TIEN JAAR GELEDEN KWAM DE NAVO (15 LEDEN) TOT STAND Geef iedere goede leerling zli kans maar waak tegen nivellering! Canadezen krijgen steeds meer een positieve kijk op de immigranten 1 Vrede bleef bewaardRussische expansie is tot staan gebracht En klimaat in lerarenwerelcl behoeft grondige verbetering Dat ze de baantjes wegpikken wordt een verouderde opvatting Opgericht 1 maart 1860 Vrijdag 3 april 1959 Vierde blad no. 29710 ontwapening van de VN in Londen in 1957 en de consultatie in december 1957 januari 1958 over de nota's, die maarschalk Boelganin aan de regerings hoofden van de NAVO richtte. Het laat ste en wellicht belangrijkste voorbeeld wel het gemeenschappelijk overleg over de Duitse kwestie in het algemeen en de Russische plannen ten aanzien van Berlyn in het bijzonder, vraagstuk ken die thans op de NAVO-bijeenkomst in Washington de hoofdschotel van de besprekingen vormen. De dubbele rol van de NAVO militair en politiek bleek ook duidelijk uit het communiqué, dat werd uitgegeven na de ongetwijfeld belangrijkste bijeenkomst, welke de Noordatlantische Raad ooit heeft ge houden: de vergadering van de vijftien regeringshoofden in december 1957 in Parijs. In dit communiqué en de ver klaring, die zij opstelden, bleek dat op de politieke besprekingen en besluiten Op zaterdag 4 april a.s., op de laatste dag van de bijeenkomst van de NAVO-ministers van Buitenlandse Zaken, welke deze week onder voorzitter schap van de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken, mr. Luns, in Washington wordt gehouden, zal het tien jaar geleden zijn, dat het verdrag voor de Atlantische gemeenschap in de Amerikaanse hoofdstad werd gesloten. Twaalf landen de Verenigde Staten, Engeland, Frankrijk, Canada, Italië, Nederland, België, Luxemburg, Noorwegen, Denemarken, Portugal en IJsland ondertekenden in 1949 de tekst van het verdrag, waarvan in de preambule staat, dat zij „vastbesloten zijn de vrijheid, het gemeenschappelijk erfdeel en de beschaving van hun volken, welke zijn gegrondvest op begin selen van democratie, persoonlijke vrijheid en rechtsorde, veilig te stellen". In 1952 traden Griekenland en Turkije toe en in 1955 de Westduitse Bonds republiek, zodat het aantal leden thans 15 bedraagt. Behalve militair ook politiek en cultureel De aaneensluiting van de Weste lijke landen- tegen de expansie van de Sovjet-Unie, in Midden- en Oost- Europa, welke tenslotte leidde tot de staatsgreep in Tsjecho-Slowakije in 1948 en ruim 115 miljoen mensen en een gebied van anderhalf miljoen vierkante km. aan de communisti sche leiders in Moskou bond, begon in 1947 met het Verdrag van Duin kerken tussen Engeland en Frank rijk. Een jaar later stelde de toen malige Britse minister van Buiten landse Zaken, Ernest Bevin, voor dit verdrag uit te breiden tot de Bene- luxlanden en „andere staten, die van oudsher deel hebben gehad aan de Europese beschaving". Enkele weken later kwamen vertegenwoordigers van Engeland, Frankrijk, België, Ne derland en Luxemburg in Brussel bijeen en het Verdrag van Brussel - dat wordt gezien als de voorloper van de Noordatlantische Verdrags organisatie - kwam op 17 maart 1948 tot stand. Nauwelijks drie maanden na de on dertekening van het verdrag van Brus sel aanvaardde de Amerikaanse Senaat een resolutie van de inmiddels overle den Senator Arthur Vandenberg, welke de weg opende voor uitbreiding van het Brusselse verdrag tot een Atlanti sche verdragsorganisatie. Intussen was druk onderhandeld over het opnemen van andere Westeuropese landen en in