Grote variatie in tal van
wetenschappelij ke voordrachten
Leidse firma brengt bouwpakket
van „volksboot" in de handel
A
MAANDAG 8 FEBRUARI I960
Leidse diësviering
Twintig procent mislukte emigranten
In het kader van dfe Leidse Diesviering bestond zaterdag een grote
variatie in de gehouden wetenschappelijke voordrachten. Dr. L. J.
Menges uit Leiden, die in het Academiegebouw een college hield,
waarin hij aandacht vroeg voor enkele psychologische aspecten van
de emigratie, zeide, dat officieel het aantal z.g. mislukte emigranten
op ongeveer 5% van het totaal wordt geschat. Dit cijfer wordt dan
gebaseerd op het aantal teruggekeerden. Bij het onderzoek, dat dr. L.
J. Menges heeft ingesteld, kwam deze echter tot een veel somberder
conclusie. Volgens hem kan men bij twintig procent wel van „misluk
king" spreken. Alleen velen konden en durfden niet terug. Maar men
moet de ellendige omstandigheden, waaronder zij leven, gezien hebben
om een voorstelling te kunnen maken, hoe diep die mislukking heeft
ingewerkt.
Dr. Menges begon met te stellen,
dat de paranoïde reactie behoort tot de
geestelijke bagage van alle emigran
ten. Iedere emigrant krijgt waandenk
beelden. Het is een volkomen natuur
lijke reactie. De emigrant hangt als
het ware tussen twee werelden. Met de
oude is hij emotioneel gebonden, maar
toch heeft hij de banden daarmede
doorgesneden om te trachten zich te
binden aan een nieuwe, waarmede hij
echter geen emotionele binding heeft.
En dan komt de eenzaamheid. De een
zaamheidsbeleving, die men altijd weer
bij alle oorzaken tot paranoïde reacties
tegenkomt.
In lichte gevallen hoort men klach
ten als „we worden stelselmatig hier
tegengewerkt". ..onze kinderen hebben
het moeilyk op school" en dergelijke.
Vaak lossen deze problemen zich van
zelf op, maar ze kunnen ook aanleiding
worden tot diep aangrijpende proble
matiek. die in de allerergste gevallen
kan leiden tot onmiddellijke repa
triëring of zelfs opneming in een kli
niek.
Dr. Menges liet echter deze lichte en
extreem zware gevallen buiten be
schouwing, hU wilde zich bepalen tot
de volgens hem grote groep, waarin de
paranoïde reacties wel tot ernstige pro
blemen aanleiding geven, doch niet pa
thologisch worden. Het ondermijnt de
mogelijk vruchtbare contacten met de
omgeving en verhindert derhalve een
aanpassing.
Dr. Menges noemde een aantal fac
toren, die deze problemen sterk kun
nen bevorderen. In de eerste plaats con
flicten in het huwelijk en in de gezins
sfeer. Vaak ligt hoewel men daar
niet voor uitkomt juist zo'n conflict
situatie ten grondslag aan het besluit
tot emigreren. Later blijkt dan wel, dat
men in den vreemde meer dan ooit op
elkaar is aangewezen. De conflicten
worden sterker dan ooit geaccentueerd.
Ook de leeftijdsfactor speelt een be
langrijke rol. Hoe verder boven de veer
tig, hoe moeilijker. Hoe groter de een
zaamheidsbeleving. De ouderen hebben
bij hun vertrek uit het vaderland vaak
een enorm brok zekerheid verloren, die
zij nergens kunnen terugvinden. Dr.
Menges meende dan ook ouderen de
emigratie ten sterkste te moeten ont
raden.
Tenslotte waren volgens hem ook de
intelligentiefactor, de werksfeer en het
ideële aspect belangrijke facetten. In
het werk kan men wellicht een aanpas-
singsmogelijkheid vinden. Derhalve
keurde hij omscholingscursussen ter
wille van de emigratie af. In het ideële
aspect zag hij een machtige mogelijk
heid om de eenzaamheid te overbrug-
gen. Het is een niet te onderschatten j
steun.
