„Mevrouw de presidente" is in de geschiedenis der Kamer getreden 1 m Peek&CIoppenburg Zestig jaren Werkgeversverbond Uitbreiding van zendtijd maakt verhoging kijkgeld noodzakelijk Gesprek met mevr. Stoffels-Van Haaf ten lk wil volkomen onpartijdig zijn W'btofipeHj: höQG kwaliteit tyë Prijzen m U/ele&tmcde&eatceS Pië tcppleJtaties Sociale en economische taak TOEKOMST DER TELEVISIE In 1963dertig uren per week voor veertig gulden per jaar Opgericht 1 maart 1860 Vrijdag 23 oktober 1959 Zesde blad no. 29880 (Van onze parlementaire redacteur) Een vrouwelijke voorzitter van de Tweede Kamer is iets nieuws in de parle mentaire geschiedenis. Dat nieuwe moet eerst nog even worden „verwerkt" in de normale sfeer. Men worstelt nu nog met de aanspreektitel van de (tweede) voor zitster, mevrouw mr. J. M. Stoffels-Van Haaften. In navolging van de heer Tilanus zegt minister Cals, evenals zjjn staatssecreta rissen: „Mevrouw de voorzitter", maar minister Zijlstra zegt (weloverwogen, zoals hij verklaarde)„Mevrouw de presidente". De minister-president, prof. De Quay, zegt: „Mevrouw de voorzitster". De Kamerleden gebruiken deze drie aanspreek titels eveneens door elkaar. De voorkeur is gelijk verdeeld. Wat denkt mevrouw Stoffels-Van Haaften er zélf van? ,Ik begrijp dat het woord „voorzit ster" wat moeilijk in de mond ligt. Daarom zou ik de voorkeur geven aan „mevrouw de presidente", maar ik kan niet direct zeggen dat „mevrouw de voorzitter' 'onjuist is." Met vrouwelijke inschikkelijkheid ver volgt ze: „Ik vind het niet zo belang rijk, maar er zal mischien toch een ze kere eenheid moeten komen, al was het alleen maar voor het officieel verslag". „Welke aanspreektitel wordt gebruikt in vrouwenvergaderingen, die u natuur lijk veel hebt bijgewoond?" „Altijd mevrouw de presidente of me vrouw de voorzitster, en natuurlijk nooit mevrouw de voorzitter, omdat men ui teraard niet het gevoel heeft dat de leidster van de vergadering een man vervangt." De slanke, lichtblonde mevr. Stoffels- Van Haaften, tovert altijd een vriende lijke glimlach c/p haar jonge, smalle gelaat wanneer een mannelijk Kamerlid haar uit gewoonte toespreekt met „me neer de voorzitter". „Mannen spreken altijd op vergade ringen met een mannelijke voorzitter. „Meneer de voorzitter" ligt als stop woordje in hun mond bestorven. Zo'n verspreking is niet erg. Dat duurt nog wel enige tijd. Maar met discussie over die aanspreektitel moet men nu toch wel ophouden. Héél gewoon Zij is er over verwonderd, dat haar optreden als voorzitster van de Twee de Kamer zoveel aandacht heeft ge trokken. Zij -.vindt het zelf heel ge woon, zoals men het ook in haar frac tie, de VVD, heel gewoon had gevon den haar kandidaat te stellen. Maar omdat haar optreden zoveel belang stelling heeft gewekt, kan het* er misschien toch toe bijdragen, naar zij hoopt, dat het meer en meer als nor maal wordt beschouwd, wanneer in allerlei functies eens een vrouw in- plaats van een man verschijnt. „Vindt u het moeilijk een Kamerver gadering te leiden?" •De eerste keer viel het erg mee. De sfeer was rustig. De tweede keer was de vergadering nogal rumoerig. Er flitsten interrupties heen en weer, zodat ik mij afvroeg of ik moest ingrijpen. Maar het ging me aan m'n hart. de levendigheid van het debat te verstoren. Ja, interrup ties wil ik bepaald toelaten. Ze kunnen soms een lange redevoering uitsparen. Maar er zijn natuurlijk grenzen, de der de keer heb ik geleerd, dat ik het re glement van orde met zijn 168 artikelen beter naast me neer kan leggen als er eensgezindheid heerst. Nauwgezette toe passing van alle formaliteiten zou de vergadering teveel ophouden. Maar op bepaalde punt moet er toch ook weer strak de hand aan worden gehouden. Over een paar maanden zal ik echter pas meer ervaring hebben". „Welke eis stelt u voor uzelf aan het