D
L
Italics meesterkleermaker Litrico
ontwierp kostuums voor Grote Vier
O
DE PASTORIE, DIE BEROEMD WERD
Frederic Chopin, geniaal componist
en pianist, bij Warschau gehoren
Textielindustrie liet auteurs
kleine komedies schrijvendie
nieuwe modesnufjes laten zien
iZijn hart zong steeds van Polen
Zaterdag 20 februari 196u
Angelo Litrico heeft bijna een trapleer nodig
om ook De Gaulle aan een passend top
conferentie-kostuum'te helpen.
(Van onze Romeinse correspondent)
Na de Britse opmerkingen van Kroesjtsjef aan het adres van de
Italiaanse minister van Buitenlandse Zaken over West-Berlijn en
Oost-Duitsland, hebben wij niet veel vertrouwen meer in de topconfe-
rentieHet ziet er naar uit, dat de grote heren zullen samenkomen
en dat ieder op zijn eigen standpunt zal blijven staan. Veel verder
zal de wereld er waarschijnlijk niet mee komen. Maar dat neemt niet
weg, dat het een gebeurtenis van de eerste rang blijft: Eisenhower en
KroesjtsjefMacmillan en De Gaulle, allen om één groene tafel.
En wij hebben er al een voorproefje van gehad. We hebben ze
alle vier tezamen gezien, ook al ontbrak de groene tafel. Hun samen
komst was zo vreedzaam en ze stonden er zo broederlijk, dat men
alleen maar hopen mag, dat het straks ook zo zal toegaan. Maar onze
steeds ijverige vulpen konden we wel in de zak houden, want het was
onmogelijk aan de „vier groten" ook maar het kleinste politieke ge
heimpje te ontfutselen. Ze waren volkomen stom en hadden trouwens
geen hoofden. De „vier groten" waren vier mannequinpoppen, zeer
nauwkeurig gemaakt naar de met grote zorg genomen maten van de
ook in letterlijke zin alle vier „grote" mannen.
gezegd, honderd kleermakers van naam
zorgen voor de kostuums. En waar zou
den zij beter mannequins kunnen vin
den dan op de planken? En waar een
aandachtiger publiek dan in de schouw
burg?
Van de vier schrijvers heeft waar
schijnlijk géén de idee beter verwezen
lijkt dan Diego Fabri, die in zyn kome
die twee gelieven laat optreden, wier
gemoedstoestand wisselt naar gelang van
de kleding, die zy dragen. Als wy Litrico,
die wy vroegen of dit mogelijk is, mogen
geloven, is het niet alleen mogelijk maar
vanzelfsprekend.
Een beetje psychologie
Trek een zwart pak aan, zei hij, en
U zult zich plechtig, stemmig voelen,
misschien ook treurig. De nuances han
gen af van de snit en van bijkomstig
heden als das, hemd, en dergelijke. Een
bal waar alle heren in het zwart zijn,
ontaardt niet gemakkelijk in een bac
chanaal, hoewel de kleurige toiletten
van de dames mede de stemming bepa
len. Maar als ik alle heren in een vlam
rood smoking zou steken, vrees ik, dat
voor sommigen de avond in een politie
cel eindigt! Zelfs kledingstukken, die U
niet ziet, hebben invloed op uw ^tem
ming en als ik sommige van mijn klan
ten de raad geef bij voorkeur lichtblau-
ke hemden te dragen en andere zeg, dat
crème en wit, of in weer andere geval
len dessins met sterke strepen voor hen
in aanmerking komen, dan is dat niet
alleen een kwestie van kleuren op elkaar
afstemmen. Voor ik zo iets zeg, bestu
deer ik hun karakter. Een goed kleer
maker is, meestal onbewust, ook een
beetje psycholoog".
We geloven, dat hij gelijk heeft en als
we straks naar de schouwburg gaan,
hopen we het allemaal nog beter te be
grijpen. In ieder geval krijgen „de grote
vier" kleding, „passend bij vreedzaam
overleg". Als het straks mis loopt, treft
dus Litrico geen schuld!!
