PALMER
schone bloemen
Een Zoeklicht s
ZATERDAG 19 SEPTEMBER
WEKELIJKS BIJVOEGSEL
PAGINA 2
Het „probleem" van ouder worden
schaamt zich niet
voor haar teeftijd
Carroll Bakeréén film per
jaar voor 150.000 dollar!
v OP DE BOEKENMARKT
De jonge en de oude meester
gieten, doch ze kan met veel
minder water toe dan gewone
kamerplanten. Hiermee moet U
dus wel rekening houden.
Als verpot moet worden, kan
men dat het best in het vroege
voorjaar doen. Doe dat liever
niet zelf, doch laat het door de
bloemist doen; die heeft het
goede grondmengsel, want de
gewone bloemistengrond is voor
haar niet te gebruiken. Het
moet een mengsel zijn van veen-
mos en gehakte varenwortels,
wat stukjes oude koemest, met-
selzand en verteerde beuken
bosgrond. Vergeet niet dat on
der in de pot flink wat scherven
moeten komen!
G. KROMDIJK
Het kweken van orchideeën is
niet zo eenvoudig. Meestal zijn
het enkele speciale kwekerijen,
waar ze gekweekt worden; kas
sen, die op een bijzondere ma
nier ingericht zijn om het kwe
ken mogelijk te maken. De
meeste soorten verdragen wei
nig zon; verlangen wel licht en
hebben een zeer vochtige at
mosfeer nodig.
Het is zoals met vele zaken:
er zijn ook uitzonderingen en de
Odontoglossum grande is een
mooie uitzondering. Die houdt
beslist niet van hoge kunstma
tige warmte en van die broei
erige atmosfeer. Zij voldoet in
een koele kamer veel beter.
wen, dat Lilli Palmer zich ook in
oudere rollen zal kunnen handhaven.
LILLI PALMER
niet beducht voor leeftijd
Nergens wordt waarschijnlijk
het ouder worden meer als een
straf gevoeld dan in Hollywood
en de andere plaatsen van de
filmwereld, waarin de jeugd maar
al te vaak als het „bedrijfskapi
taal" beschouwd moet worden.
Populariteit is een grillig ding.
Het is onberekenbaar. Maar een
„ster" kan niet zonder. Dan ver
vaagt zijn of haar glans erg snel.
En de mogelijkheid bestaat, dat
grijze haren gaan knagen aan het
zorgvuldig en vaak met veel
moeite opgekweekte kasplantje
dat „populariteit" heet.
Vele „sterren" durven het risico
niet te nemen. Ze durven de pu
blieke opinie niet te trotseren en
gaan het onvermijdelijke bevech
ten. Ze binden de strijd aan met
hun leeftijd, die zij willen verdoe
zelen. Ze zijn bereid tot alles om
jong te blijven. Op het witte doek
denken zij de eeuwige jeugd te
bezitten. Zij weigeren te erken
nen, dat de tijd niet ongemerkt
voorbij gaat. Zelfs bij het nade
ren van de middelbare leeftijd of
na het overschrijden van die
grens blijven ze de verliefde jon
geman, de beminnende jonge
vrouw
zy voeren een verbeten, maar ver
geefse stryd. Sleohfcs een enkeling
slaagt geruime tyd. Een frappant
voorbeeld. Mariene Dietrich. De
overigen en het zyn er helaas velen
gaan onder in zo'n belacheiyk ge
vecht om behoud. Ze worden potsier-
ïyk, Ja meeiywekkend. En dan is het
te laat. Ze kunnen niet meer omscha
kelen. De roem is onder hun handen
weggegleden.
Het heeft geen zin een enkele naam
te noemen. Er zyn voorbeelden te
over. Het vormt een probleem. Een
groot probleem zelfs. De filmmakers
worden er dageiyks mee geconfron
teerd. zy kunnen vrywel geen film
bemannen, als ze ouders voor al
oudere kinderen nodig hebben. „Ster
ren", die er qua leef tyd voor in aan
merking zouden komen, weigeren
eenvoudig het draaiboek te lezen. En
waarlijk niet alleen de vrouwen
Erboven verheven
Producer William Perlberg wry ft
zich de handen, dat hy twee .sterren"
heeft kunnen vinden, die zich boven
een dergelyk standpunt verheven voe
len: Clark Gable en Lilli Palmer.
Gable, die in „But not for me" een
Broadway-producer-op-leeftyd speelt
achtervolgd door de veel jongere
Carroll Baker doet geen enkele moei
te om zyn leeftijd (58) ~ie verbergen.