voorzitterschap?" „Het betrachten van volkomen onpar tijdigheid. Het is de enige mogelijkheid om de leiding in handen te houden". „U. hebt een dochter van 15. Als u nu om half drie of drie uur 's nachts thuiskomt, bent u dan 's morgens toch weer vroeg present om uw doch ter naar school te helpen?" „Ja, beslist. Dat móét. Er zijn din gen waarmee niet valt te schipperen." „Dat is dan toch wel vermoeiend, want het voortdurend volgen van het debat is ook al vermoeiend geweest?" „Het is ten hoogste twee avonden in de week, want de derde voorzitter de heer Roos jen, heeft zich weer be reid verklaard van de drie avonden- vergaderingen in de week er ook een voor zjjn rekening te nemen." „Hoe komt u nog thuis In Haarlem als het nacht wordt?" „Met onze eigen auto en als lk die niet tot mijn beschikking heb ik moet 'm delen met mijn man wordt er een andere oplossing gevonden. Ons gezin leeft op het ogenblik een beetje verdeeld tussen Utrecht en Haarlem omdat mijn man sinds juni in Utrecht werkzaam is en we nog in Haarlem wo nen. Maar binnen afzienbare tijd ver huizen we naar Utrecht. Dat maakt ook onze vervoersproblemen iets minder ge compliceerd. Mijn man heeft ook poli tieke belangstelling. Hij is lid van de gemeenteraad. Met hem heb ik ln 1946 mede in Haarlem de afdeling van de VVD (toen nog Party van de Vrijheid) opgericht." In eigen stijl Voor de vervulling van het voorzit terschap van de Tweede Kamer heeft mevr. Stoffels-Van Haaften het voor deel dat zij juridisch geschoold is. Zij heeft rechten gestudeerd in Utrecht (doctoraal examen 1940), waarna zij korte tijd werkzaam is geweest in de advocatuur en vervolgens bij een ver zekeringsmaatschappij. Haar belang stelling voor de vrouwenbeweging leidde ertoe, dat zij voorzitster is geweest van de Vereniging voor Vrouwenbelangen v. vice-presidente van de Vereniging voor Vrouwen met Academische Opleiding. Zij heeft dus wel enige ervaring in 't lei den van grote vergaderingen, maar niet in een openbare functie. Haar voorzitterschap van de Twee de Kamer zal zij geleidelijk, op haar manier, in haar stijl, steeds gemak kelijker gaan vervullen. Ze is intelli gent, heeft vrouwelijke intuïtie voor de sfeer en over enige tijd zal men het heel gewoon vinden dat „mevrouw de presidente" de leiding heeft. ».'inbiedine ln Ptttïzv Speciale eUROPA aooo mod. Sp°Rtieve C°ATS n!odel en lux-no a'Jaans k*S een baanh' fWer" ^ode-prestal "gekende maff worden £enoemd Het Verbond van Nederlandsche Werkgevers viert naar gemeld op 29 en 30 oktober te Den Haag zijn 60-jarig bestaan. Het werd in 1899 te Hengelo opgericht en droeg toen de naam „Vereeniging van Nederlandsche Werkgevers". De directe aanleiding tot de oprichting van deze organisatie was de indiening bij de Staten-Generaal van een wetsontwerp voor de ongevallenverzekering. Hoewel de Nederlandse industriëlen in die tijd geen bezwaren had den tegen een ongevallenverzekering op zichzelf, koesterden zij met betrekking tot de wijze van uitvoering bepaalde wensen. Zij waren van mening, dat de uitvoering der sociale voorzieningen niet uitsluitend tot de zorg van de staat dienden te behoren. Reeds uit deze aanleiding tot de op richting der vereniging blijkt, dat haar werkzaamheden oorspronkelijk in de eerste plaats op het sociale terrein lagen. Hierin kwam echter reeds vrij spoedig verandering, met name na het uitbreken van de eerste wereldoorlog, toen tengevolge van de bijzondere om standigheden de Nederlandse onder nemers met tal van moeilijkheden op economisch gebied te kampen kregen. De diensten van de vereniging werden toen ter beschikking gesteld van de leden, die ter behartiging van hun commerciële belangen hulp van het bureau van de vereniging of samen werking met collega's of andere groe pen uit het bedrijfsleven verlangden. Met medewerking van de vereniging