De brand van mevrouw Peabody W erkgever sbezoek aan T.H. te Delft dan vliegtuig en bus! Goedkoop en snel Opgericht 1 maart 1860 Zaterdag 31 oktober 1959 Vijfde blad no. 29887 Alle mensen, die in het wiel een symbool zien pan technische vooruitgang en comfortabel ver- oer, zullen binnen afzienbare tijd hun mening ïoeten herzien. De industrie, die het wiel groot eeft gemaakt in dienst van de mensheid, is nu ard bezig datzelfde wiel te gaan afschaffen en vervangen door luchtkussens. Hierbij moet men wee richtingen onderscheiden. In de eerste plaats er de platgeslagen pannekoek, die in de kranten vliegende schotel" heet, maar die officieel Hover- raft genoemd wordt. De Engelsen hebben hun landgenoot Cockerell de uitvinder van dit prin cipe genoemd. Cockerell's verdiensten zijn echter betwistbaar; de Zwitserse bladen hebben ten minste de Zwitserse ingenieur Carl Weiland aan gewezen als de uitvinder. Cockerell, die al over „schepen" spreekt voor tachtig personen, schepen, welke snelheden van 300 km. per uur zullen halen, is met zijn idee na de Zwitser, die al een lucht kussenvaartuig met twee automobiclmotorcn op het Züricher meer heeft beproefd. Het vaartuig is inmiddels gezonken als gevolg van sabotage. In de Verenigde Staten is de bouw van kikvorsvoertuigen volgens het Ho vercraftprincipe bezig een nieuwe hobby te worden. Tal van Doe-het- zelvers bouwen zulke voertuigen en verschaffen de politie daarmee een onwelkom nieuw verkeersprobleem, want niemand weet of het een voer tuig of een vliegtuig is. By Curtiss- Wright wordt hard gewerkt aan aller lei „lucht-auto's". Het verste op de nieuwe weg naar serieproduktie is de Ford Motor Com pany, die al een Levacar beschikbaar heeft in de Ford Rotonde ten dienste van iedereen, die een ritje op lucht wil maken. Fords Levacar zweeft op enkele millimeters hoogte over een spiegelgladde cirkelvormige baan. Een stang bevestigt aan een centrale as als by een draaimolen zorgt voorlopigvoor het koers houden. De voortbeweging wordt verzorgd door een motor van 15 pk; het opheffen door een luchtstroom verwekt door een motor van 1,5 pk. De snelheid bedraagt 25 km. per uur. „Zeer snel verkeer langs de weg is al leen mogelijk met dergelijke voertui gen" zei Andrew Kucher, chef van Fords research afdeling, „het nut van het wiel eindigt om en nabij de 300 km. per uur; boven die snelheid worden de trillingen te groot en de besturings- mogelijkheden onvoldoende om een veilig verkeer te verzekeren". Het rijden van de Levacar is een bij zondere sensatie. Men legt een hef boom om, er weerklinkt een gesis en onmerkbaar zet het voertuig zich in beweging, sneller en sneller. Het voer tuig is zo volkomen vrij van trillingen, dat men het gevoel heeft te vliegen. Hoewel de drie luchtblazende metalen voetjes het vehikel slechte enkele mil limeters hoog opheffen, raakt men nergens de grond. Kucher, die dertig jaar aan zijn idee heeft gewerkt, wil met voertuigen van deze soort de ruimte opvullen, die gaapt tussen het snelle verkeer langs de weg en per rail tot 200 km. per uur en het luchtver keer, dat pas rendeert bij snelheden boven de 600 km. per uur. De eerste experimentele Levacar draagt de naam „Mach I" en biedt plaats aan één per soon. Maar de Mach II is al gereed en biedt plaats aan vier personenen men is zelfs al bezig aan de Mach III, die acht zitplaatsen heeft. „Neem de af stand KeulenMiinchen, zegt Kucher, die goed bekend is in Duitsland, waar hij gestudeerd heeft, „ik zie hier al Levacar-autobussen voor zestig perso nen, die de 800 km. afstand in een uur tijd afleggen; als een Levacar-bus die afstand negen maal per etmaal aflegt, kan men duizend mensen vervoeren zonder veel drukte van vliegvelden en de weg daarheen en veel goedkoper dan het vliegtuig!" De