JVÜ Een Zoeklicht damen weröm ZAL OOK WEL WEER BERUSTEN BIJ HET „HEIM INS REICH" J Zoals liet ook in 1949 berustte ,0ns wordt toch niets gevraagd! r> WOORD VAN BEZINNING OP DE BOEKENMARKT J Zaterdag 5 september 1959 Al zal men in deze boekwinkel vergeefs zoeken naar een Nederlands boek en zal men bij uitzondering een krant in onze taal kunnen vinden, de klompen hangen buitenElten is immers nog Nederlands (Van onze Arnhemse correspondent) „Hasslich, schamlos und ge- mein" (Boosaardig, schaamteloos en laaghartig) In knallende kleuren kan men dezer dagen deze woorden aan geplakt* vinden op strategische punten van het weer in het nieuws komende Elten. Maar deze beschuldiging slaat niet op enige actie dit grensdorp wéér een andere status te geven. Niemand in Elten denkt er aan, sterke taal te gebruiken over de nu wel onherroepelijk schij nende correctie van de grens correctie. Een bioscooponder neming plakte de felle aanklacht in Elten in het niet ongerecht vaardigde vertrouwen, dat de Eltenaren zich naar Emmerik zullen spoeden om de ondergang te aanschouwen van een beeld schone joffer in handen van een gewetenloze bende. De bevolking van Elten, ge moedelijk zoals die van de Gel derse Achterhoek en de Lijmers, I is allerminst aan het verzinnen van'zware beschuldigingen toe. Misschien, als het ooit tot een refe rendum zou zijn gekomen, maar dan nóg zouden ze ingegeven zijn door nu sluimerende krachten aan gene zijde van de grens. Elten wacht af. Berus tend. „Ons werd in 1949 niets gevraagd en nu zullen ze ons wel weer niets vragen De Eltenaren zijn niet gemakkelijk aan het spreken te krijgen over hun op handen zijnde hercorrectie. Zij uiten zich vriendelijk. Bedachtzaam wegen ze voor en tegen voor ons af. Een mening laten ze doorschemeren, voorzichtig, de indruk gevend, dat ze het met zich zelf niet eens zijn. Sommigen moppe ren, dat er alweer met hun lot wordt omgesprongen zonder naar de Eltense - mening te vragen, maar er is toch ook iets van opluchting, dat de strijd van een volksstemming de sfeer niet zal bederven. Het zou niet eenvoudig zijn y te kiezen: vrijwel alle zakenmensen n zijn gebaat bij bestendiging van de ij bestaande toestand. Iedereen is het ei e ook over eens, dat de Nederlandse „be zetting" Elten veel voordelen en veel nut heeft gebracht. De bouw van be- 1 two woningen» da verbetering yan de wegen. De profijten van een tot grote bloei gekomen vreemdelingenverkeer, al was dit voor de ongekende zomer van dit jaar iets aan het afnemen. Het leven, dat goedkoper is dan in Duits land. De werkmogelijkheden in Ne derland: Turmac (Zevenaar), Philips (Doetinchem), AKU (Arnhem). De Duitsers toch wel ontzag inboezemende sociale voorzieningen. Vriendschap De uitdrukking „Besatzung" is van pater Strater. Hij haastte zich eraan toe te voegen, dat deze Nederlandse „bezetting" in geen enkel opzicht mag worden vergeleken met die van de Duitsers in Nederland. We vonden de pater in de jeugdherberg achter de abdijkerk op de Eltense Berg. Hij vindt de vriendschap tussen de Duitse en de Nederlandse jeugd voornamer dan grensgeschillen. „Al die grenzen moesten ze maar gauw laten verdwijnen", zeide de pater en hij maakte een uitvoerig vegend ge baar. „In onze jeugdherberg bestaan geen grenzen. Duitse en Nederlandse jongelui gaan daar als vrienden met elkaar om. Onze kerken worden her bouwd dank zij de samenwerking tus sen Duitse en Nederlandse instanties. Ik hier ressorteer nog onder de bisschop van