Smalle pijpjes voor
premier Kroesjtsjef
Kroesjtsjef, de kleinste, is 1.61 m. lang
en De Gaulle blijft juist iets onder de
twee meter, 1.98 m. De poppen stonden
in het atelier van Italië's meest ver
maarde meesterkleermaker, Angelo Litri
co, de man die erop bogen kan ze alle
vier (en nog een hele trits verdere
„grote mannen") onder zijn klanten te
tellen. Hij is erin geslaagd Kroesjtsjef
te bekeren tot iets .kapitalistisch" en
„westers", namelijk tot het dragen van
pantalons, die, waar zij op de schoenen
rusten, niet breder zijn dan 24 cm. (voor
ons Westerlingen zweeft die maat, als
we de mode willen volgen, tussen 21 en
23). Als men weet, dat de moskovitische
jongelui, die smalle broekspijpen ten
toon spreiden, gevaar lopen tot de Rus
sische tak der „nozems" te worden ge
rekend, zal men begrijpen welk een
overwinning Litrico voor het Westen
heeft behaald! Dat Tito op de (Ameri
kaanse) lijst der twaalf best geklede be
kende persoonlijkheden staat, dankt hij
aan diezelfde duivelskunstenaar, die nu
de handen vol werk heeft om voor de
„vier groten" hun „topconferentie-
kostuum, klaar te maken, voor alle vier
in dezelfde, speciaal voor deze ridder van
de naald vervaardigde stof, die hij
„vento di roma" (de wind van Rome)
heeft gedoopt. De kleuren zijn echter
verschillend. „Het mag geen kostschool
uniform worden", verklaarde ons de
sympathieke jonge Siciliaan, en boven
dien pas ik zowel de kleur als de snit
van elk kostuum steeds aan aan het
beeld, dat ik mij heb kunnen maken van
de persoonlijkheid van de drager".
Veel belangstelling
Al is hij stellig de meest ondernemen
de en originele van de Italiaanse mode
ontwerpers (een figuur die in de heren
mode is, wat eenmaal Christian Dior
voor de mode van onze beminnelijke
wederhelften was), Litrico is niet de
enige Italiaan die met fantasie zijn
scheppingen aan de man weet te bren
gen. Zoals iedereen weet zijn er in de
hele wereld geregeld „modeshows". Voor
de dames vormen zij een attractie van
de eerste rang. Er worden heel wat
kleine leugentjes begaan om toch maar
een uitnodiging voor een „show" deel
achtig te worden, met de herenmode is
het heel anders gesteld. Zelfs in dit land
van goedgeklede en echt wel een beetje
ij dele mannen, is het, wanneer men
herenkleding vertoont, heus niet nodig
de deuren een half uur voor het begin
van de „show" te sluiten, zoals bij de
damesmode regel is. Het meeste succes
hebben de kleermakers nog als zij hun
modellen op een gemengde „show" uit
brengen, omdat daar althans heel wat
heren zijn, die komenom de man
nequins te zien. En toch stelt ook de
man wel degelijk belang in de mode,
zeer veel zelfs. Ieder die in een winkel
straat eens oplet hoeveel mannen stil
staan voor etalages met herenmode-
WOORD VAN BEZINNING
VER de betekenis van de pas
torie in de Nederlandse cul
tuur zou een interessant boek
geschreven kunnen worden. Vele
grote en bekende mannen en vrou
wen werden in een pastorie gebo
ren; nog altijd is, vooral in de
provincie, de pastorie een cen
trum van cultuur en geestelijk
leven ,waar in stilte vaak veel op
bouwend werk wordt verricht. In
de kleinere dorpen is nog dikwijls
de pastorie een opvallend groot
huis, in de steden wordt de pasto
rie meer en meer ,,een huis in
de rij", dat daardoor ook minder
opvalt dan vroeger.
Er is wel geen pastorie, die zo
beroemd werd als de hierbij afge
beelde: de pastorie te Nuenen. De
roem geldt niet de pastor, die er,
naar wij weten, trouw en met toe
wijding zijn werk deed. De roem
geldt de zoon, die vader en moe
der Van Gogh veel zorgen gaf, toen
hij op 31-jarige leeftijd zonder een
redelijk middel van bestaan te
hebben bereikt, ten einde raad
weer in het ouderlijk huis terug
kwam. De roem, waarvan wij
spraken, is trouwens laat geko
men. Noch de ouders, noch Vin
cent zelf hebben er bij hun leven
de vreugde van gekend. Vader Van
Gogh begreep niet wat zijn zoon
bezielde, en de tijdgenoten begre
pen niet wat Vincent had te zeg
gen. Later is de roem gekomen,
die duurt tot in onze dagen. In
Parijs staan in deze weken de men
sen weer in de rij om de schilde
rijen en de tekeningen van Vincent
te zien. De mode zal wel een
woordje meespreken. Maar er ko
men ook velen, die ontdekken, dat
Vincent iets tot hun leven heeft te
zeggen, die begrijpen, dat de zoon
uit de pastorie iets gezien had,
waarin hij zijn tijd vèr vooruit
was, iets wat ook in de pastorie
thuis hoorde: een prediking voor
mensen, die in een nieuwe tijd,
onder nieuwe verhoudingen moe
ten leven en werken.
