Grote variatie in tal van wetenschappelij ke voordrachten Leidse firma brengt bouwpakket van „volksboot" in de handel A MAANDAG 8 FEBRUARI I960 Leidse diësviering Twintig procent mislukte emigranten In het kader van dfe Leidse Diesviering bestond zaterdag een grote variatie in de gehouden wetenschappelijke voordrachten. Dr. L. J. Menges uit Leiden, die in het Academiegebouw een college hield, waarin hij aandacht vroeg voor enkele psychologische aspecten van de emigratie, zeide, dat officieel het aantal z.g. mislukte emigranten op ongeveer 5% van het totaal wordt geschat. Dit cijfer wordt dan gebaseerd op het aantal teruggekeerden. Bij het onderzoek, dat dr. L. J. Menges heeft ingesteld, kwam deze echter tot een veel somberder conclusie. Volgens hem kan men bij twintig procent wel van „misluk king" spreken. Alleen velen konden en durfden niet terug. Maar men moet de ellendige omstandigheden, waaronder zij leven, gezien hebben om een voorstelling te kunnen maken, hoe diep die mislukking heeft ingewerkt. Dr. Menges begon met te stellen, dat de paranoïde reactie behoort tot de geestelijke bagage van alle emigran ten. Iedere emigrant krijgt waandenk beelden. Het is een volkomen natuur lijke reactie. De emigrant hangt als het ware tussen twee werelden. Met de oude is hij emotioneel gebonden, maar toch heeft hij de banden daarmede doorgesneden om te trachten zich te binden aan een nieuwe, waarmede hij echter geen emotionele binding heeft. En dan komt de eenzaamheid. De een zaamheidsbeleving, die men altijd weer bij alle oorzaken tot paranoïde reacties tegenkomt. In lichte gevallen hoort men klach ten als „we worden stelselmatig hier tegengewerkt". ..onze kinderen hebben het moeilyk op school" en dergelijke. Vaak lossen deze problemen zich van zelf op, maar ze kunnen ook aanleiding worden tot diep aangrijpende proble matiek. die in de allerergste gevallen kan leiden tot onmiddellijke repa triëring of zelfs opneming in een kli niek. Dr. Menges liet echter deze lichte en extreem zware gevallen buiten be schouwing, hU wilde zich bepalen tot de volgens hem grote groep, waarin de paranoïde reacties wel tot ernstige pro blemen aanleiding geven, doch niet pa thologisch worden. Het ondermijnt de mogelijk vruchtbare contacten met de omgeving en verhindert derhalve een aanpassing. Dr. Menges noemde een aantal fac toren, die deze problemen sterk kun nen bevorderen. In de eerste plaats con flicten in het huwelijk en in de gezins sfeer. Vaak ligt hoewel men daar niet voor uitkomt juist zo'n conflict situatie ten grondslag aan het besluit tot emigreren. Later blijkt dan wel, dat men in den vreemde meer dan ooit op elkaar is aangewezen. De conflicten worden sterker dan ooit geaccentueerd. Ook de leeftijdsfactor speelt een be langrijke rol. Hoe verder boven de veer tig, hoe moeilijker. Hoe groter de een zaamheidsbeleving. De ouderen hebben bij hun vertrek uit het vaderland vaak een enorm brok zekerheid verloren, die zij nergens kunnen terugvinden. Dr. Menges meende dan ook ouderen de emigratie ten sterkste te moeten ont raden. Tenslotte waren volgens hem ook de intelligentiefactor, de werksfeer en het ideële aspect belangrijke facetten. In het werk kan men wellicht een aanpas- singsmogelijkheid vinden. Derhalve keurde hij omscholingscursussen ter wille van de emigratie af. In het ideële aspect zag hij een machtige mogelijk heid om de eenzaamheid te overbrug- gen. Het is een niet te onderschatten j steun. Werk der M.OB.'s De heer M. P. M. Haenen, uit 's-Her- togenboseh gaf tijdens een college een i uitvoerige exposé van het werk van