ONS MENU
Hoe maak ik een echte rijsttafel
DE GEEUWLEEUW
KOKEN
SPORTIEF en APART
ZATERDAG 1 AUGUSTUS WEKELIJKS BIJVOEGSEL PAGINA 3
Spiegeltje, spiegeltje aan de ivand
KAN DE WEEK
Verhaal voor de kleintjes
Van godenspijs en specerij
HET
JOKE
Parijs, augustus '59.
Wanneer u een nieuw japonnetje nodig heeft en het zelf maakt of
laat maken, stapt u als vanzelfsprekend naar de meest moderne
stoffenzaak in uw plaats toe, zo'n zaak die altijd „nouveauté'»" heeft.
U stapt juist naar die zaak toe om eens te kijken wat er aan leuks is,
en misschien wel om er het nieuwste van het nieuwste te vinden.
U zoudt er wellicht nooit aan denken om naar die ouderwetse
agenturenzaak te gaan, waar het, sinds tachtig of honderd jaar mis
schien al, ruikt naar nieuwe werkkleding, ongebleekte borstrokken
en band, zo'n zaak, dit tegen alle verdrukking in blijft voortbestaan,
temidden van alsmaar meer hypermoderne winkels met glazen pui,
waarin je de voordeur soms niet vindt. Maar juist in die oude en
ouderwetse winkel vindt u misschien iets heel bruikbaars, dat u in
de moderne stoffenwinkel wellicht niet aantreft. In die oude zaak
vindt u wat de boerenvrouwen uit de streek voor hun verdwijnende
streekdracht nodig hebben; U vindt er wat de verpleegstertjes er
zoeken als ze op een nieuw uniform uit zijn of de bakkersknecht als
hij om een nieuwe werkbroek komt. Ook al draagt U geen nationale
dracht, geen uniform, geen werkpak, maar gaat u met de mode mee,
toch kunt ook u er terecht voor.boerenschortenstof, verpleegsters
linnen, bakkerskatoen, baai, jopperstof en andere niet modieuze weef
sels, die in de praktijk hun degelijkheid hebben bewezen en.
waaruit U de aardigste, meest moderne vakantiedingetjes kunt
maken.
Neust u eens rond in dergelijke
oude zaken, dan vindt u wellicht:
1. De zwart en wit gestreepte, ste
vige schortenstof, waaruit een prak
tische en flatteuze rok voor allerlei
gebruik te maken is. Een blouse of
een truitje erbij, in wit of lindebloe-
semgroen (ofwel een andere kleur
nog) en u heeft een handig, aantrek
kelijk geheel dat apart en niet kost
baar is.
2. De geruite bakkersstof, die uit
stekend geschikt is voor een moderne
nau^pypige lange broek, welke zo-
merser is en niet minder goede diens
ten bewijst dan de zo populaire spij
kerbroek. De „bakkersversie" is ele
ganter en modieuzer. Voeg er bijvoor
beeld een grof gebreide ribtrui bij in
gedroogde - abrikozenkleur zo'n
model met ruime halsopening en u
heeft een ensemble dat met de meest
moderne kan wedijveren.
3. De rode baai voor een gezellige,
warme en praktische jakblouse, die
voorzien is van driekwart mouwen,
een rond pasje van wit (of zwarti ge
ribd breiwerk, en valse of echte klep-
zakken ter hoogte van de maag. Draag
zo'n jak op een nauwe pantalon van
authentiek verpleegsterslinnen en
van uw sportieve ensemble zult u ze
ker heel wat plezier beleven.
4. De zeiljopperstof, die thans niet
alleen voor klassieke zeiljoppers en
zeilbroeken hoeft te dienen, maar
waaruit u een handige, originele en
toch pretentieloze jekker kunt ma
ken een recht, driekwart model met
vijfzesde mouwen en een kraag, die
ver van de hals af staat. Als garne
ring een boordsel van witte wollen
of katoenen tres langs kraag, mouwen
en overslag.