Wanneer we proberen de predi
king aan te geven, die uit het werk
van Vincent tot ons komt, dan
tekenen zich drie facetten duide
lijk af: Hij kende de honger naar
gerechtigheid, hij durfde af te da
len tot de diepten van menselijke
ellende, hij herkende Gods licht
ook in menselijke duisternis.
In een tijd, waarin de maat
schappelijke nood van zeer velen
nog niet binnen de gezichtskring
van kerkelijke mensen was geko
men werd de jonge Vincent ge
kweld door het besef dat mensen
naast elkaar konden leven zonder
werkelijke zorg voor de ander.
Daarom schildert en tekent hij bij
voorkeur de verworpenen dezer
aarde en verwijt hij aan de schil
ders van de Gouden Eeuw dat zij
alleen gelegenheidsportretten heb
ben gemaakt. In zijn bestuderen
van de vergeten groepen de
wevers, de maaiers groeit een
innerlijke verbondenheid met deze
mensen. Het psalmwoord „Uit de
diepten roep ik tot U, o God!"
heeft Vincent doorleefd met heel
zijn bewogen hart. Bewust daalde
hij mèt zijn medemensen af in de
diepten van het leven. Zijn vrijwil
lige arbeid in de mijnen is haast
symbolisch. In de diepte deed hij
ontdekkingen, die allen gedaan
hebben, die werkelijk in de diepte
van het leven zijn afgedaald: „als
wij zien het beeld van onbeschrijf
lijke verlatenheid, van armoede en
ellende, dan rijst in onze geest op
de gedachte aan God".
Hij ontdekte in zijn veelbewogen
leven dat het waar is dat Gods
licht schijnt in de duisternis. Het
povere olielampje, waarbij de
aardappeleters om de eenvoudige
tafel samen zijn is een aanduiding
van het licht, de warmte, die
mensen in nood vertroost. Waar
anderen slechts grauwheid zien,
ontdekt Vincent het geheim van
de donkere kleuren. Zo geeft hij
met zijn donkere palet een geheel
eigen weergave van het bijbel
woord: ,,In Uw licht zien wij het
licht" (Psalm 36, vers 10).
In de pastorie, die beroemd werd,
ls veel gezucht en geleden. Vooral
ook om de zoon, wiens levensweg
zo onbegrijpelijk was. We kunnen
het de ouders niet kwalijk nemen,
dat ze iets anders met hun kind
voor hadden. Maar als we verder
zien dan roem ^n mode, zullen we
God danken voor de dienaar, die
langs zo ongebruikelijke weg ons
de blijde boodschap heeft gebracht
en daardoor nog een prediker voor
ons is, en ons vóórgaat in licht en
duister van onze tijd.
Dr. S. L. VERHEUS,
doopsgezind predikant te Leiden.
Honderdvijftig jaar geleden:
artikelen en met hoeveel aandacht zij
die bekijken, zal dat toegeven. Maar voor
een „show" schrikken de meesten ken
nelijk terug!
Prachtige oplossing
De vindingrijke Italianen hebben een
prachtoplossing gevonden. Textielnijver
heid en meesterkleermakers hebben de
hoofden bij elkaar gestoken. In Italië
placht tot voor enkele jaren ieder, die
niet straatarm was, maatkleding te dra
gen. De confectie telde niet mee. Maar
sedert een jaar of drie is de Italiaanse
confectie plotseling bijzonder goed ge
worden met het gevolg, dat de kleine
man en de voorkeur aan geeft voor
ongeveer hetzelfde geld of minder een
mooi confectiekostuum te kopen, liever
dan zich uit een goedkoop stofje door
een klein kleermakertje iets te laten
maken. De nog overlevende ruim dertig
duizend maatkleermakers beginnen ang
stig te worden voor de concurrentie van
de confectie, maar ook de fabrikanten
die luxestoffen op de markt brengen,
stoffen die de grote kleermakers wel en
de confectiefabrieken beslist niet ver
werken, maken zich bezorgd.
