LEIDSE UNIVERSITEIT WAS GASTVROUWE
VAN EEN GROOT AANTAL OUD-ALUMNI
L.S.C. heeft weer een Corpsvaandel
Prof. dr. ir. H. J. Waterman ontving
Leidse Universiteitspenning
Bij viering van 385 ste Dies
Prof. mr. J. E. Jonkers in zijn
Dies rede: Recht in beweging
Prof. Beek en prof. Hendrix over
Goddelijke Wijsheid (sopliia)
Opgericht 1 maart 1860
Maandag 8 februari 1960
Tweede blad no. 2996'
Tal van wetenschappelijke voordrachten
Zeer vele oud-alumni waren dit weekeinde naar de Sleutelstad
gekomen om de verjaardag de 385ste van hun Alma Mater luister
bij te zetten. Zij en de leden van de huidige universitaire gemeenschap
hebben kunnen genieten van een rijke verscheidenheid van voordrach
ten over wetenschappelijke onderwerpen, waarvoor naar gewoonte een
facultaire indeling was gemaakt. Tijdens deze bijeenkomsten, gezamen
lijke maaltijden en schouwburguitvoering van „Liefde's Loze Les" was
er het weerzien van oud-studiegenoten.
Van enkele van deze tientallen bijeenkomsten gaven wij een min of
meer uitvoerig verslag, doch het is niet doenlijk op deze plaats aan
dacht aan alle colleges der oud-alumnidagen te schenken. Wij moeten
ons beperken tot enkele colleges, de bijeenkomst van de Christen
Studentenraad in de Zuiderkerk, het studium generale en de heden
middag in de Stadsgehoorzaal uitgesproken rede van de rector-magni-
ficus, prof. mr. J. E. Jonkers.
De Diesviering-1960 kreeg ditmaal een bijzonder accent door de
hedenmiddag in de Stadsgehoorzaal aan prof. dr. ir. H. J. Waterman
te Delft uitgereikte Leidse Universiteitspenning. Bovendien werd in
deze bijeenkomst de uitslag bekend gemaakt van een door de faculteit
der wis- en natuurkunde en die der letteren en wijsbegeerte uitgeschre
ven prijsvraag. Kwam de inmiddels tot doctor in de wis- en natuur
kunde gepromoveerde Leidse student, dr. B. Bölger, in aanmerking
voor de gouden ere-penning, de heer W. van Dooren, student in de
wijsbegeerte aan de Rijksuniversiteit te Utrecht, ontving uit handen
van de rector-magnificus de bij een eervolle vermelding behorende
onderscheiding.
L.S.C. ontving weer
een corpsvaandel
Ook voor het Leidsche Studenten
Corps, in begin december zo zwaar ge
troffen door de brand in Sociëteit „Mi
nerva", kreeg deze 3";5ste Diesviering een
speciaal en feestelijk reliëf. Hedenmid
dag, kort na twaalf uur, werd aan de
praeses collegii, de heer H. J. Mulder,
even buiten de Morschpoort een nieuw
Corpsvaandel ter hand gesteld.
Alvorens aandacht te schenken aan
enkele colleges, de bijeenkomst van de
Christen Studentenraad en het Studium
Generale, beginnen wij met de heden
middag in de Stadsgehoorzaal uitgespro
ken rectorale rede. waarin prof. mr. J.
E. Jonkers uitvoerig inging op het feit,
dat het recht in beweging is.
Recht in concreto, dat is de recht
spraak, en recht in abstracto, dat is
wetgeving, is lang niet altijd, aldus spre
ker, absoluut recht. Het geschreven
recht, dat van huis uit statisch is, is
niet bij machte het ganse leven in zijn
volheid en voortdurende wisseling te
grijpen, zelfs niet in het heden, laat
staan in de toekomst. De rechter met
zijn dynamiek kan hier wel te hulp ko
men, doch ook aan deze hulp zijn gren
zen gesteld. Vrouwe Justitia koketteert
gaarne met een harer grootste charmes,
de rechtsvinding, doch ook deze is, on
danks hare belofte niet altyd in staat
het recht te vinden. De rechter heeft
weet van zijn gebondenheid. Hij kan er,
aldus prof. mr. Jonkers, maar niet op
los rechtspreken. De wet vermaant hem
ook in dit opzicht. Hij moet volgens de
wet rechtspreken; hij mag in geen geval
de innerlijke waarde of billijkheid der
wet beoordelen.