Werk der M.OB.'s
De heer M. P. M. Haenen, uit 's-Her-
togenboseh gaf tijdens een college een i
uitvoerige exposé van het werk van de j
medische opvoedkundige bureaus. Het
eerste bureau werd reeds in 1928 te
Amsterdam opgericht, maar eigenlijk
is het werk door een veel betere sub
sidieregeling eerst goed tot ontplooiing
kunnen komen na de oorlog.
De taak van deze bureaus kan men
niet binnen scherpe lijnen afbakenen.
Eenvoudig gezegd zou men kunnen
stellen, dat de bureaus beogen hulp te
geven aan ouders en kinderen bij op
voedingsmoeilijkheden en aanpassings
problemen. De bureaus proberen door
hun optreden het bedreigde of gestoorde
relatieveld tussen ouders en kinderen te
herstellen. Daartoe werkt een team van
medewerkers nauw samen. Aan het
bureau zijn verbonden een psychiater,
een psycholoog, een kinderarts en een
psychologisch geschoold werkster. By
de katholieke bureaus staat er vaak ook
een priester ter beschikking. Nadat de
eerste contacten zijn gelegd vormt
iedere medewerker zich zelfstandig een
beeld van het geval, van het kind,
van de ouders, van het milieu, van alle
factoren, die mede de sloornis kunnen
bepalen. In een teambespreking geeft
ieder dan zijn visie en gezamenlijk
wordt gepoogd de te nemen maatrege
len vast te stellen. De te behandelen
gevallen zijn ergens gecategoriseerd:
1. kinderen voor algemeen onderzoek;
2. kinderen met leer- en beroepsmoei-
lykheden; 3. kinderen met gedrags
moeilijkheden; 4. kinderen met over
wegend lichamelijke klachten en ten
slotte de overige klachten. Maar zo
simpel is het zelden. In de praktijk be
treft het meestal een overlapping of
een combinatie van problemen. De
heer Haenen moest het toegeven, de
resultaten zijn niet zo bijster anime
rend. Maar men moet zich nu eenmaal
op het standpunt stellen, dat alles wat
helpt is meegenomen. En helaas, de
wachtlijst voor behandeling bij het
M.O.B. is nog steeds erg lang. Ten
slotte ging spreker in het bijzonder in
op de plaats van de psycholoog in het
M.O.B.-team.
De studie in de chemie
In de grote collegezaal van het Orga
nisch Laboratorium werden lezingen
gehouden door prof. dr. C. J. F. Bött-
cher en prof .dr. L. J. Oosterhoff resp.
over: „Studieresultaten sinds 1945" en
„Do nieuwe studierichting".
Prof. dr. Bottelier merkte op, dat het
bijzonder moeilijk was alle benodigde
gegevens te verzamelen. Vandaar, dat
er geen sprake was van een volledig
overzicht. Studieresultaten kunnen in
getalmaten uitgedrukt worden en in
de kennis, die een bepaalde persoon in
een periode heeft verworven. Spreker
concentreerde zich in hoofdzaak aan
de hand van een statistisch overzicht
op getallen. Alvorens dit overzicht door
te nemen, moest men onderscheid ma
ken tussen mensen, die voor het eerst
chemie gingen studeren en bijvoorbeeld
zij, die enige jaren in Delft hadden
gestudeerd of een M.O.-akte wis- en
natuurkunde behaalden. Sinds de be
vrijding kon men ruim 900 studenten
in de chemie inschrijven. Het komt
weinig voor ,dat iemand chemie gaat
studeren, die er beslist geen aanleg
voor heeft. In de afgelopen 15 jaar
zijn veel studenten afgevallen, doch dat
waren zeer zeker niet de minst begaaf
den. Waarschijnlijk is de oorzaak hier
in gelegen, dat er bijna geen persoon
lijke aandacht aan hen besteed kan
worden. Het komt tegenwoordig geluk
kig haast niet meer voor, dat iemand
om financiële redenen de studie moet
beëindigen. Vlak na de oorlog verliep
de studie bijzonder vlot, omdat toen de
naoorlogse verzwaring van het pro
gramma nog niet was doorgevoerd. De
studie voor het kandidaats-examen
duurde toe nongeveer 3 jaar. Daarna
nam deze tijd toe tot 4% jaar. Dit
wekte grote ongerustheid bij de docen
ten. Men ging toen wat meer aandacht
aan de studenten besteden, waardoor
er in 1956 een vooruitgang was te be
speuren. De studie voor het kandidaats
examen duurde toen nog maar 3Vz jaar.