5. De rode baai, hierboven al ge
noemd. die eveneens geschikt is voor
een vlotte, ruime rok, een model bij
voorbeeld waarvan de ruimte onder
de taille in vele stikseltjes wegge
werkt is en dat gegarneerd wordt met
één enorme zak. Op die zak een kleu
rige raffia corsage en bij die rok een
wit wollen truitje en een zwarte cein
tuur, en het geheel is even jeugdig als
af.
J.V.
De paprika, die alweer geruime tyd
verkrijgbaar is, is een vruchtgroente,
die in, ons land nog niet zo heel erg
bekend is.
De onrijpe vrucht is groen, de rype
rood. De scherpsmakende soorten wor
den gedroogd tot specerij (paprika
poeder) en van de niet scherpe kan
men allerlei heerlijke gerechten berei
den (b.v. op verschillende wijze ge
vulde paprika's, paprikaboter, paprika-
ragout en paprikasaus), maar ze kan
ook als onderdeel van gerechten heel
goed dienst doen (b.v. rijst met pa
prika, enz.).
Daar het Vitamine C-gehalte van
paprika bijzonder hoog is, is het te
wensen, dat deze gezonde vrucht ook
in ons land spoedig zal inburgeren.
MAANDAG:
groentesoep; roerei met tomaten, ge
bakken aardappelen.
DINSDAG:
gehakt, andijvie, aardappelen; me
loen.
WOENSDAG
gebakken champignons, prinsessen-
bonen, aardappelpurée; custardvla
met kruisbessencompöte.
DONDERDAG:
gebakken lever, snijbonen, aardappe
len; pruimen.
VRIJDAG:
groentesoep; haringsla öf groente
soep; sla Bohémienne of kaassla
zonder vlees.
Het Voorlichtingsbureau voor de
Voeding meldt:
Volgens de Javaanse legende over de
oorsprong van de rijst, is dit gewas
van goddelijke herkomst. Het zou voor
het eerst aangetroffen zijn op het graf
van een beeldschone prinses, Tisna
Wati genaamd. Zij had als wens te
kennen gegeven niet met de vorst der
Goden, haar schepper en minnaar te
trouwen, voordat hij haar o.a. een
spijs bezorgd had, die nooit verveelde.
Aangezien de vorst zich voortijdig aan
haar vergreep, stierf zij.
Een spijs, die nooit verveelt, die het
grootste deel van de bewoners onzer
aardbol tot hoofdvoedsel dient, moet
wel bijzonder zijn. Haar herkomst is
niet met zekerheid vastgesteld. Som
mige menen, dat deze in Centraal
Afrika ligt, anderen denken dat ze in
India of Indonesië te vinden is. Doch
waar ze ook vandaan mag komen, de
rijstcultuur is al zeer oud. De voe
dingswaarde van de rijst komt in gro
te trekken overeen met die van de an
dere granen. Dat het zilvervlies een
hoog gehalte heeft aan vitamine B 1 is
overbekend. Dat de eiwitten van de
rfjst door hun hoge lysine-gehalte af
wijken van de eiwitten der andere
graansoorten is minder bekend. Het is
zeer belangrijk voor landen, waar het
gebruik van dierlijk eiwit niet of vrij
wel niet voorkomt.
In verschillende landen heeft zich
door de eeuwen heen rondom de rijst
een verfijnde eetcultuur ontwikkeld.
We zien dit in sommige delen van
China, maar ook op Java, voorname
lijk in het midden en oostelijk deel
van dit eiland en op Sumatra's West
kust.
INVLOED VAN BUITEN AF
De rijstmaaltijd in deze streken kan
geheel bereid worden met produkten
uit eigen land, hetgeen samenhangt
met de veel voorkomende erfbeplan-
ting voor eigen gebruik.
Toch is de rijsttafel niet van vreem
de smetten vrij 'gebleven. In de eerste
plaats liet de invloed zich gelden van
Chinese zijde. Hier kwam de soja
boon vandaan en de vele produkten,
die er van gemaakt worden: tempé
(soja schimmelkoek), tahoe (soja-
kaas)de mi, soön en vele andere pro
dukten. Zij vonden een vaste plaats
in het volksmenu. Het regelmatig ge
bruik van tempé en tahoe bij de rijst
geeft een waardevolle aanvulling op de
eiwitten.
