Kon. Instituut voor taal> land- en
volkenkunde komt naar Leiden
S1M C A
KIEKE
In Museum voor Volkenkunde
komt uitgebreid studiecentrum
Mr. P. E. Briët dinsdag 80 jaar
Zee en strand:
geknipt om te
j/J ronde
Gebr. v. Ulden
Calm ret en muziek in
Hortus Botanicus
Opgericht 1 maart 1860
Donderdag 11 juni 1959
Tweede blad no. 29766
Na 100 jaar nog springlevend
Zoals gemeld, zal het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Vol
kenkunde, dat thans te 's-Gravenhage is gevestigd, naar Leiden wor
den overgebracht, zodra de centrale behuizing voor de Oosterse studies
haar beslag heeft gekregen.
Deze behuizing is gedacht op het terrein, waarop thans reeds het
Rijksmuseum voor Volkenkunde is gevestigd en waar bereids het
Sinologisch Instituut, het Instituut Kern en studieruimten voor de
Japanologie en Boeddhologie zich bevinden. Het ligt nu in de bedoe
ling hier een uitgebreid centrum te stichten voor de Oosterse en in
het algemeen niet-Westerse studies, waarin o.m. de desbetreffende
afdeling van de Universiteitsbibliotheek zal worden ondergebracht
benevens de nodige studiekamers en collegeruimten voor hoogleraren,
staf en studenten.
De toekomstige overplaatsing van
het Instituut naar dit centrum bete
kent niet, dat dit nu zijn eigen ka
rakter verliezen zal, want het zal een
autonome, nationale instelling blij
ven. Deze instelling zal echter in dit
centrum de gelegenheid krijgen om
haar werk te verrichten in nauwere
aansluiting aan andere te Leiden ge
vestigde nationale en universitaire
instellingen op het gebied der niet
Westerse studies.
Tijdens een onderhoud met de voor
zitter van het Instituut, prof. dr. G. W.
Locher, die aan de Leidse Universiteit
culturele antropologie en sociologie der
niet-westerse volken doceert, vernamen
wij, dat als de hoofdtaak van het
Instituut steeds heeft gegolden: „het
bewerken en uitgeven door competente
geleerden van inheemse bronnen, zowel
op taalkundig als volkenkundig terrein,
het besturen en publiceren van adatge-
bruiken, het geven van geschiedkundige
verhandelingen en het steunen van
wetenschappelijke expedities, zoals dit
bij het honderdjarig bestaan van het
Instituut in 1951 werd omschreven.
Geen politiek, zuiver
wetenschap
Werd uiteraard het geografisch ter
rein van werkzaamheid van het
Instituut eertijds vooral bepaald door
de vroegere koloniën in Oost en West,
ook toen reeds beperkte het Instituut
zich niet tot die gebieden. In de hui
dige situatie blijft de belangstelling
gericht op het oude terrein, maar
thans als onderdeel van de weten-
schappelijijke studievelden Zuidoost-
Azië en het Zuidzeegebied enerzijds
en het Caraibisch gebied anderzijds.
Het instituut, aldus prof. Locher, is
trouwens politiek steeds neutraal ge
weest en heeft slechts zuiver weten
schappelijk werk verricht.
Gevraagd naar de wetenschappelijke
publikaties, zeide de hoogleraar, dat
deze in een aantal groepen te verdelen
zijn, namelijk: de bijdragen tot de taal-,
land- en volkenkunde, de verhandelin
gen, de afzonderlijke werken en de
adatrechtbundels. In ieder van deze vier
categorieën is in de tien jaren na de
oorlog veel en belangrijk werk gepubli
ceerd.
Aan deze vier categorieën werd later
toegevoegd: le een serie in het Engels
geschreven beredeneerde bibliografieën,
die tot doel hebben ook aan het buiten
land zoveel mogelijijk informatie te ver
schaffen over hetgeen wetenschappelijk
op het door het Instituut bestreken ge
bied tot op heden is verricht, 2e een
reeks van vertalingen in het Engels van
belangrijke publikaties van Nederlandse
geleerden op dit terrein.
Belangrijke publikaties
Nadat in de jaren 1944 en 1945 ten
gevolge van de oorlogsomstandigheden
geen ..bijdragen" meer waren versche
nen, werd in 1946 de publikatie van dit
tijdschrift hervat, de eerste jaren nog
op de oude voet, sinds 1951 in gewijzigde
vorm. Het tijdschrift was allengs gewor.
den tot een soort archief, dienend voor
de vastlegging in druk van vaak zeer
uitvoerige studies. In 1950 besloot het
instituutsbestuur hierin verandering te
brengen en een jaar later verscheen het
tijdschrift in zijn nieuwe gedaante. Het
bevat nu korte artikelen, meestal vier
vijf in getal, gevolgd door korte mede
delingen en boekbesprekingen.
