Kon. Instituut voor taal> land- en volkenkunde komt naar Leiden S1M C A KIEKE In Museum voor Volkenkunde komt uitgebreid studiecentrum Mr. P. E. Briët dinsdag 80 jaar Zee en strand: geknipt om te j/J ronde Gebr. v. Ulden Calm ret en muziek in Hortus Botanicus Opgericht 1 maart 1860 Donderdag 11 juni 1959 Tweede blad no. 29766 Na 100 jaar nog springlevend Zoals gemeld, zal het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Vol kenkunde, dat thans te 's-Gravenhage is gevestigd, naar Leiden wor den overgebracht, zodra de centrale behuizing voor de Oosterse studies haar beslag heeft gekregen. Deze behuizing is gedacht op het terrein, waarop thans reeds het Rijksmuseum voor Volkenkunde is gevestigd en waar bereids het Sinologisch Instituut, het Instituut Kern en studieruimten voor de Japanologie en Boeddhologie zich bevinden. Het ligt nu in de bedoe ling hier een uitgebreid centrum te stichten voor de Oosterse en in het algemeen niet-Westerse studies, waarin o.m. de desbetreffende afdeling van de Universiteitsbibliotheek zal worden ondergebracht benevens de nodige studiekamers en collegeruimten voor hoogleraren, staf en studenten. De toekomstige overplaatsing van het Instituut naar dit centrum bete kent niet, dat dit nu zijn eigen ka rakter verliezen zal, want het zal een autonome, nationale instelling blij ven. Deze instelling zal echter in dit centrum de gelegenheid krijgen om haar werk te verrichten in nauwere aansluiting aan andere te Leiden ge vestigde nationale en universitaire instellingen op het gebied der niet Westerse studies. Tijdens een onderhoud met de voor zitter van het Instituut, prof. dr. G. W. Locher, die aan de Leidse Universiteit culturele antropologie en sociologie der niet-westerse volken doceert, vernamen wij, dat als de hoofdtaak van het Instituut steeds heeft gegolden: „het bewerken en uitgeven door competente geleerden van inheemse bronnen, zowel op taalkundig als volkenkundig terrein, het besturen en publiceren van adatge- bruiken, het geven van geschiedkundige verhandelingen en het steunen van wetenschappelijke expedities, zoals dit bij het honderdjarig bestaan van het Instituut in 1951 werd omschreven. Geen politiek, zuiver wetenschap Werd uiteraard het geografisch ter rein van werkzaamheid van het Instituut eertijds vooral bepaald door de vroegere koloniën in Oost en West, ook toen reeds beperkte het Instituut zich niet tot die gebieden. In de hui dige situatie blijft de belangstelling gericht op het oude terrein, maar thans als onderdeel van de weten- schappelijijke studievelden Zuidoost- Azië en het Zuidzeegebied enerzijds en het Caraibisch gebied anderzijds. Het instituut, aldus prof. Locher, is trouwens politiek steeds neutraal ge weest en heeft slechts zuiver weten schappelijk werk verricht. Gevraagd naar de wetenschappelijke publikaties, zeide de hoogleraar, dat deze in een aantal groepen te verdelen zijn, namelijk: de bijdragen tot de taal-, land- en volkenkunde, de verhandelin gen, de afzonderlijke werken en de adatrechtbundels. In ieder van deze vier categorieën is in de tien jaren na de oorlog veel en belangrijk werk gepubli ceerd. Aan deze vier categorieën werd later toegevoegd: le een serie in het Engels geschreven beredeneerde bibliografieën, die tot doel hebben ook aan het buiten land zoveel mogelijijk informatie te ver schaffen over hetgeen wetenschappelijk op het door het Instituut bestreken ge bied tot op heden is verricht, 2e een reeks van vertalingen in het Engels van belangrijke publikaties van Nederlandse geleerden op dit terrein. Belangrijke publikaties Nadat in de jaren 1944 en 1945 ten gevolge van de oorlogsomstandigheden geen ..bijdragen" meer waren versche nen, werd in 1946 de publikatie