Vandaar dat een groep textielfabri
kanten uit Bieiia (de Italiaanse wolstad
bq uitnemendheid) in samenwerking met
honderd van de meest vooraanstaande
kunstenaars van de schaar iets heel bij
zonders hebben uitgedacht.
Aan vier van de meest bekende
Italiaanse toneelschrijvers (grote namen
als Diego Fabri, Buzati, d'Anza) hebben
zij gevraagd elk een korte komedie te
schrijven, waarin de handeling het nodig
maakt, dat de optredende personen,
liefst talrijk en van uiteenlopende leef
tijd, een paar malen van kleding ver
wisselen. Als de ene acte zich afspeelt
op een landgoed, waar dus sportieve
kleding wordt gedragen, kan de volgen
de een cocktail uitbeelden of een ge
legenheid, waarbij avondtoilet vanzelf
sprekend is en de ontknoping kan zich
bijvoorbeeld in een badplaats afspelen.
Mannequins op de planken
De teksten zijn nu gereed. Het gezel
schap, waarvan bekende toneelspelers
deel uitmaken, is gevormd en in maart
a.s. zal Rome de première zien van een
toneelgezelschap, dat tegelijkertijd de
dramatische kunst en de mode zal die-
.nen. Op een ongedwongen wijze worden
op die manier dames en heren gelijkelijk
bekendgemaakt met de nieuwste snufjes,
die de ontwerpers van de mode ons zou
den willen zien dragen. Als men bedenkt
hoe sterk bijv. de invloed van filmster
ren is op mode, haardracht, enz. Dan is
dit een opzet die zeker succes zal hebben.
Rome, Milaan, Turijn en Napels, de vier
toonaangevende steden wat de heren
mode betreft (Rome en Turijn het meest
vooruitstrevend, Milaan degelijk en be-
houdziek, Napels vaak speels) zullen alle
in de loop van het voorjaar kennis kun
nen maken met de nieuwe scheppingen
van Italië's belangrijkste toneelschrijvers
enbekwaamste kleermakers. Zoals
AN het eind van deze maand en in het begin van de vol
gende zullen in Warschau 120 virtuoze jonge pianisten uit
de hele wereld samenkomen. Zij allen trekken naar de Poolse hoofd
stad voor één van de grootste pianoconcoursen, die ooit werden ge
houden: het concours ter herdenking van het feit, dat Frederic Chopin
voor 150 jaar is geboren. De jury, die het spel der jonge kunstenaars
zal beoordelen staat onder voorzitterschap van Arthur Rubinstein,
één der allergrootsten in de wereld van de piano.
Maar voor de Polen is dit niet alleen een muzikaal evenement.
Voor hen is het veel meer. En het is voor hen veel méér, omdat zij,
als daar de mazurka's en de polonaises, de nocturnes, de etudes en
al die andere werken van de grote meester zullen opklinken, er aan
herinnerd worden, dat deze muziek geschreven werd door een man,
die als een balling zijn leven in den vreemde moest slijten, omdat hij
niet wilde terugkeren naar zijn vaderland, dat door de Russische erf-
vijand was geannexeerd.
Chopin's jeugd
Frédéric Chopin werd op 22 februari
1810 in Zelazowa-Wola, een gehucht
op ongeveer 8 km. van Warschau ge
boren. Zijn vader was een Fransman,
die als huisleraar van een adellijke
familie naar Polen was gekomen; zijn
moeder een freuletje uit de verarmde
Poolse landadel.
Het gaat de vader in zijn nieuwe
vaderland voor de wind; hij wordt
leraar in het Frans aan de hogere
artillerie school en in de hoogste klas
sen van het gymnasium in de hoofd
stad. Zijn zoon Frédéric is een won
derkind. Als hij 6 jaar oud is, wordt
hij op een nacht voor de piano aange
troffen. Dat is voor de ouders aanlei
ding een leraar voor hem te zoeken.
Polen is inmiddels door Rusland
verslagen en in Warschou regeert de
broer van de Czaar als onderkoning:
een man, gevreesd om zijn niets ont
ziende driftbuien. Maar er wordt een
geneesmiddel gevonden. Als hij weel
een woede-aanval heeft, wordt de
frêle, 10-jarige Frédéric ijlings in een
karos, bespannen met vier paarden,
gehaald om voor hem te spelen. Dit
spel van het kind brengt de razende
man tot bedaren. Urenlang kan hij stil
zitten luisteren, terwijl het kind im
proviseert.