de j medische opvoedkundige bureaus. Het eerste bureau werd reeds in 1928 te Amsterdam opgericht, maar eigenlijk is het werk door een veel betere sub sidieregeling eerst goed tot ontplooiing kunnen komen na de oorlog. De taak van deze bureaus kan men niet binnen scherpe lijnen afbakenen. Eenvoudig gezegd zou men kunnen stellen, dat de bureaus beogen hulp te geven aan ouders en kinderen bij op voedingsmoeilijkheden en aanpassings problemen. De bureaus proberen door hun optreden het bedreigde of gestoorde relatieveld tussen ouders en kinderen te herstellen. Daartoe werkt een team van medewerkers nauw samen. Aan het bureau zijn verbonden een psychiater, een psycholoog, een kinderarts en een psychologisch geschoold werkster. By de katholieke bureaus staat er vaak ook een priester ter beschikking. Nadat de eerste contacten zijn gelegd vormt iedere medewerker zich zelfstandig een beeld van het geval, van het kind, van de ouders, van het milieu, van alle factoren, die mede de sloornis kunnen bepalen. In een teambespreking geeft ieder dan zijn visie en gezamenlijk wordt gepoogd de te nemen maatrege len vast te stellen. De te behandelen gevallen zijn ergens gecategoriseerd: 1. kinderen voor algemeen onderzoek; 2. kinderen met leer- en beroepsmoei- lykheden; 3. kinderen met gedrags moeilijkheden; 4. kinderen met over wegend lichamelijke klachten en ten slotte de overige klachten. Maar zo simpel is het zelden. In de praktijk be treft het meestal een overlapping of een combinatie van problemen. De heer Haenen moest het toegeven, de resultaten zijn niet zo bijster anime rend. Maar men moet zich nu eenmaal op het standpunt stellen, dat alles wat helpt is meegenomen. En helaas, de wachtlijst voor behandeling bij het M.O.B. is nog steeds erg lang. Ten slotte ging spreker in het bijzonder in op de plaats van de psycholoog in het M.O.B.-team. De studie in de chemie In de grote collegezaal van het Orga nisch Laboratorium werden lezingen gehouden door prof. dr. C. J. F. Bött- cher en prof .dr. L. J. Oosterhoff resp. over: „Studieresultaten sinds 1945" en „Do nieuwe studierichting". Prof. dr. Bottelier merkte op, dat het bijzonder moeilijk was alle benodigde gegevens te verzamelen. Vandaar, dat er geen sprake was van een volledig overzicht. Studieresultaten kunnen in getalmaten uitgedrukt worden en in de kennis, die een bepaalde persoon in een periode heeft verworven. Spreker concentreerde zich in hoofdzaak aan de hand van een statistisch overzicht op getallen. Alvorens dit overzicht door te nemen, moest men onderscheid ma ken tussen mensen, die voor het eerst chemie gingen studeren en bijvoorbeeld zij, die enige jaren in Delft hadden gestudeerd of een M.O.-akte wis- en natuurkunde behaalden. Sinds de be vrijding kon men ruim 900 studenten in de chemie inschrijven. Het komt weinig voor ,dat iemand chemie gaat studeren, die er beslist geen aanleg voor heeft. In de afgelopen 15 jaar zijn veel studenten afgevallen, doch dat waren zeer zeker niet de minst begaaf den. Waarschijnlijk is de oorzaak hier in gelegen, dat er bijna geen persoon lijke aandacht aan hen besteed kan worden. Het komt tegenwoordig geluk kig haast niet meer voor, dat iemand om financiële redenen de studie moet beëindigen. Vlak na de oorlog verliep de studie bijzonder vlot, omdat toen de naoorlogse verzwaring van het pro gramma nog niet was doorgevoerd. De studie voor het kandidaats-examen duurde toe nongeveer 3 jaar. Daarna nam deze tijd toe tot 4% jaar. Dit wekte grote ongerustheid bij de docen ten. Men ging toen wat meer aandacht aan de studenten besteden, waardoor