werden in talrijke bedrijfstakken orga nisaties opgericht, die tot doel hadden de gemeenschappelijke belangen te be hartigen en voorts de overheid te advi- Het ligt in de bedoeling de televisie-zendtijd, die thans 15 uren per week bedraagt, in vier fasen uit te breiden tot dertig uren. De laatste verhoging van het aantal zenduren zou dan per 1 januari 1963 moeten ingaan. Voorts beoogt men per 1 januari aanstaande de hoogte van het kijkgeld voorlopig op 36 gulden per jaar te bepalen. Deze toeneming is noodzakelijk in verband met de meerdere kosten, die het televisie- bestel als gevolg van de voorgestelde maatregelen zal gaan vergen. nen krijgen." Voor de indeling van dit terrein is reeds een plan opgemaakt, zo wordt meegedeeld. Hierbij wordt de mogelijkheid overwogen van een geza menlijke huisvesting van de Stichting Nederlandse Radio Unie en de Neder landse Televisie Stichting. De regering is voorts van oordeel dat ook de financiële mogelijkheden moeten worden geschapen om de kwaliteit van de programma's verder op te voeren. Er is dan ook reeds rekening gehouden met een geleidelijke opvoering der variabele programmakosten, zoals honoraria, ver toningsrechten en dergelijke, tot 6000 gulden per uur in 1963. Niet schipperen „Bent u van plan in de begrotingstijd de avondvergadering tot in de nacht te laten voortduren?" „Als het nodig is, ja. Het is gewenst dat de begroting zo ver mogelijk voor Kerstmis is afgehandeld. Onze verga deringen eindigen gewoonlijk nogal vroeg, half twaalf, maar voor de af ronding van een debat kan het in de begrotingstijd wel eens noodzakelijk zijn het later te maken." Nieuwe studio's en betere programma's In het vandaag bij de Tweede Kamer ingediende wetsontwerp tot wijziging van de wet op het kijkgeld wordt mee gedeeld, dat men streeft naar een ver hoging van het maximum van het kijk geld tot veertig gulden per jaar. Thans bedraagt dit dertig gulden. In de memorie van toelichting bij dit wetsontwerp, welke is ondertekend door de staatssecretaris van Onderwijs, Kun sten en Wetenschappen, mr. Y. Schol ten, en de ministers van Financiën en van Verkeer en Waterstaat, wordt voorts aangegeven langs welke weg men zich denkt de televisiezendtijd uit te breiden en wel tot: 18 uren in 1960 a.s.; 22 uren in 1961; 26 uren in 1962 en 30 uren in 1963 steeds met ingang van 1 januari. Voorzieningen Deze uitbreiding van de zendtijd zal o.a. voorzieningen voor studiobouw ver eisen en aanzienlijke invloed hebben op de kosten van exploitatie en investering, aldus de memorie van toelichting. Vol gens een globale raming zullen in 1963 dan ook twee nieuwe studio's gereed moeten zijn. De drie studio's in Bussum zullen namelijk slechts in beperkte ma te gelegenheid kunnen bieden tot een verdere uitbreiding van de zendtijd. Daarentegen is in Hilversum een terrein van 20 ha. ter beschikking, waarop „be halve de radio ook de televisie voors hands een behoorlijk* armslag aal kun- Financiering Over de financiering van de investe ringen, welke in het Nederlandse tele- visiebestel in de komende jaren zullen moeten worden gerealiseerd, doet de memorie van toelichting enkele sugges ties. Zij meent dat de investeringen zou den kunnen worden betaald uit geldle ningen, te sluiten op de kapitaalmarkt onder garantie van het Rijk, dan wel uit door de regering te verstrekken le ningen tegen vergoeding van een nor male rente. Een derde mogelijkheid acht men het de investeringen uitsluitend te financieren uit de opbrengst van het kijkgeld, aan welke methode de rege ring de voorkeur geeft. Reclame t.v. Ten aanzien van de reclame-televisie zeggen de bewindslieden deze niet in hun memorie van toelichting te hebben opgenomen, omdat de ministerraad op dit punt een principebesluit heeft ge- Kosten, zendtijd en kijk gelden In de memorie van toelichting op