Arabische invloed is duidelijk merk
baar in streken met een mohamme
daanse bevolking. Het gebruik van gei
tevlees, dadels, minjak samin (een
soort ranzige kamelenboter) en spe
ciale rijstgerechten, zoals nasi Boek-
hari, geven daar blijk van.
Tot slot heeft ook het Westen in
vloed gehad. Het gebruik van tarwe
bloem, aardappelen, margarine en bo
ter. witte kristalsuiker heeft soms wij
zigingen in de bereidingswijzen aange
bracht.
Oorspronkelijk werden voor versna
peringen rljstemeel, ketanmeel en cas-
savemeel gebruikt. Nu kent men ook
allerlei koekjes en gebak met tarwe
bloem bereid.
BIJ KEUZE VAN GERECHTEN
GAAT MEN ZORGVULDIG TE
WERK
Hoofdzaak van het maal is altijd
mooie, zonder zout drooggekookte rijst
of een bijzondere rijstschotel. Soms
neemt de kleefrijst of ketan hierbij de
plaats in van de droge rijst, soms wor
den mengsels van beide gebruikt, soms
ook is het zelfgestampte rijstemeel, dat
als een soort pap het hoofdbestand
deel van de maaltijd vormt. Om de
rijstschotel heen wordt een aantal bij-
spijzen gegroepeerd. Hierbij gaat men
zeer zorgvuldig te werk en men treft
in verschillende landstreken specifieke
bereidingswijzen en verschillende com
binaties aan.
Laten wij ons beperken tot de Ja
vaanse keuken.
De eenvoudigste wijze, waarop de
rijst wordt gebruikt, is met één of
meer Spaanse pepers en zout. Een iets
uitgebreidere maaltijd kan yerder
voorzien zijn van een stukje gebakken
tempé of vis, zo mogelijk met rauwe
groenten (lalab) of een sajoer. By ver
dere uitbreiding komen er dan vaak
een of meer sambalgorengsoorten bij
en nog een gekruid gerecht, waarvan
vis, vlees, kip of eieren het hoofdbe
standdeel vormen.
Het groentegerecht kan zeer vocht-
rijk zyn, zoals een sajoer. Deze ver
toont enige overeenkomst met een
niet-gebonden soep, waarin verschil
lende groentemengsels worden ver
werkt. Het kan ook zijn, dat een vlees-
of visgerecht met veel bouillon wordt
opgedaan, byv. in de vorm van een
piendang, zodat een vochtig groente
gerecht achterwege kan blijven. Dan
kan er een gesmoord groentegerecht
met weinig vocht („toemis") of ander
groentegerecht zonder vocht voor in de
plaats komen.
De soorten sambal, waaronder we de
vele variaties verstaan van de eenvou
dige sambal oelek <uit Spaanse peper
en zout bereid) en de meer ingewikkel
de sambalgorengsoorten in droge en
natte vorm, hebben alle slechts ge
meen, dat er Spaanse peper in voor
komt. De te kiezen soorten worden op
de sajoer afgestemd.
Het vlees-, vis-, kip-, eventueel ei-
gerecht wordt gekozen in verband met
de aard van de maaltijden. Alleen de
welgestelden kunnen hiervan iets in de
dagelijkse maaltyden gebruiken en dan
zijn de hoeveelheden meestal nog zeer
klein, zeker vergeleken bij de in ons
land gebruikelijke porties. Zij va
riëren van de gedroogde, gebakken vis
tot zeer ingewikkelde of bewerkelijke
satésoorten (gekruide vlees- of visge
rechten, die meestal op stokjes gesto
ken geroosterd en met een bepaalde
sambal opgediend worden», gestoomde
gehaktsoorten of stukjes van genoemde
ingrediënten, in een sterk gekruide
saus bereid.
