zesde jaar in de koudste periode, dus zo om en by december-januari, een roodborst op bezoek had. Niet op het voedertafeltje buiten, maar in huis. in de keuken van de boerdery! Vandaar de vraag: „Zou dat steeds, dus 6 jaren achtereen, dezelfde roodborst zyn geweest?" EEN merkwaardig geval en dus een vraag, die volkomen voor de hand lag. Het is immers niet aan te nemen, dat verschillende roodborstjes eenzelfde vertrouwdheid jegens de mensen op zo duidelijke wijze zouden demonstreren. Iedere winter, ongeveer in dezelfde tijd door een openstaande deur binnenglippen, het gestrooide door Sjouke van der Zee voer oppikken en zich gedragen als een habituee, die vooreerst niet van plan is te vertrekken, zo iets ongewoons treft men toch niet bi] zes vogeltjes van dezelfde soort aan. Op één punt was ik dus wel overtuigd, nl. dat een roodborstje minstens 6 jaren oud kan worden, Maar het verhaal is hiermee niet uit! Het diertje gedroeg zich in de keukenruimte zo wonderbaarlijk mak, dat het bijna het vermoeden wet tigde, een kooivogeltje te zijn geweest. „Bijna" schrijf ik. Want ieder, die een tuinroodborstje heeft, weet bij erva ring, hoe weinig schuw dit diertje is voor degeen, met wie het dagelijks in contact komt. Je bent aan het spitten in je tuin, je laat de schep even staan om iets te halen enwie zit er bovenop de steel? Een roodborst, die met een scheef kopje de omgewerkte aarde inspecteert. Je hebt op de voe dertafel wat gestrooid en nauwelijks heb je je hielen gelicht of de roodborst is al aanwezig en verdedigt bijdehand zyn plaatsje tegen de mussen. U begrijpt natuurlijk, dat ik het niet liet bij praten door de telefoon, maar dat ik het fenomeen met eigen ogen wilde aanschouwen. Zo is het gebeurd en nu schrijf ik mijn bevindingen na het bezoek neer. DE KAPSELS. Probeert U het eens en laat Uw haar, of het kort of lang is, bovenop de kruin zo hoog mogelijk opdoffen. Met een minimum aan krul en golf, die er namelijk, zodra U onder de droogkap vandaan komt, netjes uit- geborsteld wordt. Alle kapsels zijn dit seizoen behoorlijk hoog en soms om vangrijk; behalve door de mannequins in de modesalons, worden ze overal al door vrouwen en meisjes op straat ge dragen. DE HOOFDDEKSELS zijn - en om derwille van de kapsels moest dat wel! - eveneens hoog, zo hoog dat zelfs de hoogste kapselkruin niet in botsing komt met de bol van de hoed of er door verdrukt wordt. Hoeden met grote rand, hoeden met kleine rand en hoe den zonder rand zijn zonder voorkeur voor de een of ander alle in tel. Vilt, stro, en stof zijn de voornaamste, mo derne grondstof. Garneringen van an der materiaal zijn vrijwel nihil, met uitzondering van een klassiek ripslint of een simpel fantasielint. Zelfs voiles zijn uiterst schaars. SIERADEN zijn: kralensnoeren van twee of meer toeren van div. lengten, in allerlei (doch meestal zachte) kleu ren, die afgewisseld worden door parel snoeren. Voorts oorknoppen, by voor keur groot, vrijwel altijd rond van vorm. En broches van strass of stenen op een strik, die het toilet toevallig versiert. Als nieuwtje: armbanden van kralen of steentjes, rond in doorsnee, waarvan er twee of drie tegelijk om de bovenarm of het polsgedeelte van een driekwart handschoen worden gedra gen. In verhouding echter tot het af gelopen seizoen zyn de bijous minder schreeuwend en worden er minder te gelijk gedragen. Een der vooraanstaan de ontwerpers (Cardin) toonde zijn toiletten zelfs zonder sieraden, terwyl Dior, die nogal graag met veel te veel schermt, ditmaal de uiterste soberheid betrachtte. DE ROKLENGTE blijft minimaal, mooie knieën mogen worden gezien en lelijke blijven, zij het dan ook net, be dekt. Alle eer valt dus ten deel aan de kousen, die dit seizoen niet licht, niet donker en zonder enigerlei aparte mo- deversie-ing zijn. Evenals HET SCHOEISEL, dat dun- gehakt en puntig geneusd blijft en dat zich overdag vooral in zachte kleuren en pasteltinten vertoont, die nooit zui ver van kleur zijn. Beige bijvoorbeeld is (Bij de foto's) 1. Alle moderne hoeden hebben een hoge bol, die vaak „vierkant" is. Fijn stro is een geliefde grondstof voor de twee komende, zachtere jaargetijden. Beige panama en een dubbel „lint" van stro maken deze hoed van Marie- Christiane. 