D
FRANKRIJK IS MÉÉR dan Parijs,
de Loire, de Riviera of de Vogezen
Een Zoeklicht
De ware toerist zoekt niet alleen de ritstmaar
toch ook het avontuurin de Franse „bied"
Beschaafde Europeaan en rimboe
v.
„Afke's tiental" waren er twaalf...
Zaterdag 13 februari 1960
fe';
HMHH mKÊKSmmmÊ
(Van onze correspondent te Parijs)
Natuurlijk: Parijs is een aardige stadde kastelen langs de Loire
kunnen nog altijd worden vertoondDe Jura en de Alpen en de
Vogezen zijn erg hoog en aan de Riviera wordt u een voorproefje
van het paradijs-zelve gegund. U moet dat allemaal dus hebben gezien
en anders beslist eens een keer gaan kijken. Want tenslotte is 't niet
aangenaam met je mond vol tanden te staan, wanneer in familie- of
kennissenkring, op kantoor of elders vakantieherinneringen worden
opgehaald, die, zo ze met Frankrijk zijn verbonden, negen van de tien
malen op die, en nog enkele andere vermaarde streken en steden zullen
zijn afgestemd. Maar als u zich dan óók maar niet wijs laat maken,
dat ge met genoemde oorden en plaatsen Frankrijk zoudt hebben ge
zien. Er is méér onder de zon van Marianne!
sla ook eens een willekeurige landweg in
Enkele bescheiden
raadgevingen
Ieder zijn meug, en wanneer U 't,
vereerde lezer en lieve lezeres, gezel
lig vindt collectief met een reisgezel
schap of individueel met uw aller-
naasten, al die adressen stelselmatig
af en langs te lopen waar ge, volgens
Baedeker, Nagel en de Guide Bleue,
absoluut geweest moet zijn om het
predikaat van „beschaafde Euro
peaan" te verwerven, wel, houdt U
dan ook gedurende de rest van uw
toeristencarrière vooral aan diezelfde
en beproefde regel. Een regel zonder
risico's. Ge zult u overal op uw plaats
(en bijna als thuis) gevoelen, want
uw soortgenoten, toeristen als gij,
treft ge gegarandeerd eveneens op
diezelfde plekken aan. Cook en Lis-
sone zijn bovendien betrouwbare fir
ma's en zij organiseren tevoren uw
reis met zoveel ervaren nauwkeurig
heid ,dat alleen een lekke band mis
schien nog eens voor een klein kinkje
in een kabel zou kunnen zorgen. U
houdt dus van „planning" en van uw
natje en uw droogje op tijd en van
heldere en frisse slaapkamers in ho
tels, die door de A.N.W.B. en/of de
K.N.A.C. tot ver achter in Frankrijk
onkreukbaar werden bevonden. Wan
neer u langs die wegen alleen maar
heil voor uw vakantie ontwaart, dan
mogen wij u slechts plezierige dagen
toewensen zonder u verder van ad
vies te kunnen dienen, want aan Cook
en Lissone tippen we natuurlijk tóch
nooit.
Maar misschien is er in de toerist
die ge nu spoedig weer worden gaat,
toch ook nog iets van de avonturier
blijven steken. De avonturier, die nu
eens even buiten zijn daagse huid van
geciviliseerde burger wil kruipen om
daarna de gebaande heirwegen van
het dood-georganiseerde vreemdelin
getjes, die door de cantonniers steeds
goed zijn onderhouden, zodat u daar
die lekke band niet eens zo speciaal
behoeft te vrezen.
Maaltijden zullen nergens
tegenvallen op „platteland"
Doch, zo werpt ge dus wellicht ln
een laatste opwelling van angst nog
tegen: hoe dan in die rimboe de
Fransen spreken van ,,bled" te
doen met het eten en het slapen? Wij
eerbiedigen uw behoefte aan een rede
lijk comfort, zo goed als uw ver
knochtheid aan hygiënisch sanitair.
