ZONDAG - ZANGDAG L i In Brazilië's NORDESTE spookt de honger als een eeuwige metgezel NA TWEE JAAR DROOGTE EINDELIJK REGEN Honderden doden in de Sertantoch verlangen tienduizenden retirantesweer naar hun land mm ipp Regen spoelde de noodoogst mee Kindersterfte is er vijftig procent WOORD VAN BEZINNING Bescherming tegen risico's Eén jaar georganiseerd liften Het „duimen-langs-de-weg" gaat er uit Zaterdag 23 mei 1959 M. BlBmxbxSiÊRÊi a (Van onze reisredacteur, W. L. Brugsma) (II) Rio de Janeiro Het had in twee jaar niet ge regend. De aarde werd mager, sto£ en vogels vielen dood uit de bomen. Het vee was van hon ger gestorven of geslacht. Het graan kwam niet op, men at boomschors en wortels. Zuigelingen, instinctief op zoek naar de zouten, die zij nodig hadden, aten aarde. Men kon dat slechts verhin deren door hun wiegen hoog op te hangen of hun een ijzeren maskertje voor te binden. Over de wegen trokken versuften met opgeblazen gezich ten van het honger-oedeem naar de weinige hulpstations. En langs de wegen wees soms een wolk van vliegen waar een dode lag onder de hete zon. Ook verzamelden zich buiten de kleine stadjes wel groepen vrouwen, kinderen en man nen. De laatsten hadden de vinger aan de trekker of de hand aan het kapmes. Dan sloten de burgers in die stadjes de luiken en verscholen zich, totdat de mageren in de stille hete straten de sloten van de winkels hadden gebroken, zich volgegeten hadden en weer weg gegaan waren. Dit alles ge beurde vier maanden geleden. Het had in mei 1957 voor het laatst geregend en de „Sertan", Brazilië's brute hoogvlakte, kromp onder de zon. Zoals altijd lag het noodgebied in het noord oosten. Hoe kan de naam van een windstreek zo met dreiging geladen zijn? Het „Nordeste" huivert door de Braziliaanse breinen, weegt als lood op het nationale geweten. meel vloeien. Tienduizenden pel grims stroomden toebouwden kerken, huizen en fortificaties. Rio werd ongerust en stuurde de politie naar dit Nieuw Jeruzalem. Die werd bloedig verslagen. Drie leger-expedities - de laatste telde tienduizend man - waren nodig om in 1896 een eind te maken aan de mythe. Het werd een slachtpar tij, de „conselheiro" en zijn volge lingen vochten zich dood. De laat ste vier (twee mannen, een grijs aard en een kind) stierven onder de uitroep: „Leve de goede Jezus, leve de conselheiro". De Sertan, land van vier maanden hoop en acht maanden wanhoop, van honger en hallucinaties, is ook een land van snelle messen en pistolen. En roversbendes, de „cangaceiros" hebben er hun bestaan lang gerekt. Men zegt, dat zij rovers waren als Robin Hood en Jesse James, die van de rijken sta len en aan de armen schonken. De laatste grote bende, die van Lampeao, vijftig man sterk, galoppeerde tot in IN oudere boeken komt men, ten minste ln onze kerkgemeen schap, nog wel tegen (het woord „geloofsbegrip" als aanduiding van de geloofsbelijdenissen, zoals deze vanaf de eerste eenwen na Christus zijn gegroeid en bot op onze dagen in de verschillende kerken en liturgieën gevonden worden. Zij eijn een samenbundeling (een symbool, zoals de oude benaming luidde) van de bijbelse boodschap en ihet is in de woorden van deze oecumeni sche belijdenissen, dat de Kerk van alle tijden en plaatsen tot op deze dag haar geloof uitspreekt. De genoemde aanduiding „ge loofsbegrip" zou doen veronderstel len, alsof wij het zouden bevatten en be-grijpen. De christenen heb ben echter altijd geweten, dat veel on-grijpbaar voor woorden, gedach ten en termen zou blijven, maar de Kerk heeft gesproken omdat het moest; zij heeft in de belijdenissen bakens uitgezet, die ons op de weg naar God een richting moesten wijzen en vooral: zij