En Lilli Palmer, die in deze film de
ex-echtgenote van Gable is, komt ook
rond voor haar jaren (45) uit.
Het is trouwens niet de eerste rol
van Lilli Palmer en het zal ook haar
laatste niet zyn. Perlberg heeft nog
twee films voor haar in petto. In een
ervan speelt ze de moeder van een
bruidje. En ook Rank heeft een film
op stapel staan, waarin voor Lilli
Palmer een plaats is ingeruimd. Zij
speelt daarin de rol van moeder
overste in een Italiaans klooster,
Sylvia Syms en Yvonne Mitchell zyn
twee nonnetjes, die gedurende de
laatste wereldoorlog meehielpen jood
se kinderen te laten ontsnappen uit
«en nabijgelegen concentratiekamp.
Nieuwe impuls
Lilli Palmers bereidheid om oudere
vrouwen te spelen heeft haar carrière
een nieuwe impuls gegeven. Ze heeft
niet geprobeerd de kalender te weer
streven. Vroeg of laat had die haar
toch de waarheid verteld. Ze heeft
bytyds de bakens verzet. Ze deed dat
op een moment, dat ze zich wellicht
nog enige tyd in jongere rollen had
kunnen handhaven. Maar door haar
filmjeugd op te geven heeft ze ver
moedelijk haar succes voor veel langer
geprolongeerd. Een succes, dat zy
overigens niet cadeau heeft gekregen.
Wanneer meisjes van onze tyd by
de deur van een hotel of by het hek
van een studio ongeduldig staan te
dringen om een glimp op te vangen
van Lilli Palmer of haar handteke
ning te bemachtigen, zal deze nog
menigmaal terugdenken aan haar
eigen bakvissentyd. Aan de tyd, dat
ze zelf nog warm liep voor beroemde
filmacteurs en actrices.
Ofschoon geboren in Oostenryk
groeide Lilli op in Beriyn, waar haar
vader een praktyk als arts had. Daar
ging ze op school. Daar kreeg ze ook
de eerste indrukken van het bruisen
de levensritme van een wereldstad.-In
het geestelyk klimaat van een ouder
lijke woning, waar de liefde voor de
kunst levend werd gehouden, vond ze
begrip voor haar dringende wens om
actrice te worden. Na haar eindexa
men ging ze dus prompt naar de
toneelschool.
Weinig gunstig
Maar Lilli's toneeldebuut 1933 in
Darmstadt viel in een weinig gun
stige tyd. Hitiers macht was groeien
de. Zyn regime verdreef Lilli Palmer
uit Duitsland. Dat werd het begin van
een uiterst moeilyke tyd. Van de ene
hoopvolle verwachting viel ze in de
volgende teleurstelling. Haar weg
leidde via Parys waar ze tydens
haar debuut in een operette een been
brak naar Londen, waar ze lang
moest wachten op een heel klein
rolletje in een onbelangryke film.
Maar Lilli benutte de vele vrije tijd,
die haar ter beschikking stond. Ze
wierp zich verbeten op de Engelse
taal. Haar eerste grote persoonlyke
succes kwam op de dag, dat ze na de
première van de film „De grote grens",
toen ze werd voorgesteld aan de En
gelse Koningin-moeder Mary.
Lilli's werkelyke 6ucces begon echter
eerst, toen ze tydens een tournee door
Engeland Rex Harrison leerde ken
nen, de man, die nu een hoofdrol ver
tolkt in de musical ,,My fair lady" en
dezelfde man, die kortgeleden aan het
tragische sterfbed stond van zijn derde
vrouw Kay Kendall. Maar Rex stond
toen nog maar aan het begin van zyn
carrière. Hy trouwde met Lilli en
toen begon hun gezameniyke grote
loopbaan: Londen, New York, Holly
wood.
Bijzondere vrouw
In 1954 aanvaardde Lilli Palmer een
aanbieding van Erik Charell om in
Duitsland mee te werken aan de ver
filming van de operette.Feuerwerk".
Ze kwam., ze zong „O, mein Papa".,
en ze overwon. Twee filmbekroningen
volgden. Vooral haar sterke vertolking
in „Anastasia" imponeerde.