het wetsontwerp tot wijziging van de wet op het kijkgeld wordt een aantal overzichten gegeven, waaruit men een indruk krijgt van de verhouding tussen de kosten als gevolg van de uitbreiding van de zendtijd uiteraard gestegen en de opbrengst van de kijkgelden. Voorts zijn in het stuk staatjes op genomen over kijkgelden en zend tijden in de ons omringende landen. Raming der totale kosten van de Nederlandse televisie: 1959 1960 1961 1962 1963 f. 15.169.000 f. 21.519 000 f. 27.548 000 f. 32 647.000 f. 38.518.000 Opbrengst van het kijkgeld (36 gulden per jaar): 1960 f. 26.900.000 1961 f. 34.200.000 1962 f. 41.400.000 1963 f. 48.600.000 Kijkgelden en zendtijden in onze nabuurlanden: Kijkeld Zenduren België f.64.— 66 W. Duitsland f.54.— 42 Engeland f. 32.— 63 (B.B.C.) Frankrijk f.54.— 44 Italië f. 85.— 42 Oostenrijk f. 89— 17 Zwitserland f. 52.— 60 Zweden f. 75.— 19 (De bedragen zijn genomen over een jaar, het aantal uren over een week. Beide zijn uiteraard globaal vastgesteld). seren. Ook de oprichting van de Indus triële Credietbank, welke borgstellingen verleende tegenover de Ned. Overzee Trust (NOT) is het werk van de Ver. van Nederlandsche Werkgevers geweest. Uit nood geboren Deze uit nood geboren uitbreiding van het werkterrein is, toen meer normale omstandigheden heersten, niet meer on gedaan gemaakt. Bovendien had in 1917 de oprichting plaatsgevonden van het Verbond van Nederlandsche Fabrikan tenverenigingen, een algemene werk geversvereniging waarin verschillende verspreide industriële verenigingen bij een werden gebracht. De taak van dit verbond lag aanvankelijk nagenoeg al- nomen, dat thans nader wordt uitge werkt. De resultaten daarvan zullen t.z.t. aan de Tweede Kamer der Staten- Generaal in de vorm van een nota worden aangeboden. Wel stelt men zich op het standpunt dat de reclame-tele visie zichzelf dient te bedruipen. Dr. ir. F. Q. DEN HOLLANDER de huidige algemeen voorzitter leen op economisch terrein. Het bestaan van deze twee organisaties naast elkaar met bovendien nog als derde het met de Ver. van Nederlandsche Werkgevers ge lieerde Centraal Industrieel Verbond, een federatie van zelfstandige combina ties voor het behartigen van commer ciële belangen, bracht uiteraard dou blures met zich. In 1926 kwam dan ook een fusie tot stand, waarbij de nieuwe organisatie de naam kreeg van Verbond van Nederlandsche Werkgevers. Het Verbond hield zich zowel bezig met werkzaamheden op het econo mische als op het sociale terrein. Wat betreft de economische problemen dient o.m. te worden vermeld het baanbrekende werk, dat werd verricht betreffende de inschakeling van het bedrijfsleven bij het afsluiten van handelsverdragen met buitenlandse mogendheden. Daarnaast dient ook te worden genoemd de adviezen op be lastinggebied die aan de leden werden gegeven. In het sociale vlak verdient vermel ding het eerste belangrijke contact met de vakbeweging, dat in 1928 plaatsvond. De economische crisis van de dertiger jaren stelde het bedrijfsleven en daar door ook zijn organisatie, het Verbond van Nederlandsche Werkgevers, voor een nieuwe omvangrijke problematiek. Zowel het belang van het bedrijfsleven als ge heel als dat der afzonderlijke bedrijfs takken was bij tal van crisismaatrege len nauw betrokken en het Verbond stond voor de taak dit belang te verde digen tegenover mogelijk anders gerichte belangen van andere maatschappelijke groeperingen en eventueel de overheid. Ook in het toenmalige Nederlands- Indië had het Verbond een eigen verte genwoordiging, die in 1936 gesticht werd. Uiteraard lag de hier naar voren ko mende problematiek op een geheel an der vlak. Genoemd kunnen bijv. worden de maatregelen tegen de sterke Japanse penetratie, die mede op aandrang van het Verbond door de regering werden genomen. In de allerlaatste jaren voor de tweede