maart 1949 sloten Dene marken, Noorwegen, Italië, Portugal en IJsland, ondanks Russische druk, zich bij de besprekingen aan, waarbij ook Canada betrokken was. Het op 4 april ondertekend Noordatlantische ver drag werd binnen vijf maanden door de volksvertegenwoordigingen van alle twaalf deelnemende landen met grote meerderheid bekrachtigd. Gigantische taak De taak waarvoor de Noordatlantische gemeenschap zich in 1949 geplaatst zag, toen een nieuwe defensie moest worden opgebouwd, was gigantisch. Na de twee de wereldoorlog hadden de bewape ningsindustrieën van de meeste West europese landen vrijwel opgehouden te bestaan. Het economische herstel maak te weliswaar voortgang, maar geen van de Europese landen was in staat een belangrijk deel van zijn hulpbronnen voor militaire produktie af te zonderen. Bovendien hadden zij allen met een ernstig betalingstekort te kampen, waardoor het zeer bezwaarlijk was de binnenlandse militaire produktie aan te vullen door invoer. In 1949 bedroegen de gemeenschappe lijke defensie-uitgaven van de NAVO- landen tezamen ruim 70.000 miljoen gulden. In 1953, toen de defensie-in spanning een hoogtepunt bereikte, was dit bedrag opgelopen tot ruim 240.000 miljoen gulden, waarvan bijna 40 pro eent werd uitgegeven aan wapens en uitrusting. Verreweg de grootste bijdra ge hiertoe is geleverd door de Verengde Staten en Canada. De economische by- stand van de V.S., die in 1948 begon met de Marshallhulp, vertegenwoordig de medio 1957 een totale waarde van ruim 57.000 miljoen gulden en de mili taire hulp bijna 50.000 miljoen. De Ca nadese militaire hulp begon in 1950, toen Brits materieel ter beschikking van de NAVO werd gesteld, dat voldoende was om een Belgsclie, Italiaanse en Ne derlandse legerdivisie uit te rusten. Tot eind 1957 bedroeg de Canadese bijdrage aan materieel ongeveer 5700 miljoen gulden. Een sprekend voorbeeld van de weder zijdse hulpverlening, waaraan alle NAVO-leden in een vaste verhouding bijdragen, is de gemeenschappelijke in frastructuur. Hieronder vallen alle in stallaties, die nodig zijn voor instand houding en opleiding van de internatio nale strijdkrachten van de NAVO, zoals vliegvelden, telecommunicatie, militaire hoof dkwarti erenbra ndstof voorraden voor straalvliegtuigen, pijpleidingen, ra darstations en haveninstallaties, die bij na alle overigens ook voor niet-militaire doeleinden kunnen worden gebruikt. Het gaat hier om een enorm bouwprogram ma, dat voor een groot deel reeds is uitgevoerd. Aangelegd moesten worden 16.000 km telecommunicatielijnen over land, 2800 km onderzeekabels en 12.000 km radioverbindingen. Er zijn pijplei dingen geprojecteerd ter lengte van on geveer 8600 km met een totale opslag capaciteit van 1.900.000.000 liter. Er zijn 160 vliegvelden aangelegd en in gebruik genomen. Ook op andere gebieden Het Noordatlantisch verdrag voorziet echter niet alleen in een nauwe samen werking op militair terrein, doch tevens op politiek, economisch, wetenschappe lijk en cultureel gebied. In 1956 werd een aanbeveling van de door de NAVO- raad ingestelde commissie de „drie wijze mannen" overgenomen, dat het beginsel van politiek overleg inhoudt: een gemeenschappelijke bespreking van vraagstukken, voordat de betrokken lan den een bepaald standpunt innemen of tot een politieke actie overgaan. Voor beelden van dit politiek overleg uit het jongste verleden zyn het gemeenschap pelijk standpunt van de vijftien NAVO- I Canadezen. Niemand behoeft dat be landen jegens de ontwapeningsbespre- I paald te verwonderen, omdat