D L Italics meesterkleermaker Litrico ontwierp kostuums voor Grote Vier O DE PASTORIE, DIE BEROEMD WERD Frederic Chopin, geniaal componist en pianist, bij Warschau gehoren Textielindustrie liet auteurs kleine komedies schrijvendie nieuwe modesnufjes laten zien iZijn hart zong steeds van Polen Zaterdag 20 februari 196u Angelo Litrico heeft bijna een trapleer nodig om ook De Gaulle aan een passend top conferentie-kostuum'te helpen. (Van onze Romeinse correspondent) Na de Britse opmerkingen van Kroesjtsjef aan het adres van de Italiaanse minister van Buitenlandse Zaken over West-Berlijn en Oost-Duitsland, hebben wij niet veel vertrouwen meer in de topconfe- rentieHet ziet er naar uit, dat de grote heren zullen samenkomen en dat ieder op zijn eigen standpunt zal blijven staan. Veel verder zal de wereld er waarschijnlijk niet mee komen. Maar dat neemt niet weg, dat het een gebeurtenis van de eerste rang blijft: Eisenhower en KroesjtsjefMacmillan en De Gaulle, allen om één groene tafel. En wij hebben er al een voorproefje van gehad. We hebben ze alle vier tezamen gezien, ook al ontbrak de groene tafel. Hun samen komst was zo vreedzaam en ze stonden er zo broederlijk, dat men alleen maar hopen mag, dat het straks ook zo zal toegaan. Maar onze steeds ijverige vulpen konden we wel in de zak houden, want het was onmogelijk aan de „vier groten" ook maar het kleinste politieke ge heimpje te ontfutselen. Ze waren volkomen stom en hadden trouwens geen hoofden. De „vier groten" waren vier mannequinpoppen, zeer nauwkeurig gemaakt naar de met grote zorg genomen maten van de ook in letterlijke zin alle vier „grote" mannen. gezegd, honderd kleermakers van naam zorgen voor de kostuums. En waar zou den zij beter mannequins kunnen vin den dan op de planken? En waar een aandachtiger publiek dan in de schouw burg? Van de vier schrijvers heeft waar schijnlijk géén de idee beter verwezen lijkt dan Diego Fabri, die in zyn kome die twee gelieven laat optreden, wier gemoedstoestand wisselt naar gelang van de kleding, die zy dragen. Als wy Litrico, die wy vroegen of dit mogelijk is, mogen geloven, is het niet alleen mogelijk maar vanzelfsprekend. Een beetje psychologie Trek een zwart pak aan, zei hij, en U zult zich plechtig, stemmig voelen, misschien ook treurig. De nuances han gen af van de snit en van bijkomstig heden als das, hemd, en dergelijke. Een bal waar alle heren in het zwart zijn, ontaardt niet gemakkelijk in een bac chanaal, hoewel de kleurige toiletten van de dames mede de stemming bepa len. Maar als ik alle heren in een vlam rood smoking zou steken, vrees ik, dat voor sommigen de avond in een politie cel eindigt! Zelfs kledingstukken, die U niet ziet, hebben invloed op uw ^tem ming en als ik sommige van mijn klan ten de raad geef bij voorkeur lichtblau- ke hemden te dragen en andere zeg, dat crème en wit, of in weer andere geval len dessins met sterke strepen voor hen in aanmerking komen, dan is dat niet alleen een kwestie van kleuren op elkaar afstemmen. Voor ik zo iets zeg, bestu deer ik hun karakter. Een goed kleer maker is, meestal onbewust, ook een beetje psycholoog". We geloven, dat hij gelijk heeft en als we straks naar de schouwburg gaan, hopen we het allemaal nog beter te be grijpen. In ieder geval krijgen „de grote vier" kleding, „passend bij vreedzaam overleg". Als het straks mis loopt, treft dus Litrico geen schuld!! Smalle pijpjes voor premier Kroesjtsjef Kroesjtsjef, de kleinste, is 1.61 m. lang en De Gaulle blijft juist iets onder de twee meter, 1.98 m. De poppen stonden in het atelier van Italië's meest ver maarde meesterkleermaker, Angelo Litri co, de man die erop bogen kan ze alle vier (en nog een hele trits verdere „grote mannen") onder