Nu hoopt men maar, dat zich in de
jaren '59-'60 een dergelijke vooruitgang
voordoet. Wa tde studie na het kandi
daatsexamen betreft, werd geconsta
teerd, dat hierin na de oorlog een ver
korting was opgetreden. In het tijdvak
1945-'60 werden 407 kandidaats- en 271
doctoraal examens gedaan.
DE NIEUWE STUDIEREGELING
Prof. dr. Oosterhoff besprak vervol
gens enkele punten van het wijzigings
reglement voor de kandidaatsexamens
E. en F. Examen 2L wil «eggen na
tuur* en scheikunde al» hoofdvakken,
en F. alleen scheikunde als hoofdvak.
Daarnaast hebben wij nog een speciaal
examen F1, waarin de kandidaat meer
de biochemische kant heeft gekozen.
Het examen E is veel zwaarder dan F.
en F1, waardoor hiervoor hoe langer
hoe minder belangstelling bestaat.
Doordat veel studenten bij tentamens
verstek laten gaan, is men thans van
plan de student voor een bepaald ten
tamen op te roepen. Daardoor zal het
grootste aantal tentamens na 3 jaar
achter de rug zijn, zodat men dan met
de studie voor het kandidaatsexamen
klaar kan zijn. Men hoopt hiermee de
tijd voor de practica zo efficiënt moge
lijk te gebruiken. Ook in de volgorde
van de colleges is verandering geko
men. In het eerste jaar zullen wis- en
natuurkunde en algemene organische
chemie gedoceerd worden. Later zal
men zich meer op de theoretische col
leges gaan toeleggen. De nieuwe rege
ling is zo ingericht, dat men binnen
de 5 jaar doctoraal-examen kan doen,
waardoor wordt geprobeerd het grote
probleem van de studieverkorting op te
lossen. Evenals in het buitenland streeft
men er n.l. in ons land naar om een
studieverkorting te krijge.n. Tot nu toe
hebben deze pogingen slechts weinig
succes gehad. Gemiddeld doet de stu
dent thans 6 k 7 jaar over de totale
studie tot het doctoraat-examen.
Zeerecht maakt grote
evolutie door
Mr. H. Schadee hield zaterdagmiddag
in de Meijerszaal van de Academie een
inleiding getiteld: .Enige aspecten van
de exploitatie van atoom- en andere
schepen". Mr. Schadee besprak eerst
de juridische kant van het zeevervoer,
dat aan talrijke wettelijke bepalingen is
gebonden (verzekering en aansprake
lijkheid bij aanvaringen). Er is wat de
verzekeringsvormen betreft een bijzon
der groot verschil tussen passagiers-
en goederenvervoer. Weliswaar zijn de
reders en vervoersmiddelen gelijk,
maar de ..vracht" is verschillend. Dis
harmonie tussen deze vormen van ver
voer is dan ook niet te vermijden. De
exploitant ter zee, dus de kapitein, is
een groot deel van de aansprakelijkheid
van de schouders genomen, aangezien
hij slechts tot een bepaald bedrag aan
sprakelijk is. In 1957 heeft men op een
conferentie over het zeerecht in Brus
sel al deze zaken nog eens nader onder
de loep genomen.
Spreker schakelde daarna over op
atoomschepen. Het woord atoomtijd
perk is tegenwoordig niet van de lucht.
Toen men overging van wind naar
stoom en van kolen naar olie. ging dat
allemaal zonder veel spektakel. Men is
thans verplicht alle schepen te verze
keren, maar nu is de vraag gerezen of
de verzekering gedekt kan worden.
De waarde van het atoom
schip .Savanna", dat door de
Verenigde Staten in de vaart wordt ge
bracht bedraagt n.l. ruim 500 miljoen
Goedkoop zeilbootje maakt proefvaart
Steeds meer trekt de ontspanning zoekende mens naar het water en
het is begrijpelijk, dat er daardoor behoefte ontstaat aan goedkope
vaartuigen. Een Leidse firma in watersportartikelen heeft nu haar
zakelijke activiteit hierop gericht en zo werd zaterdagmiddag het Echo-
Volksbootje op de Kagerplassen te water gelaten voor een eerste
proefvaart.