Münster. Een Arnhemse aanne mer herstelt onze- oude abdijkerk. Waarom die verschillen en geschillen tussen Nederlanders en Duitsers aan dikken? Eén fout mag men zeker niet maken. Men mag niet proberen, van Duitsers Nederlanders te maken. Dat lukt evenmin als het ooit zou gelukken van Nederlanders Duitsers te maken!" Pater Strater erkent, dat Elten on der de Nederlanders welvarender is ge worden dan ooit mogelijk was geweest, indien het Duits was gebleven. „Maar die zakenmensen, die willen, dat deze toestand „van twee wallen eten" ten eeuwigen dage kan voortduren, vergis sen zich. Dat zijn mensen, die altijd het voordeel van het ogenblik zoeken. Gis teren bij Hitier, morgen misschien bij Moskou. Aan die mensen heeft noch Nederland ,noch Duitsland iets". Neringdoenden De pater doelde hierbij voornamelijk op de neringdoenden, die profiteren van de inkopen van de Duitsers in Elten: boter, koffieEen conjunc tuurkwestie, zoals er meer zijn geweest in de loop der jaren. De grootscheepse foezelsmokkel (slechte jenever) in de jaren twintig is een ander voorbeeld. De smokkel van elektrische apparaten en onderdelen nog niet zo lang gele den een ander voorbeeld. Dit gaat voor bij. Straks ligt zo'n situatie misschien precies andersom. Ook anderen zijn van oordeel, dat het onjuist zou zijn, een referendum te houden, omdat dan het toeval van tij delijke materiele omstandigheden een te grote rol zou spelen. Bovendien, in 1949 is toch ook geen referendum ge houden? Toch ligt de problematiek dieper dan louter materieel gewin. Het naakte be staan van ouden van dagen hangt nauw samen met de toekomstige status van Elten. Gaat de AOW door, als El ten weer Duits wordt? Wat gebeurt met hen, die jarenlang premie hebben be taald en 65 jaar worden na de terug keer? Een middenstander verzekerde ons, dat deze onzekerheid veel reden tot zorg geeft aan de bejaarden. Offers De middenstand als geheel zal ontegenzeglijk flinke offers moeten brengen. Voor vermindering van het toerisme is men niet bevreesd, al zal dit jaar het hoogtepunt voorlopig wel zijn bereikt. De Hollanders blijven El ten ook bezoeken als het iets over de grens ligt. Voor de correcties was het in Nederland als toeristische bestem ming onbekend. Nu is de naam geves tigd. De klappen zullen komen van twee kanten, door verlies van de Duitse klandizie van vandaag en door verlies van de klandizie van veel Eltenaren, die straks in Zevenaar hun inkopen gaan doen. Ondanks de ((verschoven) grensbelemmeringen. „Op den duur passen wij ons wel weer aan", zei een winkelierster. Mis schien gaan er meer Eltenaren in Duitsland werken. We moeten toch be rusten in hetgeen uit de internationale afspraken te voorschijn komt. Dan toch even uitschietend: „Onze kinde ren leren nu een paar uur per week Ne derlands op school. Maar het zou een ongehoord schandaal zijn geworden, als ze het Duits op de duur helemaal hadden vervangen door Nederlands". Ook zij was het ermee eens, dat het EEN Jaar of tien geleden. In een klein plaatsje in Duits land zwaar beschadigd door bombardementen in de oorlog, helpt een groep Amerikaanse soldaten van het bezettingsleger de inwoners met het opruimen van het puin en met het herstel van de beschadigde huizen. Het moeilijkste en langdurig ste werk blijkt de kerk te zijn, die enkele voltreffers gekregen heeft. Langzaam maar zeker worden de muren opgetrokken en wordt het dak gerepareerd. Eindelijk kunnen ze aan het geleden vertellen en ik moet er nu