Hoewel met begrip voor deze verma
ning heeft de rechter, aldus spreker, in
zijn uitspraken zich terecht niet laten
degraderen tot een nulliteit, die slechts
uitspreekt en herhaalt de woorden van
de wet. Gevoelig voor de geest des tijds
ontdekt hij als kind van zjjn tijd nieu
we waarden in geschreven woorden, die
hü met dezelfde wet in de hand vroeger
was voorbijgegaan. Hij is de trait
d'union tussen vroeger en nü.
Zo gaf hij redenerend en interprete
rend een ongekende vlucht aan het kort
geding zonder dat er ook maar een
woord in de wet veranderd werd. De
aanvankelijke benepen opvatting om
trent de onrechtmatige daad, die aanlei
ding had gegeven tot vele onbevredigen-
de vonnissen, blies hij nieuw leven in
door zich bij de uitleg dezer woorden los
te maken van het enige begrip onwetma-
tigheid en daarin mede een plaats in te
ruimen voor het ongeschreven recht. Het
ongeschreven recht, dat een filosoof-ju-
rist karakteriseerde als „het ongeschre- I
vene in het geschrevene".
Geen willekeur en onrecht
Het „nulla poena sine lege" beginsel
is een belangrijke mijlpaal geweest in de
geschiedenis van het strafrecht. Het
maakte een einde aan het terecht ge
hate arbitraire strafrecht, dat leidde tot
willekeur en onrecht.
In het strafrecht gaat het veelal om
ons hoogste rechtsgoed: de vrijheid en
soms om het leven. De strjjd om de ver
ankering van dit beginsel in de wet is
bloedig geweest. Het ligt derhalve in de
lijn der rechtsontwikkeling, dat de uit
leg der strafwet na de afkondiging van
dit principe aanvankelijk eng is geweest.
In de loop der tijden is zij ruimer ge
worden. De rechter streeft, ondanks het
zich gebonden weten aan de wet, naar
haar zin en het rechtvaardige oordeel.
Alle recht, geschreven en ongeschreven,
past zich aan aan de geest des tijds.
Het recht is evenzeer in voortdurende
beweging als de samenleving. Zo leert de
ervaring, dat het beginsel van art. 1 Sr
- hoe belangrijk op zich zelf - niet het
één en het Al is.
In deze richting heeft zich ook het
nationale en internationale strafrecht
verder ontwikkeld. In het Verdrag van
Rome van 1950, geratificeerd in 1953,
waartoe vijftien Europese landen toe
traden, vinden we, aldus spreker, de be
ginselen van art. 1 Sr, nu op interna
tionaal niveau gebracht, terug. Echter
niet in de absolute zin van ons wetboek.
Art. 7 van het verdrag luidt: Niemand
kan worden veroordeeld wegens een
handeling of nalaten, dat geen straf
baar feit naar nationaal of interna
tionaal recht uitmaakte ten tijde dat het
handelen of nalaten geschiedde. Even
min zal een zwaardere straf worden op
gelegd dan die, welke ten tijde van het
begaan van het strafbare feit van toe
passing was. Doch het tweede lid maakt
uitdrukkelijk een uitzondering. Immers,
het artikel staat niet in de weg aan het
vonnis en de straf van iemand, die
schuldig is aan een handelen of nalaten,
hetwelk ten tijde dat het geschiedde een
misdrijf was overeenkomstig de algeme
ne rechtsbeginselen welke door de be
schaafde volken worden erkend. Hier
Prof. mr. J. E. JONKERS
het recht voordurend in
beweging.
(Foto L.D./'Holvast)
wordt dus, adus prof. Jonkers, met zo
veel woorden uiting gegeven aan de ge
dachte, dat strafbaarheid ook kan ema
neren uit het ongeschreven recht, welke
gedachte de grondslag vormde van de
berechting der oorlogsmisdrijven. Het is
thans een geschreven regel van interna
tionaal strafrecht.
De rechter hanteert de ruime uitleg
niet alleen ten aanzien van de vraag der
strafbaarheid, maar evenzeer ten aan
zien van die der onstrafbaarheid.