D.A.F. RIJDEN
eenvoudiger - goedkoper
GEBR. VAN ULDEN
VERDAMSTRAAT 6 - TEL. 23041
Het bijzondere van dit jachtje, dat
ontworpen werd door de bekende jacht
bouwer A. Valentijn uit Langeraar, is wel
dat het geheel gericht is op amateur-
bouw. Want de onderdelen worden in
een bouwpakket kant en klaar geleverd.
Beter echter is nog te spreken van een
bouwdoos, want practisch alle delen zijn
reeds gezaagd en verder afgewerkt, zo
dat zelfs een onhandige amateur het
bootje in elkaar kan zetten. En hoe han
diger de adspirant-jachtbouwer, hoe
mooier het resultaat.
Mogelijkheden
Voor de „Doe het zeiver" dus een
mooie vrije tijdsbesteding, waarmee
tevens voor de zomervakantiedagen de
mogelijkheid geschapen wordt om ge
nietend op onze plassen rond te varen.
Het is een zuiver toerbootje. De lengte
is 4.80 m. en de breedte 1.80 m. Het uit
einde van de kiel, welke verzwaard is
met 50 kg bevindt zich 70 cm onder het
wateroppervlak. Het is een stabiel en
solide geheel in knikspantbouwwijze
uitgevoerd. Het torentuig meet 10 m2.
Mast en verstaging zijn zeer zwaar uit
gevoerd, welhaast iets te zwaar voor
dergelijke afmetingen.
Wat slanker
Hoewel de ontwerper hier zijn bedoe
lingen wel mee gehad zal hebben zou
den wy het tuigplan gaarne wat slanker
gezien hebben. Hetgeen niet weg neemt,
dat het geheel een byzonder goede in
druk maakt, vooral wanneer men weet,
dat het bouwpakket f. 1050 kost. Dit
pakket is geheel compleet. Het bevat
alle onderdelen van het jacht, het be
slag, mast en giek, touwwerk, fokkeloet,
peddel en de zeilen. Een door de jacht
werf Valentijn gebouwd jachtje kost
ongelakt f. 1450 en gelakt f. 1650. Door
alles zelf te doen kan men dus f. 600
besparen!
Er bestaat een grote mogelykheid, dat
de Echo Volksboot opgang maakt en een
bekende verschijning op de plassen zal
worden.
dollar. Wat betreft de passagiers op
deze schepen kan gezegd worden, dat
de reder voor eventuele atoomschade
door splijtstof geheel aansprakelijk is.
Op een kort geleden gehouden confe
rentie heeft men bepaald, dat een pas
sagier dan schadevergoeding ontvangt
uit een gemeenschappelijke pot, maar
voor het zover is moet men 10 jaar
wachten. Uit dit alles blijkt wel heel
duidelijk, dat het zeerecht een grote
evolutie doormaakt.
Studie geologie sterk
toegenomen
In de collegezaal van het Geologisch
Instituur sprak zaterdagmiddag prof.
dr. I. M. v. d. Vlerk over de plaats en
de taak van het Rijksmuseum van Geo
logie en Mineralogie.
Prof. Van der Vlerk vertelde eerst
het een en ander over de geschiedenis
van het Geologisch Museum, dat van
1880 tot 1892 in het oude koetshuis aan
de Papengracht was ondergebracht.
Het museum werd in 1878, na de instel
ling van een professoraat in de geolo
gie in 1877, afgescheiden van dat van
Natuurlijke Historie. In 1892 kon de
oude vleugel van het huidige gebouw
aan de Garenmarkt in gebruik worden
genomen. Men komt nu echter alweer
enige tijd ruimte tekort, reden waarom
het Rijk het oude Weeshuis aan de
Hooglandse Kerkgracht heeft aange
kocht. Pro. v. d. Vlerk zei te hopen,
dat de directeur, die na zijn aftreden
benoemd zal worden, geheel los zal
staan van het onderwijs. De man, die
na het einde van de tweede wereldoor
log de belangen van het Rijksmuseum
van Geologie en Mineralogie sterk
naar voren heeft gebracht, is de tegen
woordige conservator, dr. A. Brouwer,
aan wie dus veel dank is verschuldigd.