zijn klanten te tellen. Hij is erin geslaagd Kroesjtsjef te bekeren tot iets .kapitalistisch" en „westers", namelijk tot het dragen van pantalons, die, waar zij op de schoenen rusten, niet breder zijn dan 24 cm. (voor ons Westerlingen zweeft die maat, als we de mode willen volgen, tussen 21 en 23). Als men weet, dat de moskovitische jongelui, die smalle broekspijpen ten toon spreiden, gevaar lopen tot de Rus sische tak der „nozems" te worden ge rekend, zal men begrijpen welk een overwinning Litrico voor het Westen heeft behaald! Dat Tito op de (Ameri kaanse) lijst der twaalf best geklede be kende persoonlijkheden staat, dankt hij aan diezelfde duivelskunstenaar, die nu de handen vol werk heeft om voor de „vier groten" hun „topconferentie- kostuum, klaar te maken, voor alle vier in dezelfde, speciaal voor deze ridder van de naald vervaardigde stof, die hij „vento di roma" (de wind van Rome) heeft gedoopt. De kleuren zijn echter verschillend. „Het mag geen kostschool uniform worden", verklaarde ons de sympathieke jonge Siciliaan, en boven dien pas ik zowel de kleur als de snit van elk kostuum steeds aan aan het beeld, dat ik mij heb kunnen maken van de persoonlijkheid van de drager". Veel belangstelling Al is hij stellig de meest ondernemen de en originele van de Italiaanse mode ontwerpers (een figuur die in de heren mode is, wat eenmaal Christian Dior voor de mode van onze beminnelijke wederhelften was), Litrico is niet de enige Italiaan die met fantasie zijn scheppingen aan de man weet te bren gen. Zoals iedereen weet zijn er in de hele wereld geregeld „modeshows". Voor de dames vormen zij een attractie van de eerste rang. Er worden heel wat kleine leugentjes begaan om toch maar een uitnodiging voor een „show" deel achtig te worden, met de herenmode is het heel anders gesteld. Zelfs in dit land van goedgeklede en echt wel een beetje ij dele mannen, is het, wanneer men herenkleding vertoont, heus niet nodig de deuren een half uur voor het begin van de „show" te sluiten, zoals bij de damesmode regel is. Het meeste succes hebben de kleermakers nog als zij hun modellen op een gemengde „show" uit brengen, omdat daar althans heel wat heren zijn, die komenom de man nequins te zien. En toch stelt ook de man wel degelijk belang in de mode, zeer veel zelfs. Ieder die in een winkel straat eens oplet hoeveel mannen stil staan voor etalages met herenmode- WOORD VAN BEZINNING VER de betekenis van de pas torie in de Nederlandse cul tuur zou een interessant boek geschreven kunnen worden. Vele grote en bekende mannen en vrou wen werden in een pastorie gebo ren; nog altijd is, vooral in de provincie, de pastorie een cen trum van cultuur en geestelijk leven ,waar in stilte vaak veel op bouwend werk wordt verricht. In de kleinere dorpen is nog dikwijls de pastorie een opvallend groot huis, in de steden wordt de pasto rie meer en meer ,,een huis in de rij", dat daardoor ook minder opvalt dan vroeger. Er is wel geen pastorie, die zo beroemd werd als de hierbij afge beelde: de pastorie te Nuenen. De roem geldt niet de pastor, die er, naar wij weten, trouw en met toe wijding zijn werk deed. De roem geldt de zoon, die vader en moe der Van Gogh veel zorgen gaf, toen hij op 31-jarige leeftijd zonder een redelijk middel van bestaan te hebben bereikt, ten einde raad weer in het ouderlijk huis terug kwam. De roem, waarvan wij spraken, is trouwens laat geko men. Noch de ouders, noch Vin cent zelf hebben er bij hun leven de vreugde van gekend. Vader Van Gogh begreep niet wat zijn zoon bezielde, en de tijdgenoten begre pen niet wat Vincent had te zeg gen. Later is de roem gekomen, die duurt tot in onze dagen. In Parijs staan in deze weken de men sen weer in de rij om de