'ASPRO Studenten speelden Labiclie's „Hoed op liol" in de Leidse Schouwburg ff Gemengde indrukken bij luchtig blijspel in een moderne versie C.H.U. trok gisteren als laatste in Leiden aan de verkiezingsbel Mr. S. J. Fockema Andreae verlaat Hoogheemraadschap van Rijnland hoofdpijn? Verkoudheid? Griep? 2 'ASPRO'*U&htuteebfit: in avondvullend programma Opgericht 1 maart 1860 Woensdag 11 maart 1959 Tweede blad no. 29692 Succes ondanks een tweeslachtig karakter Een groep oud-studenten uit diverse Universiteitssteden maakt sinds enkele jaren ieder seizoen een tournee door ons land ten bate van het Ned. Studenten Sanatorium, zulks in navolging van het Ned. Stu dentenorkest. Met succes zijn reeds opvoeringen gegeven van „Wel kom thuis'' en „Kwartet in majeur". Thans werd in de uitstekend bezette Leidse Schouwburg het bekende blijspel van Eugène Labiche „Le chapeau de paille d'Italie" in een gemoderniseerde bewerking, waardoor een soort muzikale komedie was ontstaan, ten tonele gevoerd. Dit onder de vrije en suggestieve titel „Hoed op hol". De Parijzenaar Eugène Labiche (1815- 1888) schreef niet minder dan ruim 100 blijspelen en heeft dus in zijn leven heel wat blijken van humor gegeven. Iedere H. B. Ser of Gymnasiast kent zijn „Le voyage de monsieur Perrichon", dat tot de geijkte schoolliteratuur be hoort, maar daarmee was voor hem de kous niet af. zyn in de aanhef genoemd blijspel, daterend van 1851 had en heeft nog steeds veel succes. Het mag zeker een der klassieke stukken van het Franse repertoire genoemd worden. Men moet zich intussen wel sterk in zijn tijdgeest kunnen verplaatsen, om er ten volle van te kunnen genieten. Wij moeten eerlijk bekennen daarin niet al tijd geslaagd te zijn, ondanks de moder ne versie, met aardige liedjes op geestige teksten van Annie M. G. Schmidt, mr. R van Vleuten en mr. Ch. F. G. de Menthon Bake, waardoor het stuk een gepeperder en minder zoetelijke allure verkreeg. Het geheel droeg nu echter een sterk tweeslachtig karakter, waar aan wy wèl wennen moesten. Als men openstaat voor de wat ver ouderde, kinderlijk-naieve geest, waar door het geheel gekenmerkt wordt, valt er veel te genieten. Het luchtige geval beschrijft de dwaze verwikkelingen en verwarringen rond een strooien hoedje, dat door een ge huwde dame op een voor haar compro mitterende wijze verloren is. Het moet per sé terugevonden worden, wil haar echtgenoot geen verdenkingen tegen haar gaan koesteren. Dat een nieuw hoedje uit Italië er tenslotte voor in de plaats komt is een verheugende oplos sing. waarmee alles op z'n pootjes te recht komt. Ook voor de hoofdpersoon Fadinard, wiens paard het hoedje gedeeltelijk op at en nu op zyn huwelijksdag hijgend van de een naar de ander moet ren nen, om het verloren gegane hoedje re bemachtigen. Een vrolijke intrige, waarvan wij ons echter toch wel afvragen, of zij in haar overigens blijde goedmoedigheid nog voldoende inhoud bevat, om een ganse avond te boeien. De moderne bewerking heeft veel goed gemaakt. Speciaal de geestige liedjes, knap en pakkend in een originele in strumentatie getoonzet door Koos Vis ser droegen daartoe veel bij. De uitvoe ring ervan liet echter helaas nog veel te wensen: de onzuiverheid, in het bijzon der van fluitist en violist bleek dikwijls bepaald irriterend. Eigenlijk was alleen de pianist, de heer J. G. Visser - tevens de alleszins kundige componist - voor zijn taak berekend. In de aanvang hiel den wij voor het spel ons hart vast. maar allengs liep dit musiceren beter van stapel. Voor volgende opvoeringen zal men nog eens duchtig moeten reper- teren. De stimulerende vertolker van de hoofdrol, de heer J. Foudraine als de man, die voortdurend achter het hoedje aan