voetjes van de Levacar hebben elk zesendertig kleine openingen, waar door de lucht met grote kracht wordt geperst. Hoe groter het voertuig, des te meer voetjes zyn er nodig. Gestuurd en geremd wordt door middel van straalbuizen, voor, achter en opzy. De motor is een straalturbine. De gaatjes in de voeten van de Levacar vormen het grote geheim; die gaatjes zijn na melijk maar een vierde van het ko geltje in een ballpoint Dr. Andrew Kucher is een man wie men ondernemingsgeest en durf niet Geen „pasklare" ingenieurs Leden van het Verbond van Neder landse Werkgevers, die in Den Haag hun algemene ledenvergadering hebben ge houden, brachten gisteren een bezoek aan de Technische Hogeschool te Delft. De president-curator, dr. C. H. van der Leeuw, en de Rector Magnificus, prof. dr. R. Kronig, ontvingen hen in 't gebouw voor werktuig- en scheepsbouwkunde aan de prof. Mekelweg en feliciteerden het Verbondsbestuur met zün 60-jarig jubileum. Dr. Van der Leeuw wees op het geregelde contact, dat van indus triële zyde met „Delft" bestaat. Wfj „leveren" ingenieurs voor u af, onze wetenschappelijke bezetting is er om U te helpen", aldus spreker, die o.a. vervolgens schetste het streven van de Technische Hogeschool om de studen ten dusdanig in de praktijk te brengen, dat moeilijkheden bij de aanpassing uit blijven. Prof. dr. Kronig zei o.a. dat de werk gevers niet mogen verwachten „pas klare" ingenieurs geleverd te krijgen. Dit zou in strijd zijn met de andere eis, dat de ingenieurs op jonge leeftijd hun in trede in de bedrijven moeten doen. Met het oog op de zorg voor continuïteit en winstcijfers van de ondernemer wees spreker op de noodzaak, dat de a.s. inge nieur tijdig het nodige kostenbesef wordt bijgebracht. Prof. dr. B. Zweers gaf tenslotte een overzicht van de wijze, waarop de bouw van het nieuwe T.H.-laboratorium wordt aangepakt. Het gezelschap verspreidde zich hierna voor een bezoek aan de verschillende ge bouwen en laboratoria van de hoge school. Na een lunch in het gebouw voor werktuig- en scheepsbouwkunde, werd een rondrit langs de nieuwe gebou wen en het studentensportcentrum in de Wippolder gemaakt en werden op nieuw verscheidene laboratoria bezocht. Het interieur is bekleed met wit leer en de plastic ruiten en kap verzekeren een maximaal uitzicht. De eenpersoons Mach I versöhilt alleen in afmetingen van de vier- en achtpersoons Levacars, die al in produktie zijn. De vierper- soons Mach II weegt zeshonderd kg. en is nog geen drie meter lang. De Mach II heeft vijf „voetjes", waaruit een luchtstroom met een druk van vier at mosfeer wordt geperst. Dat is vol doende om het hele voertuig enkele millimeters op te heffen en te doen voortglijden op een permanent lucht kussen. „Het is alleen maar verwonderlijk, dat niemand ooit eerder op dit idee is gekomen", zegt dr. Kucher, „tenslotte is lucht een ideaal medium voor snel vervoer, betrouwbaarder dan aarde of water en overal aanwezig. Maar het zal wel daaraan liggen, dat technische mogelijkheden pas sedert korte tyd aanwezig zün om dergelijke voertuigen te bouwen!" Dr. Kucher loopt met een plan rond, dat alleszins kans van slagen heeft: een snelweg van New York naar Al bany voor dergelijke „luchtvoertuigen". „Als de eersten uit de produktie komen zal de vraag ernaar enorm stijgen", zegt hen. „Ik stel me een zesbaansweg voor met radarbesturing, zodat men irpmok v>n luchtvervoer heeft se- De prijs van dezvanos-shrdlushrd paard aan individuele wensen. De prijs van de Levacar hoeft niet hoger te lig gen dan die van een normale auto mobielDr. Kucher kan ook schet sen laten zien voor een transcontinen tale weg van New York naar San Francisco, langs welke de Levacars zich met een snelheid van 800 km. per uur zullen bewegen, in vier