schilde rijen en de tekeningen van Vincent te zien. De mode zal wel een woordje meespreken. Maar er ko men ook velen, die ontdekken, dat Vincent iets tot hun leven heeft te zeggen, die begrijpen, dat de zoon uit de pastorie iets gezien had, waarin hij zijn tijd vèr vooruit was, iets wat ook in de pastorie thuis hoorde: een prediking voor mensen, die in een nieuwe tijd, onder nieuwe verhoudingen moe ten leven en werken. Wanneer we proberen de predi king aan te geven, die uit het werk van Vincent tot ons komt, dan tekenen zich drie facetten duide lijk af: Hij kende de honger naar gerechtigheid, hij durfde af te da len tot de diepten van menselijke ellende, hij herkende Gods licht ook in menselijke duisternis. In een tijd, waarin de maat schappelijke nood van zeer velen nog niet binnen de gezichtskring van kerkelijke mensen was geko men werd de jonge Vincent ge kweld door het besef dat mensen naast elkaar konden leven zonder werkelijke zorg voor de ander. Daarom schildert en tekent hij bij voorkeur de verworpenen dezer aarde en verwijt hij aan de schil ders van de Gouden Eeuw dat zij alleen gelegenheidsportretten heb ben gemaakt. In zijn bestuderen van de vergeten groepen de wevers, de maaiers groeit een innerlijke verbondenheid met deze mensen. Het psalmwoord „Uit de diepten roep ik tot U, o God!" heeft Vincent doorleefd met heel zijn bewogen hart. Bewust daalde hij mèt zijn medemensen af in de diepten van het leven. Zijn vrijwil lige arbeid in de mijnen is haast symbolisch. In de diepte deed hij ontdekkingen, die allen gedaan hebben, die werkelijk in de diepte van het leven zijn afgedaald: „als wij zien het beeld van onbeschrijf lijke verlatenheid, van armoede en ellende, dan rijst in onze geest op de gedachte aan God". Hij ontdekte in zijn veelbewogen leven dat het waar is dat Gods licht schijnt in de duisternis. Het povere olielampje, waarbij de aardappeleters om de eenvoudige tafel samen zijn is een aanduiding van het licht, de warmte, die mensen in nood vertroost. Waar anderen slechts grauwheid zien, ontdekt Vincent het geheim van de donkere kleuren. Zo geeft hij met zijn donkere palet een geheel eigen weergave van het bijbel woord: ,,In Uw licht zien wij het licht" (Psalm 36, vers 10). In de pastorie, die beroemd werd, ls veel gezucht en geleden. Vooral ook om de zoon, wiens levensweg zo onbegrijpelijk was. We kunnen het de ouders niet kwalijk nemen, dat ze iets anders met hun kind voor hadden. Maar als we verder zien dan roem ^n mode, zullen we God danken voor de dienaar, die langs zo ongebruikelijke weg ons de blijde boodschap heeft gebracht en daardoor nog een prediker voor ons is, en ons vóórgaat in licht en duister van onze tijd. Dr. S. L. VERHEUS, doopsgezind predikant te Leiden. Honderdvijftig jaar geleden: artikelen en met hoeveel aandacht zij die bekijken, zal dat toegeven. Maar voor een „show" schrikken de meesten ken nelijk terug! Prachtige oplossing De vindingrijke Italianen hebben een prachtoplossing gevonden. Textielnijver heid en meesterkleermakers hebben de hoofden bij elkaar gestoken. In Italië placht tot voor enkele jaren ieder, die niet straatarm was, maatkleding te dra gen. De confectie telde niet mee. Maar sedert een jaar of drie is de Italiaanse confectie plotseling bijzonder goed ge worden met het gevolg, dat de kleine man en de voorkeur aan geeft voor ongeveer hetzelfde geld of minder een mooi confectiekostuum te kopen, liever dan zich uit een goedkoop stofje door een klein kleermakertje iets te laten maken. De nog overlevende ruim dertig duizend maatkleermakers beginnen ang stig te worden voor de concurrentie van de confectie, maar ook de fabrikanten die luxestoffen op de markt brengen, stoffen die de grote kleermakers