fOS VAN DRIEL I IN TUIN EN KAMER De bloembakken ZATERDAG 18 APRIL WEKELIJKS BIJVOEGSEL PAGINA 2 „CORSO-CONSUL" RAAST DAGELIJKS DOOR DE BLOEMBOLLENSTREEK Een corso wordt niet in één „We moeten samen dit spel spelen en daarbij is iedereen evenveel waard dag gemaakt wat we bedoelen en dan komt het in de meeste gevallen wel goed: het is een spel, dat we samen moeten spelen". By de kostuums loopt men spoedig het gevaar in het kermisachtige te ver vallen, iets wat natuuriyk voorkomen moet worden in een corso. De heral diek kan evenmin volkomen nageleefd worden en daarom kiest men een weg die men een heraldische uitbeelding" zou kunnen noemen van de kleding en de versiering. Er rijden in het corso ,byv. enkele hoornblazers mee, wier imiziekinstrum enten versierd zullen worden met blauwe vaantjes, waarop een hyacintmotief voorkomt. Hier is dus geen sprake van echte heraldiek, doch van een heraldische uitbeelding. Ai pratende en grapjes makende worden er toch ook spijkers met kop pen geslagen en geeft Van Driel een enkele aanwijzing. Met een „Je redt het verder wel" en „Ik loop wel weer eens langs" neemt Van Driel dan weer afscheid, want een bezoek mag niet te lang duren, er zijn meer mensen, die hij nog even wil opzoeken! „Wat is de pijn?" Na de kostuummaker ging het naar de fa. De Nie in Warmond, een sme derij, die al vele jaren meewerkt aan het vervaardigen van het ijzervlecht werk. „En wat is vandaag de pijn?" Is de steriotype vraag van Van Driel. Soms is er dan ook inderdaad „pijn", omdat de smid met een probleem zit, waar hij niet uit kan komen, maar in de meeste gevallen valt het wel mee. Ieder weet precies wat hy doen moet, want behalve de kleurentekening van de wagen liggen er in de smederij verschillende werktekeningen, sommige op schaal, andere op ware grootte. Op grote vellen bruin papier heeft Van Driel precies de vorm getekend, die het yzeren vlechtwerk moet krijgen en daar heeft de smid natuurlijk veel hou-vast aan. Toch kun je wel eens voor ongedachte problemen komen te staanvooral in het begin van de week waren nog vele trekkers, die tydens het corso de praalwagens moeten trekken niet beschikbaar. Begrypelyk overigens, omdat de boeren of land bouwers deze kostbare voertuigen zo lang mogelijk willen blijven en ook moeten gebruiken om tydig met hun werkzaamheden klaar te komen. De smid heeft daar weer hinder van om dat alles gereed ligt om rond de trek ker te monteren en hij dus moet wach ten op de trekker. Maar tenslotte komt dat ook wei weer in orde; er is voor lopig geeri reden je zenuwachtig te maken. Gelukkig zyn er ook trekkers, die aan het begin van de week reeds beschikbaar waren en dat is natuuriyk prettig voor de smid, die dan een hele boel spullen de deur uit kan doen. en ook voor de man die het riet op het yzeren vlechtwerk moet binden om de definitieve vorm te krijgen. Van Driel zit vol verhalen, vol erva ringen van elders. Daar hebben we de zaak met die trekkers zo opgelost, dat we het hele zaakje klaar maken met riet en al en toen de trekker eindelijk kwam hebben we alles opgetakeld en netjes over de trekker laten zakken. Dat er toen een brandje ontstond bij het lassen was toen weer een andere tegenslag, waar we hier weer geen last van zullen hebben. En met deze troos tende gedachte wacht men dan maar gelaten op de komst van de trekker. Drukte in H.B.G. En voort gaat de tocht weer, langs smeden en rietvlechters, langs naai sters en naar de H.B.G.-hallen in Lisse waar reeds een groot aantal wagens gereed staat. Daar con centreert zich straks de drukte, want uiteindeiyk komen daar alle wagens. Een van de grote hallen staat reeds helemaal vol en de meeste wagens staan al in het stro, terwyl ook andere onderdelen reeds klaar zyn. Maandag byv. waren reeds enkele personen bezig de tule te spannen op „Kijk, zo moet het worden" vertelt Van Driel in de H.B.O.