Wat uw dis betreft: laat hier alle
vrezen varen. Frankrijks culinaire
cultuur gedijdt op het platste platte
land die uitdrukking natuurlijk fi
guurlijk opgevat om vooral de berg
streken niet uit te sluiten zeker
evengoed als in de steden. Aarzelt
dus niet zo'n herberg in de schaduw
van een oude eik of bedekt met drui-
venloof binnen te gaan, en de waard
of waardin te bestellen wat er die
dag door de pot wordt geschaft. Het
is óns nog nooit tegengevallen! Voor
de slaperij is de zaak een tikje deli
cater. Niet dat het gemiddelde dorps-
logementje in Frankrijk nu zoveel on
zindelijker of zelfs viezer zou zijn dan
in Nederland. Maar wel primitiever.
De helft van de Franse provincies ont
beert nog altijd stromend water. En
om die bepaalde gelegenheden te bè-
reiken, die niet altijd te vermijden
zijn, wordt in zo'n hotelletje vaak een
voetreisje van zo'n kleine honderd
meter via cour en groentetuin vereist.
En dan nóg worden die vermoeienis
sen niet altijd naar rato beloond. Om
deze, en overeenkomstige teleurstel
lingen te voorkomen, doet men er
daarom wèl goed aan voor zijn onder
dak niet de allerkleinste plaatsen
die bovendien van hotels verstoken
zijn uit te kijken.
Maar voor de rest herhalen wij
dus -ons appèl: laat Frankrijks
„campagne" niet langer stelselmatig
links of rechts liggen. Sla eens
een willekeurige hoofdweg af en rydt
het land in, en het onbekende tege
moet. Het onbekende dat en bü ont
stentenis van Cook en Lissone, garan
deren wij 't u dan niet zo lang
Onder de titel „de kamer van
IK' is in het Stedelijk Mu
seum te Amsterdam een
kleine, maar interessante expositie
van moderne vormgeving in het in
terieur te zien. De organisatoren
zijn er in geslaagd het geheel zó te
exposeren, dat de tentoonstelling
niet alleen tot binnengaan, maar
ook tot aandachtig rondgaan noodt.
Een bijzondere attractie is, dat de
bezoeker nog op heel bepaalde wij
ze bij het geëxposeerde betrokken
kan worden: immers de op de ten
toonstelling bijeengebrachte voor
werpen zijn tevens de prijzen van
een prijsvraag, een enquête naar de
smaakontwikkeling van het pu
bliek. In de catalogus wordt een
warm pleidooi geleverd voor de
vrijheid van de mens, wanneer hij
voor de taak staat de .kamer van
IK" in te richten. Er wordt na
drukkelijk protest aangetekend in
dien: „a. Onze samenleving zo au
toritair wordt, dat wordt voorge
schreven welke vitrages en welke
overgordijnen de bewoner in zijn
flat op te hangen heeft; b. Een in
ternationaal tijdschrift decreteert
in welke kamer wij wel en in welke
wij niet mogen wonen, zonder te
worden uitgemaakt voor achterlijk,
reactionair of zelfs immoreel". Met
de hier aanbevolen vrijheid kan
schrijver dezes van harte instem
men. Op huisbezoek ziet men dik
wijls tot vervelens toe de dressoirs
met passende schilderstukjes of het
moderne interieurtje, dat alleen
maar doet hopen, dat er niet eens
werkelijk een gezin in hoeft te le
ven. omdat dan alle keurig opge
stelde snuisterijen en de wankele
pootjes van het bijzettafeltje het
onmiddellijk zullen begeven. Wie
ambtshalve zéér veel „kamers van
MEN' moet bezoeken, kan niet an
ders dan een bevrijdend moment
beleven., wanneer je soms eens de
charme van een „kamer van IK"
mag ondergaan: is dat bijvoorbeeld
niet het aantrekkelijke van veel
studen tenkam ers
WOORD
VAN
BEZINNING
In een boeiend opstel onder de
titel „Bouwen-wonen-denken" heeft
de Duitse wijsgeer Martin Heideg
ger het wonen van de mens om
schreven als: het verblijf van de
sterflijke mens op aarde, onder de
hemel. Een mens. zo gaat zijn diep
gravende gedachtengang verder, is
pas dan thuis, bij zichzelf, als hij
in zijn wonen zich bewust is van
de samenhang van de vier aspecten
waaronder hij leeft: De hemel bo
ven hem herinnert hem aan de tijd,
die zich ook over zijn leven welft.