2. De bol van de moderne hoed is hoog, zó hoog, dat zelfs een kapsel met hoge kruin nooit in het gedrang komt. Duidelijk zichtbaar is dat in deze door zichtige hoed van lichtbruin stro. Mo del Marie-Christiane. 3. Soepele stof, vooral natuurzijde, is eveneens een veelgebruikte grondstof voor de hoofddeksels van dit seizoen. Hier is een dopje met hoge, gedrapeer de kruin van bedrukte twill, dat een scherp contrast vormt met de effen witte rand en het donkere ripslint. Lanvin-Ascher. 4. Schoentjes zyn dungehakt en heb ben een puntige neus. Ze zijn by voor keur licht van kleur, zachtgrys byvoor- beeld of ivoorwit, zoals het hier afge beelde model van Quilichini. rozig of trekt naar lila, parel of blauw. Lichtbruin is eerder goud of oranje of zelfs paarsig. Wit is nooit sneeuwwit, maar gebroken wit, eierschaal, beige- wit, lila-wit, rozig-wit. Grys is parel- grys, soms ook staal- of olifantgrys. En naast al die moderne schoenkleuren van onnoembare tint, speelt de zwarte lakschoen overdag een belangryke rol. 's Avonds zyn de satynen pump en het schoentje gemaakt van de zijden japonstof, andermaal de onontbeeriyke voetnoot, en by de voetvrye a vond ja- jon met broderie horen sierlyke sa- tynschoentjes met dezelfde broderie. Een nieuwtje voor overdag is de „vier kante" neus, die echter niet minder smal is dan alle smalle schoenneuzen van onze moderne tyd en die boven dien nauwelyks minder puntig ïykt. ALLE ACCESSOIRES BIJ ELKAAR vervullen in het tenue niet alleen een functie, die in dienst staat van iyn, silhouet en proportie, maar ook, en niet het minst, zyn ze belangrijk voor het kleurcontrast in het tenue. De hoed (tenzy deze de kleur van het toi let herhaalt), de handschoenen en het schoeisel zyn doorgaans van min of meer dezelfde of aanverwante kleur, gestrekt recht boven me op de rail van het gordyn. Ik dacht: „Toe kereltje, kom nu ook eens op myn koffiekop zitten, je hoeft er niet van te drinken, want een roodborst en koffie nee.... dat is geen combinatie.... als je al leen maar even naast myn lepeltje wilt komen balanceren". Maar nee, geen kans op uitbreiding van het programma. Het kleintje wipte van zyn observatiepost en pendelde weer een poosje welgemoed tussen zyn open kooitje en een fraai gedraaide houten tabakspot boven het fornuis. In de aangrenzende kamer stond een reus van een klok, U kent ze wel, zo'n bouwwerk, reikend van zyn ge ornamenteerd voetstuk tot een wyzer- plaat met zon en maan en bazuln- TERWIJL ik dit schryf, is het op nieuw winter. Onze voedertafel, van vele aantrekkelykheden voor zien. is alweer een trefpunt van aller lei gevederde gasten, waaronder de mussen natuuriyk het leeuwedeel heb ben. Maar onder het gewone volk en op ogenblikken, dat de haaiige mezen er even niet zyn, verschynt telkens een fyn vogeltje, op ranke pootjes, waar het op nachtegaalmanier even door veert, een diertje met tere kleu ren, oiyfgroen en grys ennee niet rood! hoe komen de mensen er toch by, dit rood te noemen, het is een helder bruin, dat naar oranje zweemt. Dit is nu ónze roodborst. een kleine aristo craat tussen de schreeuwende vechters bazen. Hy gedraagt zich als een goede bekende, die zich by ons thuis voelt. Verleden week, toen het zachter weer was. nam hy dageiyks een bad in ons vyvertje, waarin hij flodderend en spartelend herhaaldeiyk terugkwam. Maar binnenkomen? Door een open deur binnenvliegen en op onze thee kopjes gaan zitten? Och kom. dat ge beurt immers alleen in de kinder versjes: Roodborstje tikt tegen het raam, laat my erin Myn ongeloof