4 ITALIANO Beklimming van Julianatop en doorsteek naar Hollandia bekronen „expeditie der tegenslagen" Peek&Cloppenburg ONDANKS ALLES TOCH EEN SUCCES herenmode-tip „Adelborst" no-iron shirts Laatste witte plekop de kaart van N.- Guinea ivercl wetenschappelijk gekleurd Geheimhouden van pad kostte expeditie vele dagen zwoegen lekkere Opgericht 1 maart 1860 Vrijdag 9 oktober 1959 Zesde blad no. 29868 de boord komt 't aan geperfectioneerde ïrub-flex-Truon boord uit een stuk. prachtige krimpvriie no-iron poplin, in diverse mouwlengten. keren over hun bivak en keerden toen terug naar Sentani. Dropping Zoals ik boven al zei, ik was voor een dag naar Hollandia gegaan en ik bleef er dus tien dagen, omdat er geen ver voer te krijgen was. Op 9 september werd in Hollandia de voetbalwedstrijd gespeeld tussen een elftal uit de raad van diensthoofden en een gecombi neerd elftal van missie en zending. Het dagblad De Nieuw-Guinea Koerier zag hier symboliek in. Als het tegen het gouvernement gaat, dan zijn zending en missie eensgezind! Het was mijn plan om naar deze wedstrijd, die ten bate van de door steek werd gehouden, te gaan kijken, maar om twaalf uur belde de chef-vlie ger van de Kroonduif, L. van Rijswijk, op dat het weer gunstig leek en dat hij voorstelde om nu maar vast bij Bar en Dasselaar te gaan droppen. De kans om een dropping in een Dakota mee te maken, wilde ik niet missen en met spoed vertrok ik naar Sentani. De Dakota stond al klaar. De deuren waren eruit gehaald de zakken met voeding en uitrusting lagen met een groot net op de bodem gesjord. Langs de zijwand was een touw gespannen en daaraan waren met ringen touwen be vestigd met de tuigjes om de droppers te beveiligen tegen het uit de open deur vallen. Wij vertrokken weer naar de Sobger en na enig zoeken vonden wij de doorsteekgroep. In het bos lag het bivak en op enige afstand daarvan was aan de rivier oever een groot stuk bos gekapt. Mid den op dit open veld lag met letters van stukken hout een opschrift: „Vanaf 9-9 droppen vier paar schoe nen maat 40. rijst, vishaken, zeep". Wat deze lieden aan zeep hebben midden in de rimboe was mij niet dui delijk. Rijst en andere voedingsmidde len hadden wij in ruime mate bij ons en ook schoenen maar maat 46, die de vorige keer waren besteld. Op een platform in een boom stonden Bar en Dasselaar te zwaaien. Vier runs Eerst werd een bamboekoker met berichten en met de post uitgeworpen en toen maakten wij vier runs. Het is een zwaar werk dit droppen. Telkens moeten de zakken voor de open deur worden opgestapeld en als de vlieger het sein geeft in een ruk uit de deur geduwd worden. Het weer was niet al te best. Zo nu en dan regenvlagen en de Dakota smakte behoorlijk op en neer. De Papoea die bij de droppjoeg hoor de was daarentegen niet bestand en hij ging maar vlug in een van de stoelen zitten en had voor het drop pen geen aandacht meer. De mecano nam zijn taak over. Door de smakken die het vliegtuig maakte wipten de zakken zo nu en dan van de vloer op en zij moesten met kracht op de vloer gedrukt wor den om ontijdig over boord vallen te voorkomen. Na de vierde run toen de laatste zakken waren vrü gezet, zagen wij Bar en Dasselaar afwerende gebaren maken van „als je blieft niet meer". Dat kwam goed uit, want wij waren klaar en vlogen terug naar Sentani. Chef-vlieger Van Rjjswjjk kwam op het goede idee om het publiek bij de voetbalwedstrijd op de hoogte te stellen dat de doorsteekgroep op nieuw was bevoorraad. Een berichtje voor de gouverneur werd in een bamboekoker met een parachute er aan boven het voetbalveld afgewor pen en kwam keurig voor het doel terecht. Inmiddels hadden zending en mis sie met 30 van de diensthoofden gewonnen. waar zij radiocontact met Hollandia kunnen hebben. Laatste taken De doorsteek is de laatste onderne ming van de expeditie. Als die is af gelopen dan zijn wij hier geheel klaar. Een aantal deelnemers is al vertrok ken en de rest zit in Sibil op afvoer te wachten. Daarbij doen zich dezelf de moeilijkheden voor als bij de op voer. Wij zitten in een regenperiode met een regenval van 47. 