Raadselachtig dierlijk wezen pas in 1884 „officieel erkend"
„Warme maaltijden op wielen
voor hulpbehoevende oudjes
MEDELIJDENDE GLIMLACHJES MAAKTEN
PLAATS VOOR GROTE BELANGSTELLING
Miss Doris Taylor (zelf invalide)
nam in 1953 het initiatief
Opgericht 1 maart 1860
Zaterdag 19 september 1959
Zesde blad no. 298!
Geen vlees, geen vis, geen
vogel! Maar wat dan wel? Uit
de nevel van sterke verhalen en
vage mededelingen doemde ge
leidelijk een wezen op, dat een
unieke plaats in het dierenrijk
inneemt. Sedert kort is de mens
er in geslaagd, dat raadselach
tige dier in gevangenschap
nauwkeurig gade te slaan en
zijn leven en bedrijf op de ge
voelige plaat vast te leggen.
Hieraan danken wij het, dat wij
bij dit artikel een belangwek
kende foto kunnen publiceren.
Evenals in tal van andere
landen doet men in Australië
veel om het leven van ouden
van dagen en gebrekkigen zo
prettig mogelijk te maken. In
Adelaide, de hoofdstad van
Zuid-Australië, bestaat zelfs
een Gemotoriseerde Vrijwillige
Dienst, die ervoor zorgt, dat die
niet-meer-volwaardige mensen
vijfmaal per week thuis een
warme maaltijd krijgen opge
dist.
(Bijzondere medewerking)
Het graaft een hol en wel in de
waterkant. De ingang ligt echter altijd
boven de waterspiegel. Het grootste
deel van de tijd brengt de platypus in
zijn holwoning door. In de vroege
ochtenduren en tegen de avondsche
mering verlaat hij echter zijn hol om
te gaan fourageren. En dit doet hij
zeer grondig! In ongeveer twee uur
per dag eet hij meer dan driekwart
van zijn lichaamsgewicht aan wormen,
zoetwatermossels en ander voedsel, dat
hij op de bodem van het water vindt.
In de paartijd graaft het wijfje een
apart hol, waarin zij haar jongen uit
broedt. Zij legt meestal twee eieren.
Deze lijken enigszins op die van een
schildpad. Ze hebben namelijk ook
een zachte, leerachtige „schil". Na een
twee weken broedens komen de jon
gen uit het ei. Gedurende de broed-
periode verlaat het wijfje de eieren
niet, zodat zij deerlijk vermagerd is als
de jongen ter wereld komen. Een paar
weken zoogt zij haar kroost in het hol.
Dan gaan de kleine vogelbekdiertjes
samen met hun moeder te water. Nog
enige tijd en dan zijn zij volwassen en
rijp voor de praktijk van het vogel
bekdierenleven!
HET was erg moeilijk om precies
te weten, hoe een vogelbekdier
leefde tot de Australiër David
Fleay er in slaagde, hen in gevangen
Vogelbekdier op het droge. Dit dier behoort tot de primitiefste diersoorten op aarde. Tijdens de broedt
slaapt het wijfje en draagt de eieren in haar staart gewikkeld. Het mannetje heeft als enige verdei
gingsmiddel in zijn achterpoot een klier, welke gif kan afscheiden.
Hoofdpijn voor de geleerden! Dit was het eerste wetenschappe
lijke resultaat" van de ontdekking van het vogelbekdier. Deze
ontdekking vond plaats in het jaar 1797. Vóórdien waren er echter
in Europa reeds» toen als onwaarschijnlijk bestempelde, berichten
binnengekomen over een in Australië levend dier, dat veel weg had
van een mol, doch een eendesnavel had. Om het verhaal nog fantas
tischer te doen klinken, vernamen de Europese geleerden, dat het
wonderlijke wezen eieren legde, maar later de jongen, die er uitkro
pen, zoogde zoals een poes haar kroost zoogt. Eigenlijk was het dus
helemaal niet verwonderlijk, dat de geleerden aanvankelijk unaniem
van mening waren, dat het ging om „sterke zeemansverhalen" en
dat zij allemaal met een medelijdende glimlach hun schouders ophaal
den over die „onzin".