wel en de confectiefabrieken beslist niet ver werken, maken zich bezorgd. Vandaar dat een groep textielfabri kanten uit Bieiia (de Italiaanse wolstad bq uitnemendheid) in samenwerking met honderd van de meest vooraanstaande kunstenaars van de schaar iets heel bij zonders hebben uitgedacht. Aan vier van de meest bekende Italiaanse toneelschrijvers (grote namen als Diego Fabri, Buzati, d'Anza) hebben zij gevraagd elk een korte komedie te schrijven, waarin de handeling het nodig maakt, dat de optredende personen, liefst talrijk en van uiteenlopende leef tijd, een paar malen van kleding ver wisselen. Als de ene acte zich afspeelt op een landgoed, waar dus sportieve kleding wordt gedragen, kan de volgen de een cocktail uitbeelden of een ge legenheid, waarbij avondtoilet vanzelf sprekend is en de ontknoping kan zich bijvoorbeeld in een badplaats afspelen. Mannequins op de planken De teksten zijn nu gereed. Het gezel schap, waarvan bekende toneelspelers deel uitmaken, is gevormd en in maart a.s. zal Rome de première zien van een toneelgezelschap, dat tegelijkertijd de dramatische kunst en de mode zal die- .nen. Op een ongedwongen wijze worden op die manier dames en heren gelijkelijk bekendgemaakt met de nieuwste snufjes, die de ontwerpers van de mode ons zou den willen zien dragen. Als men bedenkt hoe sterk bijv. de invloed van filmster ren is op mode, haardracht, enz. Dan is dit een opzet die zeker succes zal hebben. Rome, Milaan, Turijn en Napels, de vier toonaangevende steden wat de heren mode betreft (Rome en Turijn het meest vooruitstrevend, Milaan degelijk en be- houdziek, Napels vaak speels) zullen alle in de loop van het voorjaar kennis kun nen maken met de nieuwe scheppingen van Italië's belangrijkste toneelschrijvers enbekwaamste kleermakers. Zoals AN het eind van deze maand en in het begin van de vol gende zullen in Warschau 120 virtuoze jonge pianisten uit de hele wereld samenkomen. Zij allen trekken naar de Poolse hoofd stad voor één van de grootste pianoconcoursen, die ooit werden ge houden: het concours ter herdenking van het feit, dat Frederic Chopin voor 150 jaar is geboren. De jury, die het spel der jonge kunstenaars zal beoordelen staat onder voorzitterschap van Arthur Rubinstein, één der allergrootsten in de wereld van de piano. Maar voor de Polen is dit niet alleen een muzikaal evenement. Voor hen is het veel meer. En het is voor hen veel méér, omdat zij, als daar de mazurka's en de polonaises, de nocturnes, de etudes en al die andere werken van de grote meester zullen opklinken, er aan herinnerd worden, dat deze muziek geschreven werd door een man, die als een balling zijn leven in den vreemde moest slijten, omdat hij niet wilde terugkeren naar zijn vaderland, dat door de Russische erf- vijand was geannexeerd. Chopin's jeugd Frédéric Chopin werd op 22 februari 1810 in Zelazowa-Wola, een gehucht op ongeveer 8 km. van Warschau ge boren. Zijn vader was een Fransman, die als huisleraar van een adellijke familie naar Polen was gekomen; zijn moeder een freuletje uit de verarmde Poolse landadel. Het gaat de vader in zijn nieuwe vaderland voor de wind; hij wordt leraar in het Frans aan de hogere artillerie school en in de hoogste klas sen van het gymnasium in de hoofd stad. Zijn zoon Frédéric is een won derkind. Als hij 6 jaar oud is, wordt hij op een nacht voor de piano aange troffen. Dat is voor de ouders aanlei ding een leraar voor hem te zoeken. Polen is inmiddels door Rusland verslagen en in Warschou regeert de broer van de Czaar als onderkoning: een man, gevreesd om zijn niets ont ziende driftbuien. Maar er wordt een geneesmiddel gevonden. Als hij weel een woede-aanval heeft, wordt de frêle, 10-jarige Frédéric ijlings in een