er onder kingen van de sub-commissie i oor de de immigranten altijd een groep nering- evenveel nadruk werd gelegd als op mi litaire zaken. Ook in militair opzicht werden drie gewichtige besluiten geno men: het aanleggen van voorraden kernwapens, die onmiddellijk in geval van een aanval ter beschikking kunnen worden gesteld, het ter besohikkingstel- len van de geallieerde opperbevelhebber in Europa van ballistische raketten met middelbare reikwijdte en verdere maat regelen door de NAVO-bondgenoten ter bevordering van de coördinatie van het technisch en wetenschappelijk onder zoek der ontwikkeling en vervaardiging van moderne wapens. Veelzeggende balans Welke resultaten heeft de NAVO in de tien jaren van haar bestaan bereikt? Kortgeleden is op deze vraag door het hoofdkwartier in Parijs het volgende antwoord gegeven: De vrede in Europa en N oord - Amerika Is bewaard gebleven. Dit was en is nog steeds de voornaamste doelstelling van het Noordatlantisch verdrag; T.b.c. besmetting in Alkmaar De bij 12 leerlingen van een uloschool te Alkmaar geconstateerde tbc-besmet- ting heeft de directeur van het consul tatiebureau aldaar, dr. J. H. H. C. Vrij man, ertoe geleid de gehele schoolge meenschap aan een nader onderzoek te onderwerpen. Van de 380 leerlingen reageerden 42 positief. Twee van hen hebben mogelijk een actief longproces. Hoewel er geen infectiebron meer op de school is zullen de leerlingen nog gerui me ty'd onder observatie blijven. Dr. Vrijman heeft meegedeeld voornemens te zijn het onderzoek uit te breiden tot de leerlingen van alle middelbare scho len in Alkmaar. Kapitale boerderij te Montfort afgebrand In de midden-Limburgse gemeente Montfort is de grote boerderij van de weduwe Jansen door onbekende oorzaak in vlammen opgegaan. Het gehele bedrijf is nagenoeg verloren gegaan. De bewoners zijn dakloos ge worden en hebben slechts een gedeelte van de huisraad kunnen wegslepen. Enige koeien en tientallen varkens zijn in de vlammen omgekomen. De brand weren van Montfort en Roermond heb ben weinig tegen de vuurzee kunnen doen. De schade wordt geraamd op om streeks f. 500.000. De boerderij was ver zekerd. Stradivarius zal in Londen worden geveild Een van de kostbaarste violen ter wereld, de Dancla Stradivarius, welke het eigendom is van de heer Siegfried Kahl, een Duitse diamanthandelaar te Genève, zal in mei bij Christie's in Lon den worden geveild. De viool draagt het authentieke etiket van Antonio Stradi varius, Cremona 1701, en ontleent zijn naam aan de Franse violist Charles Dancla, die in 1907 stierf. De heer Kahl kocht de „Dancla" in 1942 in Genève voor meer dan f. 50.000 en tot voor kort bespeelde hij het instrument in de Duitse club te Genève. Hoewel het in strument meer dan 250 jaar oud is, ver keert het in uitstekende staat. De Russische expansie in Westelijke richting, die tijdens de jaren na de tweede wereldoorlog zulke verontrusten de afmetingen aannam, is tot staan ge bracht. Sinds de ondertekening van het verdrag is er in geheel Europa geen vierkante meter grondgebied meer on der Russische overheersing gevallen; Het individuele en gezamenlijke ver mogen van het verbond om een gewa pende aanval af te slaan is voortdurend toegenomen, misschien niet zo snel als oorspronkelijk werd gewenst, doch zeer zeker sneller dan redelijkerwijs verwacht had kunnen worden; ondanks de- grote financiële offers en de enorme inspanning die voor de ver dediging nodig zyn geweest, is over het algemeen genomen de economische toe stand in de leden-landen