heeft gespro ken om niet geheel te moeten zwijgen. Het is evenwel een oud gebruik in de Kerk geweest, en ook heden is het nog wel zo in verschillende kerkgemeer-chappen, om de ge loofsbelijders te zingen. Natuurlijk is die belijdenis ook onderwerp van gesprek en discussie op catechesa- ties en gesprekskringen. En die formuleringen zijn niet alleen de vrucht, maar ook de wortel van veel denkarbeid in de Kerk. Maar ieder die er mee bezig is om van de be lijdenissen een „begrip" te maken, moet steeds weer denken aan de kerkvader Augustinus, die zijn denkarbeid over God uitgebeeld vond op het strand, waar een jongetje bezig was met een em mertje de zee leeg te scheppen en in een zandkuil te storten. Als mensen zullen we er steeds mee bezig zijn, willen we het Plannen, plannen, plannen... Kan de moderne techniek, die de liedjes van de Sertan op een langspeel plaat de wereld instuurt, de honger Flagelados gestriemd door de honger trekken de Cearensers door het noodgebied op zoek naar hulp. (Foto: Joao Martins - O Cruzeiro) Hoe erg was het dit keer? Treinen en trucks brachten tienduizenden versufte, vervuilde „nordestinos" naar de wolkenkrabbersteden Rio en Sao Paulo. Men noemt hen „retirantes" (wegtrekkers) of „flagelados" (gestriemden). Hoeveel doden? Driehonderd, drieduizend, men wist het niet, de vijandige Sertan is groter dan Frankrijk. Wat deden de twee miljoen achtergeblevenen? Zij hadden als vanouds gezaaid in de laatste plekken, die nog wat water bevatten: de rivierbeddingen. Er kwam wel wat op. Dat was januari. In februari vielen over de Sertan eindelijk de eerste regens. De lege rivieren liepen vol. En het reddende water sleurde die laatste noodoogst mee. Zo barst de aarde, wanneer de Sertan dorst Door zeven Braziliaanse staten loopt de Sertan, de veelhoek van de droogte. Meestal valt er wel water, véél zelfs, maar altijd slechts in vier maanden. In de andere acht droogt het land uit. Blijven de regens een jaar weg, dan komt er honger, twee jaar, dan is het de catastrofe. In twee eeuwen heeft de Nordeste zes grote hongersnoden be leefd. Het is gebeurd dat zwermen vleermuizen kleine kinderen aanvielen of cohorten van tienduizenden ratel slangen voedselzoekend over de wegen kropen. Als men het gestorven vee niet kon begraven, kwamen de epide mieën, in 1877 stierf een half miljoen mensen in de eeuwige rampstaat Ceara, de helft van de bevolking. Maar zelfs met de normale jaren mee is de gemiddelde kindersterfte er 50 pro cent Het is een meedogenloos gebied: cac- teeën, kwaad gras, harde struiken, de „caatinga", een wit, laag bos van dun ne, kromme bomen en takken zo scherp, dat de „vaqueiros", de veedrij vers ter bescherming leren hoeden en leren kleren dragen en zelfs hun paar den van voren met leer pantseren. De Braziliaanse schrijver Gilberto Freyre zei: „Het tandenknarsend zand van de Sertan stoot de schoen van de Euro peaan, de voet van de Afrikaan, de poot van de koe en de hoef van het paard terug met de afkeer van een beledigde". Mystiek en extase Maar zijn landgenoot Jorge Amado noemt de Sertan lyrisch arm en mooi". Omdat, zo gauw het regent, de geteisterde Sertan gaat lachen, de caatinga zich met bloe men siert, de bodem vruchtbaar blijkt? Zeker, maar ook omdat wanneer de zon alles ivat zacht is, verschroeid heeft, op de harde bo dem van de honger mystiek en extase gaan groeien. In 1893 zwierf een voormalige griffier van de staat Ceara, Antonio Memdes Maciel, de „conséthetvo" genoemd, als een apocalyptische vogelver schrikker door het hongergebied en predikte er de ondergang van de wereld. Allen de plaats Canudos zou blijven bestaan, daar zou een rivier van melk tussen oevers van mais- heelt. 