De strafmaat somt bepaalde gevallen
op, waarin naar haar oordeel de schuld
of de strafbaarheid wegvalt. Er zijn
echter tal van andere situaties denk
baar, waarin het evenzeer onrechtvaar
dig zou zjjn te straffen, hoewel formeel
de wet is overtreden.
Geen straf zonder schuld
Wat moet de rechter in dergelijke ge
vallen doen? Moet hij toch straffen, om
dat er in de wet geen uitzonderingsregel
is aangegeven, of mag hij voortborduren
op de wel uitdrukkelijk vermelde uitslui-
tingsgronden en daaruit de conclusie
trekken, dat de wet niet wil, dat een on
schuldige wordt gestraft. Geleerden ge
tuigen, dat het „het recht der onschuld
is om onstrafbaar te zyn". De recht
spraak is, zij het na aarzeling, dit voet
spoor gevolgd. De volgende ongeschreven
uitsluitingsgronden hebben successieve
lijk in de rechtspraak erkenning gevon
den: Geen straf zonder schuld, de we
derrechtelijkheid is een stilzwijgend
element van elk strafbaar feit en de
vergeeflijkheid of verschoonbare dwaling
in het recht.
Behoefte aan spelregels
Elk proces, zowel het civiele als het
strafproces, heeft behoefte, aldus spre
ker, aan spelregels. Toch is het spel, dat
in een proces gespeeld wordt, geen spel
in eigenlijke zin. Het gaat niet om het
spel zelf, doch om de verwerkelijking
van het recht, dat partijen, hetzij zij ge
wikkeld zijn in een straf- of burgerlijk
proces, als hun recht zien.
Het procesrecht heeft een dienend ka
rakter: realisering van het materiële
recht. Daartoe zal nu eens het spel-ele
ment moet-en worden geaccentueerd,
dan weer teruggedrongen. Ook in het
strafproces zien we dit gebeuren. De
jurisprudentie werkt niet alleen met het
in de wet neergelegde beginsel van de
j formele nietigheid (de wet bedreigt niet-
i naleving van bepaalde voorschriften met
nietigheid), doch evenzeer met dat van
substantiële nietigheid, hetgeen wil zeg-
i gen, dat niet-naleving van bepaalde
I voorschriften, hoewel de wet hier met
1 geen nietigheid dreigt, toch zo belangrijk
kan worden geacht, dat het behoort te
leiden tot nietigheid. Ten aanzien van
beide beginselen worden in de recht
spraak weer modulaties toegepast.
De vraag naar de betekenis van de
vorm in het proces is, zoals Röling in
een zijner annotaties opmerkt, „een ty
pisch modern probleem. Sociologisch ge
zien duidt de moderne wijze van vorm
behandeling op de overgang van de
vroegere selectieve democratie naar de
massademocratie van het ogenblik. Het
verzet tegen het onbegrijpelijke in de
rechtspleging gaat prevaleren. De auto
riteit van de élite is verminderd en de
massa is min of meer spraak- en recht-
makend geworden". Het juristenrecht
wordt hoe langer hoe meer mensen
recht. Tenslotte merkte prof. mr. Jon
kers op. dat hij houdt van de rechter,
die door een wijsheid getuigende uitleg
het recht, dat voortdurend in beweging
is, weet te realiseren.
Uitreiking
Universiteitspenning
Na het uitspreken van deze rede ging
de rector-magnificus over tot het uit
reiken van de door de commissie van
overleg tussen curatoren en senaat toe
gekende Leidse Universiteitspenning aan
prof. dr. ir. H. J. Waterman.
Deze penning kan, zoals het reglement
zegt, worden uitgereikt aan hen, die zich
bijzonder verdienstelijk jegens de Uni
versiteit hebben gemaakt.