van dit tijdschrift hervat, de eerste jaren nog op de oude voet, sinds 1951 in gewijzigde vorm. Het tijdschrift was allengs gewor. den tot een soort archief, dienend voor de vastlegging in druk van vaak zeer uitvoerige studies. In 1950 besloot het instituutsbestuur hierin verandering te brengen en een jaar later verscheen het tijdschrift in zijn nieuwe gedaante. Het bevat nu korte artikelen, meestal vier vijf in getal, gevolgd door korte mede delingen en boekbesprekingen. In de serie verhandelingen, begonnen in 1938, waren bij de hervatting van de publikatie-activiteit van het Instituut in 1946 nog slechts vier nummers uit gekomen. Nadien heeft deze serie zich snel uitgebreid. Dank zij de steun van de Nederlandse Organisatie voor Zuiverwetenschappelijk Onderzoek konden verschillende, lang onvoltooid gebleven uitgaven, tot een goed einde worden gebracht. Het grote werk over Jan Pietersz. Coen. dat in 1919 door Colenbrander was begonnen en waarvan reeds zes delen verschenen waren, kon met een omvangrijk deel, behelzende „Bescheiden omtrent zijn bedrijf in Indië" besloten worden. Het door Heeres in 1907 begonnen en door Stapel voortgezette „Corpus diplomati- cum Neerlando-Indicum", waarvan het vijfde deel in 1938 was uitgekomen, werd in 1953 gecompleteerd met een zesde deel, dat in tegenstelling tot de andere delen, die in het raam der „Bijdragen" waren gepubliceerd, afzonderlijk uit kwam, In 1951 kon. dank zij de financiële steun van de Indonesische regering, van het Bijbelgenootschap en van de Neder landse Organisatie voor Zuiverweten schappelijk Onderzoek nog een ander omvangrijk werk verschijnen: het door ds. Dunnebier samengestelde woorden boek over het Bolaang-Mongondow, één der talen van Noord-Celebes. In dit verband zij ook gewezen op de recente uitgave van een „Sangirees woorden boek". In 1953 werd een begin gemaakt met de uitgave van diverse manuscripten, die voor een deel ai geruime tijd bij het Instituut berustten. De adatrechtbundels werden voorts, dank zij de goede zorgen der commissie voor het adatrecht, uitgegeven. Bibliotheek voor miljoen verzekerd Voor al dit werk beschikt het Insti tuut als „werkapparaat" over een unieke bibliotheek, die voor een mil joen verzekerd is. Deze boekerij geldt wat Indonesië betreft, als de omvang- :jkste in Nederland. Gelijk gezegd, steunt het Instituut ook het werk van wetenschappelijke expedities. Hierbij wees prof. Locher op de arbeid van dr. Anceaux en op die van de heer Hoff, die beiden hun werk onder auspiciën van het Instituut heb ben verricht. Dr. Anceaux heeft eerst met finan ciële steun van Z.W.O. en het gouver nement van Nieuw-Guinea drie jaar voor linguistisch onderzoek op Nieuw- Guinea vertoefd. Thans is hij taalkun dige in vaste dienst van het gouverne ment van Nieuw-Guinea. De heer Hoff, die indertijd door de Wosuna naar Suriname is uitgezonden, heeft daar twee jaar lang onbekende indianentalen opgenomen. Het door deze onderzoekers uitgewerkte materiaal zal door het Instituut worden uitgege ven. Voor de toekomst heeft het Instituut plannen ontworpen tot samenwerking met verschillende wetenschappelijke ge nootschappen en er zijn weer vele publi katies in voorbereiding. Nog springlevend „U ziet dus", zo besloot prof. Locher het onderhoud, „dat ons Instituut dat ook nauw samengewerkt heeft met het Nederlands Instituut voor internationale culturele betrekkingen na een bestaan van ruim honderd jaar nog springlevend is. Het heeft de grote moeilijkheden van de jaren na de oorlog kunnen overwinnen en zyn werkzaamheden in een gewijzigde op zet kunnen voortzetten zonder de hoofdlijn van zijn historische ontwik keling prijs te geven. Dat dit is gelukt, dankt het Instituut met name aan de Rijkssubsidie, die het als weten schappelijke instelling sedert enige jaren ontvangt". ZILVEREN STER VOOR NOODWACHTERS In de A-kring „Leiden" zal thans worden overgegaan tot uitreiking aan de daarvoor in aanmerking komende noodwachters van de zilveren ster voor 5 jaar B.B.