gunstiger dan ten tyde van de ondertekening van het verdrag. Wetsontiverp Voortgezet Onderwijs (VI, slot) Van de kleine naar de zeer grote school. Het wetsontwerp-Cals is aanleiding tot het ontstaan van scholen van 1000 en meer leerlingen. Men beweert wel, dat een school van deze omvang zoveel meer mogelijkheden biedt en verwijst ter staving van deze bewering naar het voorkomen van nog grotere scholen in het buitenland, maar het is de vraag, of deze mogelijkheden werkelijk zoveel meer bedragen dan op een school van 500, 600 leerlingen, een grootte, die men in leraarskringen als een maximum beschouwt. Maar zal men zeggen, er komt toch een staf van rector en drie of vier con rectoren, elk met een eigen afdeling. Behalve dat dit een innerlijke een heid van de school zeker niet bevor dert, klemt de vraag dan nog meer: wat is de positie van de schoolleider in zulk een geheel. Hij staat, zoals te hopen is, bovenaan, maar in ieder ge val ernaast. En vermoedelijk vertoeft hij meer buiten dan binnen de school, en zal naar buiten toe een voorstelling van za ken geven, die hij zelf niet van nabij kent. maar slechts uit de tweede hand, waardoor de vervreemding tussen schoolleider en leraren gevaar loopt toe te nemen. Vermoedelijk zullen weinig onderwijsmensen in Nederland zich le nen voor een functie van deze aard. Verdwijnend contact Ook trekt men wel vergelijkingen met het bedrijfsleven. Dit levert dan direct als resultaat op, dat de rector- directeur een soort manager wordt. Is een dergelijke figuur in het onderwijs op zyn plaats? Onderwijs berust op persoonlijk contact tussen schoolleider leraren en leerlingen. Het contact van de schoolleider met de leerlingen zal verdwijnen, en... dat met de leraren ook. Elke leraar heeft in elke klas, waar hij les geeft, zijn eigen verantwoordelijk heid. Iedere leraar komt aan de eigen aardigheden en eventuele noden van een klas op zijn persoonlijke wijze tege moet. Dat er in het huidige, prevaleren de schoolsysteem min of meet een grote lijn ontstaat, wordt tot stand gebracht door het contact tussen schoolleider en leraren, gedragen door een esprit de corps. Dit moet op een school met 'n leerlingental van boven de 1000 zwak worden ook al omdat in het zeer grote aantal leraren veel mutatie zal optre den. De gehele sfeer op zo'n grote school loopt kans onpersoonlijk te worden, het zich verschuilen achter de ander, het meest afbrekende element in de opvoe ding, zal bevorderd worden. Gevaarlijke helling? In leraarskringen is geen gejuich ontstaan over het wetsontwerp-Cals. Eerder vraagt men zich af, tot wat dit alles zal leiden, en heerst het gevoelen van „over u en zonder u". Wy hebben gezien, dat het wetsontwerp ongetwij feld op goede denkbeelden berust, maar dat de uitvoering tot vreemde (Van onze correspondent in Canada) Langzamerhand gaan de Canadezen inzien, dat het een bakerpraatje is om te beweren, dat de immigranten „de baantjes wegpikken" en dat het niet bepaald juist is om ze als een soort economische parasieten te beschouwen, die gedijen op de voedingsbodem van de Canadese welvaart. Zelden is de Canadese immi gratie zo positief geweest als thans cn dat ondanks de nog steeds niet afgelopen aanzienlyke winterwerkloosheid, verergerd door de naweeën van de wijkende recessie. Vooral in het winterseizoen, wanneer de werkgelegenheid hier maar dunnetjes is en een geboren Canadees naar de steun moet, is immigratie een teer onderwerp, want het is dan weliswaar geen juiste maar wel een gemakke lijke conclusie om althans een