48 en 23 mm per etmaal en dat maakt ons vlieg veld onbruikbaar. Bovendien raakte in Merauke een Dakota defect en de Twin moest invallen om passagiers naar Biak te brengen. Daarbij dan nog de niet-ongebruikelijke lekke olielei ding en de vluchten die voor ons op 18 en 19 september waren gereserveerd kwamen te vervallen. Nu hopen wij op vluchten op 23, 24 en 25 september. Lukken die, dan is het hele personeel en het grootste deel van de uitrusting en verzamelingen afgevoerd. Lukken zij niet, dan zullen wij hier nog een week moeten wachten. Wij kregen het opwekkende bericht, dat de tweede Twin Pioneer, die al vijf maanden aan de grond staat op 26 september weer vliegklaar zal zijn. Wij hopen echter dat wij hier dan al lang weg zijn. Dat wil nog niet zeggen, dat wij meteen naar Nederland zullen kunnen door reizen. Drie man, die op 4 september uit Sibil vertrokken, kregen vandaag bericht dat zij op de wachtlijst voor 't vliegtuig van 26 september stonden. Vanmiddag kwamen de laatste twee mariniers met een trein dra gers uit Julianabivak terug. Dat bi vak is dus helemaal opgeruimd. De helikopter nam vandaag zijn kans waar, toen het weer even redelijk was, en vertrok naar Tanah Merah om daar gedemonteerd te worden voor verscheping naar Nederland. Wie hier nu nog zit, ruimt de laatste rommel op. pakt en wandelt nog wat in de omgeving. Werken kunnen wij niet meer, want de uitrusting is al verpakt en voor een deel afgevoerd. Het einde Daarmee komt een einde aan de „expeditie van de tegenslagen" Niettemin kunnen wij volkomen tevreden zijn over hetgeen in deze maanden is bereikt. Uitgebreide verzamelingen zijn bijeen gebracht en vele gegevens zijn verzameld. Zelfs de beklim mingen van de Antares en de Ju lianatop, die men misschien in de eerste plaats als sportieve presta ties ziet, hebben interessante we tenschappelijke gegevens opgele verd. De doorsteek zal belangrijke gegevens op geologisch gebied en even belangrijke gegevens over de bevolking opleveren. Ondanks alle pech is voor ons de expeditie ge slaagd. De pech zullen wij wel vergeten en dan blijven alleen de prettige herinneringen en de wetenschap pelijke resultaten over. Wij verheu gen er ons nu al op, om als alle films zijn ontwikkeld en alle foto's zijn afgedrukt, een reünie van de deelnemers te houden. Goed geslaagd Het was een evenement om een dropvlucht mee te maken en ik kreeg de grootste bewondering voor vliegers en dropploeg die met een dergelijke onrustige lucht precies de lading op de gewenste plaats wisten te krijgen. ..Een bloeddropping, meneer" vond dropper Gout. Dat de dropping geslaagd was bleek op 15 september toen vlieger Arens met de Twin Pioneer op de terugweg van Sibil naar Sentani nogmaals de Sobger afzocht om te trachten de ge vraagde schoenen, zeep en vishaken af te werpen. Van de doorstekers geen spoor, maar op het opengekapte stuk een nieuw opschrift: ..Prima drop ping". Blijkbaar zijn Bar en Dasse laar goed opgeschoten en zijn zij al van de rivier op weg naar Oebroep, Tandartsen contra tandtechnicus In een civiele procedure in hoger be roep zijn gistermiddag voor het Ge rechtshof te Amsterdam de pleidooien gehouden waarbij enerzijds de belangen