-dienst. Dinsdagavond ge schiedt dit in de foyer van de Stads gehoorzaal aan de noodwachters, woon achtig in Leiden door de burgemeester van Leiden en op woensdag in Hotel „Het Witte Huis" te Oegstgeest aan de noodwachters woonachtig in de gemeen te Oegstgeest door de burgemeester van Oegstgeest. Prof. dr. P. J. Gaillard alhier is by beschikking van de minister van Onder, wijs, Kunsten en Wetenschappen be noemd tot lid-voorzitter van een com missie studieprogramma tandheelkun dige studie, die tot taak zal hebben met betrekking tot de tandheelkundige stu die van advies te dienen over een her ziening van het studieprogramma voor het kandidaatsexamen en de eventueel daarmede samenhangende wijziging in het medisch-biologische deel van de doctoraalstudie, met dien verstande, dat de totale studieduur tot het doctoraal examen niet langer dan vier jaren zal duren. Diende stad, gewest en land in vele belangrijke functies Mr. P. E. Briët, een in de Sleutelstad en ook ver daarbuiten bekend en algemeen geacht ingezetene, die stad, gewest en land in vele belangrijke functies heeft gediend en ook heden ten dage in het wel en wee van Leiden en zyn bevol king nog grote belangstelling toont, hoopt dinsdag a.s. tachtig jaar te worden. (ook in kleur> Hoewel geen Leidenaar van geboorte 16 juni 1879 werd hy te Voorthuizen geboren kent hij onze stad en vele van haar ingezetenen als weinig ande ren. niet alleen uit hoofde van zijn drukke advocatenpraktijk, doch vooral door de vele en velerlei functies, welke hij in de loop der jaren in het openbare leven heeft bekleed. De heer Briët kwam reeds in 1890 naar Leiden toen zijn vader, ds. W. Briët, als predikant naar de Ned. Herv. Gemeente een beroep aannam. Hij be zocht de school van de heer Meynen, vervolgens het Gymnasium en studeer de daarna in de rechtswetenschappen, welke studie hij op 13 mei 1902 afsloot door by prof. dr. Oppenheim op stellin gen te promoveren. In datzelfde jaar vestigde hij zich als advocaat en procu reur in deze stad, achtereenvolgens aan de Oude Vest 53, Steenschuur 14 en sinds 1922 aan het Rapenburg. Van 1921 tot 1927 was hij geassocieerd met mr. C. M. A. R. van Roy, die in laatstgenoemd jaar door een motorongeluk om het leven kwam. daarna sinds geruime tijd met mr. F. D. L. Gunning en sedert 1932 met mr. dr. N. G. Geelkerken, waarbij zich in later jaren ook mr. M. C. de Graaf voegde. BELANGRIJKE STAAT VAN DIENST Tot de eerste sociale bemoeiingen van mr. Briët behoorde het secretariaat van een particuliere vereniging van vrijwil- lige verzekering tegen werkloosheid, i waarin werkgevers en werknemers nauw samenwerkten; later werd deze zorg U overgenomen door de gemeente middels I de stichting van een Gemeente-Werk- lozenfonds. waarvan de heer Briët voor- zitter werd, totdat deze materie het 9 voorwerp van staatszorg werd. Het secretariaat van de Voogdijraad, Idat hij van 1907 tot 1946 bekleedde, bracht hem in aanraking met schier alle geledingen der burgerij. In 1907 deed mr. Briët zijn intrede in de politiek en kwam hij voor de A.R.