weer aan denken, nu het na deze zonnige zomer weer „all hends (d.i. iedereen) aan het werk" geblazen is. De scholen hebben hun deuren weer ge opend, op kantoren ratelen weer de tel- en schrijfmachines, de studenten beginnen aan hun nemen of een heel nieuw be ginnen: de sterke, eeltige han den van de metselaar en de fijn gevoelige van de kunstenaar, die vorm geven aan grootheid en schoonheid; de handen van de piloot en die van de vliegtuig- mecano, die het leven dragen van de mens, die haast heeft. Ik zie handen, die krom staan als klauwen om naar zich toe te halen; de handen van de arts en die van de verpleegster, bij uitstek instrumenten van Chris tus, die dient en geneest; de handen van de groten van deze binnenwerk beginnen en zo brengen ze ook de brokstukken van een marmeren Christusbeeld bij elkaar. Als met eindeloze moeite alle stukken samenge voegd zijn, ontdekken ze, dat de beide handen ontbreken. Die zijn vergruizeld bij de val en marmer om nieuwe handen te vervaardigen is er niet. Dan schrijft een van hen op het voetstuk: „Geen andere handen heb Ik, dan die van u". Een zuiver en ontroerend voorval; ik hoorde het enige tijd Nederlands, volgens de wet, Duit* volgen* de taal Nederlandse bestuur nooit moeilijk heden heeft gegeven. De drost dr. Blaauwboer is zelfs een zeer populaire figuur in Elten. Dat hadden we ook al van pater Strater en vele anderen ge hoord. Een intellectueel zeide: „We hebben er evenveel bezwaar tegen, de vriendschap van de Nederlanders kwijt te raken als te vervreemden van onze Duitse landgenoten. Daarom is het misschien wel goed, dat er geen refe rendum zal zijn. Als er een oplossing komt, moeten we die gemoedelijk ac cepteren. In de sfeer van de gemoede lijkheid van de „regering" van Herr Blauwboer Overigens gelooft iedereen, dat het nog jaren kan duren, eer Elten „terug- gecorrigeerd" wordt. Er moeten nieuwe grenzen worden getrokken, nieuwe leefregels voor het correctiegebied sa mengesteld, de „Autobahn" moet klaar zUn. En de Duitse en de Nederlandse administratie moet met elkaar klop pen. Want dan is het weer een Duitse zaak. En die moet „klappen". Tot ver achter de komma. Afwachten De Nederlandse douane wacht rus tig af. Men distancieert zich van sen timenten. De grenscontrole zal moei lijker wordenvoor de Duitsers. Die zitten met hun vrees voor teveel im port van goedkope Nederlandse waren. „Toch hoop ik, dat er gauw een be slissing valt", vertrouwde een jonge douanebeambte ons toe. „Ik moet no dig mijn huis opknappen, maar als ik nu toch moet verhuizen Ook de chef van het Duitse Zoll- Amt heeft geen last van sentimetele overwegingen. Hij sprak waarderend over het prettige contact met de Ne derlandse collega's, vertrouwde dat de Duitse en de Nederlandse regering tot redelijke afspraken zullen komen. Hij verwachtte, dat hy wel een nieuwe post in barakken zoals nu nog steeds zou moeten improviseren. „Totdat de Autobahn naar Nederland klaar is. Dan pas kunnen we een definitieve grens post maken. .Misschien komen de Duitse en Nederlandse douaniers dan bij elkaar, zoals nu de Belgen en de Nederlanders". Als overgang naar de eenwording van Europa", bespiegelde de Duitse douanechef met een blik in de verte, naar de nu nog Nederlandse heuvel van Hoog-Elten met de door steigers omsloten abdijtoren. „Dan worden we overbodigmisschien". Weinig zorgen In Emmerik schijnt men zich weinig zorgen te maken over de terugkeer van Elten, het buurdorp. „Es ist uns egal", mompelden