er in 1956 een vooruitgang was te be speuren. De studie voor het kandidaats examen duurde toen nog maar 3Vz jaar. Nu hoopt men maar, dat zich in de jaren '59-'60 een dergelijke vooruitgang voordoet. Wa tde studie na het kandi daatsexamen betreft, werd geconsta teerd, dat hierin na de oorlog een ver korting was opgetreden. In het tijdvak 1945-'60 werden 407 kandidaats- en 271 doctoraal examens gedaan. DE NIEUWE STUDIEREGELING Prof. dr. Oosterhoff besprak vervol gens enkele punten van het wijzigings reglement voor de kandidaatsexamens E. en F. Examen 2L wil «eggen na tuur* en scheikunde al» hoofdvakken, en F. alleen scheikunde als hoofdvak. Daarnaast hebben wij nog een speciaal examen F1, waarin de kandidaat meer de biochemische kant heeft gekozen. Het examen E is veel zwaarder dan F. en F1, waardoor hiervoor hoe langer hoe minder belangstelling bestaat. Doordat veel studenten bij tentamens verstek laten gaan, is men thans van plan de student voor een bepaald ten tamen op te roepen. Daardoor zal het grootste aantal tentamens na 3 jaar achter de rug zijn, zodat men dan met de studie voor het kandidaatsexamen klaar kan zijn. Men hoopt hiermee de tijd voor de practica zo efficiënt moge lijk te gebruiken. Ook in de volgorde van de colleges is verandering geko men. In het eerste jaar zullen wis- en natuurkunde en algemene organische chemie gedoceerd worden. Later zal men zich meer op de theoretische col leges gaan toeleggen. De nieuwe rege ling is zo ingericht, dat men binnen de 5 jaar doctoraal-examen kan doen, waardoor wordt geprobeerd het grote probleem van de studieverkorting op te lossen. Evenals in het buitenland streeft men er n.l. in ons land naar om een studieverkorting te krijge.n. Tot nu toe hebben deze pogingen slechts weinig succes gehad. Gemiddeld doet de stu dent thans 6 k 7 jaar over de totale studie tot het doctoraat-examen. Zeerecht maakt grote evolutie door Mr. H. Schadee hield zaterdagmiddag in de Meijerszaal van de Academie een inleiding getiteld: .Enige aspecten van de exploitatie van atoom- en andere schepen". Mr. Schadee besprak eerst de juridische kant van het zeevervoer, dat aan talrijke wettelijke bepalingen is gebonden (verzekering en aansprake lijkheid bij aanvaringen). Er is wat de verzekeringsvormen betreft een bijzon der groot verschil tussen passagiers- en goederenvervoer. Weliswaar zijn de reders en vervoersmiddelen gelijk, maar de ..vracht" is verschillend. Dis harmonie tussen deze vormen van ver voer is dan ook niet te vermijden. De exploitant ter zee, dus de kapitein, is een groot deel van de aansprakelijkheid van de schouders genomen, aangezien hij slechts tot een bepaald bedrag aan sprakelijk is. In 1957 heeft men op een conferentie over het zeerecht in Brus sel al deze zaken nog eens nader onder de loep genomen. Spreker schakelde daarna over op atoomschepen. Het woord atoomtijd perk is tegenwoordig niet van de lucht. Toen men overging van wind naar stoom en van kolen naar olie. ging dat allemaal zonder veel spektakel. Men is thans verplicht alle schepen te verze keren, maar nu is de vraag gerezen of de verzekering gedekt kan worden. De waarde van het atoom schip .Savanna", dat door de Verenigde Staten in de vaart wordt ge bracht bedraagt n.l. ruim 500 miljoen Goedkoop zeilbootje maakt proefvaart Steeds meer trekt de ontspanning zoekende mens naar het water en het is begrijpelijk, dat er daardoor behoefte ontstaat aan goedkope vaartuigen. Een Leidse firma in watersportartikelen heeft nu haar zakelijke activiteit hierop gericht en zo werd zaterdagmiddag het Echo- Volksbootje op