In de serie verhandelingen, begonnen
in 1938, waren bij de hervatting van de
publikatie-activiteit van het Instituut
in 1946 nog slechts vier nummers uit
gekomen. Nadien heeft deze serie zich
snel uitgebreid.
Dank zij de steun van de Nederlandse
Organisatie voor Zuiverwetenschappelijk
Onderzoek konden verschillende, lang
onvoltooid gebleven uitgaven, tot een
goed einde worden gebracht. Het grote
werk over Jan Pietersz. Coen. dat in
1919 door Colenbrander was begonnen
en waarvan reeds zes delen verschenen
waren, kon met een omvangrijk deel,
behelzende „Bescheiden omtrent zijn
bedrijf in Indië" besloten worden. Het
door Heeres in 1907 begonnen en door
Stapel voortgezette „Corpus diplomati-
cum Neerlando-Indicum", waarvan het
vijfde deel in 1938 was uitgekomen, werd
in 1953 gecompleteerd met een zesde
deel, dat in tegenstelling tot de andere
delen, die in het raam der „Bijdragen"
waren gepubliceerd, afzonderlijk uit
kwam,
In 1951 kon. dank zij de financiële
steun van de Indonesische regering, van
het Bijbelgenootschap en van de Neder
landse Organisatie voor Zuiverweten
schappelijk Onderzoek nog een ander
omvangrijk werk verschijnen: het door
ds. Dunnebier samengestelde woorden
boek over het Bolaang-Mongondow, één
der talen van Noord-Celebes. In dit
verband zij ook gewezen op de recente
uitgave van een „Sangirees woorden
boek".
In 1953 werd een begin gemaakt met
de uitgave van diverse manuscripten,
die voor een deel ai geruime tijd bij het
Instituut berustten.
De adatrechtbundels werden voorts,
dank zij de goede zorgen der commissie
voor het adatrecht, uitgegeven.
Bibliotheek voor miljoen
verzekerd
Voor al dit werk beschikt het Insti
tuut als „werkapparaat" over een
unieke bibliotheek, die voor een mil
joen verzekerd is. Deze boekerij geldt
wat Indonesië betreft, als de omvang-
:jkste in Nederland.
Gelijk gezegd, steunt het Instituut
ook het werk van wetenschappelijke
expedities. Hierbij wees prof. Locher op
de arbeid van dr. Anceaux en op die
van de heer Hoff, die beiden hun werk
onder auspiciën van het Instituut heb
ben verricht.
Dr. Anceaux heeft eerst met finan
ciële steun van Z.W.O. en het gouver
nement van Nieuw-Guinea drie jaar
voor linguistisch onderzoek op Nieuw-
Guinea vertoefd. Thans is hij taalkun
dige in vaste dienst van het gouverne
ment van Nieuw-Guinea.
De heer Hoff, die indertijd door de
Wosuna naar Suriname is uitgezonden,
heeft daar twee jaar lang onbekende
indianentalen opgenomen. Het door
deze onderzoekers uitgewerkte materiaal
zal door het Instituut worden uitgege
ven.
Voor de toekomst heeft het Instituut
plannen ontworpen tot samenwerking
met verschillende wetenschappelijke ge
nootschappen en er zijn weer vele publi
katies in voorbereiding.
Nog springlevend
„U ziet dus", zo besloot prof. Locher
het onderhoud, „dat ons Instituut
dat ook nauw samengewerkt heeft
met het Nederlands Instituut voor
internationale culturele betrekkingen
na een bestaan van ruim honderd
jaar nog springlevend is. Het heeft de
grote moeilijkheden van de jaren na
de oorlog kunnen overwinnen en zyn
werkzaamheden in een gewijzigde op
zet kunnen voortzetten zonder de
hoofdlijn van zijn historische ontwik
keling prijs te geven. Dat dit is gelukt,
dankt het Instituut met name aan de
Rijkssubsidie, die het als weten
schappelijke instelling sedert enige
jaren ontvangt".