en myn waakzaam heid wat betreft fantasieverhaaltjes zyn nu toch wel een beetje aan het wankelen gebracht! Gelukkigeen beetje! OP een frisse voorjaarsmorgen (Ja, werkeiyk, het voorjaar was er half januari al, ondanks kort stondige yspret, ondanks echt winterse sneeuwtochten), terwyi de eerste pim pelmezen hun heldere liedje lieten horen, ben ik langs weilanden en sma ragdgroen winterkoren gefietst. Op de akkers waren de eerste landbouwers al aan het werk Ik bedoel,daar liepen blauwzwarte roeken rond, op zoek naar voedsel: wormen en insektenlarven, zo als emelten en ritnaalden, allerlei goed je, waarop de boer byzonder weinig is gesteld. Met schommelende styve staarten beenden ze heen en weer en hadden geen tyd, zich te bemoeien met de to renkraaien, kleiner en fyner van bouw, die zich onder de bazige gasten hadden gemengd. In een enkele hoge boom schemerde reeds de bolvorm van een eksternest, welks bewoners, git-zwart en wit, lang- gestaart en kwiek van beweging op het weiland rondhupten. Er hing iets in de lucht op het vroege uur, dat onmiskenbaar de gedachte aan voorjaar opriep, een geur van versgestrooide mest, een zweem van rook, verdwaald van een verbrande af valhoop. Een prachtige groene specht roetsjte over myn hoofd en plakte, veilig hoog, tegen een beukestam, zyn sterke kleuren rood en groen en geel scherp getekend tegen de parelgryze schors. DE roodborst ontving my als de eerste gast van de ochtend met een partytje rap-rap-rap geflad der heen en weer, van een hoge schouwrand naar een bij de zoldering gehangen traliekooitje, dat uitnodigend open stond, maar even vriendelyk door zijn deurtje de weg naar de vrijheid aangaf. Dus flitste het ranke ding telkens weer watervlug naar de schouw terug, zette zich daar op een ouderwetse glan zend koperen koffieschenkkan en nam meteen weer een retourtje naar de vol gende basis een grote kooi, waarin een slank beige lachduif onafgebroken zat te koeren. Het was werkelijk wonderbaarlijk wat ik zag. maar niet minder wat ik verder nog aan de weet kwam. Voor vreemden, die het kleine ding heel goed onderscheidde van het „eigen volk" was het altyd wat op een afstand maar niet zodra was de vertrouwde en be kende situatie weergekeerd en daar mee de stilte, of het diertje verscheen op tafel, wipte op de rand van een bord, pikte het daar neergelegde stukje aardappel op en vlook ermee naar hoger sferen. Was het tyd voor thee, dan zette het zich wel op de rand van een kopje en dronk iets mee van het voor hem wel zeer ongewone vocht. TERWIJL me deze dingen werden verteld, keek ik naar myn kop koffie en het koekje, dat ernaast lag en zocht boven me tersluiks naar de gevleugelde commensaal. Hy zat slank We gaan vandaag Iets uit Dene marken maken. Daarvoor hebben we 5 appels nodig, waarvan we moes koken en er dan 4 lepels suiker en Ietsje kaneel door roeren. Verder zyn hier 7 beschuiten nodig, 7 lepels abrikozen- of bessen-frambo zen jam, 4 lepels witte basterdsuiker. Ietsje kaneel, 4 eetlepels margarine en nu maar aan de slag! In een plat schaaltje eertt eon lepel jam, dan een laag appelmoes. Jam. enz., de bovenste laag moet appelmoes zyn. Jan maakt de beschuiten met de stamper fyn, doet er suiker en kaneel by. Dan het pannetje op het vuur met de boter en is die gesmolten dan doet Kok de beschuitkruimels erby en laat ik ze lichtbruin bakken. Met de vork roeren! Zo, nu over de appel moes verdelen en lekker, hmmmf zy het dat hun tint vaak aanmer- kelyk verschilt. Het byeenzoeken van dit drietal zal dit seizoen dan ook niet gemakkelijk zyn. Nee, het is immers gemakkelijker olyfgroene handschoe nen te vinden by een olyfgroene hoed van dezelfde tint, al moet je er mis schien ook zoveel winkels voor af, dan by een inkt-paarse hoed handschoe nen van de juiste aubergine-tint te vin den. Of een lavendelblauw toilet aan te vullen met een bruinpaarse hoed en lila handschoenen, die