Verder moet er altijd iets te knab
belen zyn, zoals kroepoek en emping-
soorten (met emping of kripik wordt
een kroepoeksoort aangeduid, waarbij
geen gebruik gemaakt is van een deeg
met cassavemeel, maar van een onver
mengd produkt, bijv. de platgeslagen
gestoomde pitten van de melindjo-
vrucht, dunne schijfjes aardappel of
cassavewortel, eventueel andere knol
len, die krokant gebakken worden),
gebakken pinda's of sojaboontjes, ge
bakken stukjes tempé, krokante koek
jes met pinda's, sojaboontjes of groen
te, gebakken stukjes dengdeng (ge
droogd vlees) enz. Het is ondoenlijk in
kort bestek een volledige opsomming
te geven. Wordt een feestmaaltijd voor
een bijzondere gelegenheid bereid, dan
zien we weer andere variatiemogelijk
heden toepassen. Zo gebruikt men
graag nasi koening (gele rijst), wan
neer een wens in vervulling is gegaan,
zoals bij een huwelijks- of geboorte
feest. Hiervoor wordt rijst of ketan of
een mengsel van beide, nadat ze half
gaar gestoomd is in de rijststomer, ge
weekt met santen (dit is klappermelk
van gemalen kokos bereid), waarin van
te voren verschillende kruiden zijn af
getrokken. Onder deze kruiden bevindt
zich geraspte curcuma, die voor de
gele kleur zorgt. Het gerecht wordt
daarna verder gaar gestoomd. De
mooie geelgekleurde rijst wordt in de
vorm van een bergje opgedaan, waar
voor men een platte schaal of tampa
van gevlochten bamboe gebruikt, be
dekt meteen rondgeknipt of uitgetand
stuk pisangblad. In het bergje wordt
een gekruid kipgerecht verborgen, ter
wijl de buitenkant een feestelijk aan
zien krijgt met behulp van- uitgetande
schijfjes komkommer, drooggebakken
snippers ui, even gebakken snippers
Spaanse peper, fijne reepjes zeer dun
ne omelet en jonge blaadjes van een
soort basilicum <daon kemangi) of
selderij. Bij deze schotel wordt een
aantal droge bijgerechten gepresen
teerd, die gedeeltelijk nog als garne
ring dienst kunnen doen, zoals kleine
balletjes gehakt of rempah, gebakken
sojaboontjes of pinda's, een droge sam-
balgoreng, bijv. van tempé, en seroen
deng (een droog gerecht van gebakken
geraspte kokos). Gewoonlijk staan deze
bijgerechten in kleine schaaltjes om de
rijst gerangschikt. Oorspronkelijk wer
den zij opgedaan in sierlyk gevouwen
bakjes van pisangblad.
Aan het einde van de mohamme
daanse vastenmaand viert men Leba-
ran met een uitgebreide feestmaaltijd.
Typisch voor deze dag is het gebruik
van ketoepat of lontong. Voor ketoe-
pat wordt een gesloten, kussenvormig
mandje van jong klapperblad gebruikt
met een kleine opening in een der
hoeken. Het wordt voor de helft ge
vuld met de gewassen rijst en in ruim
water gekookt. De ketoepat wordt voor
het gebruik schuin, diagonaalsgewijs
doorgesneden. Volgens de overlevering
zou anders een ongeluk het gevolg zijn.
De rijst is een vaste massa geworden,
waarin de korrels nauwelijks te onder
scheiden zijn,, terwyl het blad een ty
pische geur en smaak aan het gerecht
heeft gegeven. Een soortgelijk gerecht
is de lontong, waarbij de ryst in een
kokertje of peperhuisje van pisangblad
wordt gekookt in ruim water. De pak
jes worden met gepunte stokjes dicht-
gespeld en rechtstandig in de pan ge
plaatst. Dit zyn slechts enkele voor
beelden van bijzondere rijstschotels,
die we nog aanvullen met een opmer
king over de hier zo populair geworden
nasi goreng.
De nasi goreng, letterlijk „gebakken
gare rijst" is van huis uit 'n restver-
werking van koude overgebleven rijst,
al of niet met restjes van bijgerechten.