ZILVEREN STER VOOR
NOODWACHTERS
In de A-kring „Leiden" zal thans
worden overgegaan tot uitreiking aan
de daarvoor in aanmerking komende
noodwachters van de zilveren ster voor
5 jaar B.B.-dienst. Dinsdagavond ge
schiedt dit in de foyer van de Stads
gehoorzaal aan de noodwachters, woon
achtig in Leiden door de burgemeester
van Leiden en op woensdag in Hotel
„Het Witte Huis" te Oegstgeest aan de
noodwachters woonachtig in de gemeen
te Oegstgeest door de burgemeester van
Oegstgeest.
Prof. dr. P. J. Gaillard alhier is by
beschikking van de minister van Onder,
wijs, Kunsten en Wetenschappen be
noemd tot lid-voorzitter van een com
missie studieprogramma tandheelkun
dige studie, die tot taak zal hebben met
betrekking tot de tandheelkundige stu
die van advies te dienen over een her
ziening van het studieprogramma voor
het kandidaatsexamen en de eventueel
daarmede samenhangende wijziging in
het medisch-biologische deel van de
doctoraalstudie, met dien verstande, dat
de totale studieduur tot het doctoraal
examen niet langer dan vier jaren zal
duren.
Diende stad, gewest en land in vele
belangrijke functies
Mr. P. E. Briët, een in de Sleutelstad en ook ver daarbuiten bekend en
algemeen geacht ingezetene, die stad, gewest en land in vele belangrijke functies
heeft gediend en ook heden ten dage in het wel en wee van Leiden en zyn bevol
king nog grote belangstelling toont, hoopt dinsdag a.s. tachtig jaar te worden.
(ook in kleur>
Hoewel geen Leidenaar van geboorte
16 juni 1879 werd hy te Voorthuizen
geboren kent hij onze stad en vele
van haar ingezetenen als weinig ande
ren. niet alleen uit hoofde van zijn
drukke advocatenpraktijk, doch vooral
door de vele en velerlei functies, welke
hij in de loop der jaren in het openbare
leven heeft bekleed.
De heer Briët kwam reeds in 1890
naar Leiden toen zijn vader, ds. W.
Briët, als predikant naar de Ned. Herv.
Gemeente een beroep aannam. Hij be
zocht de school van de heer Meynen,
vervolgens het Gymnasium en studeer
de daarna in de rechtswetenschappen,
welke studie hij op 13 mei 1902 afsloot
door by prof. dr. Oppenheim op stellin
gen te promoveren. In datzelfde jaar
vestigde hij zich als advocaat en procu
reur in deze stad, achtereenvolgens aan
de Oude Vest 53, Steenschuur 14 en
sinds 1922 aan het Rapenburg. Van 1921
tot 1927 was hij geassocieerd met mr. C.
M. A. R. van Roy, die in laatstgenoemd
jaar door een motorongeluk om het
leven kwam. daarna sinds geruime tijd
met mr. F. D. L. Gunning en sedert 1932
met mr. dr. N. G. Geelkerken, waarbij
zich in later jaren ook mr. M. C. de
Graaf voegde.
BELANGRIJKE STAAT VAN
DIENST
Tot de eerste sociale bemoeiingen van
mr. Briët behoorde het secretariaat van
een particuliere vereniging van vrijwil-
lige verzekering tegen werkloosheid,
i waarin werkgevers en werknemers nauw
samenwerkten; later werd deze zorg
U overgenomen door de gemeente middels
I de stichting van een Gemeente-Werk-
lozenfonds. waarvan de heer Briët voor-
zitter werd, totdat deze materie het
9 voorwerp van staatszorg werd.
Het secretariaat van de Voogdijraad,
Idat hij van 1907 tot 1946 bekleedde,
bracht hem in aanraking met schier
alle geledingen der burgerij.
In 1907 deed mr. Briët zijn intrede in
de politiek en kwam hij voor de A.R.-
partij in de gemeenteraad, waarin hij
onafgebroken tot 1919 zitting heeft ge
had. Gedurende de eerste wereldoorlog
was hij voorts voorzitter van de Brand-
1 stcffencommiasie en onder-voorzitter
van het plaatselijk Steuncomité. In 1911
werd hij afgevaardigd naar de Prov.
Staten van Zuid-Holland, in welk college
hy zitting had tot 1919. Na zich enkele
jaren uit de politiek te hebben terug
getrokken, betrad hij in 1923 opnieuw
het politieke terrein en nam zitting in
de Eerste Kamer der Staten Generaal,
van welk college hij ruim 23 jaar deel
uitmaakte.