van de tandartsen, anderzijds die van de tandtechnici in het geding waren. Het was de naspel van een kort geding waarmee 38 Haarlemse tandartsen wil den bereiken dat een tandtechnicus zjjn werkzaamheden zou staken, die naar hun mening uitsluitend tot de bevoegd heid van tandartsen behoren. Mr. J. D. A. Viskil voerde aan, dat appelant in 1913 bij een tandarts in dienst is getreden en daar is opgeleid. In 1921 vestigde hij zich zelfstandig. Na de oorlog behaalde hij zelfs een getuig schrift waarmee zijn vakbekwaamheid werd onderstreept. Mr. Viskil erkende dat de positie van deze tandtechnici, die dus geen academische opleiding hebben genoten, nimmer erg duidelijk is geweest, maar hij stelde daar tegenover, dat het ageren van de tandartsen menselijk ge zien niet te billijken is. De betrokkene is nu bijna 60 jaar en ziet zijn functie, die hij al enkele tientallen jaren heeft uitgeoefend, bedreigd. Mr. C. C. J. Bayens betoogde, dat de tandartsen zich door de praktijk van een niet academisch geschoolde en naar hun oordeel onbevoegde collega bena deeld voelen. Het Gerechtshof zal 19 november uit spraak doen. (Door dr. L. D. Brongersma, wetenschappelijk leider der expeditie) Sibil, 19 september Maandag 14 september kregen wij het bericht via de verbindingsdienst van de mariniers: „De Julianatop beklommen door alle vijf leden van de klimploeg", te weten ing. A. E. Escher, de cineast P. ter Laag, de luitenant ter zee arts 2e-klasse oudste categorie M. O. Tis- sing, dr. H, Th. Verstappen en de sergeant der mariniers J. A. de Wijn. Daarmee werd een on derneming afgesloten die zes weken in beslag nam. Zoals ik al eerder schreef moest eerst een helikopterroute met clearings worden gemaakt in het dal van de Ok Tsop tot het Julianabivak, dat op 1800 meter boven zee ten westen van de kam pong Denmatta lag. Dat was eigenlijk nog het eenvoudigste deel van de tocht. De bewoners van Denmatta beweerden, dat er verder geen paden naar het westen gingen in het dal van de Ok Tsop en er moest dus een pad worden open gekapt. Dr. Verstappen en de sergeant De Wijn gingen voor op met enkele Moejoe-koelies. Moeizaam kapten zij hun weg door het dicht begroeide en zware terrein. Aan de hand van de luchtfoto's was de route min of meer bepaald. Men ging ten zuiden van de Tsop westwaarts om na enkele kilometers verder te gaan door de rivierbedding. Per dag schoot men ongeveer een kilometer op. Er werden verder bivaks gemaakt om te overnachten. De andere leden van de klimploeg zorgden voor de aanvoer van voeding. De tocht door de rivierbed ding was op sommige punten gemakkelijker dan over de oever, want er behoefde niet zoveel ge kapt te worden, maar aan de andere kant is het niet behaaglijk om soms tot aan het middel door het water van 90 graden Celsius te lopen. Voordat men begon was de duur van de tocht door het Tsopdal op 12 dagen geschat, het zouden er echter drieentwintig worden. Nadat men al een aantal dagen bezig was ontmoette men enkele Papoea's uit Denmatta. Het bleek toen dat er wel degelijk een pad was en dat men in één dag het punt had kunnen bereiken waar nu zo moeizaam op was gezwoegd! De bevolking had het bestaan van dit pad echter zorgvuldig geheim gehouden. Kleine jachthutjes bewezen dat dit pad vrij veel werd gebruikt. Naar mate men echter verder naar het westen kwam hield het pad op en er was geen Papoea uit het Tsopdal te vinden die verder als gids wou optreden. Prima werk van mariniers Het eerste doel was een meer, dat aan de noordzijde van de Julianatop ligt op 3250 meter. Vlak voordat men dit meer bereikte, stopte de kapploeg. De voedselpositie was niet zo best meer