Met de aarde verbindt de mens het
creatieve, scheppende beginsel. God
ontmoet de mens in zijn wonen, in
zoverre zijn leven het heilige, ma
jesteitelijke van Zijn Almacht er
vaart. Het typisch menselijke van
ons wonen is. dat de mens zich be
wust is van zijn sterflijkheid, weet
van de tijdelijkheid van onze be
huizing. Pas dan woont de mens
echt als mens, als hij tot in alle fa
cetten van zijn bestaan zich steeds
de samenhang van deze vier grond
trekken van het menselijke leven
bewust wordt
De tentoonstelling, waarvan wij
boven spraken, is een appèl aan de
vrijheid van de mens. In een tijd,
waarin de .kamer van MEN' toon
aangevend dreigt te worden, verzet
de mens zich en wil hij zijn vrij
heid, zyn menselijkheid, „de kamer
van IK" verdedigen. De toon van
de catalogus verzet zich tegen de
voorschrijvende moraal: de domi
nee moet zich niet bemoeien met
de artistieke vormgeving en de ar
chitecten moeten niet denken, dat
ze voor dominee kunnen spelen. De
mens heeft zelf het recht om zijn
..kamer van IK" in te richten en
daarin te wonen.
Dat is klare taal. Is het nu niet
wat kras, dat een dominee zich dan
toch verstout om nog wel onder het
„Woord van Bezinning" toch te
gaan schrijven over de „kamer van
IK?" Hij doet dat, omdat hij als
prediker van het Evangelie iets
heeft te zeggen tot alle mensen, die
de .kamer van IK" willen gaan be
trekken. Dan moet hij spreken over
het wonen: op de aarde, onder de
hemel, voor God, als een sterflijk
mens. Over dat wonen heeft de bij
bel heel wat te vertellen. Als we het
Evangelie goed lezen, leren we er
uit aflezen hoe het goed-wonen op
deze wereld is. Over Hem. die bij
ons wil wonen in „de kamer van
IK" Als we het goed lezen, horen
we ook hoe het met de vrijheid van
IK gesteld is. en hoe we dat in een
wereld .waarin steeds meer mensen
om vrijheid vragen kunnen oplos
sen. Misschien moeten we dan ten
slotte toch nog tot een andere slot
som komen: dan zeggen we niet de
kamer van „IK", maar de „kamer
van HEM" en „de kamer van
ONS" en daarin kan „IK" gelukkig
worden.
Dr. S. L. VERHEUS,
Doopsgezind predikant
te Leiden.
meer onbemind zal blijven. En van
Frankrijk en zijn volk zult u er méér
opsteken en leren begrijpen dan in
dat restaurant met die drie vorkjes
uit de Guide Bleue of in dat hotel
van de vier Baedekersterren, waar u
zich tot dusver had opgehouden. Het
Is, om met mijn vriend Godfried Bo-
mans te spreken, maar een losse sug
gestie. Maar misschien doet ge er uw
voordeel wel mee.
FRANK ONNEN.
OP DE BOEKENMARKT
genverkeer voor een paar weken of
dagen te kunnen verlaten. En wie
weet, is 't er u in uw diepste hart
zelfs nog wel iets méér om te doen
de mensen van dat andere en hier
dus Franse volk te ontmoeten en
zo mogelijk te leren kennen, dan
steeds maar met uw eigen mede
vreemdelingen te verkeren en te pra
ten. En in dat geval zouden we u
mogelijk wèl met enkele bescheiden
raadgevingen van dienst kunnen zijn.