XJV/IX/
Mr. P. E. BRIËT
(Foto L.D./Van Vliet)
Van zyn vele andere functies, welke
hij in de loop der jaren heeft bekleed,
noemen wij hier: curator van het Gym
nasium (1925—1940), curator van de
Universiteit (1928—1941), plaatsvervan
gend kantonrechter (ruim 25 jaar), lid
van het dagelijks bestuur van de dr. A.
Kuyperstichting te Den Haag, president
commissaris van de Leidsche Spaarbank,
in welke kwaliteit hy nog een actief
aandeel heeft in de werkzaamheden van
deze Bank, lid van de Commissie van
Beroep voor de Ongevallen- en Ouder-
domsverzekering, lid van de Raad van
Toezicht en Discipline van de Orde van
Advocaten, lid van het centraal college
voor de Reclassering en lid van de voor
malige Radioraad.
Ook de Leidse Hervormde Gemeente,
welke hy in verscheidene functies heeft
gediend, profiteerde lange jaren van de
veelzydige kwaliteiten van mr. Briët Zo
was hij o.m. lid van het Prov. College
van Toezicht op het beheer der kerke
lijke goederen en fondsen en voorzitter
van het College van Diakenen, in welke
kwaliteit hy medewerkte aan de stich
ting van het Kinderhuis Voordorp. Ook
ai maakt mr. Briët geen deel meer uit
van het College van Diakenen is hy tot
op de huidige dag het College van
regenten van het Coninckshof aan de
Oude Vest. waarvan hy sinds 35 jaar
voorzitter is. trouw gebleven. Nog vorig
jaar herdacht hij onder grote belang
stelling zijn gouden regentschap.
Wanneer wij onze aandacht laten
gaan over deze lange ry van maat
schappelijke en politieke functies, dan
blijkt overduidelijk, welk een belang
rijke positie mr. Briët in het openbare
leven heeft ingenomen en hoe hy op
uiteenlopend terrein de gemeenschap
met bijzondere trouw en liefde heeft
gediend.
Kerkelijk L
In de Westerkerk te Amsterdam is
gisteren een nationale Calvijn-lier-
denking gehouden. Een overzicht
van de plechtigheid tijdens de ore
ningsrede van dr. E. Emmen, se
cretaris-generaal van de Ned. Herv.
Synode.
even
NED. HERV. KERK
Benoemd tot bijstand ln het pastoraat
te Dantumawoude J. Brons, emeritus-pre
dikant te Scherpenlsse. Aangenomen naar
Wassenaar (vac. dr. H. J. Honders) J. J.
F. Franck te Utrecht.
GEREF. KERKEN
Beroepen te 's-Gravenhage-Loosduinen
(6e pred.pl.) J. Wildschut te Zeist.
CHR. GEREF. KERKEN
Tweetal te Rotterdam-Krallngen J. P.
Geels te Haarlem-centrum en P. N. Rlb-
bers te Noorderschut (Dr.).
Academia Theologiae
Reformatio
te Sliedrecht geopend
REEDS EEN „ERE-DOCTOR"
In tegenwoordigheid van een groot
aantal genodigden is de Academia Theo
logiae Reformatae te Sliedrecht geopend
door de nieuwbenoemde hoogleraar, dr.
J. C. Hooykaas. Deze hield een inaugu
rele rede over „Calvijns leer van het hu
welijk". Namens het college van cura
toren sprak de praeses, de heer T. Kop
pelaar, een welkomstwoord. De school
is opgericht, aldus spr., omdat men be
hoefte had aan scholen, waar men uit
sluitend by de theologie blyft. Er zyn
12 aanvragen voor inschrijving als „stu
dent" binnengekomen, zes studenten
zijn ingeschreven, van wie er twee exa
menbevoegdheid hebben.
Na de inaugurele rede zong m n r de
voor 'n héérlijke vacantie!
Een economische zaken- en gezinsauto
met raspaard-kwaliteiten, plus het uit
houdingsvermogen voor "100 000 km
met 113 km/u gemiddeld": 14 wereld
records! Pittige, vastliggende klimmer
voor Uw bergpassen - liefhebberij I
en een onvermoeibare hardloper op
dat lange autowegen-traject.
Laai U Inlichten door de SIMCA-dealen
OFFICIAL DEALER
Tel. 23041
Warmte ondanks de kou.