Zonder enige twyfel is Lilli Palmer,
die na haar scheiding van Rex Har
rison trouwde met de acteur Carlos
Thompson een bynendere vrouw en
een actrice van formaat. Ze is aan
trekkelijk, energiek en intelligent. Ze
is zeer belezen en een verdienstelijk
schilderes. Maar haar belangrykste
eigenschap als actrice is haar ver
mogen om talloze rollen te spelen
zonder ooit haar persooniykheid prys
te geven. En dat wettigt het vertrou-
Zoals nu in „But not for me", waar
in ze dus speelt naast Clark Gable en
Carroll Baker, die haar eerste grote
lauweren oogstte met haar nogal
schokkende vertolking van „Baby
Doll" en die nu zodanig in Hollywood
rondspringt, dat men haar moeilyk
noemt, Al ziet ze zelf niet in waarom.
„Zeker, ik heb een keer ruzie ge
maakt met Warners over myn con
tract, maar het is my werkelyk te
vermoeiend om temperament te be
zitten".
De 25-jarige actrice wuift de be
schuldiging van „afpersing" weg. Zo
heeft men het in Hollywood genoemd,
toen ze te kennen gaf nog maar één
film per jaar te willen maken op free
lance basis voor het lieve sommetje
van 150.000 dollar. „Dat is mijn prijs"
merkt ze nuchter op. „En als de heren
dat willen betalen, kan ik het echt
geen afpersen noemen".
Buiten de studio's is Carroll een
rustig, vrolyk vrouwtje. Ze is getrouwd
■met Jack Garfein, toneelregisseur,
heeft een tweejarige dochter Blanche
en nog een baby, een jongen. Net als
ieder andere getrouwde vrouw is ze
maar het liefste in haar eigen gezin
netje. En volgens haar echtgenoot is
ze alles behalve moeilyk.
Maar noem haar niet „rustig" op
een moment, dat ze het kan horen.
Toen iemand dat eens deed, kreeg hij
de wind van voren. „Ik haat etiket
ten", beet ze hem toe. „De mensen
hebben er een handje van om iemand
onder één noemer te vangen: vrolyk,
geestig, charmant, bescheiden enz. Het
moet stom vervelend zyn. Verm yd
etiketjes. Wees gewoon jezelf!"
Carroll, die behalve in „Baby Doll"
ook belangryke rollen vervuld heeft
in Giant", „The miracle" en „The
big country" speelt in „But not for
me" als een echter „glamour"-juf-
frouw. Ze is een pientere secretaresse,
die haar chef een Broadway-pro
ducer (Clark Gable) danig het hof
maakt en er so in slaagt een gevierde
actrice te worden. Niet zo moeilyk
voor Carroll.
Carroll Baker met Clark Oable in „But not for me".
Harry Mulisch. „Het Stenen
Bruidsbed". De Bezige Bij.
Amsterdam 1959.
Harry Mulisch, de pijlsnelle ster aan
onze gematigde literaire hemel, heeft
met dit Stenen Bruidsbed een machtig
werk verricht.
Totnutoe hadden zyn publikdties op
mij een wat hersenspinselige indruk
gemaakt, wat evenwel niet wegnam,
dat ik ze met aandacht en bewonde
ring gelezen heb. Ik kon echter niet
ontkomen aan de indruk wel zeer met
een soort lettex-kundige chemie te doen
te hebben. In de novelle „Het Zwarte
Licht" (De Bezige Bij, Amsterdam,
19561959, 5 drukken) b.v. zit m.i. een
te grote laag van onbereikbaarheid. Er
worden in dat verhaal te hoge eisen
gesteld aan het herscheppingsvermo
gen van zelfs de ontwikkelde lezer.
In „Het Stenen Bruidsbed" is deze
onhelderheid volkomen verdwenen.
Reeds op de eerste drie bladzyden
staat de Amerikaanse tandarts Nor
man Corinth, die een uitnodiging heeft
ontvangen voor een tandartsencongres
in Oost-Duitsland (hoe dat mogelyk is
blykt later zeer duidelijk en vormt een
onderdeel van de intrige) ten voeten
uit. En als „zyn hart struikelt" by het
lezen van de naam van de stad, waar
in dat congres gehouden zal worden,
dan voelt men het „terug naar de
plaats van de misdaad" aankomen.
Misdaad is overigens een onjuist
woord in dit verband, want Corinth
voelt zich niet schuldig doch is ver
vuld van tragische onlustgevoelens op
weg naar Dresden. Want hy heeft de
lucht boven die stad al eerder inge
ademd toen hy haar in de tweede
wereldoorlog eigenhandig heeft plat
gebombardeerd. Dit wordt ons in de
cursief gedrukte „zangen" buitenmate
suggestief en onthutsend uit de doe
ken gedaan. Welk een vondst is dil
alleen al deze zangen! Met hun
gedragen taal en hun homerische adi
jectieven druipen zij van het vitriool
van het sarcasme pats! daar liggen
alle klassieke heldenzangen* op hun
achterste (excusez le mot). Dat tand
artsencongres is de aanleiding om
Corinth naar Dresden te krygen. Maar
welk een aanleiding! Mulisch besteedt
er precies de aandacht aan, die men
aan de meeste congressen behoort te
besteden, n.l. het zich bewust worden
van de doelloosheid en de welhaast
misdadigheid van dergelijke bijeen
komsten. Men leze maar eens de blz,
4657 waarop de normale realistische
congrestaai tot hallucinerende waan
zin wordt tegen de achtergrond van
het verleden.