de Kagerplassen te water gelaten voor een eerste proefvaart. D.A.F. RIJDEN eenvoudiger - goedkoper GEBR. VAN ULDEN VERDAMSTRAAT 6 - TEL. 23041 Het bijzondere van dit jachtje, dat ontworpen werd door de bekende jacht bouwer A. Valentijn uit Langeraar, is wel dat het geheel gericht is op amateur- bouw. Want de onderdelen worden in een bouwpakket kant en klaar geleverd. Beter echter is nog te spreken van een bouwdoos, want practisch alle delen zijn reeds gezaagd en verder afgewerkt, zo dat zelfs een onhandige amateur het bootje in elkaar kan zetten. En hoe han diger de adspirant-jachtbouwer, hoe mooier het resultaat. Mogelijkheden Voor de „Doe het zeiver" dus een mooie vrije tijdsbesteding, waarmee tevens voor de zomervakantiedagen de mogelijkheid geschapen wordt om ge nietend op onze plassen rond te varen. Het is een zuiver toerbootje. De lengte is 4.80 m. en de breedte 1.80 m. Het uit einde van de kiel, welke verzwaard is met 50 kg bevindt zich 70 cm onder het wateroppervlak. Het is een stabiel en solide geheel in knikspantbouwwijze uitgevoerd. Het torentuig meet 10 m2. Mast en verstaging zijn zeer zwaar uit gevoerd, welhaast iets te zwaar voor dergelijke afmetingen. Wat slanker Hoewel de ontwerper hier zijn bedoe lingen wel mee gehad zal hebben zou den wy het tuigplan gaarne wat slanker gezien hebben. Hetgeen niet weg neemt, dat het geheel een byzonder goede in druk maakt, vooral wanneer men weet, dat het bouwpakket f. 1050 kost. Dit pakket is geheel compleet. Het bevat alle onderdelen van het jacht, het be slag, mast en giek, touwwerk, fokkeloet, peddel en de zeilen. Een door de jacht werf Valentijn gebouwd jachtje kost ongelakt f. 1450 en gelakt f. 1650. Door alles zelf te doen kan men dus f. 600 besparen! Er bestaat een grote mogelykheid, dat de Echo Volksboot opgang maakt en een bekende verschijning op de plassen zal worden. dollar. Wat betreft de passagiers op deze schepen kan gezegd worden, dat de reder voor eventuele atoomschade door splijtstof geheel aansprakelijk is. Op een kort geleden gehouden confe rentie heeft men bepaald, dat een pas sagier dan schadevergoeding ontvangt uit een gemeenschappelijke pot, maar voor het zover is moet men 10 jaar wachten. Uit dit alles blijkt wel heel duidelijk, dat het zeerecht een grote evolutie doormaakt. Studie geologie sterk toegenomen In de collegezaal van het Geologisch Instituur sprak zaterdagmiddag prof. dr. I. M. v. d. Vlerk over de plaats en de taak van het Rijksmuseum van Geo logie en Mineralogie. Prof. Van der Vlerk vertelde eerst het een en ander over de geschiedenis van het Geologisch Museum, dat van 1880 tot 1892 in het oude koetshuis aan de Papengracht was ondergebracht. Het museum werd in 1878, na de instel ling van een professoraat in de geolo gie in 1877, afgescheiden van dat van Natuurlijke Historie. In 1892 kon de oude vleugel van het huidige gebouw aan de Garenmarkt in gebruik worden genomen. Men komt nu echter alweer enige tijd ruimte tekort, reden waarom het Rijk het oude Weeshuis aan de Hooglandse Kerkgracht heeft aange kocht. Pro. v. d. Vlerk zei te hopen, dat de directeur, die na zijn aftreden benoemd zal worden, geheel los zal staan van het onderwijs. De man, die na het einde van de tweede wereldoor log de belangen van het Rijksmuseum van Geologie en Mineralogie sterk naar voren heeft gebracht, is de tegen woordige conservator, dr. A. Brouwer, aan wie dus veel dank is verschuldigd. Prof. v. d. Vlerk herinnerde er verder aan, dat na de herziening van het Aca demisch Statuut in 1921 de studie in de geologie aanzienlijk werd vereenvou digd. Het