- partij in de gemeenteraad, waarin hij onafgebroken tot 1919 zitting heeft ge had. Gedurende de eerste wereldoorlog was hij voorts voorzitter van de Brand- 1 stcffencommiasie en onder-voorzitter van het plaatselijk Steuncomité. In 1911 werd hij afgevaardigd naar de Prov. Staten van Zuid-Holland, in welk college hy zitting had tot 1919. Na zich enkele jaren uit de politiek te hebben terug getrokken, betrad hij in 1923 opnieuw het politieke terrein en nam zitting in de Eerste Kamer der Staten Generaal, van welk college hij ruim 23 jaar deel uitmaakte. XJV/IX/ Mr. P. E. BRIËT (Foto L.D./Van Vliet) Van zyn vele andere functies, welke hij in de loop der jaren heeft bekleed, noemen wij hier: curator van het Gym nasium (1925—1940), curator van de Universiteit (1928—1941), plaatsvervan gend kantonrechter (ruim 25 jaar), lid van het dagelijks bestuur van de dr. A. Kuyperstichting te Den Haag, president commissaris van de Leidsche Spaarbank, in welke kwaliteit hy nog een actief aandeel heeft in de werkzaamheden van deze Bank, lid van de Commissie van Beroep voor de Ongevallen- en Ouder- domsverzekering, lid van de Raad van Toezicht en Discipline van de Orde van Advocaten, lid van het centraal college voor de Reclassering en lid van de voor malige Radioraad. Ook de Leidse Hervormde Gemeente, welke hy in verscheidene functies heeft gediend, profiteerde lange jaren van de veelzydige kwaliteiten van mr. Briët Zo was hij o.m. lid van het Prov. College van Toezicht op het beheer der kerke lijke goederen en fondsen en voorzitter van het College van Diakenen, in welke kwaliteit hy medewerkte aan de stich ting van het Kinderhuis Voordorp. Ook ai maakt mr. Briët geen deel meer uit van het College van Diakenen is hy tot op de huidige dag het College van regenten van het Coninckshof aan de Oude Vest. waarvan hy sinds 35 jaar voorzitter is. trouw gebleven. Nog vorig jaar herdacht hij onder grote belang stelling zijn gouden regentschap. Wanneer wij onze aandacht laten gaan over deze lange ry van maat schappelijke en politieke functies, dan blijkt overduidelijk, welk een belang rijke positie mr. Briët in het openbare leven heeft ingenomen en hoe hy op uiteenlopend terrein de gemeenschap met bijzondere trouw en liefde heeft gediend. Kerkelijk L In de Westerkerk te Amsterdam is gisteren een nationale Calvijn-lier- denking gehouden. Een overzicht van de plechtigheid tijdens de ore ningsrede van dr. E. Emmen, se cretaris-generaal van de Ned. Herv. Synode. even NED. HERV. KERK Benoemd tot bijstand ln het pastoraat te Dantumawoude J. Brons, emeritus-pre dikant te Scherpenlsse. Aangenomen naar Wassenaar (vac. dr. H. J. Honders) J. J. F. Franck te Utrecht. GEREF. KERKEN Beroepen te 's-Gravenhage-Loosduinen (6e pred.pl.) J. Wildschut te Zeist. CHR. GEREF. KERKEN Tweetal te Rotterdam-Krallngen J. P. Geels te Haarlem-centrum en P. N. Rlb- bers te Noorderschut (Dr.). Academia Theologiae Reformatio te Sliedrecht geopend REEDS EEN „ERE-DOCTOR" In tegenwoordigheid van een groot aantal genodigden is de Academia Theo logiae Reformatae te Sliedrecht geopend door de nieuwbenoemde hoogleraar, dr. J. C. Hooykaas. Deze hield een inaugu rele rede over „Calvijns leer van het hu welijk". Namens het college van cura toren sprak de praeses, de heer T. Kop pelaar, een welkomstwoord. De school is opgericht, aldus spr., omdat men be hoefte had aan scholen, waar men uit sluitend by de theologie blyft. Er zyn 12 aanvragen voor inschrijving als „stu dent" binnengekomen, zes studenten zijn ingeschreven, van wie er twee exa menbevoegdheid hebben. Na de inaugurele rede zong m n r de voor 'n héérlijke vacantie! Een economische zaken- en gezinsauto met raspaard-kwaliteiten, plus het uit houdingsvermogen voor "100 000 km met 113 km/u gemiddeld": 14 wereld records! Pittige, vastliggende klimmer voor Uw bergpassen - liefhebberij I en een onvermoeibare hardloper op dat lange autowegen-traject. Laai U Inlichten door de SIMCA-dealen OFFICIAL DEALER Tel. 23041 Warmte ondanks de kou. In de Academie-Hortus heeft het Leids Academisch Kunstcentrum het „Leids Studenten Cabaret" gelegenheid geboden, nogmaals op te