Prof. v. d. Vlerk herinnerde er verder
aan, dat na de herziening van het Aca
demisch Statuut in 1921 de studie in de
geologie aanzienlijk werd vereenvou
digd. Het gevolg was, dat veel meer
jongelui geologie als studievak kozen.
Was er vroeger slechts één hoogleraar
in de geologische wetenschappen, thans
zijn het er niet minder dan vijf. Het
aantal studenten is gestegen tot twee
honderd. Nadat spreker de plaats van
het Rijksmuseum in het academisch
bestel had geschetst, wijdde hij aan
dacht aan de taak van dit museum.
Deze taak bestaat o.m. uit het bijeen
brengen van materialen en het catalo
giseren hiervan, het verrichten van we
tenschappelijk werk, waarbij het ver
zamelde materiaal als uitgangspunt
dient en het verlenen van hulp aan
geologische instituten en aan particu
lieren.
Na afloop van de bijeenkomst kon
den de aanwezigen in het museum ken
nis nemen van de nieuwe aanwinsten
en technieken. Meegedeeld werd nog,
dat er per jaar ongeveer 4000 personen
een bezoek brengen aan het Rijksmu
seum voor Geologie en Mineralogie.
De scheppende mens en
zijn Schepper
Prof. dr. G. J. Hoenderdaal sprak
deze middag in de gewelfkamer van het
Academiegebouw over „De scheppende
mens en Zyn Schepper".
I Hij wees erop, dat niet alleen het
Oude maar ook het Nieuwe Testament
I spreekt van de Schepper. Het Nieuwe
echter niet zozeer over de Schepper als
wel over God, Die hemel en aarde ge
schapen heeft. Ook in de lofprijzing
wordt God als Schepper geëerd. 'Ópen-
baring. waar de schepping duidelijk in
correlatie staat met de dag van het
Laatste Oordeel). Het scheppen van
God is het in het aanzijn roepen van het
niet tevoren bestaande, het formeren
van het ongevormde, maar het gehele
beeld is afhankelijk van het geloof. Op
de boog van de schepping en Koninkrijk
Gods is de geschiedenis van de mens
heid gespannen. God schept uit het niet,
de mens schept uit de materie. God is
de moeiteloze Schepper, het scheppen
van de mens geschiedt niet zonder
moeite, God schept de wereld maar
blijft God, de mens transcendeert zich
zelf. Maar er zijn ook overeenkomsten,
zoals deze dat beide origineel zijn.
Nergens ligt de verleiding ,,Gij zult als
God zijn" zo duidelijk als waar de mens
zijn creatief vermogen tot gelding
I brengt.
In het slot van zijn voordracht
merkte de hoogleraar op ,dat God Zijn
j genade aanbiedt aan het totale mens
zijn en Zijn gerechtigheid aan de ge
hele schepping. De kunst verlost bij mo
menten, duurzame verlossing is daar
waar in die creativiteit de relatie met
God niet wordt ontbeerd. Bach zette
onder al zijn werken ,,Soli Deo Gloria".
Hij was dan ook een begenadigd mens,
een groot man en een vrij kunstenaar,
Sport belangrijke vorm
van cultuuruiting
Voor de Verenigde Faculteiten van
Ietteren, wis- en natuurkunde en ge
neeskunde hield de heer C. van Raalte,
uit Amsterdam, een voordracht over
„De volwassene en de wedstrydsport".
In tegenstelling tot wat vaak in intel
lectuele en kunstkringen gedacht wordt,
noemde spr. de sport een uitermate
langryke vorm van cultuuruiting. Men
denkt en spreekt dikwyls denigrerend
over sport, omdat men daarhy denkt
aan massasport, aan volksamusement,
waarby op ongezonde wyze vaak de ge
moederen worden opgezweept.
Anderen denken bij sport aan natu
risme, nudisme en andere vormen van
lichaamscultuur. Doch het feit dat geen
dier, maar wel de mens de sport kan
beoefenen ,zegt duidelijk dat voor sport
iets komt kijken, dat alleen de kroon
der schepping, de mens, kan opbren
gen. En dat is de geest. De geest, die
de vrijwilligheid, het willen, schept.
Die ook vreugde, en (gepaste) trots
doet ondergaan. Die aanzet tot moed,
volharding.