gevolg was, dat veel meer jongelui geologie als studievak kozen. Was er vroeger slechts één hoogleraar in de geologische wetenschappen, thans zijn het er niet minder dan vijf. Het aantal studenten is gestegen tot twee honderd. Nadat spreker de plaats van het Rijksmuseum in het academisch bestel had geschetst, wijdde hij aan dacht aan de taak van dit museum. Deze taak bestaat o.m. uit het bijeen brengen van materialen en het catalo giseren hiervan, het verrichten van we tenschappelijk werk, waarbij het ver zamelde materiaal als uitgangspunt dient en het verlenen van hulp aan geologische instituten en aan particu lieren. Na afloop van de bijeenkomst kon den de aanwezigen in het museum ken nis nemen van de nieuwe aanwinsten en technieken. Meegedeeld werd nog, dat er per jaar ongeveer 4000 personen een bezoek brengen aan het Rijksmu seum voor Geologie en Mineralogie. De scheppende mens en zijn Schepper Prof. dr. G. J. Hoenderdaal sprak deze middag in de gewelfkamer van het Academiegebouw over „De scheppende mens en Zyn Schepper". I Hij wees erop, dat niet alleen het Oude maar ook het Nieuwe Testament I spreekt van de Schepper. Het Nieuwe echter niet zozeer over de Schepper als wel over God, Die hemel en aarde ge schapen heeft. Ook in de lofprijzing wordt God als Schepper geëerd. 'Ópen- baring. waar de schepping duidelijk in correlatie staat met de dag van het Laatste Oordeel). Het scheppen van God is het in het aanzijn roepen van het niet tevoren bestaande, het formeren van het ongevormde, maar het gehele beeld is afhankelijk van het geloof. Op de boog van de schepping en Koninkrijk Gods is de geschiedenis van de mens heid gespannen. God schept uit het niet, de mens schept uit de materie. God is de moeiteloze Schepper, het scheppen van de mens geschiedt niet zonder moeite, God schept de wereld maar blijft God, de mens transcendeert zich zelf. Maar er zijn ook overeenkomsten, zoals deze dat beide origineel zijn. Nergens ligt de verleiding ,,Gij zult als God zijn" zo duidelijk als waar de mens zijn creatief vermogen tot gelding I brengt. In het slot van zijn voordracht merkte de hoogleraar op ,dat God Zijn j genade aanbiedt aan het totale mens zijn en Zijn gerechtigheid aan de ge hele schepping. De kunst verlost bij mo menten, duurzame verlossing is daar waar in die creativiteit de relatie met God niet wordt ontbeerd. Bach zette onder al zijn werken ,,Soli Deo Gloria". Hij was dan ook een begenadigd mens, een groot man en een vrij kunstenaar, Sport belangrijke vorm van cultuuruiting Voor de Verenigde Faculteiten van Ietteren, wis- en natuurkunde en ge neeskunde hield de heer C. van Raalte, uit Amsterdam, een voordracht over „De volwassene en de wedstrydsport". In tegenstelling tot wat vaak in intel lectuele en kunstkringen gedacht wordt, noemde spr. de sport een uitermate langryke vorm van cultuuruiting. Men denkt en spreekt dikwyls denigrerend over sport, omdat men daarhy denkt aan massasport, aan volksamusement, waarby op ongezonde wyze vaak de ge moederen worden opgezweept. Anderen denken bij sport aan natu risme, nudisme en andere vormen van lichaamscultuur. Doch het feit dat geen dier, maar wel de mens de sport kan beoefenen ,zegt duidelijk dat voor sport iets komt kijken, dat alleen de kroon der schepping, de mens, kan opbren gen. En dat is de geest. De geest, die de vrijwilligheid, het willen, schept. Die ook vreugde, en (gepaste) trots doet ondergaan. Die aanzet tot moed, volharding. Volgens de heer Van Raalte lydt in het byzonder de academicus van boven de Moerdyk aan een onderwaar dering van de sport