uur van de Atlantische Oceaan naar de Stille Zuidzee met uw eigen voertuig en uw eigen gezin, zonder een vinger uit te steken, voortglijdend op een luchtkus sen. „Het gaat even snel als vliegen en is veel goedkoper", zegt dr. Kucher, „geen landingsorganisaties, geen vlieg velden, geen ongelukken en bovendien doet het ons tóch aan de auto denken, waaraan we nu eenmaal ons hart heb ben verpand!" Dr. Andrew Kucher, die dertig jaar geleden zijn eerste idee voor een voertuig op een luchtkussen al uit- werkte in een tijd, toen het wiel onder de auto zijn grootste triom fen vierde, met de Levacar „Mach I" en met George Walker, de chef van Fords stijlafdeling, die in de Mach I zijn ideeën over de auto ran de toekomst vastlegde. m m m mb m*. mm -a. m m b m m m m b b kan ontzeggen. In de twintiger jaren, All TP JNk i» M MA jpP fffck 1 1 Jr A toen het wiel zijn grootste triomf be- K I I 1 ff 1 f fl R E&l I n M «Al H H H leefde, dacht hij al aan voertuigen IA ES I I H Ar I H I I Bp UP flsBA I HP I 0s® 111 zonder wielen. Terwijl de mensheid 1 Mm rei hm M tifiï Bil us PbESwü pp IS yï SHffiW I wk I I meende met het autowiel het maximum %)I I \i"- J ÊSm TO# H m K&# Bkra Em f I n L t£U I m 1 aan persoonlijke vervoermogelijkheden r» af Mei 18 I hebben gevonden, kwam Kucher op I ^et ldee om een voertUig te ontwerpen h j -m 0 v I dat op een millimeterdik luchtkussen qaat binnenkort in produktie I T°?i^hoo:;;w goede voortbewegingsmogelijkheden en vooral aan betrouwbare motoren voor (;UCUivu|Jti een permanente luchtstroom. Pas vyf jaar geleden waren de tech nische mogeiykheden aanwezig om zyn Idee te verwezenlijken. Fords chef-ont- De Levacar Mach I zonder carros serie; het chassis is van aluminium; de beide compressors links en rechts leveren het luchtkussen, waarop de Levacar zich voortbeweegt op en kele millimeters van de grond. Men kan duidelijk de „voetjes" zien waar de lucht doorheen wordf geblazen. werper George Walker heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid om in de Mach I zün ideeën vast te leggen om trent de auto van de toekomst. De Levacar Mach I is geheel van alum'rr""i en rood en wit gekleurd Ons kort verhaal door Victoria Steuenson Iedereen in het dorp kent mevrouw Peabody als een ongevaarlijke, oude kletskous en daarom grinnikte Ernie Birks, de leerjongen van mijnheer Meeks, maar wat, toen mevrouw Pea body op zekere avond haar hoofd om de winkeldeur stak en ademloos ver kondigde, dat er een mijl buiten het dorp iets ergs gebeurd was. Mijnheer Meeks nam zelfs niet de moeite even op te kijken van zijn schoenlapperswerk. ,,'t Is iets verschrikkelijks, mijnheer Meeks"! Mevrouw Peabody liet zich in een schommelstoel vallen, die onder haar gewicht gevaarlijk begon te kreunen. Haar grot$ strohoed met levensgrote rozen viel door haar zenuwachtigheid voor haar ogen. Mevrouw Peabody droeg die hoed moedig het hele jaar door, of ze nu op een winterochtend in de oude overjas van haar vader de ko nijnen ging verzorgen, of op een zo merse dag in een lichtgroen kleurige kunstzijden japon naar een vergade ring ging. ,,'t Brandt verschrikkelijk! Ongeveer een mijl voorbij de boerderij van Tiver ton. Je kunt de vonkenregen mijlen ver den. Als je er niet direkt met de spuit op uittrekt, Sam Meeks, komt er el lende van! Let op mijn woorden!" Mevrouw Peabody, die naar adem snakte, schoof eindelijk haar hoed naar boven. „Onschuldige vrouwen en kinderen verbranden misschien wel levend in hun bed! Mijn Emmy is juist thuisgeko men van haar dienst je en ze zegt dat je de vlammen mijlen ver kunt zien. Mevrouw Peabody zag dat Ernie maar wat zat te grinniken. „Je ginnegapt nu wel, jongen, maar op een goede dag zul je nog eens lachen als een boer die kiespijn heeft. Je zult lachen alsof je