Volgens de heer Van Raalte lydt
in het byzonder de academicus van
boven de Moerdyk aan een onderwaar
dering van de sport door een over
waardering van eigen wetenschap, van
eigen functie, van eigen cultuur. Hy
neemt een meewarige houding aan ten
opzichte van de sport, maar dit komt
veelal mede voort uit schaamte om te
doen wat de sport hem vraagt: het
Studium Generale:
De verscheidenheid van de mens
Essentiële eigenschap van de natuur
Prof. dr. J. Dankmeijer voerde gistermiddag voor het studium generale in de
Stadsgehoorzaal het woord over het onderwerp ,,'s Mensen verscheidenheid".
„Wellicht wekt het bevreemding", aldus spr., „juist in deze tyd de nadruk te
leggen op de verscheidenheid, de ongelijkheid van de mens en daarmee de splijt
zwam van de verdeeldheid opnieuw te zaaien. Prof. Glastra van Loon sprak
tydens zyn intreede over de „essentiële gelykheid der mensen", de ongelijkheid
vormt daarmee echter geen tegenstelling. Geen enkel rechtsbestel is mogelijk,
indien geen gelijkheid wordt aangenomen. Spr. wilde echter als anatoom stellen,
dat er ook een essentiële menselijke ongelijkheid (verscheidenheid) bestaat. Er
zyn in dit verband strenge wetten, waarop het individu geen invloed kan uit
oefenen. Indien de gelijkheid volledig ware, zou iedereen nauwkeurig hetzelfde
doen. De geringste vrijheid voor de mens betekent reeds verscheidenheid.
De kennis der lichamelijke eigen
schappen van de mens is nog uiterst
gebrekkig, staat nog in de aanvang.
Daarom betreurde prof. Dankmeijer
het. da tnog steeds een studierichting
voor de menskunde ontbreekt. Kunnen
wij een indruk verkrijgen van de men
selijke verscheidenheid? Reeds een
halve vierkante centimeter huid van
Prof. dr. J. DANKMEYER
bloot geven van niet alleen zyn licha
melijke doch evenzeer zyn geestelijke
habitus.
Met zorg heeft hij een goede reputa
tie in de maatschappij opgebouwd, een
(weliswaar min of meer gecamoufleer
de) superioriteit, en daar komt hij bij
de sport niet ver mee, om de doodeen
voudige reden, dat hij die op dit ter
rein niet bezit.
Spreker toonde hierna aan op welke
wijze de sportbeoefening lichamelijk zo
wel als geestelijk gezond kan zijn voor
de volwassene. Wat dit laatste betreft,
wees hij op het aankweken van sociaal
gevoel, (wedstryd)mentaliteit en an
dere deugden. Het spreekt evenwel van
zelf dat de wedstrijdsport voor de vol
wassene geen Jesse Owens, Piet Moes
kops of Carnera behoeft op te leveren.
Zelfs is het zo, dat de volwassene in
de wedstrijdsport speels improviserend
tewerk kan gaan, waar deze sport voor
de jeugd streng gereglementeerd is;
hij kan ook de strijd aanbinden, niet
alleen tegen zijn rivaal, doch vooral
ook tegen conformisme en sleur. In
dit opzicht is er geen sprake van zo
genaamde edele sport, zoals schaken,
cricket, hockey, golf en nog enkele an
dere, en daartegenover de meer vul
gaire als krachtsport, voetballen, wiel
rennen, enz. He tgaat erom hoe men
de sport beoefent, en welke waarden
men er zelf weet uit te halen.
Tenslotte wees de heer Van Raalte
erop, dat de meest directe vorm van
sportbeoefening nog heilzaam kan wer
ken, omdat men hierdoor in een ander
milieu terecht komt. Deze meest in
directe vormen zijn: het donateurschap
van een vereniging, een functie als
administrateur, verslaggever of coach,
e.a. Per slot van rekening gaat het er
om relatie met de sport te onderhou
den.
een vinger is voldoende om alle eigen
schappen van ieder individu te kwali
ficeren.
De toevalskansen op gelijkheid van
twee mensen zijn zeer gering, zelfs bij
tweelingen. De menselijke verscheiden
heid is ongelimiteerd, daarbij streng
bepaald, hetgeen spr. aan de hand van
voorbeelden (o.a. een beschouwing over
het bloedvaatstelsel van de mens)
breedvoerig uiteenzette.