moet hollen en het tenslotte tot al ler opluchting bemachtigt, zij het dan dat het een ander hoedje is, heeft krachtig bijgedragen tot het vlotte ver loop, ofschoon de première-haperingen zich af en toe deden gelden. Hij bleek ook in staat zijn liedjes met vuur te zingen, wat hem enkele open doekjes be zorgde. In het algemeen bewogen de vele an dere medewerkenden zich op een ver dienstelijk amateuristisch niveau, zij be wezen profijt te hebben getrokken van de intelligente aanwijzingen van de re gisseur mr. P. Cleveringa, wiens kennis van het toneel reeds eerder sterk is op gevallen. Toch verhelen wij ons niet, dat inder tijd „De Zwarte Tulp" en „Knicker bockers Holiday" ons meer amuseerden. Eerst na de pauze kwam deze lang durige geschiedenis op volle toeren en groeide de bruisende en sprankelende sfeer, welke van het écht Parijse toneel zo goed bekend is. Er waren intussen diverse alleraardig ste toneeltjes, zoals het optreden van de Nationale Garde en de entree met de opgestoken paraplu's, waarmee een charmant kleurig effect geboden werd Het artistieke en originele decor van Hans Echauzier, welsprekend in zijn eenvoud vormde een uitstekende achter grond, ook de stijl- en smaakvolle kos tuums van Marijn Eschauzier-Van Rood droegen bij tot de visueel veelzins pret tige impressies. Waarom de heren ech ter moderne schoenen moesten dragen bij de oude kostuums, is ons niet duide lijk: dat vormde naar ons gevoel een on begrijpelijke tegenstelling. Dat de, overigens door een groot enthousiasme gedragen, zeker spirituele opvoering ons persoonlijk slechts ten dele bevredigd heeft, lag hoofdzakelijk PROF. DR. H. KRAEMER SPREEKT ZONDAGMORGEN IN LUXOR- BIJEENKOMST. Reeds meerdere malen is in de vraag gesprekken op zondagmorgen in het Luxor-theater door bezoekers de op merking gemaakt: Maar die andere wereldgodsdiensten naast het Christen dom hebben toch uiteindelijk dezelfde bedoeling? Deze vraag blijft boeiend en actueel. Er zijn inderdaad bepaalde overeen komsten. Mogen die gebruikt worden om alle godsdiensten op één noemer te brengen? Mogen anderzijds de ver schillen verwaarloosd worden? Wat zijn deze versohillen? De commissie voor Bijzonder kerke- werk van de Leidse Hervormde Ge meente heeft prof. dr. H. Kraemer be reid gevonden om zondagmorgen in het Luxortheater deze kwesties te bespre ken. Het onderwerp luidt: „Christen dom en andere wereldgodsdiensten". aan de gesignaleerde tweeslachtigheid, zodat vlees noch vis geboden werd en het geheel een wat geforceerde indruk maakte, ondanks het door allen gede monstreerde toegewijde spel en de kra nige manier, waarop men zich met de zeker niet gemakkelijke muziek ver trouwd had gemaakt. Er was veel applaus met hartelijke open doekjes, wat op opgetogen medele ven wees. Regisseur Cleveringa en de mede werkenden zijn tenslotte door jhr. mr. Ch. van Nispen tot Sevenaer namens het Comité Leiden van het Ned. Studen ten Sanatorium op geestige wijze met een geschenk en bloemstukken gehul digd. Th. J. H. Officiële publikaties VERKIEZINGEN TWEEDE KAMER DEK STATEN-GENERAAL. De voorzitter van het hoofdstembureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal in kieskring VII (Leiden), brengt ter ken nis, dat in een openbare zitting van dit hoofdstembureau, te houden op zaterdag 14 maart a.s., des voormiddags 10 uur. in kamer 204 (2e verdieping) van het Stadhuis, ten aanzien van iedere lijst zullen worden vastgesteld het aantal stemmen, bil de op 12 maart a.s. te hou den verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal op iedere kandidaat uitgebracht, alsmede de sommen van deze aantallen stemmen. Leiden, 11 maart 1959. De voorzitter voornoemd. F. H. van Kinschot. „Wij willen met