- hallen te Lisse. (Foto Loldech Dagblad) U kunt het U rondom het huis veel gezelliger maken; lege bloembakken kunnen met aller lei bloeiende en niet bloeiende planten versierd worden. U moet het begrip bloembakken maar niet te nauw nemen; de houten balkonbakken behoren er ook toe. Jammer genoeg zyn die vrywel steeds leeg en toch kan er met geringe middelen een heel passende bloemversie- ring in aangebracht worden. Nu heeft de bloemist nog vroege voorjaarsbloemen; bloeiende vio len in allerlei kleuren zyn er volop en vergeet-me-nietjes in de blauwe kleur doen het toch ook altyd goed. Als die grond jarenlang in die bloembakken gezeten heeft zult U die echter eerst moeten verwyderen; plan ten hebben verse grond nodig. Het is raadzaam hiervoor de bekende bloemistengrond te ge bruiken, doch ook gewone tuin aarde is te gebruiken, doch doe er dan een beetje oude koemest of turfmolm doorheen. Gemetselde bloembakken zijn er in allerlei soorten; hier zyn ze gemaakt op de stenen pila ren van het inryhek en die vragen ook om een beplanting. Die bakken zyn wat hoog om er laagbloeiende plantjes, zoafls violen in te zetten; die zullen er niet zo best tot hun recht komen. Met hoogop groeiende planten zult U daar meer succes bereiken. Ik zou zeggen: wacht nog liever een paar weken met het beplanten van die bakken. Zorg eerst, dat er goede grond in komt en begin mei kunt U eens naar de bloemist lopen; die heeft mooie geraniums of Pelar goniums en vooral de rode kleuren zullen uitstekend tot hun recht komen met dat wit als ondergrond. Om er een beetje leven in te brengen kan men in het midden een paar witte margrieten zetten; die /os van Driel (rechts) gee[t enkele aanwijzingen aan de heren L. H. de Nie middenen H. Meskers. smeden te Warmond. (Foto Leidsch Dagblad) bloemen en waaiers. Dat lijkt een moeilijk karwei, maar tenslotte valt het nog mee. De ijzeren staven worden in de vereiste kleur geschilderd en dan met lijm beplakt. Hierop wordt de tule bevestigd en mocht er nog een stukje los laten dan wordt dat bygewerkt met naald en draad. Het te-veel aan tule wordt met een scheermesje afgesne den. In de H.B.G.-hallen zyn ook de rietvlechters 'bezig. „De yzeren vorm is goed, dus als er een hobbel in het model zit, is dat de schuld van de rietvlechter", merkte Van Driel zo langs zyn neus weg op: niet om een hateiykheid te zeggen, maar gewoon om een grapje te maken, want hy weet wel tegen wie hy het zegt. Totnutoe verloopt alles nog rustig in de hallen, maad straks wanneer het corso vlak voor de deur staat, gaat het spannen. „Dan kryg je echt de corso koorts" en dan val ik ook wel eens een keertje uit". Het is grappig, maar om het minste geringste raken de mensen in de laatste dagen van de kook. Als het goed is ligt alles gereed, dat nodig is voor de opbouw van de wagens, maar, o wee, als er ineens een bakje met spijkers wordt, vermist. Dan is Leiden in last en lijkt het wel of het corso nu niet door kan gaan. Het zyn dan ook inderdaad wel spannende uren. Dan heeft Van Driel ook heel wat aan zijn hoofd, want iedereen wil nog zijn advies hebben. Dan krijg je ook de moeilijkheid, dat er een deel nemer iets wil, wat nu juist niet kan, althans niet meer op het laatste ogen blik. Zo was er dezer dagen een deel nemer. die de meisjes op zyn wagen niet in een lange jurk wil kleden, maar in een moderne spykerbroek. Best, vindt Van Driel, want de deelnemer heeft natuuriyk een belangryke stem in het kapitel. Er is echter een „maar" aan verbonden, want de harmonie der kleuren mag onder geen voorwaarde verbroken worden, de juiste kleureniyn moet gehandhaafd blijven of je moet die helemaal gaan veranderen en dat valt natuuriyk niet mee en is ln ieder geval niet één-twee-drie gebeurd. Met wat praten wordt je het dan wel weer eens over kleding en kleur. Zulke din gen kun je in deze week nog wel heb ben maar over een paar dagen is er nog zoveel meer te doen. Van Driel moet van alles verstand hebben: van yzer Vlechten, van riet- vlechten, van stoffen, van naaien, van kappen, van architectonische mogeiyk- heden en noodzakelijkheden, van vorm, van kleur, kortom van alles wat er by een corso te pas komt. Hij doet het bloembollencorso al heel wat jaren en zo loopt alles steeds vlotter, vooral ook omdat men veelal met dezelfde mensen werkt. Rijkspolitie controleert In de H.B.G.