eigen huis een prooi van ie vlammen wordt! Je weet toch wel wat in Wobblesdown gebeurd is, toen die oude Mike in de stal een lantaarn aanstak?" Mijnheer Meeks haalde een hand- vol spijkertjes uit zijn mond omdat hij kennelijk wat in het midden wilde brengen. Mijnheer Meeks handelde al tijd langzaam en nooit overhaast. Hij was met alles de voorzichtigheid zelve. Mijnheer Meeks was een achterneef van Mevrouw Peabody en had dezelfde uitgesproken karaktereigenschappen. Mijnheer Meeks meende dus precies te weten hoe in een situatie als deze te handelen. „Goed, mevrouw Peabody! Windt U zichzelf nu niet op. Als de brandspuit nodig is, komt ze meteen, maar geen moment eerder. Ik kan me nog heel goed herinneren, dat U nog niet zo lang geleden hier naar binnen kwam stormen om te vertellen, dat er bij Be- vystock een grote brand was. Een hooiberg bij Morton, weet U nog wel? U herinnert zich natuurlijk, dat we de winkel sloten enErnie Bill en Har ry gingen waarschuwen. En dat kwam hun toen helemaal niet gelegen, omdat ze bezig waren met het binnenhalen van het hooi. Kort en goed, we zijn er met de spuit op uit getrokken en wat vonden we?" „Iedereen vergist zich wel eens, mijn heer Meeks, antwoordde mevrouw Pea body uit de hoogte. „Zoals ik zei, ging mijnheer Meeks koppig verder, „Wat vonden we er toen we er kwamen? Een vreugdevuur ter gelegenheid van de gouden bruiloft van de Mortons! Nee, mevrouw branden worden tegen woordig anders behandeld. Alles wordt nu van de Centrale uit geregeld. Zelfs als er hier vlak naast de deur een brand zou zijn, zou ik wachten op een telefoontje van de Centrale voor mijn orders. Ik ben de commandant van de spuit en ik weet dus heel goed wat ik zeg, mevrouw Peabody. Was er wérke lijk een brand, dan zou ik een tele foontje krijgen. Om aan de conversatie een einde te maken, stak mijnheer Meeks weer een handvol spijkertjes in zijn mond. Daar ze er niet in geslaagd was enige indruk te maken met haar verhaal over de brand, stond mevrouw Peabody op. De rozen op haar hoed knikten dreigend. „Als jullie nog eens levend verbran den, gooi dan niet de schuld op mij" zei ze verontwaardigd. „Ik heb mijn plicht gedaan, zoals ik altijd doe. en ik waar schuw jou Sam Meeks, dat je van nie mand nog meer kan verlangen. Verontwaardigd snuivend sloeg ze de winkeldeur achter zich dicht. Vrede en rust waren teruggekeerd in het kleine schoerriapperswinkeltje. Al leen het getik van de hamer en het vermoeide ademhalen van Ernie Birks, die de schoenen, welke weggebracht moesten worden, uitzocht, was hoor baar. Ernie wist namelijk maar al te goed, evenals iedereen uit het dorp, dat de schoenlapperij de enige plaats was, waar mijnheer Meeks de baas was, de schoenlapperij en de brandweerpost, waar mijnheer Meeks woorden wet wa ren. Mijnheer Meeks moedigde praten trouwens niet aan. Bij hem thuis werd al meer dan genoeg gepraat. Plotseling vloog de winkeldeur voor de tweede keer open. Dit keer was het Harry Heath, die puffende en blazende binnen kwam stormen, alsof hij ach terna gezeten werd door de buldog van de oude Morton. „Hé!, bracht hij er met moeite uit, toen hy het vreedzame toneeltje had gezien. „Heb je het nog niet gehoord?" Mijnheer Meeks keek Heath argwa nend aan, maar hij zei niet. „Ik ben naar de brandweergarage ge gaan, maar daar was niemand". Met plechtige stem ging hij verder. „Er is een grote brand by Tiverton, zeggen ze. Het moet daar al een half uur lang branden". Mijnheer Meeks richtte zijn bleek blauwe ogen op Ernie, niet wetende wat hy hier nu van moest zeggen. Hy wist dat de reglementen voorschreven, dat hy op een telefonische waarschu wing van de Centrale moest wachten, maar oude gebruiken roesten meestal vast en het was niets voor hem, de commandant van de