door een over waardering van eigen wetenschap, van eigen functie, van eigen cultuur. Hy neemt een meewarige houding aan ten opzichte van de sport, maar dit komt veelal mede voort uit schaamte om te doen wat de sport hem vraagt: het Studium Generale: De verscheidenheid van de mens Essentiële eigenschap van de natuur Prof. dr. J. Dankmeijer voerde gistermiddag voor het studium generale in de Stadsgehoorzaal het woord over het onderwerp ,,'s Mensen verscheidenheid". „Wellicht wekt het bevreemding", aldus spr., „juist in deze tyd de nadruk te leggen op de verscheidenheid, de ongelijkheid van de mens en daarmee de splijt zwam van de verdeeldheid opnieuw te zaaien. Prof. Glastra van Loon sprak tydens zyn intreede over de „essentiële gelykheid der mensen", de ongelijkheid vormt daarmee echter geen tegenstelling. Geen enkel rechtsbestel is mogelijk, indien geen gelijkheid wordt aangenomen. Spr. wilde echter als anatoom stellen, dat er ook een essentiële menselijke ongelijkheid (verscheidenheid) bestaat. Er zyn in dit verband strenge wetten, waarop het individu geen invloed kan uit oefenen. Indien de gelijkheid volledig ware, zou iedereen nauwkeurig hetzelfde doen. De geringste vrijheid voor de mens betekent reeds verscheidenheid. De kennis der lichamelijke eigen schappen van de mens is nog uiterst gebrekkig, staat nog in de aanvang. Daarom betreurde prof. Dankmeijer het. da tnog steeds een studierichting voor de menskunde ontbreekt. Kunnen wij een indruk verkrijgen van de men selijke verscheidenheid? Reeds een halve vierkante centimeter huid van Prof. dr. J. DANKMEYER bloot geven van niet alleen zyn licha melijke doch evenzeer zyn geestelijke habitus. Met zorg heeft hij een goede reputa tie in de maatschappij opgebouwd, een (weliswaar min of meer gecamoufleer de) superioriteit, en daar komt hij bij de sport niet ver mee, om de doodeen voudige reden, dat hij die op dit ter rein niet bezit. Spreker toonde hierna aan op welke wijze de sportbeoefening lichamelijk zo wel als geestelijk gezond kan zijn voor de volwassene. Wat dit laatste betreft, wees hij op het aankweken van sociaal gevoel, (wedstryd)mentaliteit en an dere deugden. Het spreekt evenwel van zelf dat de wedstrijdsport voor de vol wassene geen Jesse Owens, Piet Moes kops of Carnera behoeft op te leveren. Zelfs is het zo, dat de volwassene in de wedstrijdsport speels improviserend tewerk kan gaan, waar deze sport voor de jeugd streng gereglementeerd is; hij kan ook de strijd aanbinden, niet alleen tegen zijn rivaal, doch vooral ook tegen conformisme en sleur. In dit opzicht is er geen sprake van zo genaamde edele sport, zoals schaken, cricket, hockey, golf en nog enkele an dere, en daartegenover de meer vul gaire als krachtsport, voetballen, wiel rennen, enz. He tgaat erom hoe men de sport beoefent, en welke waarden men er zelf weet uit te halen. Tenslotte wees de heer Van Raalte erop, dat de meest directe vorm van sportbeoefening nog heilzaam kan wer ken, omdat men hierdoor in een ander milieu terecht komt. Deze meest in directe vormen zijn: het donateurschap van een vereniging, een functie als administrateur, verslaggever of coach, e.a. Per slot van rekening gaat het er om relatie met de sport te onderhou den. een vinger is voldoende om alle eigen schappen van ieder individu te kwali ficeren. De toevalskansen op gelijkheid van twee mensen zijn zeer gering, zelfs bij tweelingen. De menselijke verscheiden heid is ongelimiteerd, daarbij streng bepaald, hetgeen spr. aan de hand van voorbeelden (o.a. een beschouwing over het bloedvaatstelsel van de mens) breedvoerig