allen voor allen Dienstbaar zijn aan Nederlandse volk V De Christelijke Historische Unie is in Leiden de laatste politieke partij geweest, die aan de verkiezingsbei heeft getrokken. Het gebeurde gisteravond in de bo venzaal van café-restaurant „In den Vergulden Turk". De voorzitter van de Leidse afdeling, de heer P. S. Harmsen, gaf in zijn openingswoord de circa dertig aanwezigen een verkla ring van deze late bijeenkomst. Het was namelijk alweer zó lang geleden, EIGEN bezit voor een volk met pit. Organisatie op bevel, maakt Nederland onwel. Strijd voor der vrouwen zaak blijft liberale taak. Openbaar onderwijs voldoe aan hoge eis. Sterke middenstand welvaart in het land. Wie vrijgezellen knecht, maakt inbreuk op het recht Staat albedil NEEN. Staat om önzentwil Benoemd tot chef afd. Waterstaatsrecht van departement Verkeer en Waterstaat Mr. S. J. Fockema Andreae, sinds 1948 secretaris van het Hoogheemraadschap Rijnland aan de Breestraat, zal deze functie binnenkort neerleggen. Met ingang van 1 april a.s. is hij benoemd tot chef van de afdeling Waterstaatsrecht van het departement van Verkeer en Waterstaat. dat de heer Tilanus in de Sleutelstad zijn standpunt uiteenzette. Men had het daarom beter geoordeeld nog een laatste appèl te organiseren vlak voor de met zoveel spanning tegemoet ge ziene 12de maart. Het woord werd hierbij gevoerd door de heer A. van Duist uit Hilversum en gedeputeerde D. van der Kwaak. De heer Van Duist nam in zijn fel betoog stelling tegen wat hij noemde de „politieke overheersing", waarbij de wensdromen van een of meer partijen gaan prevaleren boven het landsbelang. Volgens hem was dat ook de reden, dat de PvdA de laatste jaren een andere koers ging varen. Men moest van de brede basis af, die niet meer genoeg sprak tot arbeiders en jongeren. Men moest kritischer en feller kunnen staan tegenover het beleid. De socialisten wil den in de oppositie tot 1960. Zo over heerste de politiek de werkelijke pro blemen. Men zal echter anders in het Nederlandse politieke leven dienen te gaan staan. GEEN „RIJKE" ARBEIDER Voorts bestreed spreker ook „het praatje van de rijke arbeider". De situa tie is nog niet bevredigend. Wanneer nog 85% van de Nederlandse werkers beneden de loongrens blijft, dan is dat voor de huidige omstandigheden te ge ring. Het loonpeil heeft niet altjjd ge lijke tred gehouden met het duurdere leven. En dan die bromfietsen en tele visietoestellen? De mensen zullen alleen beter met geld moeten leren omgaan Dat is het probleem van de verantwoor delijkheid. „Wij zullen moeten proberen de levensvoorwaarden duidelijker te stellen. Nodig is een beter waardebesef, dat alleen ontleend kan worden aan het evangelie. CHRISTELIJK KABINET De heer Van Duist toonde zich geen voorstander van een geheel christelijk Kabinet. De CHU heeft een eigen plaats en waarde in het Nederlandse volk en zal zich moeten hoeden voor elke vorm van totaliteit, ook zoals bij de rooms- katholieken voorkomt of in de Anti Re volutionaire Partij. Ook de heer Van Duist wilde gaarne tot enige vorm van samenwerking komen met de AR. zoals I hij later nog verduidelijkte, maar dan I zullen beide partijen tevoren de kaarten I volledig op tafel moeten leggen. En dat I samengaan moet alleen gebaseerd zijn op overtuiging, het argument van meer kracht alleen is voor de CHU volgens het beginsel van de partij onaanvaard baar. Er bestaat volgens de heer Van Duist slechts één goede vorm van to taliteit en die is gericht op het geheel, op het Nederlandse volk." De vraag, ja, de eis van het evangelie is, hoe wij het Nederlandse volk kunnen dienen. .De politieke vragen zullen niet uit wense lijkheid van een politieke party bena derd moeten worden, maar