brandweerspuit, om te horen vertellen dat ergens brand is en dan niets te doen. Mevrouw Peabody's geklets was heel anders, zy wist niet het verschil tus sen een vreugdevuur en een hooiberg- brand, maar de jonge Harry Heath was er niet de man naar om kletspraatjes rond te bazuinen. „De telefoon heeft toch nog niet gebeld, hè Ernie?" vroeg mynheer Meeks. die aan zyn eigen oren ging twijfelen. „Nee, mijnheer Meeks", antwoordde Ernie, die hoopvol naar Harry keek. Hy voelde dat er onrust in de lucht zat. Mynheer Meeks legde met een be studeerd gebaar de hamer neer en liep naar de deur. Nieuwsgierig speurde hij langs de al donker wordende hemel. „Ik heb 't niet zélf gezien", zei Har ry, over zyn kin strykend. „Ik moest voor myn moeder naar het dorp en ontmoette toen mevrouw Peabody. Ze zei dat haar Emmy het haar al uren geleden verteld had". „Ik had het kunnen weten!" Mijnheer Meeks draaide zich om en wilde weer aan het werk gaan. „Dat verschrikkelijke mens is een ramp Hem werd echter het zwijgen opge legd door luid gepraat op straat, het geraas van een motorfiets en Bill Hod ges magere gezicht, dat om de deur kwam kijken. „Wat is er aan de hand?" vroeg mynheer Meeks verbaasd. „Kun je in je eigen zaak nog niet eens rust heb ben?" „Het gaat om de brand, mynheer Meeks! De bemanning van de spuit is hier mevrouw Peabody heeft ons door haar Emmy laten waarschuwen. We kunnen echter niet by de brandspuit komen, want de deur is op slot". De brandspuit-commandant Meeks was een heel andere man dan de echt genoot van mevrouw Meeks. Thuis zat hy fiks onder de plak, zodat hy hele maal opleefde als men bij blussings- werkzaamheden naar hem luisterde. Hij begon dus zijn autoriteit te doen gel den. „Luister nu eens, jongens. Als er brand is, zal de Centrale wel waar schuwen en niet mevrouw Peabody! Als er inderdaad een brand zou zyn, zou ik het wel gehoord hebben. We kunnen er niet op uit trekken, zonder dat ik een melding gekregen heb. Stel je nu eens voor, dat er werkeiyk een brand was, wat ik overigens niet ge loof. Wat zou er dan gebeuren? We zouden er heen gaan, en een andere brandweer aantreffen, terugryden en dan ontdekken dat in ons eigen dorp brand is ontstaan en dat er niet meer aan blussen valt te denken. Zouden jullie dat een goede organisatie vin den?" Op dat moment kwam niemand an ders dan Juffrouw Tabby aanlopen, die eens kwam kyken wat er aan de hand was, nadat zij haar postkantoortje en kruidenierszaakje had gesloten. „Lieve hemel"! zei ze met een hoog stemmetje, toen ze al die mannen zo bij elkaar zag. „Hebben jullie de brand al geblust? Juffrouw Priscilla heeft het me verteld, en zy heeft het zelf ge hoord van Mynheer Meeks trok zyn wenkbrau wen hoog op. „Ja. dat weten we, juffrouw. We wachten op een melding van de Cen- trrie of er wèrkeiyk brand is". „Maar waarom belt U de Centrale niet even op?" zei juffrouw Tabby. „De telefoonlynen zyn wel eens meer ge stoord". „Ja, dat lykt me een goed idee", zei Bill Hodges. „Nu verliezen we maar tyd en vanavond om 7 uur moet ik met een paar lui een kaartje leggen". „Ik weet niet, of dat eigeniyk wel juist is", mompelde mynheer Meeks, terwijl hij naar de telefoon keek op een manier, waaruit op te maken viel dat hij veel liever gewild had dat zy uit zichzelf was gaan spreken. „Maar ik zal wel een einde maken aan al deze nonsens". Aarzelend nam hy de hoorn van de haak, draaide een nummer en wachtte totdat de Centrale zich met een offi ciële stem meldde. „Een brand in Tiverton? Nee, we hebben daar geen melding van binnen gekregen. Ze hebben niet opgebeld. Er is niets voor U te doen! We hadden U wel gewaarschuwd als we U nodig had den. Goedenavond!" Mynheer Meeks legde de hoorn weer op de haak. „Jullie kunnen gerust naar huis gaan, jongens, en