Uw verdiensten, die tot deze uitreiking
hebben geleid, zijn, aldus spreker, de vol
gende: In de loop van Uw lange vrucht
bare Delftse ambtsperiode, die dit jaar
beëindigd is - bij welk afscheid zeer dui
delijk getuigenis is afgelegd van Uw gro
te kwaliteiten als wetenschappelijk on
derzoeker en als docent - hebt gij aan
vele Leidse chemische kandidaten een
opleiding gegeven in de chemische tech
nologie. Gij gaaft hen, die opleiding met
grote zorg en toewijding. Uw vele Leid
se leerlingen zijn altijd zeer enthousiast
en dankbaar geweest voor de tijd, die
zij, als gasten op het Delftse laborato
rium mochten doorbrengen. Het is voor
hen van grote waarde geweest, dat zij
een complementering in de chemische
technologische richting, welke te Leiden
niet mogelijk is, op zo goede wijze te
Delft hebben kunnen ontvangen, zy zyn
daardoor veelzydiger geworden en heb
ben mede door deze opleiding in de
maatschappij en de industrie als regel
belangrijke plaatsen kunnen innemen.
Regelmatig waart gij, aldus spreker,
aanwezig op de doctoraalexamens van
de studenten, die chemische technologie
als bijvak hadden. Uit de mond van ver
schillende gepromoveerden heb ik, aldus
spreker, vernomen hoe zy Uw onderwijs
en het contact met U op prijs stelden.
Voor dit wetenschappelijk hulpbetoon
zijn wij U zeer erkentelyk en wij eren
U in dankbaarheid door U deze penning
uit te reiken.
Uitslag prijsvragen
Na de uitreiking van deze penning
ging prof. mr. Jonkers over tot het be
kendmaken van de uitslag van de door
de Leidse Universiteit en de daarbij be
trokken faculteiten uitgeschreven prijs
vragen, waarop twee antwoorden zün
binnengekomen.
Het antwoord, dat voor bekroning in
aanmerking kwam, was een antwoord op
prysvraag I, uitgeschreven door de fa
culteit der Wis- en Natuurkunde. De
kenspreuk, waarmede het antwoord ge
tekend was, luidt: Au festin des araig-
nées.
Spreker deelde mede, dat by opening
van het verzegelde briefje, dat dezelfde
kenspreuk tot opschrift had, de schry-
ver van dit antwoord bleek te zyn de
Leidse student B. Bölger. inmiddels ge
promoveerd tot doctor in de Wis- en
Natuurkunde.
„Hoe wonen zij?" In het kader van
de Diesviering was zaterdag onder
het motto „Hoe wonen zij?" voor
oud-alumni ook een bezoek inge
last aan de nieuwe studentenster-
flat aan de Klikspaanweg bij de
Haagweg. De bezoekers betreden
het gebouw.
(Foto L.D./Holvast)
Nadat prof. dr had mede
gedeeld op welke gronden de bekroning
was gebaseerd, reikte de rector-magnifi
cus de gouden erepenning uit aan dr.
Bölger. Haar uitreiking is een zeldzaam
heid. Als goed zoon volgt gü kenneiyk de
sporen van Uw vader, want ook aan
hem, is in de jaren 1918, aan de Techni
sche Hogeschool te Delft, de gouden
penning uitgereikt. Zoon onzer Alma
Mater, ga voort op deze weg. wy volgen
Uw loopbaan met belangstelling.
Het antwoord dat een eervolle vermel
ding is waardig gekeurd, was een ant
woord op prijsvraag I, uitgeschreven
door de faculteit der Letteren en Wys-
begeerte. De kenspreuk, waarmede het
antwoord getekend was. luidde: „efficit
hoe philisophia: medetur animis, ina-
nes sollicitudines detrahit
Dit antwoord was ingezonden door de
heer W. van Dooren. student in de
wysbegeerte aan de Ryksuniversiteit te
Utrecht.
Na de bekendmaking van deze uitslag
deelde prof. dr. F. L. R. Sassen mede op
welke gronden een eervolle vermelding
werd toegekend, waarna het wederom de
rector-magnificus was, die de by deze
vermelding behorende onderscheiding
uitreikte.
Met het zingen van het Wilhelmus
werd deze by eenkomst gesloten.
Gisteren bijeenkomst in de Zuiderkerk
van de Christen-Studenten Raad
„Raadsel" en „quiz"
Officiële puldikaties
AANWIJZING VOORRANGSKRUISING.
Burgemeester en Wethouders van Lelden
brengen ter openbare kennis, dat zij heb
ben besloten het kruispunt Pieterskerk
straatLokhorststraat-Pleterskerkgracht-
Diefsteeg aan te wijzen als voorrangskrul-
slng, met dien verstande, dat voorrang
moet worden verleend aan het verkeer,
dat zich voortbeweegt langs de Lokhorst
straat en de Dlefsteeg.