1930 door de Sertan. En de bevolking die de romantische kerels met hun grote leren hoeden voor de politie ver borg, zingt vandaag nog de liedjes van de bende. Heel Brazilië zingt ze trou wens, want ze zijn opgenomen op een grammofoonplaat, waarop het laatste lid van Lampao's bende, de oude Volta Seca, ze met een beverige stem voor zingt. Een ervan is zelfs een wereld schlager geworden, die U óók kent: „Ole muiher rendeira". (Foto: Joao Martins - O Cruzeiro) van die Sertan niet u i t de wereld hel pen? Er loopt een grote rivier, de Sao Francisco, door het gebied. Een stuw dam in die rivier is klaar, een tweede in aanbouw, misschien komen er meer. Die dammen kunnen water vasthou den en energie leveren voor een begin van industrialisering. Ook in de klei nere rivieren zouden stuwmeren kun nen worden aangelegd. Er zou op grote schaal naar water kunnen worden ge boord. Iedere hongersnood in de Nordeste heeft nieuwe plannen en commissies in Rio in het leven geroepen. Ook nu. President Kubitschek heeft de „coördi nerende raad voor het noordoosten" ingesteld". En een Braziliaans jour nalist vertelde mij geestdriftig van een magnifiek ontwikkelingsplan. Maar toen ik hem vroeg of het uitgevoerd zou worden, zei hij verbaasd: „Nee, na tuurlijk niet". Er moet in Brazilië nog zoveel gedaan worden. En tussen plan en uitvoering ligt zo'n lange weg, dat ik geloof dat slechts een gevolmachtig de instelling als bijv. de Tennessee Valley Authority in de Ver. Staten op korte termfjn tot tastbare resultaten zou kunnen komen. Zwarte handel. Retirantes de wegtrekkers, mannen die werken kunnen, maken de lange reis naar de grote steden. Gewetenloze profiteurs hebben er een "racket" van gemaakt. Men kan deze goedkope arbeidskrachten per trucklading bij hen bestellen (Pjoto. Wario-d» Wombs r O. CwjrotedE In afwachting daarvan probeert men iedere keer weer de nood van de Nor deste met lapmiddelen te lenigen. Men stuurt voedsel uit binnen- en buiten land naar Fortaleze, de hoofdstad van Ceara. Voedsel dat niet altijd op het goede adres komt! Vlakby het rege ringshulpstation. dat een paar maan den geleden tot de nok toe volzat met apathische slachtoffers van de hon gersnood, staat een nachtclub waar zwarte handelaars hun winst omzetten in champagne. De melk- en broodprij zen in Ceara waren vijftig procent ho ger dan elders in Brazilië. En locale politici maakten misbruik van de hulp goederen door die vooral aan hun vol gelingen uit te reiken Gelukkig is nu het ergste voorbij, het heeft weer geregend, het vee drinkt weer. En in de grote steden van het zuiden kijken de kleine, taaie donke re Cearensers verlangend naar het noordoosten, naar de Sertan, die zij niet los kunnen laten. Waaruit zij keer op keer als „retirantes" moeten vluchten, waarheen Bij keer op keer terugkerojj^Qtndat die Sertan zich in mysterie van God uitspreken in woorden en vorm geven in onze gedachten en het vastgrijpen, opdat het ons niet ontglippen zal. Maar terwijl we er mee bezig zijn, voelen we, dat het ons toch ontgaat: dat de zee diep is van het geheim en dat de kuil, waarin we het willen storten, geen grond heeft om het te bevatten. Daarom zal de Kerk meer belij den dan dat ze het begrijpt en daarom heeft ze misschien wel zin- gende de geloofsbelijdenis aan ons overgeleverd. Want waar gezongen wordt, kunnen ook schamele woor den tot rijke vreugde worden; daar worden de begrenzingen van onze woorden opengebroken tot een ruimte voor het geloof; daair wordt het spreken van de leer tot een lied van het leven. Ik herinner me een rooms-katho liek kerkje, waarin een altaar stond, dat niet meer was dan een brok beton van bepaalde afmetin