uiteenzette. Steeds meer wordt de moderne arts geconfronteerd met individuele bijzon derheden, belangrijk voor de praktische geneeskunde. Ieder ontstaan van een nieuw individu betekent tevens een nieuwe generatie. Gedurende het leven .transformeert" de mens zich van ogenblik tot ogenblik. Er is geen stil stand, zelfs niet tijdens het veroude ringsproces. De verscheidenheid tussen de mensen onderling gaat gepaard met het over brengen van eigenschappen op de nieuwe generatie. Totaal nieuwe eigen schappen komen daarbij evenwel véél meer voor dan men denkt. Spr. lichtte dit nader toe aan de hand van de levens van Rembrandt en Mozart. Men denkt, dat milieu- of erfelykheidsfactoren in het spel zyn, maar zo is het niet. Men heeft by hen het „mirakel", het „on verklaarbaar fenomeen" niet willen erkennen. Het moderne onderzoek komt tot de conclusie, dat in de elkaar opvolgende generaties „transformaties" plaatsvin den. Vergelijkt men de hedendaagse mens met de pre-historische, dan val len er grote transformaties te consta teren (hersens, gang, spraakvermogen enz.). Hoogstwaarschijnlijk is de trans formatie groter, naarmate de differen tiatie groter is. Spreker concludeerde, dat de ver scheidenheid van de mens een essen tiële eigenschap van de natuur en een zijner grootste rijkdommen is. Prof. Dankmeijer waarschuwde er tenslotte uit etische overwegingen ernstig tegen andere rassen gelijk te willen maken aan het eigen en deze daarmee te beroven van hun speci fieke eigenschappen. In enkele gene raties is door deze methode een be langrijk volk als het Tasmaanse weg gevaagd; vele andere rassen ondergaan eenzelfde lot. Een gevolgtrekking, ook voor de Uni versiteit, hiervan is: geen dirigerende maatregelen. Men kan vele wetten ont duiken, niet echter de natuurwet. Iedere geboorte kan een nieuwe Rem brandt of een nieuwe Mozart brengen: de Academie moet daarom volle ont plooiingskansen geven voor alle ge- aarden. Het ogenspel Het laatste, goedbezochte college in de medische faculteit werd in de film zaal van de Academie gegeven door dr. J. L. Th. M. Vereecken, werkzaam op de Dr. Jelgersmakliniek, „Het ogen- spel", een wat speelse titel voor een zaak van doodernstige aard, aldus con stateerde de spreker in de aanvang, wat niet wegnam, dat in zijn voordracht herhaaldelyk een fyne humor door klonk. Zijn uitgangspunt vormde een opmer king van de 32-jarige Koning Philips II, tegen zijn 14-jarige bruid Elisabeth van Frankrijk: Wat kijk je toch? Soms of ik grijze haren heb? Uit blik en vraag treden twee functies van de zintuigen naar voren, te weten „kennis nemen van" en „invloed uitoefenen op". In onze taal vinden deze functies neer slag, zoals in liefde op het eerste ge zicht, voorzichtig, inzicht, ogendienarij, de ogen uit het hoofd schamen, in het oog houden. De dwingende rol van het oog door de blik wordt gedemonstreerd door een woord als toezicht, dat een gezagsver houding impliceert (tegenover het naar de ander toebuigende toebehoren). Ver der wees spreker op het boze oog, de boze blik, die kwetsen kan en in het volksgeloof een rol speelt. De ontmoeting met de medemens ge schiedt in het ogenspel, waaraan waar deoordelen kunnen worden ontleend. Uit de blik kan angst, schaamte en fier heid spreken, waarvan verschillende voorbeelden werden gegeven, die sa menhingen met de stellingname tegen over de medemens. Daartegenover staat de in de blik tot uiting komende liefde tot de naaste, waarby een woord in gebodsvorm van Sartre (die reeds meerdere malen was geciteerd) werd aangehaald: Gij zult de naaste zien en hem vrezen als U