Op deze 385ste Dies Natalis van de
Leidse Universiteit is het Leidsche
Studenten Corps, dank zij een vrien
delijke geste van de vader van één
der Corpsleden, de heer P. van Vol
lenhoven uit Schiedam, weer in het
bezit gesteld van een nieuw Corps
vaandel. Het oude vaandel een
geschenk van de Leidse „juffrou
wen" ter gelegenheid van het 300-
jarig bestaan van de Leidse Acade
mie in 1875 ging, zoals bekend,
als een kostbaar relikwie verloren bij
de brand in Sociëteit „Minerva".
Tijdens een korte plechtigheid,
even buiten de Morspoort, heeft de
heer Van Vollenhoven dit vaandel
hedenmiddag om twaalf uur aan de
praeses-collegii van het LSC aange
boden. De heer Van Vollenhoven
toonde zich dankbaar, dat hem de
eer van de wedergeboorte van het
vaandel werd toevertrouwd. Spreker
zag in een vaandel en zeker dit
vaandel door de eeuwen heen een
symbool van traditie en trouw en
verwachtte, dat het in de toekomst
een wegwijzer zou zijn, die een goede
richting aangeeft. Een richting,
welke het LSC steeds is gegaan.
De praeses-collegii, de heer H. J.
Muller, die dit geschenk in grote
dank aanvaardde, ivees op de eer
biedwaardige historie, welke achter
een Corpsvaandel verborgen ligt en
herinnerde aan het tijdens de brand
verloren gegane vaandel, dat des
tijds door de Leidse „juffrouwen"
werd aangeboden. De heer Muller
besloot met het citeren van een cou
plet van een in die tijd gemaakt ge
legenheidsgedicht, waarin de sym
boliek van een vaandel tot uitdruk
king komt.
De praeses Collegii dankt voor
het zojuist door de heer P. van
Vollenhove aangeboden Corps-
vaandel.
(Foto LD./Holvast)
Nadat het Io Vivat was gezongen
stelde hij het vaandel aan de asses
sor I, de heer E. Teixeira de Mattos,
ter hand, die, hooggezeten te paard,
het vaandel Leiden binnendroeg.
Voorafgegaan door een erewacht
van de Leidse Stud. Carrouselver
eniging en het Leidsch Politie Mu
ziekgezelschap volgden corpsleden
het nieuwe vaandel in cortege via de
Prinsessekade en de Breestraat naar
de Sociëteit „Minerva", waar van
zelfsprekend grote vreugde heerste
over de terugkeer van zulk een kost
baar en historisch bezit. Ook de vele
Omstreeks het middaguur werd
gisteren in het kader van de Diës
viering in de Zuiderkerk een bij
eenkomst gehouden door de Chris
ten-Studenten Raad, waar prof. dr.
M. A. Beek (Amsterdam) sprak
over „Goddelijke Wijsheid uit
bijbels oogpunt" en prof. dr. P. J.
G. A. Hendrix (Leiden) over
„Goddelijke Wijsheid in het oudste
christendom en de Oosterse kerk".
De goddeiyk geïnspireerde wijsheid
placht zich, aldus de Amsterdamse
hoogleraar, oudtyds te uiten in spreu
ken en raadsels. Van deze laatste vindt
men o.m. een voorbeeld in de aanhef
van Psalm 19. Raadsels waren geen
luchtig vermaak, maar de uitdrukking
van de verwondering over alles, ook
over de mens. Aan het hof vervulden
ze een dergeiyke functie als tegenwoor
dig de psychologische tests. Terwül
voor de ouden leven en dood erin op
het spel stonden, plaatsten wy het raad
sel op één iyn met cryptogram of quiz.