en men wilde de opvoerroute niet nog langer maken. Zelfs begon men een tweede pad terug te kappen op de rivieroever.. Het was wel gemakkelijk om door de bedding te lopen, maar als door zware regenval de rivier zou stij gen, dan kon de bevoorradingsgroep niet boven komen en dan zou een eventueel noodzakelijk geworden terug tocht zeer worden bemoeilijkt. Geluk kig kwam het niet tot een terugtocht en nadat nieuwe voorraden waren aangevoerd kon men bij het meer een bivak (meerbivak) inrichten. Zo onge veer halverwege tussen Julianabivak en meerbivak bezetten de mariniers H. J. W. Hendriks en Scharff bivak 6 om daar als bemiddelaars bij de opvoer te dienen. In Julianabivak zorgden de eerste luitenant der mariniers C. B. Nicolas en de mariniers Brandenburg, Van den Gronde en Portier ervoor, dat er regelmatig voorraden omhoog gingen en dat de radioverbinding met Sibil bleef gehandhaafd. Het is gebleken, dat deze organisatie perfect werkte en de mariniers hebben zo een belangrijk aandeel gehad in het slagen van de gehele onderneming. Fraaie prestatie In vier dagen liep men terug naar Julianabivak en per helikopter werden de klimmers naar Sibil teruggebracht. Slechts twee van de klimmers (Escher en Verstappen) hadden eerder tochten op met üs en sneeuw bedekte bergen gemaakt. Voor de drie anderen was dit de eerste keer en het is zeker een fraaie prestatie, dat ook zij de gehele beklimming konden voltooien. De dragers, die de klimploeg tot aan klimbivak wegbrachten waren verrukt over de sneeuw, die zij voor het eerst zagen. Uitgerust met warme kleding hebben deze mensen het er goed afge bracht. Voor ons in het basiskamp was het een hele rust, dat de klimmers veilig terug waren. Vliegers, die over het gebergte hadden gevlogen, vertelden, dat het in de bergen zeer zwaar had gesneeuwd en dat de sneeuwvelden aanmerkelijk groter waren dan anders. Dit maakt de prestatie van de klim mers nog groter. Doorsteekploeg schiet gced op De doorsteek naar de noordkust be gint nu aardig op te schieten. Op 28 augustus werd bij het bivak aan de Kloofrivier voedsel afgeworpen en op 12 september zou een nieuwe dropping aan de rivier de Sobger plaats vinden. Na een bezoek van een dag aan Hol landia probeerde ik per Twin Pioneer naar Sibil terug te keren. Op zaterdag 5 september startte eerst de Dakota, die in Sibil zou gaan droppen. Een kwartier later vertrok de Twin, waarin ik als enige passagier met een lading voedingsmiddelen zat. Is het wonder in dit land waar nog wel kannibalisme bestaat, dat ik op de vrachtbrief bij de 880 kg voeding was inbegrepen? De Dakota ging ons dus vooruit en hij ging ook wat sneller. Hij bereikte de Sibil en dropte twee ton. Wij kwa men wat later en speelden kruipdoor sluipdoor tussen de hoge stapelwolken aan de noordzijde van de bergen. Voor ons was er geen gaatje te vinden om over de bergruggen te komen. Eerst probeerden wy het in het westen, toen in het oosten. Wij draaiden rond in diepe dalen tussen steile bergkammen, maar het lukte niet. Het deurtje van de cockpit ging open en de vliegers maakten een gebaar van „wij weten het niet meer". Dus draaiden wij om en gingen terug naar Sentani. Op de terugweg vlogen wij over de Sobger en daar diep beneden ons op een zandbank rees een rookzuiltje omhoog. „Waarsohijnlijk Bar" zei vlieger Van Huiten, „zullen wjj even kijken?" Langzaam draaiden wij in grote bochten naar beneden en inder daad daar stonden Bar, Dasselaar, de agenten en dragers op een bank in de rivier met lappen te zwaaien. Zij ont staken een oranjerode lichtpatroon als BIJ HET EINDE Hierbij publiceren wij de laatste brief van dr. L. D. Brongersma, de