zelve. Verder werden als varianten de be grippen mededogen (ontzien), eerbied (ontzag), bewondering en liefde ter sprake gebracht. Tot slot stond spreker stil bij de blik van verstandhouding, waaronder de verschillende functies van het knipogen, dienend om niet uitgesproken gedachten in diverse situaties te onderstrepen. De spreker toonde in zijn betoog veel be grip voor het bevattingsvermogen van zijn gemengd auditorium. Schoolvereniging „Iduna" speelde „Heer Halewijn" MEN SLOEG ZICH ER DAPPER DOORHEEN Zaterdagavond hield de Schoolvereni ging „Iduna" van de Kweekschool van V.B.O. (Haanstra) in de feestelijk ver sierde en geheel bezette grote zaal van „Den Burcht" haar jaarlijkse feestavond. Een aantal leerlingen, versterkt met twee „gastspelers", voerde hier „Heer Halewijn" op. In haar woord van welkom richtte de presidente, mej. M. Odijk, zich in het bijzonder tot mej. H. M. ter Beek, direc trice van de school die ook voor deze avond haar onontbeerlijke medewerking heeft verleend alsmede de docenten, het schoolbestuur, de school-staf, de af gevaardigden van de zusterverenigingen en een aantal oud-leerlingen. Als ant woord voor de hulde, haar gebracht, sprak mej. Ter Beek haar bewondering uit voor de wijze waarop „Iduna" ieder jaar weer iets aparts weet te brengen en sfeer weet te scheppen. Spreekster dank te de presidente voor het vele werk, dat „Iduna" aan deze traditionele avonden besteedt. De opvoering van „Heer Halewijn" naar een bewerking van Martinus Ny- hoff, stond onder regie van E. Leeflang. Nijhoff baseerde het spel op de middel eeuwse ballade: „Heer Halewijn zong een liedekijn". Heer Halewijn is op te vatten als een wezen, waarin allerlei trekken zijn samengesmolten: de vrouwenmoor denaar uit de volksverbeelding (een soort blauwbaard dus), de geheimzinnige bos geest, en een nog niet door het christen dom verjaagde natuurgod, die ons duin gebied bewoont. Een koningskind, aan getrokken door zyn magische krachten, poogt door haar liefde Halewyn te ver lossen uit zyn wereld en als deze poging faalt, omdat Halewyn haar leven niet kan delen en geen mens vermag te wor den, betekent dit zyn ondergang. Het koningskind doodt heer Halewyn met zyn eigen zwaard en wreekt zo de vrou wen, die door Halewijn in het verderf zyn gestort. In vele opzichten is „Heer Halewijn" geen gemakkelyk spel, niet voor de spe lers en niet voor de toeschouwers. De kracht van dit stuk (eigenlyk een ge dicht in tableaux) ligt meer in de ge dachte dan in de handeling. Van groot belang zyn de stemmen, te vergeiyken met de reien uit de klassieke tragedie, die het gebeuren met hun waarschuwin gen of commentaar begeleiden. De keuze van dit merkwaardige stuk was niet zon der risico. Het vergt van de medewer kenden zeer veel om de poëtische krach ten, die het spel beheersen, voelbaar te maken en van de toeschouwers een on onderbroken aandacht. Dat alle mede werkenden zonder enige uitzondering er in zyn geslaagd deze zware opgave tot een redelijk goed einde te brengen, bleek overduidelyk uit de langdurige ovatie, welke hen aan het slot werd ge bracht en inderdaad verdiend was. De presidente onderstreepte haar woorden van dank met een fraai boeket bloemen voor de dames en een aardige surprise voor de heren, waarby ook de heer en mevrouw Schenk-Pfeifer (de cors) en mej. H. Peters (costuums) wer den bedacht. Na de pauze hield balleider D. J. Vis ser, met medewerking van „The Booth Town Jazz Men Band" o.l.v. B. Vogelen zang, de talrijke danslustigen nog enige uren gezellig by een.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1960 | | pagina 4