karos, bespannen met vier paarden, gehaald om voor hem te spelen. Dit spel van het kind brengt de razende man tot bedaren. Urenlang kan hij stil zitten luisteren, terwijl het kind im proviseert. Gelukkig zijn de ouders verstandig. Ze willen geen voordeel trekken van de bijzondere begaafdheid van hun zoon. Zo groeit hij op als andere jon gens van zijn stand, bezoekt het Ly ceum en logeert 's zomers op de land goederen, die de ouders van zijn vriendjes bezitten. Dan komt hij op het conservatorium. De eerste periode van grote schep pingskracht waarin o.a. de beide pianoconcerten ontstaan zet in. Vertrek naar Parijs Ook viert hij zijn eerste triomfen als pianist. Maar vader Nicolaas Chopin ziet heel goed in, dat voor zijn zoon een groter toekomst is weggelegd dan die van musicus in Warschau. Zo vertrekt Frédéric in 1830 voor een concertreis naar Wenen. Nauwelijks is hij daar aangekomen, of in Warschau breekt de opstand los tegen de gehate onderdrukkers. Da delijk wil hij terug om zich aan te sluiten by zijn vrienden, maar op aan dringen van zijn vader blijft hy in Oostenrijk. In Wenen zijn de Polen echter niet gezien. De concertzaal blijft leeg. Zo besluit hij naar Parijs te gaan. Onderweg in Stuttgart bereikt hem het bericht, dat de Poolse opstand is neergeslagen, Warschau opnieuw werd bezet. Diep geschokt zet hij zich aan de piano en doorleeft de strijd van zijn vrienden, de bestorming van de barricades, het branden van zijn geliefde stad. Het is de beroemde etude in e kl. t., die men later de re volutie-etude heeft genoemd. Hij was zoals de pianist Paderewski het la ter uitdrukte de geniale smokkelaar geworden, die in zijn muziek de ver boden liefde voor Polen over de gren zen bracht. Alle begin is moeilijk. Vooral in Parijs, ivaar in die tijd meer pianisten waren dati in enig andere stad. Het wil niet dadelijk vlotten, ook al kent hij machtige figuren als de piano fabrikant en maecenas Pleyel. Door diens hulp kan hij ook in februari 1832 in de fameuze zaal Pleyel zijn eer ste concert geven. Het publiek be staat voornamelijk uit Poolse emi granten. Maar ook komt hij daar door in contact met grote musici als Frans Liszt, die sindsdien een van zijn beste vrienden is, Berlioz en Meyerbeer. Toch meent hij nog, dat hij beter zijn geluk in Amerika kan beproeven, als ineens de kan sen keren. Toevallig ontmoet hij op straat zijn landgenoot prins Radziwil, op wiens kasteel hij als kleine jongen vaak logeerde. Nog dezelfde avond neemt die hem mee naar een feest bij baron Roth schild. Chopin wordt uitgenodigd om te spelen: van dat ogenblik af ligt de elegante wereld van Parijs aan zijn voeten. Ieder, die zich tot de hoge kringen rekent, wil dat ook in zijn salon die gedistingeer de Poolse pianist zal spelen om de gasten bezig te houden met de ge heimzinnige schatten van zijn fan tasie. „Muzikale verhaaltjes ver tellen", noemde hij het zelf. Maar ivat nog belangrijker voor hem is: men verdringt zich om les bij hem te nemen. Zijn lessen het tarief is 20 gouden franken (nu f40.per uur zullen im mers steeds belangrijker zijn dan zijn concerten. „Zo'n menigte men sen", zei hij eens tegen Liszt, „maakt me verlegen; al die onbe kende gezichten maken me spra keloos". Voorspoed Het zijn vruchtbare, gelukkige Ja ren die nu volgen. Frédéric kan zich omgeven met alle luxe, die zijn verfijnde natuur zo op prijs stelde. Hij hoort tot de beste geklede man nen van Parijs en houdt zijn eigen rijtuigen en bedienden. Het grootste deel van zyn werken is in deze periode (18331837) tot stand gekomen. Zo alleen al in 1833: 5 mazurka's, 3 noc turnes, de 12 grote etuden, opgedragen aan Frans Liszt; in 1834 volgen o.a. de grote fantasie over Poolse melo dieën, 3 nieuwe nocturnes, het