Geen grap
IN 1797 echter bleek, dat de „sterke
zeemansverhalen" op werkelijkheid
berustten. Immers, in dat jaar werd
de Ornithorhynchus anatinus (aldus
luidt de wetenschappelijke naam van
het raadselachtige wezen) officieel
ontdekt. De korte inhoud van het
„ontdekkingsrapport" was
Enige kolonisten waren aan het
werk bij een nieuwe nederzetting
(het tegenwoordige Sydney) in de
buurt van de rivier de Hawkesbury.
Plotseling wees een hunner naar het
water van de beek, aan welker
oever zij bezig waren. Hij riep zijn
mannen toe: „Kyk!" Tot hun zeer
grote verbazing zagen zij toen alle
maal een vreemd, onbekend dier
zwemmen. Later noemden zij het
een „molachtig waterdier".
Tot zover de oude berichtgeving. In
wetenschappelijke kringen bleef men
echter sceptisch staan tegenover de
mededelingen en geruchten, die van
veel kanten toestroomden. Wel begre
pen de geleerden, dat er geen sprake
meer was van een misplaatste grap,
maar zij wisten niet, wat zij wel en
wat zij niet moesten geloven. De we
tenschap verlangde controleerbaar be
wijsmateriaal.
WELNU, de wetenschap kreeg be
wijsmateriaal. In het jaar 1802
daagden twee geleerden van
naam er in, enige, zij het dode, exem
plaren van het vogelbekdier te ver
werven. Dr. George Shaw, verbonden
aan het Brits Museum, onderzocht het
nieuw ontdekte wezen met het ont
leedmes. Hij kwam tot de conclusie,
dat het vogelbekdier inderdaad een
bestaande levensvorm was en geen
legendarisch dier uit zeemansverha
len. Het certificaat van echtheid was
hiermede geleverd, doch de moeilijk
heden waren nog lang niet overwon
nen. In di". Shaw's geest rezen onmid
dellijk twee vragen. Zij waren: 1. Waar
past het dier in het nog maar kort
tevoren door de wetenschap opgestelde
schema? en 2. Hoe noem ik het dier?
Een beetje ten einde raad besloot dr.
Shaw het nieuwe dier „platypus ana
tinus" (eendachtige platvoeter) te
dopen.
Ook een Duits geleerde, professor
Blumenbach, wist een exemplaar van
het raadselachtige wezen op zijn ont-
leedtafel te krijgen. Zonder iets te
weten omtrent dr. Shaw's onderzoe
kingen kwam hij tot dezelfde conclu
sies als zijn Engelse collega. Hij be
sloot nadat ook hy zich de vraag
had gesteld „Hoe noem ik het dier?"
het wezen de naam ornithorhyn
chus paradoxus (paradoxaal dier met
vogelbek) te geven. De thans algemeen
aanvaarde wetenschappelijke naam is
een combinatie van dr. Shaw's en
professor Blumenbach's vondsten, na
melijk „ornithorhynchus anatinus"
(eendachtig vogelbekdier)
Gezonde eetlust
DE platypus, zoals de Australiërs
hun bizarre dierlijke landgenoot
noemen, heeft op uitsterven ge
staan. Sedert hij ontdekt werd maak
ten de kolonisten ijverig jacht op
hem. De pels leek veel op die van de
otter, die zijn huidige zeldzaamheid
eveneens aan zijn mooie velletje te
wijten heeft. Gelukkig neemt de laat
ste tijd vooral dank zij wettelijke
beschermingsmaatregelen het aan
tal vogelbekdieren weer toe. Gelukkig,
ook voor de biologische wetenschap,
want behalve de uitzonderlijke li
chaamsvorm is ook de levenswijze zeer
de moeite van het bestuderen waard.
In gevangenschap
staat tot gezinsvorming te bewegen.
Dit lukte in het Healesville Natuur
reservaat, niet ver van Melbourne.
Daar bracht een platypus-paartje ge
zonde, levenskrachtige jongen ter we
reld. De belangstelling in biologische
kringen voor het „geval" was bijzon
der groot. Amerikaanse geleerden wil
den graag een paar van die bizarre
dieren in hun land hebben.
Daarom reisde David Fleay enige
jaren geleden per schip naar New York
in gezelschap van enige vogelbekdie
ren. Als proviand voor de duizenden
mijlen lange zeereis had hij voor zyn
reisgezelschap „diepvries" zoetwater
mosselen, regenwormen en eendeëie-
ren bij zich. Het succes der vogelbek
dieren in Amerika was zó groot, dat
er in 1958 een tweede bestelling volgde.