Geen averechts snobisme
Niets geen bezwaar trouwens om
beide methoden van het georgani
seerde èn van het spontane toerisme
afwisselend te volgen. We willen u,
met andere woorden, dus helemaal
niet af- en weghouden van de kathe
dralen van Chartres, Reims of Laon
en eveneens zijn we het met u vol
komen eens dat ge Montmartre even
zeer als de Boulevard des Anglais in
Nice of de hoge goudgele muur voor
het Romeinse openluchttheater van
Orange aanschouwd moet hebben,
want hoedt u ervoor in dat andere
uiterste te vervallen van de princi
piële anti-snob, die alleen maar een
averechtse snob, om met de Fransen
te spreken: een snob rebours" is.
Een erkende bezienswaardigheid is
nooit middelmatig. Maar staart u er
zich evenmin blind op. En laat u er
zich nog minder door afleiden van
't hoogste doel en 't ware ideaal: nu
ook zélf eens iets ontdekken.
En vooral in dat opzicht en in die
richting is Frankrijk een uitgelezen
land voor de toerist die-nog-wat-drop-
pels-avonturiersbloed-door-de-aderen-
voelt-vloeien. Niet alleen omdat dit
land zo rijk is aan variatie en schoon
heid en cultuurschatten, die nog niet
allemaal in kaart zijn gebracht, maar
óók omdat ge met een auto overal
komen kunt via secondaire, regionale
en departementale wegen en weg
Fries kinderboek iverd wereldsucces!
Wij lazen in de „Leeuwarder Courant": „Het portret van het Friese
echtpaar, dat wij hierbij afdrukken, beleeft daarmee zijn publikatie-
première. Het laat U twee Friezen zien, die over de gehele wereld
beroemd zijn geworden: Afke van het weergaloos mooie Friese
kinderboek „Afke's tiental" en haar man Marten. In werkelijkheid
Harmke Feenstra-Tuinstra en haar man Sjoerd Feenstra uit Warga,
wier leven en dat hunner kinderen beschreven werd door Nynke van
Hichtum, pseudoniem van de (eerste) echtgenote van mr. P. J.
Troelstra, mevr. Troelstra-Bokma de Boer.
Dat Nynke van Hichtum een „schrij
versnaam" was, mogen we algemeen
bekend veronderstellen. Dat „Afke's
tiental", verschenen in 1903, geïnspi
reerd werd door de verhalen van me
vrouw Troelstra's dagmeisje, de 19-ja-
rige Hiltsje Feenstra, die mevrouw on
geweten volop stof heeft verschaft voor
een unieke gevoelvolle beschrijving van
het gezin van Afke, is voor zeer velen
onbekend, al is hierover meer dan eens
geschreven. tOa. door ds. J. J. Kalma
in het Frysk Jierboek van 1946). Van
het „tiental' in ffeite waren er twaalf
kinderen, maar de schrijfster bepaalde
zich tot tien zijn er nog vijf in le
ven, drie zusters en twee broers. Twee
zusters en een broer wonen in Leeu-
warden-Huizum.
„Watse" in Amerika
Het Letterkundig Museum van de
Fryske Aikademy heeft enkele dagen
geleden genoemd portret en enkele an
dere bescheiden betreffende het tien
tal ten geschenke gekregen van me
vrouw A. NicolaiFeenstra uit de
Kievitstraat te Leeuwarden. Zij is een
dochter van Wierd Feenstra, die in het
boek optreedt onder de naam Klaas.