Steeds meer wordt de moderne arts
geconfronteerd met individuele bijzon
derheden, belangrijk voor de praktische
geneeskunde. Ieder ontstaan van een
nieuw individu betekent tevens een
nieuwe generatie. Gedurende het leven
.transformeert" de mens zich van
ogenblik tot ogenblik. Er is geen stil
stand, zelfs niet tijdens het veroude
ringsproces.
De verscheidenheid tussen de mensen
onderling gaat gepaard met het over
brengen van eigenschappen op de
nieuwe generatie. Totaal nieuwe eigen
schappen komen daarbij evenwel véél
meer voor dan men denkt. Spr. lichtte
dit nader toe aan de hand van de levens
van Rembrandt en Mozart. Men denkt,
dat milieu- of erfelykheidsfactoren in
het spel zyn, maar zo is het niet. Men
heeft by hen het „mirakel", het „on
verklaarbaar fenomeen" niet willen
erkennen.
Het moderne onderzoek komt tot de
conclusie, dat in de elkaar opvolgende
generaties „transformaties" plaatsvin
den. Vergelijkt men de hedendaagse
mens met de pre-historische, dan val
len er grote transformaties te consta
teren (hersens, gang, spraakvermogen
enz.). Hoogstwaarschijnlijk is de trans
formatie groter, naarmate de differen
tiatie groter is.
Spreker concludeerde, dat de ver
scheidenheid van de mens een essen
tiële eigenschap van de natuur en een
zijner grootste rijkdommen is.
Prof. Dankmeijer waarschuwde er
tenslotte uit etische overwegingen
ernstig tegen andere rassen gelijk
te willen maken aan het eigen en deze
daarmee te beroven van hun speci
fieke eigenschappen. In enkele gene
raties is door deze methode een be
langrijk volk als het Tasmaanse weg
gevaagd; vele andere rassen ondergaan
eenzelfde lot.
Een gevolgtrekking, ook voor de Uni
versiteit, hiervan is: geen dirigerende
maatregelen. Men kan vele wetten ont
duiken, niet echter de natuurwet.
Iedere geboorte kan een nieuwe Rem
brandt of een nieuwe Mozart brengen:
de Academie moet daarom volle ont
plooiingskansen geven voor alle ge-
aarden.
Het ogenspel
Het laatste, goedbezochte college in
de medische faculteit werd in de film
zaal van de Academie gegeven door dr.
J. L. Th. M. Vereecken, werkzaam op
de Dr. Jelgersmakliniek, „Het ogen-
spel", een wat speelse titel voor een
zaak van doodernstige aard, aldus con
stateerde de spreker in de aanvang,
wat niet wegnam, dat in zijn voordracht
herhaaldelyk een fyne humor door
klonk.
Zijn uitgangspunt vormde een opmer
king van de 32-jarige Koning Philips II,
tegen zijn 14-jarige bruid Elisabeth van
Frankrijk: Wat kijk je toch? Soms of
ik grijze haren heb? Uit blik en vraag
treden twee functies van de zintuigen
naar voren, te weten „kennis nemen
van" en „invloed uitoefenen op". In
onze taal vinden deze functies neer
slag, zoals in liefde op het eerste ge
zicht, voorzichtig, inzicht, ogendienarij,
de ogen uit het hoofd schamen, in het
oog houden.
De dwingende rol van het oog door
de blik wordt gedemonstreerd door een
woord als toezicht, dat een gezagsver
houding impliceert (tegenover het naar
de ander toebuigende toebehoren). Ver
der wees spreker op het boze oog, de
boze blik, die kwetsen kan en in het
volksgeloof een rol speelt.
De ontmoeting met de medemens ge
schiedt in het ogenspel, waaraan waar
deoordelen kunnen worden ontleend.
Uit de blik kan angst, schaamte en fier
heid spreken, waarvan verschillende
voorbeelden werden gegeven, die sa
menhingen met de stellingname tegen
over de medemens.
Daartegenover staat de in de blik tot
uiting komende liefde tot de naaste,
waarby een woord in gebodsvorm van
Sartre (die reeds meerdere malen was
geciteerd) werd aangehaald: Gij zult
de naaste zien en hem vrezen als U
zelve.