zodanig van toon zyn, dat ze eikaars tint „verster ken", inplaats van een combinatie vor men die vloekt. dragers. Myn gastvrouw vertelde, dat „haar" roodborst als hy even de kans kreeg, zyn terrein uitbreidde met de kamer en dan zyn vaste plaats koos boven op die klok. „Maar vraagt U me niet, wat we ieder jaar met de schoon maak daar boven vinden!" Dit nu vind ik van het hele geval het aardigste. Myn ervaring is, dat de meeste mensen van de dieren niets of heel weinig kunnen verdragen. Hier trof ik echter weer zo'n zeldzaam geval van een huisvrouw, die ondanks haar zin voor orde en netheid, aan een le vend dotje veren de voorrang geeft in haar huis. En. laat ik eraan toevoegen; die enige weken of enige dagen (dat hangt van de winter af) er haar vreugde aan beleeft. PARIJS, februari 1960. DEENSE APPELSCHOTEL Italië en Parys hebben hun voorjaarscollecties aan kopers en pers van de gehele wereld vertoond, maar staan nog niet toe, dat hun haute couturecreaties nu al in foto of schets worden gepubliceerd. Wel echter mogen we U er intussen het een en ander van vertellen. En daarom vandaag dan een overzichtje van wat in de nieuwe mode het eerst en het gemakkelykst te adopteren is: de bijkomstigheden. HÓE komt 't, dat een deel der mensheid zweert by de laagvlakte, een ander zich in het hooggebergte geluk kig voelt? Streng zyn de polen geschei den. nooit zullen zy, naar Kiplings' woord, elkaar ont moeten. Wie, na de moeizame beklim ming het bevrUdende gevoel kent, dat het uiteindeiyke be reiken van de top U schenkt, wil, als hy er de kans toe krygt, altyd weer naar „boven"! Waarom? De psychiater staat met z'n antwoord klaar: Uw minder waardigheidscomplex is in 't ge ding. Het dryft U omhoog. De overwinning heft alles op wat U bedrukt. Ge voelt U de bergheid, voor wie niets te veel was. OGELIJK Is 't zo. |V Dan moeten er toch wel velen zyn, behept met een minderwaardigheidsgevoel. Het aantal alpinisten groeit steeds: de ..kletteraars" ryen zich aanéén. Wie onlangs die twee op de televisie zag langs lood rechte wanden stegen ze snel en soepel omhoog heeft het hart vastgehouden. Tegeiykertyd was er bewon dering en verwondering over zóveel uithoudingsvermogen, durf en kracht. Dacht U, dat iemand met een minderwaardigheidscom plex hen dit nagedaan had? Tóch zit er misschien wat in. Dat gevoel ólles overwonnen te hebben, boven de dageiykse dingen uitgestegen te zyn, U als een koning te voelen op dat kleine puntje, enkele dui zenden meters hoog alles aan Uw voeten te zien liggen en zelfs wanneer ge héél vroeg op weg gegaan bent óók nog de zon, geeft een onuitspreke- lyke voldoening. De dierbaarste herinnering houdt ge van zo'n tocht het héle leven over! Anders wordt *t wellicht, wanneer ge zo'n wande ling „om den brode" zoudt moeten doen. De gidsen, die U de weg we zen. genieten ook dón. Maar hóe staat 't met de hel den. wier taak 't is. als „ge wone" arbeiders een 120 meter hoge schoorsteen te beklau teren. om er werkzaamheden te verrichten, die beslist nodig zyn? Is hün inspanning ook „ont spanning", zoals dat by berg beklimmers 't geval is? Ook zy mogen geen „angst", geen .hoogtevrees" kennen. Oók geen vermoeidheid. Hun leven is één aaneenscha keling van akrobatiek, risico- nemen, gevaren, spelen-met-de- dood. Zy doen onopvallend hun dageiykse plicht. WAT voor de één een pret tige sport is, wordt voor de ander bittere nood zaak Dót mogen we wel eens be denken, wanneer we deze wer kers hoog boven ons zien. Misschien zyn deze 120 meter voor hen wel gevaariyker dan die berg van 3000 meter voor U Omdat er géén pickel, géén touw en géén gids aan te pas komt, om hen veilig naar het eindpunt te brengen. Er is niemand, die hün val kan stuiten. Zelfs de meest doorgewin terde alpinist niet. Daarom neem ik graag m'n petje voor hen af! FANTASIO.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1960 | | pagina 15