-hallen troffen we maandag nog twee „medewerkers" aan het corso aan: twee leden van de verkeersgroep Leiden van de Rijkspolitie. Men denkt over het algemeen, dat de bemoeienis van de Rykspolitie begint op het ogenblik, dat de stoet zich in beweging zet, afgezien dan van de voorbereidingen die erop papier getroffen moeten worden voor de verkeersregeling. Dat biykt echter niet het geval te zfjn. In de beginjaren van het corso kwam het nogal eens voor, dat een wagen midden op de weg stil bleef staan en dat er niets anders op zat dan de op bouw met twee kraanwagens uit elkaar te trekken om tenminste ruimte te maken. Nu is een van de eisen, dat er aan iedere wagen een sleepkabel be vestigd is, die met een handomdraai tevoorschyn kan worden gehaald, zo dat men niet de minste moeite heeft het obstakel weg te slepen. Dat is dus een van de punten waar de politie mensen op letten. Andere punten zyn de koppeling van de tractor aan de wagen, de toestand van de banden, de remmen het is wel voorgekomen, dat een trekker geheel zonder remmen reed. hetgeen natuuriyk byzonder ge- vaariyik is voor de toeschouwers en de deelnemers zelf! en de bescherming van de uitlaat. Het kwam wel voor, dat de uitlaat gewoon in het stro eindigde en dan was er veel gevaar voor het ontstaan van brand. De Rykspolitie ziet nu scherp toe op een grondige beveiliging. Is iets niet in orde ook onder de wagen grondig geïnspecteerd dan hechten de poli tiemensen een briefje aan de wagen en wee de deelnemer, die er zich niet aan stoort: in het uiterste geval laat de Rykspolitie de wagen dan niet vertrekken. Zo vaart loopt het echter nooit, want de deelnemers weten ook wel, dat het geen plagery of bemoei zucht is, maar dat deze controle ge schiedt in het belang van deelnemers en toeschouwers. Losse draden vormen een koord Zo is er over de gehele streek een netwerk ges-pannen, waarvan de draden alle werkers aan het corso verbinden. Ogenschijnlijk is het een vormeloos geheel en werkt ieder op zijn eigen houtje zonder het grote geheel te zien. Maar straks worden alle draden meer en meer samengebundeld tot er uit eindelijk één dik koord is gespan nen: het corso. Voor het zover is zorgt Jos van Driel ervoor dat alie werkers oog krijgen voor het grote geheel, dat zij een belangrijk on derdeel vormen van het hele werk. Daarom raast Van Driel dagelijks door de bollenstreek, daarom ook geeft hij zijn adviezen en aanwij zingen, omdat alleen hij al weet hoe straks het corso er uit zal zien. Het moet een „lenteparadijs" - het motto van het corso - worden. Aan de werkers zal het niet liggen. Als het weer nu maar meewerkt dan zullen er weer velen vreugde bele ven aan dit jaarlijks evenement in de bloembollenstreekI komen prachtig uit tegen het donkere rood van de Pelargo niums. Natuurlijk zullen er dan ook wat hanggeraniums aan te pas moeten komen; die kunt U in de roze en rode kleuren be stellen, doch als rode geraniums worden gebruikt kan men er beter de zelfde kleur hang geraniums bynemen. Blauwe lobelia's zyn wel erg mooi, doch misschien een beetje nietig en in dit geval zou ik liever de blauwe -geraniums kiezen; die groeien wat hoger op en daarom zyn ze meer voor dit doel ge schikt. G. KROMDIJK. (Van een onzer redacteuren) Vandaag over een week is het dé grote dag van de bloembollen streek: dan rijdt het jaarlijkse corso, dat duizenden bezoekers uit binnen- en buitenland trekt. Tussen 's morgens 11 uur en 's avonds 6 uur kan men het bewonderen op de lange weg van Sassenheim naar Bennebroek en terug. Velen zullen er plezier aan beleven en een jaar lang de herinnering bewaren aan een mooie dag in de lente, waarbij het geheugen telkens opgefrist zal kunnen worden door de zwart-wit of de kleurenfoto's en de films. Ieder heeft bewondering voor het corso, maar stellig zou die bewondering nog groter zijn wanneer men wist hoeveel werk er achter dit corso schuil gaat: hoe veel mensen er dagen lang aan gewerkt hebben, hoeveel tegenslagen overwonnen moesten worden, hoeveel er „gedokterd" is om alles voor elkaar te krijgen! Die voorbereidingen worden niet in de laatste paar dagen getroffen, hoewel dan de befaamde „corso-koorts" hoog oploopt, doch reeds weken tevoren is men met man en macht bezig. Dat betekent dan ook dat de artistiek-ontwerper, liever nog de „corso-consul", Jos van Driel voortdurend in touw is om leiding te geven aan al het werk. In het begin van deze week zyn wy een dag met Van Driel meegeweest op zyn dagelykse tooht door de bollen streek. Even hier aanwippen, even daar kyken, daar dat even bespreken, en er tussendoor nog even iets kopen en boer Pieterse opbellen of zijn trekker nu spoedig beschikbaar komt. Zo raast Jos van Driel dageiyks door de Bollen streek: hy komt overal, maakt overal een praatje, geeft hier een aanwyzing en daar een advies, kortom hy heeft de