enkelen. Maar zij gaven toe, dat het voor Elten toc-h wel „sehr wichtig" is. Echte fanatici hebben we niet gevonden. Dat ze er zijn, staat uiteraard vast. Waarom zullen ze een grote mond opzetten? Het loopt mooier, dan zij ooit bij het schrijven van dreigbrieven aan „Niederlandisch- freundliche" Eltenaren en hefe aanleg- groentijd, de huisvrouw gaat weer denken aan de uithaal, de fabrieken draaien op volle kracht. Zondoorstoofd, met een gezonde geest in een ge-zon-d lichaam fietsen we weer, 's mor gens heen en 's avonds terug, nog genietend van die zon, die nog maar steeds vakantie blijft houden. „Ik heb geen andere handen, dan die van u"en ik denk met schrik aan myn eigen han den, die veel deden, dat niet was naar Zijn wil. Ik denk aan de handen van al die mensen, die nu hun oude werk weer op- wereld, die met één pennestreek beslissen over oorlog of vrede. Ik zie ook de handen van de ge-hand-icapten, van zieken, verlamden, van huis en haard verdrevenen, die niet meer geven kunnen, maar alléén nog ont vangen wat wij over hebben. Maar achter al deze handen steeds weer: het beeld van Christus zonder handen met op het voetstuk de potloodkrabbels: „Geen andere handen heb ik op deze wereld, dan de uwe". Ds. C. R. H. ter Haar Romeny, Vlootpredikant. Gerard Walschap. „De Verloren Zoon. Ad. Donker, Rotterdam 1958. Een even amusant als diepzinnig spel heeft de grote Vlaamse romancier Gerard Walschap gespeeld met de pa rabel van de Verloren Zoon. (Lucas 15, II32). Het is inderdaad het verhaal uit het Evangelie, maar Walschap heeft het psychologisch en als een pleidooi voor de erkenning van de be gaafde mens uitgewerkt. Walschap laat zijn verhaal in Nazareth spelen, zoals dat behoort, maar in een Naza reth, dat Vlaams is, met Vlaamse men sen en Vlaamse taal. Hij is te werk gegaan volgens de methode van de Primitieven, die hun figuren plaatsten in hun eigen landschap en hun de kleding van hun tijd aangaven. In de uitwerking gaat de schrijver verder dan het Bijbelse verhaal, dat eindigt met het feest van de behou den, boetvaardige thuiskomst. Deze Verloren Zoon, Gad genaamd, vindt toch geen rust in zijn boetvaardig heid en als het gemeste kalf op is, grijpt het verzet tegen zijn omgeving hem weer aan, want de auteur heeft hem alle karaktereigenschappen ge geven van de nonconformistische, be gaafde mens, die zich bewust is tot iets anders geroepen te zijn dan tot het voortzetten van de arbeid van zijn vader. Hij kan het niet laten de con ventie en de bekrompenheid, de kort zichtigheid en de bijgelovigheid van zijn omgeving uit te dagen. De ja loerse Joseph van het geitebokje is zijn voornaamste tegenspeler; de man van het onbegrip, de bevooroordeelde, de jammeraar, die zich in zijn braaf heid en ijverigheid miskend voelt. De Verloren Zoon verlaat ten tweede male het vaderlijk huis, doch nu met zijn kindsdeel op zak, maar werkend voor zijn boterham. Hij is niet meer alleen de jeugdige dromer van grote daden, maar een man met drang tot daden. Het gaat hem goed en hij ves tigt wat wij tegenwoordig een model boerderij zouden noemen, op de heu vels bij Jeruzalem. Hij ontmoet die andere Nazarener, Jezus, die hem doet inzien, dat hij zelf niet behoort tot degenen, die de gen van zwarte lijsten hadden durven hopen. Bij een wandeling door Elten vindt men op de winkels aanprijzingen van bekende Nederlandse produkten. Een vreemde noot om en in de etalages van winkels, die „Buchhandlung", „Metz- gerei" of „Gasthof" zyn blijven heten krachtens het niet in een tiental jaren weg te cijferen Duitse karakter. In de café's op de leestafels de leesportefeuil le „Der Familienfreund". Met louter Duitse tijdschriften. Sporadisch ziet men een Nederlands dagblad. In Elten leest men de „Rheinische Post" en de „Neue Ruhr-Zeitung". In Emmerik lokt de film, die „Hassliche, schamlose und gemeine" onthullingen belooft. Maar dat heeft met de correctie op de correctie niets te maken. Elten zou ook naar de Emmerikse bioscoop gaan als de intrige uitmuntte door de kwalitei ten „Schön, rein und edel», V wereld kunnen bevrijden. Dat zal die ander doen, wiens rijk niet van deze wereld is. HiJ, De Verloren Zoon, moet volbrengen wat hem opgedragen is. Hij heeft zijn verlichte ideeën kunnen verwezenlijken, hij heeft zijn werk op aarde gedaan en daar moet hij tevre den mee zijn. Zelfs de triomf van de huldiging in zijn geboortestad neemt hem zijn nederige overtuiging, dat bij hem de droom altijd groter zal zijn dan zijn kracht, niet af. Onder de Salamanders, de pocket boeken van Querido, Amsterdam, treft men weer veel aan dat het bezit waard is. In de populair-wetenschappelijke reeks twee delen Mensenwerk I en II van prof. dr. ir. R. J. Forbes, vijfdui zend jaar techniek. Men vindt er vrij wel alles in wat de mens in de loop van vijftig eeuwen heeft uitgevonden, op vlotte en boeiende wijze beschreven. Talrijke illustraties dragen het hunne tot de duidelijkheid van het geheel bij. In „Sneller dan het Geluid", van B. van der Klaauw U begrijpt het al wordt de historie van de lucht vaart behandeld, van de onnozele 41 km. per uur van 1906 tot het in twee uur naar Amerika van de toe komst, toe. Ook dit deel is geïllu streerd. De voor velen zijn aantrekkelijkheid nooit verliezende wereld van de dans vindt zijn neerslag in „Dans en Bal let", met artikalen van vele deskun digen, onder redactie van Hans Snoek. De geschiedenis, het werk van mo derne groepen en choreografen, tech niek. anatomie en gelukkig ook ver standige wenken voor de tallozen, die zich door Terpsichore geroepen achten. Al deze delen zijn voorzien van een lexicon, die de waarde ervan niet wei nig verhoogt. Voorts liggen voor ons negen delen belletrie, die zonder twijfel het ver melden waard zijn. Onder de herdruk ken van oorspronkelijke Nederlanse romans, allereerst Dola de Jong „En de Akker is de Wereld". Haar aan grijpende verhaal aangrijpend voor al door de beschrijving van de kinde ren en de goed volgehouden sfeer van ontworteld zijn en toch verder zwoe gen van oorlogsvluchtelingen in Noord-Afrika, waarvoor zij in 1947 de prozaprijs van Amsterdam heeft ge kregen. Reinier van Genderen Stort, „Kleine Inez", het beste boek van deze te vroeg vergeten auteur. Wysgerig en poëtisch. Ina Boudier—Bakker. „Aan de Grote Weg", een realistisch verhaal van de waardeverschuivingen in een landelijk dorp en zijn hotels, als de autoweg er langs wordt gelegd. En ten laatste M. H. Szekely—Lu- lofs' beroemde roman van de dertiger jaren, „Rubber", die niets van zijn kracht blijkt verloren te hebben, ook al is Deli een historisch begrip voor ons geworden. Bij de vertalingen: „Julia", achter welke titel zich het amusante ..Thea tre" van Somerset Maugham verbergt, „Het Slot", van Franz Kafka. „De Dood in Venetië", van Thomas Mann „De Parel", van John Steinbeck, en „De Vreemde Nacht", van Vicky Baum. CLARA EGGINK.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1959 | | pagina 13