Opnieuw bracht David Fleay enige
exemplaren naar Amerika. Deze keer
reisde hij per vliegtuig, hetgeen de
transportproblemen aanmerkelijk ver
eenvoudigde. Thans is het zo ver
klaarde een Australisch bioloog dat
er waarschijnlijk meer Amerikanen
zijn, die een vogelbekdier hebben ge
zien dan Australiërs.
Hoe dit zij, een raar dier blijft
de platypus ongetwijfeld. Zoals wij
al vermeldden, geldt 1797 als zijn
officiële ontdekkingsjaar. Een jaar
of vyf later volgde zijn doop. Maar
het duurde tot 1884, aleer de ge
leerden werkelijk als vaststaand
aanvaardden, dat het vogelbekdier
inderdaad eieren legt. Pas in dat
jaar dus werd Vriend Platypus „of
ficiéél erkend"
(NIVANO - Nadruk verboden)
Nieuwe vorm van sociale zorg
Voorbeeld van Adelaide vond in binnen-
en buitenland navolging
(Bijzondere medewerking)
Mevrouw Bis 77 jaar oud. Zij woont in een der buitenwijken
van Adelaide. Zij is doof en ook anderszins hulpbehoevend. Inkopen
gaan doen in Australië komen de leveranciers niet aan de deur!
en dan koken, daar kan ze niet aan denken, want ze is er niet meer
toe in staat. En toch is zij verzekerd van goede voeding. Hoe? Hulp
heeft zij niet in haar huishoudentje, maar vijfmaal per week brengt
men haar een voedzaam en smakelijk warm maal thuis. De kosten?
Niet hoog. Eén gulden per maaltijd. Alles wat zij te doen heeft, is
de tafel te dekken. Haar eten wordt haar ,,op wielen", dus in een
auto, thuisgebracht. En zij die het brengen, zijn vrijwilligsters, die
dat alles voor mevrouw Bdoen zonder een cent loon, salaris
of onkostenvergoeding te vragen. Niet alleen mevrouw Bnog
circa zeshonderd andere min of meer gebrekkige ouden van dagen
eten vijfmaal per week 's middags warm, dank zij de leden-vrijwillig
sters van de ,,Maaltijden-op-Wielen-Dienst".
De vrijwilligsters zijn ongeveer 150
in getal. Kooksters, helpsters in de
keuken, rondbrengsters en chauf-
feuses. Zij bezorgen de maaltijden
bij de oudjes thuis in haar eigen_ of
door anderen gratis ter beschikking
gestelde auto's. Op het ogenblik
zijn er drie keukens in gebruik voor
de „Maaltijden-op-Wielen-Dienst".
Enige notabelen en de stedelijke
overheid houden toezicht op de
gang van zaken. Er bestaan speciale
„Keuken-Commissies", die geld bij
een brengen om de Dienst op gang
te houden.
WIE kwam op het denkbeeld om
die Warme-Maaltijden-
Dienst te beginnen? Dat was
Miss Doris Taylor een altijd opgewek
te en onvermoeibare sociale werkster.
Het merkwaardige is, dat mejuffrouw
Taylor zelfs reeds bijna veertig jaar
lang door invaliditeit gebonden is aan
haar bed, stoel en invalidewagentje.
Dit laatste heeft zij laten „motori
seren". Zij noemt het haar „buzz
bom". Dagelijks kan men haar in dit
vehikel zien in Adelaide's straten:
vrolijk, links en rechts groetend, haar
medemensen helpend waar zij maar
kan.
Zij was en is van oordeel, dat voor
veel oudjes en gebrekkigen een eigen
thuis beter en prettiger is dan te wo
nen in een inrichting. In hun eigen
omgeving, aldus redeneert zij, zijn die
medemensen gelukkiger en zelfstan
diger. Maar natuurlijk behoeven zij
verzorging en maaltijden. Miss Taylor
ging praten met de besturen van or
ganisaties op maatschappelijk terrein,
met vermogende zakenlieden en met
andere belangstellende burgers. Toen
zij zich verzekerd wist van him mede
werking en steun, belegde zij een
openbare bijeenkomst. En tijdens die
bijeenkomst het was op 3 december
1953 aanschouwde de Dienst „Maal-
tijden-op-Wielen" officieel het le
venslicht.