In de Academie-Hortus heeft het
Leids Academisch Kunstcentrum het
„Leids Studenten Cabaret" gelegenheid
geboden, nogmaals op te treden onder
de titel „Laat je zoon studeren"
aan de Tuinbouw Hogeschool te Schar-
relwoude!"
Een eigenschap van de leden van dit
Cabaret is een hoog ontwikkeld zelf
kritisch besef, waarvan het gevolg is dat
hun kleinkunst nauwelijks negatieve fa
cetten oplevert.
Aanraking met de wetenschap maakt
uiteraard vertrouwd met de betrekke
lijkheid der dingen, met de broosheid
der menselijke zelfverzekerdheden. Hun
visie daarop is een vrije, is vrij ten
aanzien van datgene wat zich kristalli
seert als „burgerlijkheid". Verburger
lijking is het verliezen van de moed om
fris, spontaan onbevooroordeeld tegen
over de opgave van het leven te staan,
is verlies van het vermogen om met de
humor, die een schakel is tussen lief en
leed, even raak zich zelf als de ander te
zien.
Die humor is de desem van een cultu
reel cabaret, is de vrijbrief om gewich
tigheden over de hekel te halen en te
ontleden. Maar noblesse oblige".
Dit studentencabaret amuseert zich
niet „ten koste van", verdeelt de mens
heid niet in schadelijke beesten en nut
tige dieren, het kent haarscherp de
grenzen van de goede smaak en weet
ook terdege waar het onsympathieke
zelfbehagen de kop zou kunnen opste
ken. Juist daarom bestond er bij het
nogal talrijke publiek op het grasdek
van de Hortus Botanicus zoveel warme
genegenheid, zodat in een drie-urige zit
praktisch niemand deserteerde, of
schoon de ruggen rilden, de vingers
kleumden en sommigen klappertand
den!
Om vernuftige grappen en kostelijke
pointes is stevig gelachen, maar geens
zins in een sfeer van een kieteling der
lachspieren, omdat geen goedkope, on
subtiele middelen voor een lachsucces
gebruikt zijn. Situaties konden puntig
worden getypeerd, maar dit bleef dan in
woord en toespelingen altijd elegant,
luchtig, tintelend, ondeugend schoon,
niet gewaagd, zonder charges, harleki
nades of satanisch plezier. Èn ook zon
der cliché, dus in een persoonlijke ma
nier van presenteren.
Advertentie
E
het goede anker-horloge
(let op het rodel?driehoekje)
üMf
Voor amateurs bijzonder verzorgde
details lieten nooit de indruk na van in
gestudeerd en berekend. Een compli
ment komt deze amateurs ook toe voor
het handhaven van een goede lijn in de
lichaamsplastiek, voor de contrasteren
de registerwerking in het gebruik der
stemmen, voor de genuanceerde toon in
de momenten van gevoeligheid. Psycho
logie der waarnemingskunde, gebaar,
tekst, melodie en het muzikaal spreken
konden zich samenvoegen tot een wel
dadige harmonie, die Koy van Oven in
zijn pianobegeleidingen met een soepel
aanpassend akoestisch decor versterkte.
Het is niet onze bedoeling in onderde
len der voorstelling te treden: wij kon
den trouwens in het duister het pro
gramma niet lezen. Het gold hier bo
vendien een reprise en niet zo lang ge
leden heeft onze criticus H. van het ge
presteerde een levendige tekening gege
ven. Wij blijven thans bij een eigen im
pressie.
De vijf cabaretiers waren Liselotte
Gerritsen, en de heren Floor Kist (n
Paul van Vliet (van welk tweetal de
teksten stamden). Hans Hillebrand en
Peter Lens. Van Vliet en Van Oven
hadden de muziek samengesteld, terwijl
de decors ontwerp waren van Edvard -'e
Liagre Böhl en de kostuums van Edith
Deutman.
Deze voorstelling heeft ook het „Leids
Blaasquintet" gelegenheid gegeven om
zich te laten horen. Allereerst in „Een
Compositie" van mevr. Klebe-van Veen,
die offering van de tol aan de moderni
teit opgebouwd is in een aantal muzi
kale pentekeningen, formuleringen bij
na. waarvan we nalaten, na een eerste
auditie een omschrijving te geven.
Daarin stond het kwintet soms on
wennig tegenover te vreemde interval
len in de lineatuur der stemmen, doch
het veerde op in arabesken van ver
trouwder wending.