Keren wy ons tot de ernst, dan schrap
pen wy het raadsel en vervangen het
door het ..probleem" (uitgesproken met
de stem van de Duitse privaat-do
cent Voor de wereld van het Oude
Testament waren de grenzen van raad
sel en probleem echter niet scherp ge
trokken. Het boek Job is het antwoord
op het raadsel van het ïyden van de
rechtvaardige, in het begin van het
boek Genesis worden wy geconfron
teerd met het raadsel van de sterfeiyk-
heid. Dan wordt de mens gevraagd zich
toe te vertrouwen aan de wisheid
Gods. Er zyn ook andere antwoorden,
zoals het ..wrede spel van het nood
lot", waarin alleen het spel overbluft
en zowel de ernst als de theologie het
zwygen wordt opgelegd. De mens moet
zich in die noodlotsleer neerleggen by
een geheimenis, dat niets loslaat. Maar
kern van joodse en christeiyke gods
dienst is, da thet geheimenis wèl iets
heeft losgelaten. In het christendom
wordt het antwoord gegeven in de per
soon van Jezus Christus, al zyn de
raadselen daarmee niet opgelost. Wy-
zen en onwüzen mogen ze dan echter
tegemoet treden in het Kruis.
Nadat een fragment uit Handels 2de
sonate vertolkt was door mej. M. M.
Op de Coul (fluit) en de heer H. den
Brink (orgel), sprak prof. Hendrix over
de Goddeiyke Wysheid in het oude
christendom en de Oosterse kerk.
Spr. stond uitvoerig stil by de „sophia"-
gedachte in de Byzantynse wereld,
waarin zy meer christologisch is. en
in Rusland, waar zy een mariologisch
karakter draagt. Mariologisch moet
hier niet opgevat worden in de zin der
Romanen, maar symbolischer, terug
houdender ook .als esoterisch facet van
..ecclesia". .Sophia" is de grote Moe
der. de grote Bidster, biddend met
onuitsprekeiyke verzuchtingen. Omge
keerd is de ecclesia de exoterische zyde
van de sophia, wier woonplaats is in
het paradijs en wier wezen is de af
straling en de heeriykheid Gods.
Deze byeenkomst van de Christen-
Studenten Raad, die onder leiding
stond van praeses C. van Dongen, werd
besloten met het zingen van twee cou
pletten van het Wilhelmus.
corpsgezelschappen liepen met hun
banieren, in de stoet mee. Voor deze
plechtigheid toonden ook vele Uni
versitair, militaire en burgerlijke
autoriteiten hun belangstelling.
Lezers schrijven
Een anglicisme
Mag ik even Uw welwillende aandacht
vragen voor een anglicisme: ..wereld
wijd". dat dezer dagen voorkwam in het
stukje, getiteld „Handschoen opgeno
men".
In bijna alle voorbeelden wordt
..world-wide" vertaald door „wereld-"
als eerste deel der samenstelling.
Voorbeelden: a world-wide atlas: 'n we
reldatlas: a w w. broadcast: 'n wereld
omroep; ww commerce: wereldhandel;
a ww. disaster: 'n wereldramp; a ww.
Empire: 'n wereldryk. the fin.t ww
language: de eerste wereldtaal of ww
repute: (van) of: met "n wereldnaam,
the w.w. work of the Bible Societv: het
werk van het By belgenootschap over de
hele wereld.
Leiden H BARON.
Indonesië koopt vijf Duitse
schepen
De Indonesische regering zal dit Jaar
vyf schepen aankopen in West-Duits-
land, elk van 2300 ton. De betaling zal
geschieden uit Duitse leningen aan
Indonesië.
BURGERLIJKE STAND
VAN LEIDEN
GEBOREN
Gustaaf Andreas, zn. van H. L. Brink
hof en P. Wesseltng; Catharlna Gerardlna
Theodoradr van W. B. de Bont en F
J. M. Cornellssen; Hendrik Jacobus Ber
nard, zn. van H Crama en E A. RooU-
akkers; Cornelia Johanna Maria. dr. van
W. E Plug en E. Akkerman. Johannes,
zn. van A van der Ste enen N. Slootweg,
Ellen. dr. van G. G. Waasdorp en R. Tlg-
gelman, Johannes Damlanus Maria, zn.
van T C. van Seggelen en G. A Hllle-
naar; Theodorus Jonannes. zn. van T. J
Seller en F. A. Spieker; Nlcolaas Jozef, dr
van N. C. van den Berg en P. M Hach-
mang; Cornells Leendert. zn van G
Ruwaard en J Laven; Lucia Maria, dr
van J. H. Looljestljn en A. E. van der
Putten.