touwtjes in handen zonder dat iemand meikt, dat hij de baas is. Hy houdt er niet van de baas te spelen en te zeggen: „En nu moet en zal Je het zo doen"; veel liever maakt hy een grapje en praat hij eens even, zodat men gaat Inzien, dat hy geiyfc heeft, met het gevolg dus, dat het precies zo gebeurt als hy het wil. „Het is een spel,, dat we samen moeten spelen, zegt hy, en daarby moet ieder in zyn waarde worden gelaten. De één kan niet zonder de ander en als we dat nu maar doorhebben, loopt alles vlot en gezellig. De smid kan niet zonder de rietvlechter en die belden weer niet zonder de costumier en wy allemaal niet zander de mensen die de bloemen steken of de tractors besturen. Zie je nu wel, dat iedereen even belangryk is in zyn werk?" Diepgaande studie Een corso wordt niet in één dag uit gedacht. Van Driel is daar geruime ■tijd over bezig eer hij zyn ideeën op papier zet. Aan verschillende wagens gaat een diepgaande studie vooraf. Neem byv. de wagen „Koningin van Schetoa": in de bybel lees je het ver haal van haar bezoek aan koning Salomo, dan ga Je na welke kleding er in die <tyd werd gedragen en zo zyn er talrijke andere detailpunten, die men moet weten eer men kan begin nen met het tekenen van de wagen en het ontwerpen van de kleding. Andere wagens behoeven die voorstudie niet, omdat daar alleen maar behoefte is aan een aardig ideetje, zoals byv. bij de wagen van het Produktschap voor Eieren. Er moeten op deze wagen grote eieren van bloemen verwerkt worden en als je dat aardig weet te doen, is de wagen gemaakt. Kleding toch ook belangrijk Die kleding is een belangrijk onder deel van het corso, terwyl het ook weer niet zo is dat de kleding de hoofdrol mag spelen. Het gaat om de bloemen om de enkele bloem, die Van Driel in de belangstelling wil plaatsen. „Dat klinkt misschien gek, dat het juist om de enkele bloem gaat, maar toch hoop ik de ogen van de mensen te openen voor de schoonheid van die ene bloem", zegt Van Driel. Talryke kostuums worden vervaar digd in Leiden in het toneelkostuum huis van de heer A. J. van der Lyke aan de Oude Singel. Het eerste bezoek van deze week gold dan ook de heer Van der Lyke. Het is niet gemakkelyk geweest de heer Van der Lyke inder- tyd over te halen mede te werken aan het corso. Toen Van Driel er de eerste keer kwam ving hy „bot", maar de volgende dag kwam hy terug en op de derde dag waren ze het eens. De toneelkostjuummaker is gewend kleding te maken voor één bepaald stuk en voor die en die persoon en de kleding is dan een van de belangrykste onder delen van de totale aankleding. By het corso is dat niet het geval. De bloem neemt de voornaamste plaats in en de kleding van de figu ranten komt op de tweede plaats, terwijl ergens (een woord dat Van Driel vaak gebruikt) toch een een heid verkregen moet worden. Dit spreekt vooral by de kleur. De kleur van de kostuums moet zich aanpas- Een kleine inspectie en fos van Driel springt weer in zijn autootje (achtergrond) voor zijn verdere tocht door de bollenstreek. (Foto Leldsch Dagblad) sen aan de kleur van de bloemen en als er soms iets niet helemaal klopt dan doet een stukje tule „een tuletje" noemt Van Driel dat wonderen. De ene kleur wordt wat afgezwakt of door tule van een an dere kleur in overeenstemming met de andere kleur gebracht, zodat het geheel harmonisch wordt. Een nadeel voor de kostuummaker is, dat hy de personen, die het kostuum zullen dragen niet ziet. Je moet dus maar afwachten wat voor figuur het zal zyn en of die zich voldoende in zal leven in de rol die hy moet spelen. Het weten van de maten is natuurlijk een eerste vereiste en je kunt je dan ook wel eens verbyten als die maten pas zo laat doorkomen! De heer Van der Lyke is van mening dat als zyn kostuum dan op het tweede plan moet staan waarmede hy overigens volkomen vrede heeft in dit geval dat dan aan de kwaliteit de uiterste zorg moet worden besteed. Geen goedkope lapjes katoen, die mis schien wel eens iets in kleur verschil len, nee fluweel, corduroy en zyde van goede kwaliteit en mooi van kleur. Een spel. Het is voor Van Driel natuuriyk niet mogelijk de gehele dag op het atelier te blijven en daarom stelt hij het zo byzonder op prijs als zyn medewer kers eigen initiatieven hebben. We moeten elkaar begrijpen en weten

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1959 | | pagina 14