uit het landsbelang". En als men tevoren reeds een standpunt voor de Kabinetsformatie, bepaalt kan dat onmogelijk in 's lands belang zijn. Wij wensen met allen voor allen, niet een apart christelijk groepje. Voor de CHU is politiek dienst en geen jagen naar macht: dienstbaar zijn aan het Nederlandse volk", aldus de heer Van Duist MOEILIJKE FORMATIE De heer Van der Kwaak wierp bij na aansluitend een blik od de situatie na donderdag as. Dan beginnen de moeilijkheden volgens hem pas goed. want het in elkaar zetten van een Kabi net zal een zwaar en tijdrovend werkje worden. Hij was ervan overtuigd, dat we zullen zien, dat een groot deel van de kiezers op drift is geraakt, nu ze het vertrouwen in de PvdA en de CPN heb ben opgezegd. Hij ging de geschiedenis van de Kabinetscrisis nog eens na. Op 11 december is duidelijk bewezen zo stel de de heer Van der Kwaak dat de socialistische ministers geen dienaren van de Kroon, maar knechten van de Partij van de Arbeid waren. Het duizelt hem inmiddels van de politieke propa ganda, die in de laatste weken is losge laten. Maar het ging volgens hem niet goed. „Wat wil het Nederlandse volk? Een regering of een zelfbedieningszaak. Wel wordt de kiezers door allerlei par- i tijen het mandje vol met aantrekkelijke voorwerpen getoond, maar men vergeet de tol te noemen, die aan de kassa be taald moet worden. De CHU doet daar niet aan mee. Wij slaan niet bij voor- i baat een deur dicht, dat is spelen op het sentiment van de kiezers. Of wij winst boeken of niet, hoofdzaak is voor ons. dat wij onze overtuiging hebben, i die voortkomt uit ons geloof. Men kan niet leven „alleen bij brood en spelen". De vergadering werd omlijst door en kele liederen uitgevoerd door het Man- nen-dubbelkwartet Internos onder lei ding van de heer L. E. van Wijngaarden i en door enkele door mevrouw M. P. de Jonge—Braun gedeclameerde gedichten. 1 Vlug 'ASPRO' en U bent er weer bovenop: 'ASPRO' helpt direct. Onschadelijk voor Uw moag. W. van der Staaij 40 jaar bij Van Nelle Gisteren was het veertig jaar gele den, dat de heer W. van der Staay in dienst trad bij de N.V. de Erven de wed. J. van Nelle te Rotterdam. Na eerst enige tijd op het kantoor te heb ben doorgebracht, werd hij aangesteld als vertegenwoordiger in Leiden en omgeving. W. VAN DER STAAIJ In verband met dit jubileum vond gisteren in het hoofdkantoor te Rotter dam een hartelijke huldiging plaats. Met de jubilaris, zijn echtgenote en kinde ren waren hier aanwezig de directeur, de heer J. P. Coelingh, de personeels chef, de heer H. F. W. Bantje, de ver koopleider, de heer W. C. Kind, de hoofdvertegenwoordiger, de heer L. Schuring en de inspecteur van de N.V., de heer J. Oskamp. De directeur, die hier uitvoerig uit weidde over de verdiensten en verkoop- capaciteiten van de jubilaris, wees er daarbij o.m. op, dat het de heer Van der Staaij nog niet is aan te zien, dat hij er al veertig dienstjaren by „de we duwe" heeft opzitten. Zyn werklust is groot! Zo er al eens een tegenstand was te overwinnen, dan is hij daar in vrij wel alle gevallen in geslaagd. Bovendien laat zyn zonnig humeur hem nimmer in de steek en trekt hy er ook nu nog elke dag met jeugdig enthousiasme op uit. Met vele anderen, aldus de heer Coe lingh, is de jubilaris erin geslaagd Van Nelle in ons land een stevige positie te geven. Namens de directie bood de heer Coelingh de jubilaris een enveloppe met inhoud en de zilveren legpenning van Van Nelle aan. Na afloop van deze huldiging, waarin ook de echtgenote van de heer Van der Staaij werd betrokken, was er gelegen heid voor de bedrijfsleiding en het per soneel de jubilaris geluk te wensen. Na een bezichtiging van het bedrijf bood de directie de jubilaris