algemeen en wetenschappelijk leider van de Nederlandse wetenschap pelijke expeditie naar het onbekende binnenland van Nieuw-Guinea. Wij sluiten hiermee een serie artikelen af, waarin dr. Brongersma op eerlijke en uitvoerige wijze verslag heeft gedaan van de verrichtingen, tegenslagen en successen der expeditie, die in de afgelopen maanden zo dikwijls in het centrum van de belangstelling heeft ge staan. Het zal nog vele jaren du ren, alvorens het vergaarde wetenschappelijke materiaal is verwerkt en de weten schappelijke vruchten van deze onderneming zijn ge rijpt, maar reeds thans kun nen de expeditieleden de dank oogsten voor de wijze, waarop zij talloze tegensla gen hebben aanvaard en overwonnen en de wijze ivaarop zij de band tussen ons land, en Nederlands Nieuw-Guinea hebben ver sterkt. Onzerzijds brengen wij gaarne dr. Brongersma dank voor zijn openhartig verslag van deze bijzonder moeilijke, maar uiterst belangrijke gro te onderneming. teken dat alles in orde was. Zeven dagen na de dropping aan de Kloof rivier waren zij dus al aan de Sobger aangekomen, niet zo ver van de plaats waar zij op 27 september hadden moe ten zijn. Wij cirkelden nog enkele 19 et per rol EEN PRODUKT VAN KING- EN RANGFABRIEKEN TONNEMA N.V. SNEEK Van meefbivak uit werd hoger ge klommen en voor de vijf klimmers werd een klein bivak (klimbivak), op ongeveer 4000 meter boven zee inge richt. In een kom in het terrein wer den drie kleine tentjes opgezet en het was daar, dat de klimploeg nog post kreeg afgeleverd (overigens de enige plaats in Nieuw-Guinea waar de post aan huis wordt bezorgd). Het weer was niet opwekkend: regen en natte sneeuw en 's nachts vorst. Pas de derde dag van het verblijf in klimbivak, op 9 september besloot men de bestijging te wagen. Het was van den beginne af aan duidelijk, dat de beklimming vanuit het noorden zou moeten geschieden. De zuidzijde van de Julianatop is een loodrechte wand, die ongeveer drie en een halve kilometer boven de voetheu vels van het gebergte uitsteekt. De vijf klimmers, samen aan een touw, begonnen in de mist te klimmen. Over moeilijk terrein met gaten en rotsblokken ging men langs een graat naar boven tot aan de ijskap, die de top bedekt. In een spleet en uit de wind" werden de van scherpe punten voorziene stijgijzers onder de schoenen bevestigd om houvast te krijgen op de ijskap. In de mist en in sneeuwbuien met harde wind ging het langzaam verder omhoog. Langzaam ook omdat men op die hoogte snel buiten adem raakt in de ijle lucht. Met de ijspickels werd de route afgetast om niet in door verse sneeuw bedekte spleten te zak ken. Het zicht was door mist en sneeuw beperkt en men ging over de ijskap verder totdat het terrein weer begon te dalen. Op het hoogste punt werd een hoogte van 4640 meter boven zee gemeten. Op dit punt werd de Nederlandse vlag ge plant. De cineast Ter Laag had de hele tocht afgelegd met een loodzware 35 mm camera om deze eerste beklimming van de Julianatop te vereeuwigen en zo zal men in Nederland deze gebeur tenis in de bioscopen kunnen mee maken. Voldaan maar doodmoe keerde men in klimbivak terug om daar van erw tensoep met kluif te genieten. Op 10 september was het weer veel beter en men heeft er even over gedacht om het nog eens over te doen, vooral ook om de cineast een kans te geven nog mooiere opnamen te maken. Men was [)e klimploea met de Nederlandse driekleur op de ijzige Julianatop. Van links naar rechts de heren Ter echter te moe om dit zware traject rc-lr\« ts/jtm nogmaals af te leggen. Laag, Etcher, Verstappen, Tlaetng m Da Wijn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1959 | | pagina 19