Tegenover Corinth staat de verte
genwoordiger van West-Duitsland,
Schneiderhahn. In twaalf regels (blz.
48) leeft deze Duitser heftiger dan
met twaalf bladzyden beschryving te
bereiken zou zyn. Deze „macht van
het nieuwe woord" blykt trouwens tel
kens in deze roman. Men vindt een
equivalent in de paar apokaliptische
regels over Hitiers einde. Het is dan
ook niet doenlyk om in een kroniek
als deze te wyzen op alle geladen
heden, alle volten, kortom op de vol
ledigheid van deze roman in betrek
kelijk klein bestek. Ik kan alleen
raad geven te trachten er geen een
van te missen.
Wat de auteur in dit verhaal wil
demonstreren is, eenvoudig gezegd, het
feit, dat de cultuurcode sedert 1945
niet meer opgaat. Zomin als in het ge
val van de vliegen en Aristoteles (blz.
100) was de mens tot op dat ogenblik
op de gedachte gekomen, die eeuwen
lang aanvaarde code eens te toetsen
of hy durfde het niet. Dit laat Mulisch
zyn tandarts deze de-tyd-aan-de-
tand-voeler doen. Corinth ontmas
kert veel: de leugen in de geschiede
nis, in de liefde en in de politiek. Het
enige niet ontmaskerde blijft de dood.
Er is maar één ding, dat my in dit
fantastisch lucide boek niet duidelijk
is hoe Corinth een Amerikaan kon
zyn. Maar misschien scheer ik
Amerikanen te veel over één kam.
S. Vestdijk. „De Rimpels van
Esther Ornstein". Nijgh
Van Ditmar, 's-Gravenhage
1959.
Groter anti-climax dan men onder
gaat als men Vestdyks nieuwe roman
leest na het zojuist genoemde boek
van Harry Mulisch is by na niet mo
gelyk. Terug is men opeens in die
maatschappy, die men in „Het Stenen
Bruidsbed" als „een uitgestorven
vlakte" verlaten heeft. Een ogenblik
vraagt men zich af öf en hoe men ooit
weer terug moet na de vernietigende
visie, die men zojuist ontvangen heeft.
Maar het spoor terug, dat Vestdyk
aanwijst naar alles wat er blijkt te
krioelen op die vlakte, is dwingend.
Anton Wachter, de hoofdfiguur uit de
reeks, die men een roman-fleuve kan
noemen, heeft byna iets historisch ge
kregen. Hy is de gemiddelde burger -
maar beschenen door Vestdyks geest
en ontleed door Vestdyks lancet. An-
ton verkeert in het stadium, waarin
hij zyn doctoraal medicynen moet af
leggen en daartussen door een egoïst
spel speelt met de vrouwen, die hem
voor de voeten lopen. Door dit spel
heeft hij in „De Beker van de Min"
de roman die voorafgaat aan „De
Vrije Vogel en zyn Kooien" Esther
Ornstein verspeeld. Nu brengt het lot
haar weer op zyn weg. Hy tracht nog
te ontkomen aan haar en aan haar
broer hy overschat de grief, welke
die beiden tegen hem koesteren
want hy vreest het opstaan van het
tweede spook van een liefde in zijn
leven en het spook Ina Damman 'is
hem voldoende. Anton ontkomt echter
niet en hy ondergaat de kracht van
een welhaast platonische genegenheid.
De gevoelens tussen hem en Esther
zyn evenwel te zeer boven erotiek en
huwelyk uitgegroeid dan dat er nog
iets mee aan te vangen zou zyn. Zij
geven echter Esther de kracht een
einde te maken aan een onzuivere ver
houding met een andere man en
geven Anton de overtuiging, dat hy
met niemand ooit zal kunnen trouwen.
Deze roman van het vooroorlogse
leven heeft voldoende kracht en span
ning om de hedendaagse lezer te over
tuigen van Vestdyks onverminderde
vermogens.
CLARA EGGINK,