een lunch aan, welke onderbroken werd door enkele hartelijke en waarderende toespraken. Terug in Leiden had de heer Van der Staaij in zijn woning aan de Van de Sande Bakhuyzenlaan eveneens vele gelukwensen en een zeer groot aantal geschenken in ontvangst te nemen. Vrijdag krijgt dit jubileum nog een „staartje", want dan komen de collega's vertellen hoe zeer ook zy waardering hebben voor de persoon en het werk van de jubilaris. Advertentie Een dorstige Schot kreeg in Mokum, Zo'n trek in een TIP, want hij rook hem. Bedacht toen iets groots Straks steel ik bij BOOTZ. 't Recept van die TIP en Ik stook hem 'n TIP VAN BOOTZ Inz. Hr. M. P., Rotterdam ontv. 1 fl. TIP 1 Lfl. Booto' Oude Ge never. Nwe. Limericks Inz. aan H. Bootz, A'dam. Centrale figuren op dit concert waren dirigent Stotijn cj» cellist van Ham De centrale figuren op het concert van het Leidse Toonkunst Orkest in de volle Foyer waren Louis Stotijn en Enne van Ham, de een dirigent en vakman, de ander solist en amateur. Het woord „amateur" bezit een vervelend klimaat. Is het van toepassing op iemand, die van een werkstuk op hoog technisch niveau een voordracht schenkt, die een volmaaktheid in zich draagt? Want zó toch hoorden we het Adagio van Boccherini's Celconcert in Bes, waarlijk schoon! Schoon door de gave toon, de visie, de gespannen eenheid, de als het ware vocale sereniteit. Maar ook in de hoekdelen bleek de technische capaciteit zodanig, dat zy uit gangspunt kan zijn voor overdragen van muzikale belevingen. De techniek ver onderstelt daar vakmansbekwaamheid en Van Ham voldeed eraan. Daardoor kon hij zijn vormen zo rit misch scherp profileren. Men denke aan de cadens en aan de puntige, lichte streek van het laatste deel. En aan het uitnemende samenwerkingsspel tussen solist en dirigent. Amateurs waren het ook uiteraard, die Stotyn dirigeerde. Een taak van een di- rigient, die al de vakgeheimen kent, is het om zijn amateurs boven zichzelf uit te heffen en om het publiek dat amateur zijn te doen vergeten. Wij geloven, dat dit zich heeft voltrokken. Mochten in het eerste deel van Vival di's Concerto in A de violen nog een nuchtere, te scherpe toon verraden, al in het tweede gaf het oor zich gewonnen aan de nobele kleur, aan de verzadigd heid van de klank. De welgemengde groepsstemmen betekenden aanwij zingen van groei, van een voller en war- mer worden van de toon bij een steeds groter getal onder de strijkers. De dis cipline is hecht en het wisselspel tussen concertino en tutti werd met een le vendige aftekening ervan gevoerd. Met het vertrek van mr. Fockema Andreae, die 10 april 1904 in Leeuwar den werd geboren, verliest het Hoog heemraadschap een uiterst deskundig secretaris, die een diep inzicht had in tal van vraatukken, waarmee Rijn land te maken heeft. Na zyn gymnasiale studie te Arnhem studeerde hij aan de Leidse Universiteit, waar hij in 1927 de meesteistitel be haalde. en waarna hij als unbtenaar in dienst trad van het Hoogheemraadschap In 1934 het jaar waarin hij ook promoveerde werd hy benoemd tot Mr. S. J. FOCKEMA ANDREAE (Foto L.D./Van Vliet) ambtenaar van het departement van Justitie, om reeds het daarop volgende jaar op te treden als afdelingschef ter Provinciale Griffie van Overijssel, met standplaats Zwolle. In 1941 verhuisde mr. Fockema Andreae naar Groningen om daar een functie te aanvaarden by de Provinciale Griffie. Hier was hij werkzaam tot 1946 toen hij benoemd werd tot archivaris van het Algemeen Rijksarchief. In deze kwaliteit was hij werkzaam tot 1948, het jaar, waarin het Hoog heemraadschap van Rynland wederom een beroep deed op zyn gewezen ambte naar nu echter in de functie van secre taris van dit Hoogheemraadschap. In deze werkkring