treden onder de titel „Laat je zoon studeren" aan de Tuinbouw Hogeschool te Schar- relwoude!" Een eigenschap van de leden van dit Cabaret is een hoog ontwikkeld zelf kritisch besef, waarvan het gevolg is dat hun kleinkunst nauwelijks negatieve fa cetten oplevert. Aanraking met de wetenschap maakt uiteraard vertrouwd met de betrekke lijkheid der dingen, met de broosheid der menselijke zelfverzekerdheden. Hun visie daarop is een vrije, is vrij ten aanzien van datgene wat zich kristalli seert als „burgerlijkheid". Verburger lijking is het verliezen van de moed om fris, spontaan onbevooroordeeld tegen over de opgave van het leven te staan, is verlies van het vermogen om met de humor, die een schakel is tussen lief en leed, even raak zich zelf als de ander te zien. Die humor is de desem van een cultu reel cabaret, is de vrijbrief om gewich tigheden over de hekel te halen en te ontleden. Maar noblesse oblige". Dit studentencabaret amuseert zich niet „ten koste van", verdeelt de mens heid niet in schadelijke beesten en nut tige dieren, het kent haarscherp de grenzen van de goede smaak en weet ook terdege waar het onsympathieke zelfbehagen de kop zou kunnen opste ken. Juist daarom bestond er bij het nogal talrijke publiek op het grasdek van de Hortus Botanicus zoveel warme genegenheid, zodat in een drie-urige zit praktisch niemand deserteerde, of schoon de ruggen rilden, de vingers kleumden en sommigen klappertand den! Om vernuftige grappen en kostelijke pointes is stevig gelachen, maar geens zins in een sfeer van een kieteling der lachspieren, omdat geen goedkope, on subtiele middelen voor een lachsucces gebruikt zijn. Situaties konden puntig worden getypeerd, maar dit bleef dan in woord en toespelingen altijd elegant, luchtig, tintelend, ondeugend schoon, niet gewaagd, zonder charges, harleki nades of satanisch plezier. Èn ook zon der cliché, dus in een persoonlijke ma nier van presenteren. Advertentie E het goede anker-horloge (let op het rodel?driehoekje) üMf Voor amateurs bijzonder verzorgde details lieten nooit de indruk na van in gestudeerd en berekend. Een compli ment komt deze amateurs ook toe voor het handhaven van een goede lijn in de lichaamsplastiek, voor de contrasteren de registerwerking in het gebruik der stemmen, voor de genuanceerde toon in de momenten van gevoeligheid. Psycho logie der waarnemingskunde, gebaar, tekst, melodie en het muzikaal spreken konden zich samenvoegen tot een wel dadige harmonie, die Koy van Oven in zijn pianobegeleidingen met een soepel aanpassend akoestisch decor versterkte. Het is niet onze bedoeling in onderde len der voorstelling te treden: wij kon den trouwens in het duister het pro gramma niet lezen. Het gold hier bo vendien een reprise en niet zo lang ge leden heeft onze criticus H. van het ge presteerde een levendige tekening gege ven. Wij blijven thans bij een eigen im pressie. De vijf cabaretiers waren Liselotte Gerritsen, en de heren Floor Kist (n Paul van Vliet (van welk tweetal de teksten stamden). Hans Hillebrand en Peter Lens. Van Vliet en Van Oven hadden de muziek samengesteld, terwijl de decors ontwerp waren van Edvard -'e Liagre Böhl en de kostuums van Edith Deutman. Deze voorstelling heeft ook het „Leids Blaasquintet" gelegenheid gegeven om zich te laten horen. Allereerst in „Een Compositie" van mevr. Klebe-van Veen, die offering van de tol aan de moderni teit opgebouwd is in een aantal muzi kale pentekeningen, formuleringen bij na. waarvan we nalaten, na een eerste auditie een omschrijving te geven. Daarin stond het kwintet soms on wennig tegenover te vreemde interval len in de lineatuur der stemmen, doch het veerde op in arabesken van ver trouwder wending. Vervolgens in een „Divertimento in