gen. Het stond dn een zijkapel, een soort hoge en ruime toren, waar door van boven een gekleurd licht op wonderlijke wijze naar beneden kwam vallen. Het was dat levende licht, dat van dat brok beton een altaar maakte en aan de ruimte van die kapel de bedoelde grootse inhoud gaf. Zo is het met de leer der Kerk. bijvoorbeeld ten aanzien van de Drie-eenheid van God. Het zijn woorden en vormen van bepaalde afmetingen, het heeft grenzen en is misschien voor menigeen een onverteerbaar brok. Evenals in die kapel, dat brok beton, zo is voor de Kerk ook een formulering onmis baar geacht, maar het eigenlijke is dat nog niet. Dat wordt het pas als het opgenomen is in de levende lichtval van onze lofzang. Dan wordt het massieve blok een altaar voor onze dankzegging en de leer een fundament voor het offer van ons leven. Morgen is het Drievuldigheids- zondag. Dat betekent niet, dat we in knappe gedachten en scherpe formuleringen gaan samenvatten, wat op Kerstmis en Pasen verkon digd is, want Paulus zegt het ons anders voor: Diepte der rijkdom men ondoorgrondelijk onna speurlijk (Romeinen 11). Het is niet de toogdag van denkers en theologen, maar het is de zangdag der Kerk, die spreekt omdat ze niet zwijgen kan, maar bovenal: die zingt, om aldus de begrenzingen van haar woorden te doorbreken. Het is de feestdag van mensen, die God als Vader. Zoon en Heilige Geest hebben leren kennen en lief hebben; het is de dag van die aan bidding en lofzang, waarin elke verkondiging, elke eredienst en ieder christenleven uitmondt. Morgen klinkt het-slotkoor van het lied, waarmee de christenheid in het achter ons liggende gedeelte van het kerkelijk jaar God bezon gen heeft. En tegelijk wordt daar mee het thema ingezet van elke volgende eredienst en de toon aan gegeven voor elk levenslied: „Ere zij de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Ere zij aan God. want uit Hem, door Hem en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid tot in eeuwigheid" (Rom. 11 :36). A. J. GLAZEMAKER, pastoor der oud-katholieke gemeente te Leiden. „Op een dag belt er een dominee op. Hij zei me, dat zijn twee zoons kampeerden bij het Comomeer in Italië. En of ik nu die twee jongens een lift kon bezorgen naar Luxemburg. Ik ben aan de tele foon gaan zitten en ja hoor, dezelfde dag nog vond ik een Franse automobilist, die de knapen kon meenemen. Kijk, dat is het voordeel van mijn internationale contacten". De heer B. van Schooneveld, directeur van de Liftcentrale in Amsterdam, bladert in zijn mappen en kaartsysteem op zoek naar bijzondere voorvallen in zijn merkwaardige bedrijf. Zijn Liftcentrale begon verleden jaar op 12 mei als bemiddelingsbureau voor lifters in Nederland. Of bet een goed zaakje is geworden? Och, een rijk- makerijtje is het niet, maar nuttig werk is het zeer zeker. De kosten adverteren, corresponderen, telefoneren zijn zo hoog, dat het bedrijfje nauwelijks geld opbrengt. Maar de resultaten van het afge lopen jaar zijn wel van dien aard, dat de enthousiaste initiatiefnemer energiek voortgaat. Driesnijdend mes „Er melden zich ongeveer 30 auto mobilisten tegen 70 mensen, die willen liften. Dat is net een mooie verhouding, want de meeste autorijders kunnen wel meer dan één passagier meenemen. Het mes snijdt aan drie kanten: de autobezitter is blij, dat de lifters een deel van de kosten op zich nemen, de lifters zijn blij, dat zij een bijzonder goedkope wijze van vervoer hebben en ik ben blij met de paar gulden bemid delingsgeld, die ik voor mijn diensten krijg". Op 28 mei zullen voor de Amster damse rechtbank twee jongemannen terechtstaan, omdat zij een automobi list naar een stille plek hebben gelokt, hem