Verder werden als varianten de be
grippen mededogen (ontzien), eerbied
(ontzag), bewondering en liefde ter
sprake gebracht.
Tot slot stond spreker stil bij de blik
van verstandhouding, waaronder de
verschillende functies van het knipogen,
dienend om niet uitgesproken gedachten
in diverse situaties te onderstrepen. De
spreker toonde in zijn betoog veel be
grip voor het bevattingsvermogen van
zijn gemengd auditorium.
Schoolvereniging „Iduna"
speelde „Heer Halewijn"
MEN SLOEG ZICH ER DAPPER
DOORHEEN
Zaterdagavond hield de Schoolvereni
ging „Iduna" van de Kweekschool van
V.B.O. (Haanstra) in de feestelijk ver
sierde en geheel bezette grote zaal van
„Den Burcht" haar jaarlijkse feestavond.
Een aantal leerlingen, versterkt met
twee „gastspelers", voerde hier „Heer
Halewijn" op.
In haar woord van welkom richtte de
presidente, mej. M. Odijk, zich in het
bijzonder tot mej. H. M. ter Beek, direc
trice van de school die ook voor deze
avond haar onontbeerlijke medewerking
heeft verleend alsmede de docenten,
het schoolbestuur, de school-staf, de af
gevaardigden van de zusterverenigingen
en een aantal oud-leerlingen. Als ant
woord voor de hulde, haar gebracht,
sprak mej. Ter Beek haar bewondering
uit voor de wijze waarop „Iduna" ieder
jaar weer iets aparts weet te brengen en
sfeer weet te scheppen. Spreekster dank
te de presidente voor het vele werk, dat
„Iduna" aan deze traditionele avonden
besteedt.
De opvoering van „Heer Halewijn"
naar een bewerking van Martinus Ny-
hoff, stond onder regie van E. Leeflang.
Nijhoff baseerde het spel op de middel
eeuwse ballade: „Heer Halewijn zong een
liedekijn". Heer Halewijn is op te vatten
als een wezen, waarin allerlei trekken
zijn samengesmolten: de vrouwenmoor
denaar uit de volksverbeelding (een soort
blauwbaard dus), de geheimzinnige bos
geest, en een nog niet door het christen
dom verjaagde natuurgod, die ons duin
gebied bewoont. Een koningskind, aan
getrokken door zyn magische krachten,
poogt door haar liefde Halewyn te ver
lossen uit zyn wereld en als deze poging
faalt, omdat Halewyn haar leven niet
kan delen en geen mens vermag te wor
den, betekent dit zyn ondergang. Het
koningskind doodt heer Halewyn met
zyn eigen zwaard en wreekt zo de vrou
wen, die door Halewijn in het verderf
zyn gestort.
In vele opzichten is „Heer Halewijn"
geen gemakkelyk spel, niet voor de spe
lers en niet voor de toeschouwers. De
kracht van dit stuk (eigenlyk een ge
dicht in tableaux) ligt meer in de ge
dachte dan in de handeling. Van groot
belang zyn de stemmen, te vergeiyken
met de reien uit de klassieke tragedie,
die het gebeuren met hun waarschuwin
gen of commentaar begeleiden. De keuze
van dit merkwaardige stuk was niet zon
der risico. Het vergt van de medewer
kenden zeer veel om de poëtische krach
ten, die het spel beheersen, voelbaar te
maken en van de toeschouwers een on
onderbroken aandacht. Dat alle mede
werkenden zonder enige uitzondering
er in zyn geslaagd deze zware opgave
tot een redelijk goed einde te brengen,
bleek overduidelyk uit de langdurige
ovatie, welke hen aan het slot werd ge
bracht en inderdaad verdiend was.
De presidente onderstreepte haar
woorden van dank met een fraai boeket
bloemen voor de dames en een aardige
surprise voor de heren, waarby ook de
heer en mevrouw Schenk-Pfeifer (de
cors) en mej. H. Peters (costuums) wer
den bedacht.
Na de pauze hield balleider D. J. Vis
ser, met medewerking van „The Booth
Town Jazz Men Band" o.l.v. B. Vogelen
zang, de talrijke danslustigen nog enige
uren gezellig by een.