Bes" van Joseph Haydn, hetwelk een re- produktie in een gedegen en verant woord samenspel ten deel viel. Hobo en fagot leken ons met de meeste overtui gingskracht hun partijen te blazen. Het langzame deel van dit fraaie Divermen- to is het thema van Brahms roemruchte Haydn-variaties voor orkest. V. BELANGEN VAN SLECHTHORENDEN De Vereniging tot Bevordering der Be_ langen van Slechthorenden, Afd. Leiden hield een ledenvergadering in het Geref. Jeugdhuis. Nadat de vergadering door de voorzit ter, de heer J. W. Stoffers, geopend was, werden de notulen voorgelezen en goed gekeurd. De penningmeester en secre taresse brachten verslag uit over het jaar 1958. Een bestuursverkiezing vond plaats, aangezien mevr. mr. T. T. Ver. meulen-Meijers vice-voorzi tsteren mej. F. J. Zandvoort (secretaresse) aan de beurt van aftreden waren. Beide da mes stelden zich herkiesbaar en werden terstond weer in het bestuur gekozen. In verband met een te houden alge mene vergadering van de vergadering van de vereniging op 27 juni in „Ons Landhuis" te Lunteren, werd de be schrijvingsbrief besproken. Mevrouw mr. T. T. VermeulenMeijers en mevrouw J. W. VoselenzangSmit zullen de af deling Leiden op deze vergadering ver tegenwoordigen. berijming van Petrus Detheen Psalm 138 4. Na zyn oratie hield prof. Hooykaas enkele persoonlijke toespraken, waarin hy o.m. meedeelde, dat ds. D. Rustige uit Hierden (Gld.i, die wegens ziekte niet aanwezig kon zijn, benoemd was tot .doctor honoris causa' van de „Acade mia" op grond van zijn verdiensten t.a.v. allegorische exegese. Calvijn gaf stoot tot vernieuwing kerkelijk leven NATIONALE CALVIJN-HERDENKING TE AMSTERDAM In de Westerkerk te Amsterdam is gis. teravond een nationale Calvijn-herden- king gehouden (voorbereid door een in terkerkelijk comité) die o.m. werd bij gewoond door de minister van Justitie, mr. A. W. C. Beerman. In zijn openingswoord memoreerde dr. E. Emmen, secretaris-generaal der Ned. Herv. Kerk, dat Johannes Calvijn 450 jaar geleden in de Franse stad Noyon werd geboren, en 400 jaar geleden de definitieve uitgave van zijn levenswerk de „Institutie van de christelijke religie" in Genève het licht zag. Het was de her vorming van Oalvijn, die de stoot gaf tot vernieuwing van het kerkelijk leven in Europa. Hij behoort tot een van onze gewichtigste erflaters aldus spreker. I Prof. dr. G. C. Berkhouwer, hoog leraar aan de Vrye Universiteit te Am sterdam, sprak over „Calvijn en de kerk". „Calvijn stond soms met grote felheid tegenover de pauselijke hiërar chie, maar heeft het gezag der kerk nooit ontkend. Calvijn zag niet uit naar minder gezag, maar naar meer gezag, dat essentieel was voor het wezen der kerk. Hij was doordrongen van de een heid der kerken. Zijn leven was ver ontrust over de verdeeldheid der ker ken", zo zeide prof. Berkhouwer. „Calvijn en Nederland" was het on derwerp van de toespraak van prof. dr. W. F. Dankbaar, hoogleraar aan de Rijksuniversiteit te Groningen. „Kost bare geestelijke goederen heeft ons volk aan de hervormer van Genève te dan ken. Onze Nederlandse geloofsbelijdenis is geheel van Calvijns geest doortrokken. Ook de organisatie van onze kerken. In de Geref. Kerken is deze zoals wij die tot heden kennen van Calvijn", aldus spreker. „De hervorming heeft ons volk gestaald met een christelijke ingetogen heid". De liturgie in deze herdenkingssamen komst werd geleid door prof. dr. B. J. Oosterhof, hoogleraar aan de theolo gische school der Chr. Geref. Kerken te Apeldoorn, en ds. P. N. Kruyswijk. ge reformeerd predikant te Amsterdam. Muzikale medewerking verleenden Simon C. Jansen (orgeli en het NCRV vocaa' ensemble o.l.v. Marinus Voorberg.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1959 | | pagina 3