Specifiek voor dit gerecht is een fijn
gestampt of fijngewreven mengsel van
Spaansepeper, zout, uien en iets terasi,
dat licht gefruit wordt in olie (het
mag beslist niét bruin worden), voor
dat de droge rulle rijst er bij kleine
hoeveelheden tegelijk wordt doorge
mengd en meegebakken. Soms wordt
de schotel opgedaan, versierd met
schijfjes komkommer en zeer fijne ge
sneden, zeer dunne omelet, die losjes
over het rijstbergje wordt gestrooid. Er
kunnen tafelzuur, kroepoek en natuur
lijk sambal oelek bij gepresenteerd
worden. Het gebruik van ham of spek
is afkomstig uit de Chinese keuken;
het grootste mohammedaanse
deel van de Javaanse bevolking, ge
bruikt geen „onrein" varkensvlees. Het
vermengen van de rijst met losgeklopt
ei en het versieren met krab of gar
nalen is eveneens van Chinese oor
sprong.
Hoe men de maaltijd ook samenstelt,
vast staat, dat de keuze met zorg ge
schiedt en dat een verfijnde harmonie
van aroma bij ieder gerecht, maar ook
bij de gezamenlijk te gebruiken ge
rechten het resultaat is.
Het maken van kruidenmengsels ge
schiedt bijv. door iedere kruiderij zo
danig te behandelen als voor het ont
wikkelen van het gewenste aroma no
dig wordt geacht. Zo zien we, dat som
mige kruiden voor het gebruik altijd
geroosterd worden, bijv. koriander en
komijn (ketoembar en djinten); ande
re gepoft, zoals curcuma (koenir, ke-
mirie, terasi en soms sjalot en Spaan
se peper).
Voor sommige mengsels moeten de
kruiden worden fijngewreven of ge
stampt (dus niét gemalen!) om de
juiste geur te krijgen, terwijl bij het
mengen ook weer een bepaalde volg
orde wordt toegepast. Een enkel maal
is olie, die gebruikt is voor het frui
ten van kruiden, reeds voldoende om
een gerecht geurig te maken. Bij som
mige gerechten worden alleen gesnip
perde kruiden gebruikt. Zonder kokos
noot, Spaanse peper en sjalotten is een
goede rijsttafel met denkbaar. Zij is in
haar oorspronkelijke vorm de moeite
waard gekend te worden. Het enige
bezwaar voor de Westerse tong vormen
soms de wel érg pittige kruidenmeng
sels. Bovendien moet men een fijn
proever zijn om de rijsttafel op de
juiste waarde te kunnen schatten.
Over de herkomst van de zeer uit
gebreide rijsttafel, zoals die in hotels
en ook wel bij de Nederlanders thuis
in Indonesië werd opgediend, is niets
metzekerheid bekend. Vermoedelijk is
zij ontstaan in de dagen van de Oost-
Indische Compagnie toen het gebruik
van eiwitrijk en vetrijk voedsel als ge
volg van de grote welvaart veel voor
kwam. De rijstmaaltijd met zijn weinig
eiwitbevattende bijspijs bevredigde de
Nederlanders niet. Men breidde de
maaltijd uit tot de overdadige vorm,
die in het Westen bekendheid kreeg.
Hieruit bleek en blijkt nog steeds, dat
wij geen ware fijnproevers zijn. Indien
men de bijgerechten in grote getale
zonder onderscheid combineert en de
rijsttafel rijkelijk wenst te besproeien
met ijskoud bier om tot slot nog een
portie biefstuk met gebakken aardap
pelen soldaat te makenneen, dan
heeft men van de ware rijsttafel geen
kaas gegeten!
Midden in het oerwoud van Afrika
woonde een leeuw, die zonder twijfel
de slaperigste leeuw van heel Afrika
was. Het kwam misschien door de
warmte, het kwam misschien doordat
hij zich verveelde, dat weet ik niet pre
cies, maar hoe dan ook: die leeuw had
altijd slaap.
En als je denkt, dat die leeuw de
hele dag en de hele nacht, alle dagen
en alle nachten, sliep, heb je het hele
maal mis. Want dat deed die leeuw nu
juist niet: die leeuw sliep zelden.
Vreemd hè? Wat die slaperige leeuw
dan wel deed, wil je weten?
Die slaperige leeuw geeuwde, hij
geeuwde onophoudelijk. O, o, wat
geeuwde en gaapte die leeuw.
Je kon het wel een kilometer in de
omtrek horen. De dieren, die in dat
bos woonden, waren er al lang aan ge
wend, die hoorden het niet eens meer.