Vervolgens in een „Divertimento in
Bes" van Joseph Haydn, hetwelk een re-
produktie in een gedegen en verant
woord samenspel ten deel viel. Hobo en
fagot leken ons met de meeste overtui
gingskracht hun partijen te blazen. Het
langzame deel van dit fraaie Divermen-
to is het thema van Brahms roemruchte
Haydn-variaties voor orkest.
V.
BELANGEN VAN SLECHTHORENDEN
De Vereniging tot Bevordering der Be_
langen van Slechthorenden, Afd. Leiden
hield een ledenvergadering in het Geref.
Jeugdhuis.
Nadat de vergadering door de voorzit
ter, de heer J. W. Stoffers, geopend was,
werden de notulen voorgelezen en goed
gekeurd. De penningmeester en secre
taresse brachten verslag uit over het
jaar 1958. Een bestuursverkiezing vond
plaats, aangezien mevr. mr. T. T. Ver.
meulen-Meijers vice-voorzi tsteren
mej. F. J. Zandvoort (secretaresse) aan
de beurt van aftreden waren. Beide da
mes stelden zich herkiesbaar en werden
terstond weer in het bestuur gekozen.
In verband met een te houden alge
mene vergadering van de vergadering
van de vereniging op 27 juni in „Ons
Landhuis" te Lunteren, werd de be
schrijvingsbrief besproken. Mevrouw mr.
T. T. VermeulenMeijers en mevrouw
J. W. VoselenzangSmit zullen de af
deling Leiden op deze vergadering ver
tegenwoordigen.
berijming van Petrus Detheen Psalm
138 4.
Na zyn oratie hield prof. Hooykaas
enkele persoonlijke toespraken, waarin
hy o.m. meedeelde, dat ds. D. Rustige
uit Hierden (Gld.i, die wegens ziekte
niet aanwezig kon zijn, benoemd was tot
.doctor honoris causa' van de „Acade
mia" op grond van zijn verdiensten
t.a.v. allegorische exegese.
Calvijn gaf stoot tot
vernieuwing kerkelijk leven
NATIONALE CALVIJN-HERDENKING
TE AMSTERDAM
In de Westerkerk te Amsterdam is gis.
teravond een nationale Calvijn-herden-
king gehouden (voorbereid door een in
terkerkelijk comité) die o.m. werd bij
gewoond door de minister van Justitie,
mr. A. W. C. Beerman.
In zijn openingswoord memoreerde dr.
E. Emmen, secretaris-generaal der Ned.
Herv. Kerk, dat Johannes Calvijn 450
jaar geleden in de Franse stad Noyon
werd geboren, en 400 jaar geleden de
definitieve uitgave van zijn levenswerk
de „Institutie van de christelijke religie"
in Genève het licht zag. Het was de her
vorming van Oalvijn, die de stoot gaf tot
vernieuwing van het kerkelijk leven in
Europa. Hij behoort tot een van onze
gewichtigste erflaters aldus spreker. I
Prof. dr. G. C. Berkhouwer, hoog
leraar aan de Vrye Universiteit te Am
sterdam, sprak over „Calvijn en de
kerk". „Calvijn stond soms met grote
felheid tegenover de pauselijke hiërar
chie, maar heeft het gezag der kerk
nooit ontkend. Calvijn zag niet uit naar
minder gezag, maar naar meer gezag,
dat essentieel was voor het wezen der
kerk. Hij was doordrongen van de een
heid der kerken. Zijn leven was ver
ontrust over de verdeeldheid der ker
ken", zo zeide prof. Berkhouwer.
„Calvijn en Nederland" was het on
derwerp van de toespraak van prof. dr.
W. F. Dankbaar, hoogleraar aan de
Rijksuniversiteit te Groningen. „Kost
bare geestelijke goederen heeft ons volk
aan de hervormer van Genève te dan
ken. Onze Nederlandse geloofsbelijdenis
is geheel van Calvijns geest doortrokken.
Ook de organisatie van onze kerken. In
de Geref. Kerken is deze zoals wij die
tot heden kennen van Calvijn", aldus
spreker. „De hervorming heeft ons volk
gestaald met een christelijke ingetogen
heid".
De liturgie in deze herdenkingssamen
komst werd geleid door prof. dr. B. J.
Oosterhof, hoogleraar aan de theolo
gische school der Chr. Geref. Kerken te
Apeldoorn, en ds. P. N. Kruyswijk. ge
reformeerd predikant te Amsterdam.
Muzikale medewerking verleenden Simon
C. Jansen (orgeli en het NCRV vocaa'
ensemble o.l.v. Marinus Voorberg.