gedeelte van die werkloosheid te schuiven op de aanwezigheid van de twee miljoen na-oorlogse immigranten. Wanneer men nu in een Canadees financieel weekblad een kop leest als „Immigranten, een goud mijn van de markt", dan betekent dat wel een verandering. Deze kop brengt namelijk precies de opinie onder woorden, zoals die de laatste tyd steeds meer wordt gehoord. Officieel heeft men steeds anders over immigratie gedacht dan het grote publiek, maar dat nu ook een kop als bovenstaande in een gezaghebbend blad verschijnt, wijst erop, dat de openbare mening tot andere inzichten komt. „Nieuwkomer" schept grote welvaart Van tal van kanten wordt thans voor gerekend, dat de immigranten niet al leen helpen om Canada industrieel te ontwikkelen waaraan die na-oorlog se welvaart dan te danken is maar dat ze ork werk scheppen. Ellen Fair- clough, d. minister van Immigratie, zei een paar weken geleden nog in Mon treal, dat immigranten in de laatste ne gen jaar een kleine 2400 zaken waren begonnen waar ze 28 miljoen dollar in hadden gestoken die behalve aan de 8300 bezitters en hun familieleden, ook een bestaan verschaffen aan 9000 doenden en kleine zakenlieden is, die juist naar Canada ging om daar hun geluk te beproeven. De minister stelde de Nederlandse ondernemingsgeest als voorbeeld. Een kleine veertig Nederlandse bedrijven hebben in Canada dochterbedrijven ge sticht, waaronder bankiers- en beleg gingsondernemingen, verzekeringsmaat schappijen, handelsbedrijven en import firma's. Bij al die activiteit komt dan nog o.m. exploratiewerk van Neder landse mijnondernemingen, bedrijvig heid van vervoersondernemingen en constructiebedrijven die in Canada een nieuw werkterrein vinden. Grote belastingopbrengst Afgezien van de immigrant als wek gever, vormen die bijna twee miljoen nieuw-Canadezen, zoals men ze hier gewoonlijk noemt, voor de bestaande Canadese industrie een afzetgebied dat niet te verwaarlozen is. Minister Fair- clough gaf enkele interessante cijfers: men heeft berekend dat de immigranten tussen 1951 en 1958 alleen al 250.000 huishoudens hebben opgezet en 175.000 gas- of elektrische fornuizen, 130.000 elektrische wasmachines, 105.000 koel kasten, 75.000 stofzuigers, 210.000 radio's en 80.000 auto's hebben gekocht. Bij die industriële consumptie komt dan nog het voedsel en de kleding en de duizend en een zaken, die een gezin normaal no dig heeft om in leven te blijven. De staat voer er eveneens wel bij, want in 1957 betaalden die immigranten 190 mil joen in directe belastingen en legden ze 146 miljoen aan spaargelden in op de bank. Het is geen wonder, dat het Canadese bedrijfsleven meer en meer aandacht gaat besteden aan de kooplust en de koopkracht van de nieuwe Canadees. Naar schatting zal hij dit jaar meer dan een miljoen dollar uitgeven aan goede ren en diensten. Welkome klant De 150.000 nieuwkomers, waarop dit jaar wordt gerekend, zullen opnieuw een 35.000 huishoudens stichten en 90 mil joen dollar gaan uitgeven. Talrijk zijn de bedrijven, die een aanval doen op de nieuw-Canadees. En heel vaak gebeurt dat in zyn eigen taal, in de vorm van boekjes en pamfletten, die uitleg geven en inzicht in de nieuwe omstandighe den. Het is heel gewoon dat men van zijn bank brieven of formulieren krijgt die in vijf talen zyn gesteld: in het En gels en het Frans natuurlijk als officiële Canadese talen en verder in het Duits, Nederlands en het Italiaans. Een an dere manier om de immigrant op „eigen terrein" te benaderen zijn de 150 immi grantenbladen en -blaadjes die