wereldoorlog kwam het accent van het werk in sterkere mate op het terrein van sociaal-economische wetgeving te liggen, mede tengevolge van de groeien de activiteiten der ministeries van So ciale Zaken, die vele plannen en wets ontwerpen op sociaal gebied in de open bare discussie brachten. Ontbonden tijdens bezetting De tweede wereldoorlog en de daar mede gepaard gaande Duitse bezetting legde het openbare Verbondswerk al spoedig stil. Nadat ln 1941 de werk gevers zich solidair hadden verklaard met de vakbeweging inzake de hou ding van de arbeidersorganisaties te genover het Arbeidsfront, werden in augustus 1941 deze werkgeversorgani saties verboden en geliquideerd, terwijl de aanwezige gelden in beslag werden genomen. In het geheim werd uiter aard het onderling contact voortgezet, terwijl ook contact werd onderhouden met de leiders van de vakbeweging, uit welk laatste contact na de oorlog de Stichting van den Arbeid is ontstaan. In 1945 herrees het Verbond van Nederlandse Werkgevers als organisa tie, die zich in de eerste plaats bezighield met de economische proble matiek, terwijl daarnaast het Centraal Sociaal Werkgevers Verbond werd op gericht, dat de sociale problemen van het bedrijfsleven behartigt. Rijke variatie De Jaren na de tweede wereldoorlog kenmerkten zich door een rijk geva rieerde economische problematiek. Na dat in de eerste jaren na de bevrijding vooral de vraagstukken op het gebied van de voorziening met grond- en hulp stoffen in het centrum van de belang stelling hadden gestaan, alsmede de in dustriële wederopbouw van het vader land en daarmede samenhangend de problemen die zich voordeden tenge volge van de Marshall-hulpverlening, kwamen later wat de binnenlandse pro blemen betreft voornamelijk het indus trialisatiebeleid, de prijs- en kartel- politiek, alsmede de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie op het eerste plan te staan. Daarnaast vormden de bilaterale en multilaterale aspecten van de han delspolitiek en de Europese integratie, die zich manifesteerden in Benelux, EGKS, EEG en de voorbereidingen voor een vrijhandelszone, de meest belang rijke onderwerpen van het Verbonds werk. Als één van de representatieve or ganisaties van het bedrijfsleven neemt het Verbond actief deel aan het werk van de Sociaal-Economische Raad. Het Verbond van Nederlandse Werkgevers heeft zowel individuele leden als zgn. leden-verenigingen. Meer dan 500 industriële ondernemin gen zijn individueel bij het Verbond aangesloten; meer dan 5000 zjjn in direct lid via een 50-tal branchever enigingen. Het dagelijks bestuur van het Verbond van Nederlandsche Werkgevers bestaat uit de heren: dr. ir. F. Q. den Hollan der, Maarn, (algemeen voorzitter)ir. A. J. Engel, pres.-dir. AKU N.V., Arn hem, (lid van het presidium); mr. E. Bloembergen, dir. Albatros Superfosfaat- fabrieken N.V., Utrecht: W. Bruynzeel, dir. Bruynzeel Fabrieken, Zaandam: H. J. Geerkens, dir. Van Heek Sc Co. Ko ninklijke Textielfabrieken NV., En schede; O. C. Huisman, dir. N.V. Steen fabrieken v/h Terwindt Arntz, Nij megen; J. W. Hupkes, voorzitter van de directie N.V. Kon. Mij. „De Schelde", Vlissingen; H. J. de Koster, dir. N.V. Meelfabriek „De Sleutels" v h De Koster Co., Leiden; J. de Vries, dir. Bre- dero's Bouwbedrijf N.V., Utrecht; mr. C. T. de Vries Robbé, pres.-dir. De Vries Robbé Co. N.V., Gorinchem. DE WATERSTROOM IN BOMEN Met behulp van isotopen heeft men vastgesteld, dat de opwaartse water stroom in bomen tijdens zonnige zomer dagen één a twee meter per minuut be draagt. maar gedurende de koude regen achtige winterperiode te verwaarlozen klein is. Volgens „Landbouwdocumentatie" stijgt het water in droogte perioden zonder beschikbaar bodemvocht tot meer dan 18 meter per minuut.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1959 | | pagina 19