heeft mr. Fockema An dreae in de loop der iaren tal van be langrijke rapporten uitgebracht, terwyl vele malen zijn oordeel werd gevraagd by de bestudering en oplossing van ingewikkelde problemen. Bovendien was hy hier belast met de dagelykse leiding van het bureau. Mr. Fockema Andreae. die in 1950 werd benoemd tot lid van de Kon. Ne derlandse Akademie van Wetenschap pen. heeft verschillende publikaties het licht doen zien. Zyn proefschrift (1934) handelde over de geschiedenis van het Hoogheemraadschap Rijnland. In 1944 verscheen van zyn hand „Hoofdiynen van Waterschapsrecht", waarvan reeds in 1947 een tweede druk verscheen. In 1948 volgde zyn „Rechtsgeleerd Hand woordenboek". eveneens in 1948 ..Ge schiedenis der kartografie van Neder land", in 19501952 „Studiën over Wa terschapsgeschiedenis" en in 1954 Graaf Willem I en de Hollandse hoog heemraadschappen". Voorts publiceerde mr. Fockema An dreae vele artikelen op juridisch, his to risch en geografisch gebied, waarmede hy blyk gaf over een veelzijdige des kundigheid te beschikken. Naar wij vernemen ligt het in de be doeling om in de op 25 maart te hou den verenigde vergadering van mr. Fockema Andreae afscheid te nemen. Na Vivaldi en Boccherini verscheen de Sinfonietta van Christiaan Bach. Een overbekend geval, dat behalve door de zonnige, melodische charme de verdien ste heeft, een dilettantenorkest de ge legenheid te bieden om een compositie geheel en al af te slypen en te polysten. Het symfonietje werd dynamisch bijzon der goed afgewogen. Het orkest had daarbij het geluk, in de student Koerts de zanger op de hobo te bezitten, die van het middendeel die idylle weet te maken, die Bach zich hier moet hebben voorgesteld welke idylle Stotyn door een prettig glydende finale liet volgen. Een plezierige, vlotte natuurlijke gang, met elke episode in eigen sfeer en kleur, zouden eerst recht de tot een suite ver enigde drie Ballet-fragmenten van Ra- meau krygen. Dit culmineerde in het wereldvermaarde „Tambourin," een van die wonderlyke stukken, die men al kent, al heeft men ze nooit gehoord. In dit geval kan dat dan komen omdat deze Tambourin voor een goed deel her leeft in Bizet's „Arlésienne" Een feest moet dit balletje zyn geweest voor de bijzonder bekwame slagwerker, wij me nen de heer Brugman. Een intermezzo vormde het dubbel- blazerskwartet, hobo, klarinet, fagot, hoorn) met Mozarts vierdelige 11de Se renade in Es. Ook hier bleek hoe het Stotyn, zelf fagottist, toevertrouwd is om die vier blazerstimbres te doen ver smelten tot een kleur, die een branden de gloed kan aannemen, en opnieuw was het Koerts' hobo, die in het verheven en meesterlyk gebouwde Adagio de innigste tonen blies. Zeker is hier ook waardeerbaar spel geweest van de fagotten en de anderen. Maar Mozarts muziek wil nu eenmaai volmaaktheid en niet minder. Dit heeft het jonge ensemble nog maar termaas- tenby weten te geven, een ensemble dat de dingen met volle toewyding opzet. Zo heeft ons stedelijk orkest zich nog maals, en uitsluitend met eigen mid delen, gepresenteerd in een avondvul lend programma: in feite een zeldzaam heid. Het komt ons voor, dat in deze uit voering het beste tot hiertoe onder Sto- tyns leiding is verklankt. Maar we ver geten Henk Geirnaert daarby niet, de vorige leider, wiens werkzaamheid zich in onze herinnering gekristalliseerd heeft in de twee titels: „Suite Pelleas et Me- lisande" van Fauré en „Child of our Time" van Tippett. Wij voor ons weten zeker, dat twee nieuwe titels ons, als as sociatie met de naam „Toonkunst Or kest", niet meer ontgaan zullen: Van Ham's Boccherini-concert en Ballet stukken van Rameau! V.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1959 | | pagina 3