bedank mevrouw Peabody maar dat ze jullie uit jullie werk heeft gehaald". De mannen maakten hierop aanstal ten om te verdwynen, behalve Harry Heath, die beslist het laatste woord wilde hebben. „Maar mevrouw Peabody zei, dat haar Emmy het met haar eigen ogen heeft gezien". Hy zweeg daar langzame voetstap pen naderden. Het waren geiykmatige, majestueuze voetstappen, geheel anders dan het nerveuze geren eerder op de avond. Ze konden slechts aan één man toebehoren, en dat was Hustlethwaith, de politieagent. Hustlethwaith was een vriendeiyk mens en als je hem thuis zag, zijn boord los en zyn helm op een stoel lig gend, zou Je menen dat hy even on schuldig was als een pasgeboren baby. Die helm maakte echter een groot ver schil en als hy deze op had, vertegen woordigde iedere centimeter van poli tieagent Hustlethwaith de majesteit van de wet. Langzaam liep hij de winkel binnen een bleef middenin staan. Hy keek by- zonder ontstemd. .Mynheer Meeks!" Hy dwong met deze twee woorden ontzag af. Nee, hij was niet langer Bill Hustlethwaith, die de grootste pompoe nen kweekte in het dorp, maar een vertegenwoordiger van de wet! „Als het oorlogstyd was geweest had ik je onder arrest gesteld. Je map je beschermheilige dus wel bedanken, dat het geen oorlog is. Hy zweeg even om zijn woorden be ter te laten inwerken. Mijnheer Meeks haalde de spykers uit zyn mond om wat te kunnen zeggen. „Wat heeft dat allemaal te beteke nen, mynheer Hustlethwaith? 't Laat ste halfuur heb ik hier in myn winkel geen moment rust gehad! En dat kwam allemaal door mevrouw Peabody en haar brand!" .Daar wilde ik het juist eens over hebben!" zei Hustlethwaith dreigend. „Ik vergis me toch niet als ik zeg dat U Dyke's Cottage bewoont, mynheer Meeks?" „En als ik dat nu eens deed, myn heer Hustlethwaith"? Mynheer Meeks stond op het punt zyn geduld te verliezen. „En wat zou dat? U doet de laatste tyd wel erg officieel!" „Het is dus uw woning, mynheer Meeks! U bent een prachtman moet ik zeggen, een voortreffeiyke comman dant van de brandweerspuit! „Maar agent!" Mynheer Meeks plukte wat aan zyn grüze hangsnor. „Ik had er geen notie van dat „Geen notie van? En ik heb nog wel Emmy Peabody gestuurd om U te waarschuwen dat U moest komen hel pen! „Roep direct de brandweer", heb ik gezegd. Gelukkig kwam ze toevallig voorby. Het huis is er nu slecht aan toe met al dat water en al dat roet. Mevrouw Meeks zal wel een hartig woordje met U te wisselen hebben!" „Ik heb het U ook nog verteld, myn heer Meeks!" Het kwam hoogst ongelukkig uit, dat Harry Heath niet met de anderen naar huis was gegaan. Hy stond daar by het raam, ogen en mond van opwinding wyd open. „Mevrouw Peabody zei dat haar Em my had verteld dat het verschrikkeiyk brandde. Maar zy zei niets over myn huis, agent!" Mynheer Meeks had zyn pet al op gezet en hü zocht zyn Jas. „Ze heeft me alleen maar gezegd, dat er de kant van Tiverton op een brand was. En U weet wat een klets kous het is. We hebben hier zitten wachten op een telefoontje". „Telefoons groeien nu eenmaal niet langs de weg, antwoordde de politie man. „Als U meteen gekomen was toen ik U een waarschuwing stuurde, had U misschien het tapyt in de woon kamer en mevrouw Meeks lievelings stof 1 kunnen redden. Zoals ze er nu uit zien, zijn zy ryp voor de vuilnisman". Toen hy de deur opende, klonk er een andere stem, die hem wel héél be kend was. „Ik heb het U verteld, mynheer Meeks! Dat kunt U niet ontkennen. Ik zei eerst in de richting van Tiverton, maar er zyn altijd mensen, die je niet uit laten spreken. Ik vraag me af, wat die arme mevrouw Meeks wel te zeggen zal hebben". Zoals altijd, had ook dit keer weer mevrouw Peabody het laatste woord

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1959 | | pagina 7