HET plan sloeg in. Van veel kan
ten kwam er medewerking. Men
gaf geld. Men organiseerde con
certen en sportwedstrijden om de kas
van de nieuwe Dienst te vullen. Een
enthousiast jong meisje offerde zelfs
haar beide lievelingsschapen voor het
goede doel- Een voldoend aantal vrij
willigsters was spoedig bijeen. Op 9
augustus 1954 ging de (eerste) keu
ken open. Acht oudjes stonden op de
lijst. Twee hunner konden hun tra
nen niet bedwingen, toen zij zoals
zij zeiden „hun eerste goede maal
sedert jaren" op tafel kregen. Onder
die eerste acht waren ook een 82-
jarige nagenoeg blinde grijsaard en
zijn 79-jarige vrouw, die al jaren bij
na geheel verlamd was. Het duurde
niet lang, alvorens men de tweede,
derde en vierde keuken in gebruik
moest en kon nemen. Aan de bouw en
de inrichting van de vijfde wordt
thans hard gewerkt- Eind 1959 komt
hij gereed. Die vijfde keuken wordt
het „hoofdkwartier" van de Dienst en
zal een kantoor, een eetzaaltje en
kleedkamers voor de vrijwilligsters
bevatten.
tOG steeds zijn de mensen in
Adelaide opgetogen over deze
vorm van hulp aan bejaarden.
„De reactie van het publiek was wer
kelijk zéér gunstig", verklaarde Miss
Taylor, „de mensen hebben heel veel
gedaan om mij te helpen en niemand
bracht me ooit ook maar een cent in
rekening!" Toen zij dit laatste zei,
dacht zij ongetwijfeld ook aan de
elektriciens, die in hun vrije uren
doorwerkten en zorgden, dat de eerste
keuken op tijd klaar kwam. En toen
ze klaar was, wilden zij beslist geen
loon ontvangen.
De komst van de „Maaltij den-op-
Wielen-Vrijwilligsters" betekent voor
vele oudjes niet slechts een got
maaltijd (drie gangen), maar teve
vooral als zij in Adelaide geen
milie of vrienden hebben het en:
contact met de buitenwereld,
vraag „Wilt U niet nog even blij;
praten?" is misschien wel de vr
die de Vrijwilligsters het vaakst
horen krijgen. Het is welhaast
zelfsprekend, dat mejuffrouw Tajl
ook het Koninklijk Ziekenhuis en
aantal artsen inschakelde om van b
te vernemen waar zij haar „bejai
kroost" kan vinden.
ONLANGS redden de Vrij will
sters van de Dienst het le;
van een oude dame. Deze
jarige gebrekkige vrouw woont alle
Op een zaterdag brak een harer kn
ken. Zij viel. Niemand hoorde hs
hulpgeroep door het lawaai van
nabij gelegen fabriek. De oude vra
slaagde er in om haar bed te bei
ken. Twee-en-een-halve dag lag
alleen en leefde zij van een glas
ter, dat naast haar bed op een tafel:
stond. Toen maandag omstreeks
middaguur haar warme maaltijd
zorgd werd, konden de vrijwilligst!
meteen ingrijpen. De vrouw
naar het ziekenhuis gebracht en bi
stelde daar geheel.
In zowel als buiten Australië (b
in Burma en Engeland) heeft
Maaltij d en-op-Wiel en -D iens t'
belangstelling gewekt. Reeds o
weegt men hier en daar om het v«
beeld van Adelaide na te volgen.
Mejuffrouw Taylor vindt dat n
tuurlijk heerlijk. Toch is zij c
niet geheel tevreden. Zij zou hi
Dienst willen uitbreiden ei
gaan zorgen voor de was e:
verstelwerk der gebrekkige, hulpb
hoevende ouden van dagen,
schien komt het zover in de nab
toekomst.
Reeds thans staat echter vast,
de „Maaltijden-op-Wielen" in
werkelijke behoefte voorzien en
zij een zuinige, doeltreffende
prettige hulp betekenen voor
ouden van dagen.
(Nadruk verboden - Nivai
Hier is uw maaltijd moedertje l De vrijwilligsters brengen het eten rond en scheppen het op het Als het eten in de bussen is gedaan worden deze in de auto's geplaatst en gaat het in snelle vaart
bord. Een dankbare glimlach is de beloning, een ruime beloningnaar de plaats van bestemming.