rondo in Es gr. en de Valse brillante in Es gr. Maar ondanks het succes blijft het heimwee hangen. En toen een van zijn vrienden eens de 3de etude in F gr. vertolkte, riep hij plotseling wanhopig uit: o mijn vaderland! Het is dit voortdurende verlangen naar de geboortegrond, dat de meeste zijner werken doortrekt. Aan deze eerste Parijse periode komt plotseling een einde. Voor het eerst constateert zijn arts, dat zyn longen zijn aangetast. Hij is dan 27 jaar. Mallorca Dan zet een nieuwe levensfase in. Hij heeft de schrijfster George Sand ontmoet, een merkwaar dige vrouw, die zich kleedt als een man en sigaren rookt. Maar ze heeft ook een sterk moederlijke kant en waarschijnlijk voelde Frédéric zich daartoe aangetrokken. Op aanraden van een arts, die luchtverandering noodzakelijk acht, vertrekt zy met Chopin en haar beide kinderen naar Mallorca. Aanvankelijk gaat alles prachtig. „De hemel is turkoois, de zee van azuur, de bergen van smaragd", schrijft Frédéric enthousiast. Maar dan vat hjj kou (het is winter) en opnieuw meldt de tuberculose zich aan. Als hun huisbaas van de ziekte hoort, eist hij dat ze onmiddellijk zijn woning verlaten. Zo vinden ze onder dak in het eenzame Karthuizer kloos ter van Valdemosa, enkele mijlen van Palma. Maar het is de regentijd en het water valt in stromen uit de hemel. De lucht is zo van vocht ver zadigd, dat de zieke voortdurend hoest en onder hevige benauwdheden lijdt. Desondanks voltooit hij in zijn kale monnikscel zyn préludes. Dan heeft hij genoeg van het eiland. Zijn genie voelt zich beter thuis in de intieme sfeer van aristocratische salons dan in de weelderige natuur. In het voor jaar van 1839 stappen ze in Marseille aan wal. Vandaar vertrekken ze naar Nohant waar George Sand een kas teeltje heeft en ze hem met moeder lijke zorgen kan omringen. De breuk Het leven krijgt nu onder de be redderende bedrijvigheid van George Sand de regelmaat, die Chopin voor zijn broze gezondheid zo nodig heeft, 's Zomers zijn ze in No hant, waar de frisse lucht hem zoveel goed doet; 'swinters in Parijs, waar ze dicht bij elkaar wonen, zodat George een wakend oog op hem kan houden. Helaas, de verhouding tot George Sand wordt er met de tijd niet beter op. De wispelturige, heerszuchtige vrouw begint genoeg te krygen van haar ziekelijke vriend en na een vriendschap van 9 jaar forceert ze de breuk. Voor een overgevoelige, ietwat wereldvreemde figuur als Chopin was het geestelyk en lichamelijk de genadeslag. Sindsdien heeft hy vrijwel niet meer gecomponeerd. Het is alsof hij onbewust onder zijn leven een streep gezet heeft. Maar met zijn gezondheid gaan ook zijn inkom sten achteruit. Daarom onderneemt hij in 1848 op verzoek van een Engelse vriendin een concertreis naar Engeland. Hij verkeert er in de hoogste krin gen, logeert op eeuwenoude kastelen en musiceert vooi Schotse lords. Maal ais hij concerten moet geven is hij vaak zo zwak, dat men hem de trap pen op moet dragen. Zijn laatste con cert in dat „hondse Londen" geeft hij ten bate van Poolse emigranten Het einde In Parijs teruggekeerd laat het eind niet lang op zich wachten. Op de Place Vendóme heep. men een kamer met een mooi un- zicht voor hem gehuurd. Hier sterft hij temidden van zijn Poolse vrienden op 17 oktober 1849, nog geen 40 jaar oud. Op z{jn graf wierp men de Kandvi Poolse aarde, die zijn vriende hem bij zijn vertrek uit het vadti land hadden meegegeven en d. hij steeds in een zilveren beker zich had. Maar het hart, dat h dit leven niet had opgehouden v< Polen te zingen werd naar zijn gt boorteland teruggebracht. In de kerk van het Heilige Kruis in Warschau is het bijgezet. ERIK BERGSMA

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1960 | | pagina 13