in een grote verscheidenheid van talen ver schijnen en de vijftig Canadese radio stations die op de een of andere wijze programma's uitzenden in andere ta len dan het Engels of Frans. Het Academisch Ziekenhuis van de Vrije Universiteit te Amsterdam aan de Amstelveense weg, begint thans vorm te krijgen. Toch zal het nog wel enige jaren duren, voordat het enorme complex geheel in ge bruik kan worden genomen. Procuratiehouder te Groningen in arrest OPLICHTING VAN VERENIGINGEN EN INSTELLINGEN (Speciale berichtgeving) De Groninger politie heeft een 45-ja- rige procuratiehouder van een bankin stelling te Groningen gearresteerd als verdacht van verduistering van grote bedragen ten nadele van verschillende verenigingen. Het onderzoek heeft nog niet uitgewezen, dat hij ook de bank heeft benadeeld. Het gaat om een bedrag van tienduizenden guldens. De gearresteerde was penningmeester van een aantal stichtingen en vereni gingen, die allen de dupe zijn geworden. Vooral de kas van de Stichting Rooms- Katholieke Openbare Leeszaal en Bi bliotheek heeft hij aanzienlijk lichter gemaakt (f. 10.000 ongeveer). De gear resteerde, die het geld flink liet rollen, zou tevens o.a. de jeugdraad in de St.- Joseph-parochie en de Katholieke Cen trale voor Lectuurvoorziening in de pro vincie Groningen ernstig hebben bena deeld. De zaak is aan het rollen geko men toen men een onderzoek instelde naar enkele, op zichzelf weinig belang rijke onregelmatigheden in de boekhou ding van de bank. De man heeft bekend en bevindt zich thans in het Huis van Bewaring te Groningen. Terwijl de nieuw-Canadees dus meer en meer beschouwd wordt als een wel kome klant die het binnenlandse afzet gebied voor de Canadese producent helpt vergroten, leert hy tegelykertyd de Canadees wat meer waardering heb ben voor het goede, dat de aarde in al lerlei soort, vorm en smaak kan voort brengen. Welke zaak verkoopt er tegen woordig geen Nederlandse kaas, of wel ke Canadees weet tegenwoordig niet wat „pizza pie" is? En of het bloem bollen zijn of Scandinavische meubelen, ze zorgen voor een nieuw afzetgebied voor de zakenlieden en fabrikanten in het oude vaderland! consequenties zal kunnen leiden, dl» even ongewenst zijn als de bestaand© euvelen en tekortkomingen, die het wetsontwerp tracht te bestrijden. Dit wetsontwerp wil in overeenstem ming zijn met het geestelijk en sociaal klimaat van het tijdsbestek, waarin wij leven. Dit betekent: „Iedere Nederlan der zijn onderwijs". Uitstekend. Maar er zijn verontrustende verschijnselen in onze samenleving, bijv. het „meer rech ten, minder plichten". Men krygt als onderwijsman bij de doordenking van het wetsontwerp- Cals wel eens het onbeh taglijke ge voel, dat dit verschijnsel nu zijn kans krijgt het voortgezet onderwijs bin nen te dringen, hetgeen met zich brengt, dat het kwaliteitsonderwijs een knauw krijgt. Immers het onderwijs wordt verlegd naar latere leeftijd en het tempo ver traagd om ook de mindere leerling een kans te geven de aansluiting te halen. De uitwijkmogelijkheden voor de leer ling worden talrijker, zijn gemakzucht kan bevorderd worden. N ivelleringsgevaar De kans bestaat, dat het democra tische fundament van dit wetsontwerp eerder een nivellerend effect zal heb ben dan dat het ook de betere leerling aan zyn trekken laat komen. Ook een democratische samenleving kan echter niet zonder een kleine groep voortrek kers. Om deze te kweken is onderwjjs, dat ook de goede leerling alle kansen geeft, onmisbaar. De minister ziet dit zeer wel in en heeft zijn ontwerp