Alleen als een vreemd dier door 't bos
kwam, en het luie geluid hoorde, kon
het best eens gebeuren, dat hij schrok
daar was hij een vreemdeling voor.
En als hij dan vroeg, wat dat toch be
duidde, dat geluid, dan kreeg hy on
verschillig ten antwoord: „Dat? O, dat
is onze geeuwleeuw. Weest u maar niet
bang, hy doet niets".
De naaste buren van de leeuw waren
in de loop van de tijd allemaal ver
huisd, omdat ze dat luie geluid niet
prettig vonden en omdat ze er zelf
slaap van kregen en ook begonnen te
geeuwen.
In de takken van de bomen rondom
de geeuwleeuw zaten zelden vogels. Het
liet de leeuw steenkoud, het interes-
De geeuwleeuw was te-lui om te vluchten; hij liet zich,
lui gapenddoor de jagers vangen.
seerde hem helemaal niet. Die leeuw
wist van niets, die leeuw wist alleen
dat hy o, zo'n slaap had, oaaahhh
De dieren in het bos hadden geen
hekel aan de leeuw, ze haalden hun
schouders over hem op: och, hy heeft
nu eenmaal altyd slaap; zeiden ze ver
draagzaam.
In dat grote bos was maar één groep
heel kleine diertjes bang voor de
geeuwleeuw: dat waren de insekten.
Insekten kunnen niet goed zien, in
sekten vliegen maar wat. En zo ge
schiedde het dat dag in dag uit tien
tallen, nee honderdtallen insekten ar
geloos in de wyd-open leeuwemuil
vlogen. En dat ze met kracht weer naar
buiten werden geblazen, of ook wel, dat
'ze werden doorgeslikt en in de maag
van de leeuw terecht kwamen. Je be
grijpt: dat was niet prettig. De insekten
dachten dat de leeuw hen wilde plagen,
maar dat wilde de leeuw niet, de leeuw
wilde niets. En hy merkte er niets van
dat de insekten waarkzuchtig hem in
zijn huid prikten de leeuwehuid was
veel te dik. In een nacht, toen de leeuw
eindeiyk eens een paar uur werkelyk
sliep, waren de spinnen de insekten te
hulp gekomen: zij hadden een stevig
web geweven rond de gesloten leeuwe
muil. „Nu kan hij zyn bek niet meer
open doen", dachten de spinnen. Dat
dachten ze. maar dat was niet zo: de
leeuw werd wakker, wilde dadelijk ga
pen en sperde zonder moeite zyn sterke
kaken wyd open. Het was naar voor de
insekten, maar er was niets aan te
doen.
Op een dag gebeurde er iets dat het
hele oerwoud in beroering bracht: er
ZATERDAG:
kerrieryst met sla en tomaten;
yoghurt.
ZONDAG:
gevulde paprika's; verse braadworst,
bloemkool, aardappelen; vruchten
sla met slagroom.
Recept: Gevulde paprika's.
4 gewassen rode paprika's in de
lengte doorsnyden, het steeltje en in
houd verwijderen. De helften in een
platte vuurvaste schotel leggen, met
zout en peper bestrooien en met room
boter en iets water 10 min. smoren. In
iedere helft dobbelsteentjes kaas leg
gen en een ei erop breken. Wat zout
erover strooien en de paprika's in de
oven zetten, totdat de eieren gestold
zyn.
Recept: Sla Bohémienne.
500 g. gare aardappelen, 200 g.
metworst, 200 g. kaas, 2 grote
augurken, 1 appel, mayonaise.
Aardappelen, worst, kaas, augurken
en appel in kleine stukjes hakken en
met mayonaise tot een sla aanmen
gen. Deze sla opdoen op een schotel
met slabladeren, bedekken met mayo
naise en gameren met tomaat, hard
gekookt ei en augurkjes. Tot slot de
sla nog bestrooien met wat fynge-
hakte peterselie.
waren door een jakhals jagers gesig
naleerd, bruinverbrande mannen in
witte pakken met grote leren laarzen
en houten geweren. Dat waren de ja
gers-op-groot-wild, die leeuwen en ty-
gers, panters en jakhalzen en olifanten
en apen wilden vangen om hen daarna
aan dierentuinen in de hele wereld te
kunnen verkopen.