daar in de buik schoten en de auto stalen. Die jongemannen waren lifters. De Amsterdamse politie heeft onlangs een vouwblad verspreidt, waar in o.a. jonge meisjes worden gewaar schuwd tegen het liften met haar on bekende personen. Geen gevaar meer „Ik heb altijd een antipathie tegen dat „duimen-langs-de-weg" gehad", zegt de heer Van Schooneveld. „Het is vol gevaren, voor de automobilist zowel als voor de lifter. Wie via een liftcen trale op reis gaat, loopt geen risico's. In mijn kaartsysteem staan de namen en adressen van automobilisten en lif ters, alsmede hun bijzonderheden. Van minderjarige lifters eis ik bovendien een schriftelijke toestemming van de ouders. Een belangrijk feit is ook, dat in het bedrag, dat de lifter mij voor de bemiddeling moet betalen, ook een ver zekering tegen ongevallen is begrepen. Het bemiddelingsbedrag varieert van 3 tot 6 gulden, al naar gelang de af stand". Andere organisaties De Amsterdamse Liftcentrale heeft dezelfde werkwijze als de Duitse „Mit- fahrerzentralen", waar de heer Van Schooneveld destijds zijn licht heeft opgestoken. Toen vijf jaar geleden in Duitsland het verbod werd afgekon digd om langs de Autobahnen te lif ten, ontstonden in tal van Duitse ste den bemiddelingsbureaus voor het ge organiseerd liften. Op het ogenblik zijn er in het Verband Deutscher Mitfah- rerzentralen bijna 100 bureaus aange sloten. De Amsterdamse liftcentrale werkt nauw samen met de Duitse bureaus en ook met die in Zwitserland, Oostenrijk, Spanje en Frankrijk. Op het ogenblik is de heer Van Schooneveld bezig met de oprichting van bemiddelingsbureaus in Kopenhagen, Stockholm en Parijs, waar Nederlanders de leiding zullen krijgen. Naast de liftcentrale zijn nog enkele andere bureaus in Nederland zich met het georganiseerde meerijden gaan be zighouden, o.a. Eurolift in Rotterdam, waarmee de Liftcentrale nauw samen werkt. De taak van het bureau is uitsluitend de lifter in contact brengen met de automobilist. Deze moeten dan samen maar uitmaken hoeveel de lifter zal betalen als bijdrage in de autokosten. Meestal wordt men het eens over een bedrag, dat ongeveer de helft is van de prijs van een treinkaartje. Vreemde ervaringen? Natuurlijk, die waren er zeker het afgelopen jaar. Zo schreef een automobilist uit Rotter dam, dat hij graag een dame wilde meenemen „onverschillig waarheen". Het moest bovendien een knappe en donkerblonde dame zijn. De man werd gevraagd zijn antecedenten op te ge ven. Hij liet niets meer van zich ho ren Een probleem was ook een Haagse dame, die met haar dochter een plaats had gekregen in een auto van een echtpaar voor een lift naar Barcelona. Bij het vertrek bleek, dat de dame ook twee fietsen, acht dekens, vijf pannen, een petroleumstel en een hutkoffer wilde meenemen Zeker is zeker Een dikke map met dankbetui gingen van lifters zowel als van autobezitters toont echter aan, dat er ook aangename ervaringen zijn De telefoon rinkelt, voor de vier de of vijfde maal tijdens ons ge sprek. „Hcllo, met 127652 voor maandag is alles volgeboekt, maar dinsdag zijn er nog twee plaatsen voor Parijs In Duitsland worden jaarlijks 12.000 lifters bemiddeld, in Neder land zijn het er nog slechts enkele honderden. De heer Van Schoone veld is echter optimistisch. ,Het liften langs de weg gaat er op den duur uit. Er zullen slechts wat hardnekkige avonturiers overblij ven. De overigen zullen de voor keur geven aan de zekerheden, die de bemiddelingsbureaus bieden". En zo overtuigd is de liftdirec- teur van die zekerheden, dat hij vorig jaar in zijn vakantie naar Joegoslavië lifte via z\jn eigen bureau

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1959 | | pagina 13