er juist op gericht, dat ieder aan bod kan komen. Maar zal de wet-Cals kwaliteit (van onderwijs) en kwantiteit (van deelnemers) weten te combineren? Analoge ervaringen in het buitenland zijn niet hoopgevend. Er zijn echter twee factoren, di© kunnen bijdragen tot het bereiken van het doel van minister Cals. Allereerst de algemene maatregelen van bestuur, die de nadere precisering en uitvoering zullen regelen. Deze vormen grote vraagtekens ln het wetsontwerp: men weet bijv. wèl, welk© vakken er op een bepaald schooltype gegeven zullen worden, maar niet de omvang van de leerstof of het aantal uren. Dit kaïn ook niet in een wet, die slechts de grote lijnen aangeeft, maar het is mogelijk, dat de onderwijsmensen voor onaangename verrassingen komen te staan. Het is te hopen, dat onder meer de nog te bepalen minima van leerstof en aantal lesuren niet van dien aard zullen zijn, dat men eigenlijk niet meer van een norm kan spreken. Docentenkorps En verder de uitvoerders, de leraren. Vermoedelijk zal er van de leraar in de toekomst meer geëist worden, in dien de wet uitgevoerd wordt, zoals de minister zich dat voorstelt. Veel zal dus afhangen van de goede wil en energie van het Nederlandse do centenkorps. De meeste leraren hebben plezier in hun werk, maar toch doet zich een bedenkelijk verschijnsel voor in leraarskringen: het gevoel van machte loosheid. Dit vereist enige toelichting. Het krantelezende publiek weet dat er iets gaande is tussen de minister van onderwijs en de leraren vain het VHMO over salariskwesties. O.i. is er weer ieta gaande naar aanleiding van salaris kwesties, namelijk de wijze, waarop de minister, of indien men wil: de regering, gemeend heeft de leraren te kunnen behandelen. De leraar is een intellectueel. De in tellectueel kan zijn geestelijke arbeid slechts in vrijheid verrichten. Hij verzet zich tegen conformisme en di rigisme en staat dus vaak kritisch tegenover een overheid, die op haar beurt weer kittelorig is tegenover die sceptisch, zich niet conformerend© intellectueel. Zover komt het met de verhouding tussen intellectueel en publiek niet: hoogstens wordt hij als een soort mon sieur Hulot beschouwd, waarmee men niet goed raad weet. Wanneer een groep intellectuelen zich in de ogen van de maatschappij als onmisbaar en onver vangbaar kan motiveren, slaagt deze groep erin zich zelfstandig te handha ven. Dit hebben de medici bijv. in ons land bereikt, al moeten zij hun ver overde veste steeds verdedigen. Niet onmisbaar De groep van leraren wordt niet als onmisbaar gevoeld. In de grond van de zaak zijn zij dat wel, maar zij kunnen dit niet genoeg aantonen omdat er voor hen geen of weinig uitwijkmogelijkheden zijn naar andere beroepen. En onver vangbaar zijn zij ook niet, want men kan zonder enige bevoegdheid les geven. Onbevoegd uitoefenen van de genees kunde wordt terecht gestraft. OJ. is het dit gevoel van machteloosheid en gebrek aan waardering, dat zich luid geopenbaard heeft, naar aanleiding van een salariskwestie. Het is te hopen, dat minister Cals, die er niet tegen op ziet het gehele voortgezet onderwijs op de helling te zetten, ook zal pogen het klimaat in de lerarenwereld te verbeteren. Dit is in het belang van de geest, waarin zijn eventueel aangenomen wet zal moeten worden uitgevoerd om een werkelijke verbetering van het onder wijs tot stand te kunnen brengen. Dr. J. A. G. v. d. VEER, rector Sted. Gymnasium Utrecht en oud-l©raar Sted. Gymnasium Leiden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1959 | | pagina 13