De heer W. Sj. Feenstra werd geboren
op 10 mei 1876 en stierf vorig jaar 7
januari te Huizum. Wellicht aange
vuurd door het verrassende succes, dat
de geromantiseerde beschrijving van
zijn ouderlijk huis heeft gehad, heeft
deze zoon van Afke en Marten zich ook
gezet aan het op papier zetten van in
drukken. De familie heeft het geschrift
laten vermenigvuldigen en inbinden en
zo beschikt het Letterkundig Museum
ook door de medewerking van mevrouw
Nicolai, thans over een sober gestelde
maar zeer boeiende beschrijving van
het leven van deze Wierd, die zijn ver
haal in 1942 heeft afgesloten-
Voorts heeft de Leeuwarder klein
dochter afgestaan een knipsel uit
„Sljucht en Rjucht" van 22 oktober
1921 waarop een foto van 47 leden
(met hun kroost) van het Frysk Sel-
Ina Bou dier-Hakker. „De Eeu
wige Andere". P. N. van Kam
pen, Amsterdam 1960.
Ina Boudier-Bakker drie genera
ties heeft zij reeds met haar werk we
ten te boeien. Te zeggen dat deze
schrijfster niet anders zou zijn dan een
boeiende vertelster iets wat men
grif pleegt te doen lijkt mij alleen
al daarom niet juist. Als iemand in de
bewogen driekwart eeuw, waarin Ina
Boudier-Bakker nu reeds schrijft, een
eeuw met een grote sociale omwente
ling en twee oorlogen, kans heeft ge
zien zijn lezers door al die veranderin
gen en in al dit geweld, vast te hou
den, dan moet er in dit werk meer zit
ten dan alleen vertelkunst. Er moet
een hechte affiniteit bestaan tussen de
aard van haar talrijke romans en no
vellen en de aard van haar lezers. En
aangezien deze lezers inderdaad tal
rijk zijn en dus een groot deel van de
Nederlandse bevolking vormen, kan
men tot de conclusie komen, dat Ina
Boudier-Bakker een sohrijfster is, die
bij haar land hoort, die een represen-
tante is van wat er in het volk leeft.
Deze lezers toch ik sprak reeds van
drie generaties moeten steeds weer
iets van hun eigen wezen vinden in
skip „Ny Frysl&n" te Rochester, New
York, VB., die het vijftien jarig bestaan
herdacht. Een der afgebeelde personen
is de op 20 juli 1871 geboren en inmid
dels overleden zoon Gerrit Feenstra, in
„Afke's Tiental" Watse.
Opvallend en verheugend is. naar
mevrouw Nicolai ons ook kon beves
tigen ,dat de kinderen van het gezin
Feenstra, waar het toch beslist geen
vetpot was en men hard moest aan
pakken om alle monden open te hou
den, allen heel goed in de wereld
zijn terecht gekomen.
Het zijn flinke mensen geworden
met een brede belangstelling, een goed
verstand en een groot doorzettingsver
mogen. Hoe moeilijk de tijd voor gezin
nen ais dat van Afke en Marten toen
Afke Nynke van Hichtum uit het
boek Afke's tiental". Het was het
echtpaar Sjoerd Feenstra en Harmke
FeenstraTuinstra uit Warga, dat
met zijn gezin ten voorbeeld stond,
zonder het zelf te weten, aan de
schrijfster Nynke van Hichtum voor
het schrijven van haar voor alle lezers
onvergetelijke boek. Sjoerd Feenstra
leefde van 1837 tot 1916. Zijn echt
genote van 181ft tot begin 1922. Vijf
hunner kinderen zijn, hoogbejaard,
nog in leven.
ook was, het heeft geen van de „tien"
belet netjes op zijn pootjes in de maat
schappij te belanden. Over het portret
zij voorts opgemerkt, dat de foograaf,
H. I. Craye Azn te Leeuwarden, dit ge
componeerd heeft door twee portretjes
samen te voegen en deze combinatie te
vergroten.
haar boeken, iets waarmee zij, ondanks
alle veranderingen en verschuivingen,
verbonden zijn. De schrijfster moet ge
bouwd hebben op een grondslag, die
ook die van het leven van de lezers is.
iets onverwoestbaars. Men kan nu
trachten na te gaan, welke die grond
slag is en wijzen op Ina Boudiers rea
lisme, haar uitbeelden van de burgerij,
haar weemoedige visie op het mense
lijk bestaan. Dan kan men ook gerust
toegeven, dat de Nederlander inder
daad een realistische en tevens wee
moedige burger is iets wat de waar
heid aardig nabijkomt. Iets waar nóch
sociale omwentelingen, nóch oorlogen
iets aan hebben kunnen veranderen.