Gelukkig zijn de ouders verstandig.
Ze willen geen voordeel trekken van
de bijzondere begaafdheid van hun
zoon. Zo groeit hij op als andere jon
gens van zijn stand, bezoekt het Ly
ceum en logeert 's zomers op de land
goederen, die de ouders van zijn
vriendjes bezitten.
Dan komt hij op het conservatorium.
De eerste periode van grote schep
pingskracht waarin o.a. de beide
pianoconcerten ontstaan zet in.
Vertrek naar Parijs
Ook viert hij zijn eerste triomfen
als pianist. Maar vader Nicolaas
Chopin ziet heel goed in, dat
voor zijn zoon een groter toekomst is
weggelegd dan die van musicus in
Warschau. Zo vertrekt Frédéric in 1830
voor een concertreis naar Wenen.
Nauwelijks is hij daar aangekomen, of
in Warschau breekt de opstand los
tegen de gehate onderdrukkers. Da
delijk wil hij terug om zich aan te
sluiten by zijn vrienden, maar op aan
dringen van zijn vader blijft hy in
Oostenrijk. In Wenen zijn de Polen
echter niet gezien. De concertzaal
blijft leeg. Zo besluit hij naar Parijs
te gaan. Onderweg in Stuttgart
bereikt hem het bericht, dat de Poolse
opstand is neergeslagen, Warschau
opnieuw werd bezet. Diep geschokt zet
hij zich aan de piano en doorleeft de
strijd van zijn vrienden, de bestorming
van de barricades, het branden van
zijn geliefde stad. Het is de beroemde
etude in e kl. t., die men later de re
volutie-etude heeft genoemd. Hij was
zoals de pianist Paderewski het la
ter uitdrukte de geniale smokkelaar
geworden, die in zijn muziek de ver
boden liefde voor Polen over de gren
zen bracht.
Alle begin is moeilijk. Vooral in
Parijs, ivaar in die tijd meer
pianisten waren dati in enig
andere stad. Het wil niet dadelijk
vlotten, ook al kent hij machtige
figuren als de piano fabrikant en
maecenas Pleyel. Door diens hulp
kan hij ook in februari 1832
in de fameuze zaal Pleyel zijn eer
ste concert geven. Het publiek be
staat voornamelijk uit Poolse emi
granten. Maar ook komt hij daar
door in contact met grote musici
als Frans Liszt, die sindsdien een
van zijn beste vrienden is, Berlioz
en Meyerbeer. Toch meent hij nog,
dat hij beter zijn geluk in Amerika
kan beproeven, als ineens de kan
sen keren. Toevallig ontmoet hij
op straat zijn landgenoot prins
Radziwil, op wiens kasteel hij als
kleine jongen vaak logeerde. Nog
dezelfde avond neemt die hem
mee naar een feest bij baron Roth
schild. Chopin wordt uitgenodigd
om te spelen: van dat ogenblik af
ligt de elegante wereld van Parijs
aan zijn voeten. Ieder, die zich tot
de hoge kringen rekent, wil dat
ook in zijn salon die gedistingeer
de Poolse pianist zal spelen om de
gasten bezig te houden met de ge
heimzinnige schatten van zijn fan
tasie. „Muzikale verhaaltjes ver
tellen", noemde hij het zelf.
Maar ivat nog belangrijker voor
hem is: men verdringt zich om les
bij hem te nemen. Zijn lessen
het tarief is 20 gouden franken
(nu f40.per uur zullen im
mers steeds belangrijker zijn dan
zijn concerten. „Zo'n menigte men
sen", zei hij eens tegen Liszt,
„maakt me verlegen; al die onbe
kende gezichten maken me spra
keloos".
Voorspoed
Het zijn vruchtbare, gelukkige Ja
ren die nu volgen. Frédéric kan
zich omgeven met alle luxe, die
zijn verfijnde natuur zo op prijs stelde.
Hij hoort tot de beste geklede man
nen van Parijs en houdt zijn eigen
rijtuigen en bedienden. Het grootste
deel van zyn werken is in deze periode
(18331837) tot stand gekomen. Zo
alleen al in 1833: 5 mazurka's, 3 noc
turnes, de 12 grote etuden, opgedragen
aan Frans Liszt; in 1834 volgen o.a.
de grote fantasie over Poolse melo
dieën, 3 nieuwe nocturnes, het rondo
in Es gr. en de Valse brillante in Es
gr. Maar ondanks het succes blijft het
heimwee hangen. En toen een van zijn
vrienden eens de 3de etude in F gr.
vertolkte, riep hij plotseling wanhopig
uit: o mijn vaderland!