Het was erg prettig dat de jakhals de
mannen zo gauw had gezien: hy ver
spreidde de boze mare door het bos als
een lopend vuur en alle dieren,
groot en klein, zetten het op de vlucht.
En de jagers-op-groot-wild hadden het
nakijken.
Maar één dier was niet gevlucht: het
was de geeuwleeuw. O, zeker, de jak
hals had hem gewaarschuwd, de jak
hals hacl hem gezegd dat hy de benen
moest nemen maar de geeuwleeuw
was te lui om te vluchten, de geeuw
leeuw wist immers van niets. Hy merk
te niet, hoe de jagers-op-groot-wild
hem behoedzaam en een beetje bang
beslopen en hy liet zich luid gapend,,
door hen vangen en hij liet zich op
sluiten in een grote kooi op wielen, het
kon hem allemaal niets schelen. De
jagers-op-groot-wild zetten hun jacht
geruime tyd voort er was in het
hele woud evenwel geen dier meer te
bespeuren. En ondertussen geeuwde de
geeuwleeuw onafgebroken door. „Wat
een akelig geluid is dat", zei een jager
tegen een ander. „Ja", zei de ander
en hy geeuwde. Geeuwen werkt o zo
aanstekelijk.
In triomf wilden de jagers-op-groot
wild met hun vangst het bos verlaten.
Nu maken we iets echt feesteiyks!
Daarvoor moeten we eerst drie va
nille ysco's kopen, met wafeltjes als
het kan. En we moeten chocolade7la
hebben. Missohien heeft de melkboer
het wel kant en klaar in flessen, an
ders moet het eerst gemaakt worden.
Dolf, doe jy al het ys in deze gla
zen sohaal, maar de wafeltjes eraf
halen hoor! Die gebruiken we straks.
maar ze werden allemaal slaperig,
steeds slaperiger en het was de schuld
van de geeuwleeuw. „Ik vraag me af",
zei de jager, „of er wel één dieren
tuin in de wereld bestaat, die zo'n
leeuw wil hebben".
„Vast niet", zei de ander. „Oaaahh".
Moeizaam baanden de jagers-op-
groot-wild zich een pad door het oer
woud. En de leeuw geeuwde maar en
hy gaapte maar. „Hé. leeuw hou es
op!" riep een jager, maar de leeuw ver
stond hem niet en als hy hem wel had
verstaan, zou hy toch met geeuwen
zyn doorgegaan.
„Ik wordt er gek van, oaaahh
zei een jager, nog voor de stoet by de
rand van het oerwoud was. „Ik ook",
zei een ander, en „Ik ook, ik ook,
oaahhzeiden alle jagers.
„Weet je wat we doen?" zei één van
hen. „We laten de leeuw los, zo'n raar
beest als dit moeten ze hier maar hou
den".
„Zou hy ons geen kwaad doen?"
vroeg een andere jager, en: „welnee",
zei de eerste, met een blik op de kooi.
waarin de leeuw zat te geeuwen. .Daar
is hy veel te suf voor".
Toen lieten de jagers-op-groot-wild
de leeuw los en ze verlieten haastig
het oerwoud. Vele uren later kwamen
de andere dieren in het bos terug en
ze waren uiterst verbaasd de geeuw
leeuw daar te vinden, geeuwend als
altyd. Ze vonden het een knap staaltje
dat hij de jagers was ontkomen. Maai
de geeuwleeuw wist van niets, die wist
alleen dat hy zo'n slaap had, oaahh..
M. F. B.
Kokkie, doe de chocoladevla in een
pannetje en laat die op een klein
vuurtje warm worden. Maar denk er
om niet te warm hoor! Anders smelt
het ys te vlug. Giet het nu maar uit
over het ys.
En nu vlug op de bordjes: eerlijk
verdelen, allemaal ook wat van het
ys. hoor Jan! Steek jy dan op ieder
bordje een wafeltje in de vla, Anne-
mieke? Ziezo, en nu m^ar smullen!