Inda Boudier-Bakker is thans 84 jaar
oud. En wederom verrast zij haar le
zers met 'n nieuw boek. Dit is op zich
zelf al wonderlijk genoeg, deze vitali
teit. Maar nog wonderlijker is het,
wanneer men al lezend tot de ontdek
king komt. dat er in de roman „De
Eeuwige Andere', een vernieuwend ele
ment aanwezig is. .De Eeuwige Ande
re" is niet meer alleen verhaal van een
groep mensen die, toevallig samenge
komen in enkele zomerhuisjes, een ge
zamenlijke ervaring opdoen. Er is
meer. De sujetten, die in deze roman
optreden, hebben mogelijk minder rea
lisme; zij hebben meer. of liever, een
hogere innerlijkheid. Ondanks het niet
sterk dramatische verloop van hun le
vensperiode, maken zij de indruk aan
geraakt te zijn door iets buitenmense-
lijks, een fatum.
Ook de stijl van de schrijfster heeft
zicht gewijzigd. Er is iets kortafs, bijna
iets telegramsachtig in gekomen, dat 'n
sterk effect maak. Men krijgt al lezen
de het gevoel, dat de sohrijfster de
beuzelingen met een ongeduldig gebaar
voorbijgegaan is. om zo snel mogeliik
te komen tot wat het leven vormt; de
onderlinge eigenlijke onwillekeurige ge
bondenheid; onwillekeurig, maar be
palend voor de gang van hun levens.
Welk een mooie nabloei.
Sybille Bedford „Het proces dok
ter Adams". A. W. Bruna en Zn.,
Utrecht, (Zwart beertje).
O ja. de detectiveverhalen, waarin
doktoren ervan verdacht worden
iemand langs wetenschappelijke weg
om zeep geholpen te hebben, zijn niet
te tellen. Indien Sybille Bedford
van deze Engelse sohrijfster is ook zo
juist de meeslepende genera tie-roman
.Een Erfenis" verschenen bij H. P
Leopold m Den Haagdus alleen een
dergelijk verhaal aan de massa had
toegevoegd, dan zou ik er niet veel
aandacht aan besteden.
„Het Proces dokter Adams" is echter
heel iets anders. Het is van a tot z his
torisch en waarheidsgetrouw. Het
boek bevat nl. de beknopte weergave
van de rechtszittingen die enige jaren
geleden in Londen hebben plaatsgehad
en waarbij een zekere dokter Adams
ervan beschuldigd werd een stuk of
wat oude dames tot een vervroegde
dood gebracht te hebben uit gewin, dat
overigens nogal gering was. De open
bare aanklager, de rechter, de verdedi
ger, de getuigenverhoren, de verdach
te, de praatjes aan de perstafel ie
dereen en alles wordt op de voet ge
volgd.
Dit is uitermate interessant. Nog in
teressanter evenwel is de bedoeling, die
de schrijfster door haar verslag heen
heeft gevlochten: nl. aan te tonen hoe
wankel, hoe voor twijfel vatbaar de ge
hele rechtspraak eigenlijk is, wanneer
er geen doorslaande bewijzen op taf
komen.
„The best we can do" beter kun
nen wil niet heet haar boek dan ooi-
in het Engels. En in de loop van h
verhaal plaatst zij de opmerking „dr
een verklaring voor de rechtbank m
gen levens heeft'. Iets om diep ove-
na te denken als het om een mensen
leven gaat.
CLARA EGGINT