Het is dit voortdurende verlangen
naar de geboortegrond, dat de meeste
zijner werken doortrekt.
Aan deze eerste Parijse periode
komt plotseling een einde. Voor het
eerst constateert zijn arts, dat zyn
longen zijn aangetast. Hij is dan 27
jaar.
Mallorca
Dan zet een nieuwe levensfase in.
Hij heeft de schrijfster George
Sand ontmoet, een merkwaar
dige vrouw, die zich kleedt als een
man en sigaren rookt. Maar ze heeft
ook een sterk moederlijke kant en
waarschijnlijk voelde Frédéric zich
daartoe aangetrokken. Op aanraden
van een arts, die luchtverandering
noodzakelijk acht, vertrekt zy met
Chopin en haar beide kinderen naar
Mallorca. Aanvankelijk gaat alles
prachtig. „De hemel is turkoois, de zee
van azuur, de bergen van smaragd",
schrijft Frédéric enthousiast. Maar
dan vat hjj kou (het is winter) en
opnieuw meldt de tuberculose zich
aan.
Als hun huisbaas van de ziekte
hoort, eist hij dat ze onmiddellijk zijn
woning verlaten. Zo vinden ze onder
dak in het eenzame Karthuizer kloos
ter van Valdemosa, enkele mijlen van
Palma. Maar het is de regentijd en
het water valt in stromen uit de
hemel. De lucht is zo van vocht ver
zadigd, dat de zieke voortdurend hoest
en onder hevige benauwdheden lijdt.
Desondanks voltooit hij in zijn kale
monnikscel zyn préludes. Dan heeft
hij genoeg van het eiland. Zijn genie
voelt zich beter thuis in de intieme
sfeer van aristocratische salons dan
in de weelderige natuur. In het voor
jaar van 1839 stappen ze in Marseille
aan wal. Vandaar vertrekken ze naar
Nohant waar George Sand een kas
teeltje heeft en ze hem met moeder
lijke zorgen kan omringen.
De breuk
Het leven krijgt nu onder de be
redderende bedrijvigheid van
George Sand de regelmaat, die
Chopin voor zijn broze gezondheid zo
nodig heeft, 's Zomers zijn ze in No
hant, waar de frisse lucht hem zoveel
goed doet; 'swinters in Parijs, waar
ze dicht bij elkaar wonen, zodat
George een wakend oog op hem kan
houden.
Helaas, de verhouding tot George
Sand wordt er met de tijd niet beter
op. De wispelturige, heerszuchtige
vrouw begint genoeg te krygen van
haar ziekelijke vriend en na een
vriendschap van 9 jaar forceert ze de
breuk. Voor een overgevoelige, ietwat
wereldvreemde figuur als Chopin was
het geestelyk en lichamelijk de
genadeslag. Sindsdien heeft hy vrijwel
niet meer gecomponeerd.
Het is alsof hij onbewust onder zijn
leven een streep gezet heeft. Maar met
zijn gezondheid gaan ook zijn inkom
sten achteruit. Daarom onderneemt
hij in 1848 op verzoek van een
Engelse vriendin een concertreis naar
Engeland.
Hij verkeert er in de hoogste krin
gen, logeert op eeuwenoude kastelen
en musiceert vooi Schotse lords. Maal
ais hij concerten moet geven is hij
vaak zo zwak, dat men hem de trap
pen op moet dragen. Zijn laatste con
cert in dat „hondse Londen" geeft hij
ten bate van Poolse emigranten
Het einde
In Parijs teruggekeerd laat het
eind niet lang op zich wachten.
Op de Place Vendóme heep.
men een kamer met een mooi un-
zicht voor hem gehuurd. Hier
sterft hij temidden van zijn Poolse
vrienden op 17 oktober 1849, nog
geen 40 jaar oud.
Op z{jn graf wierp men de Kandvi
Poolse aarde, die zijn vriende
hem bij zijn vertrek uit het vadti
land hadden meegegeven en d.
hij steeds in een zilveren beker
zich had. Maar het hart, dat h
dit leven niet had opgehouden v<
Polen te zingen werd naar zijn gt
boorteland teruggebracht. In de
kerk van het Heilige Kruis in
Warschau is het bijgezet.
ERIK BERGSMA