'ASPRO
Studenten speelden Labiclie's „Hoed
op liol" in de Leidse Schouwburg
ff
Gemengde indrukken bij luchtig
blijspel in een moderne versie
C.H.U. trok gisteren als laatste
in Leiden aan de verkiezingsbel
Mr. S. J. Fockema Andreae verlaat
Hoogheemraadschap van Rijnland
hoofdpijn?
Verkoudheid?
Griep?
2 'ASPRO'*U&htuteebfit:
in avondvullend programma
Opgericht 1 maart 1860
Woensdag 11 maart 1959
Tweede blad no. 29692
Succes ondanks een tweeslachtig karakter
Een groep oud-studenten uit diverse Universiteitssteden maakt sinds
enkele jaren ieder seizoen een tournee door ons land ten bate van het
Ned. Studenten Sanatorium, zulks in navolging van het Ned. Stu
dentenorkest. Met succes zijn reeds opvoeringen gegeven van „Wel
kom thuis'' en „Kwartet in majeur".
Thans werd in de uitstekend bezette Leidse Schouwburg het
bekende blijspel van Eugène Labiche „Le chapeau de paille d'Italie"
in een gemoderniseerde bewerking, waardoor een soort muzikale
komedie was ontstaan, ten tonele gevoerd. Dit onder de vrije en
suggestieve titel „Hoed op hol".
De Parijzenaar Eugène Labiche (1815-
1888) schreef niet minder dan ruim 100
blijspelen en heeft dus in zijn leven
heel wat blijken van humor gegeven.
Iedere H. B. Ser of Gymnasiast kent
zijn „Le voyage de monsieur Perrichon",
dat tot de geijkte schoolliteratuur be
hoort, maar daarmee was voor hem de
kous niet af.
zyn in de aanhef genoemd blijspel,
daterend van 1851 had en heeft nog
steeds veel succes. Het mag zeker een
der klassieke stukken van het Franse
repertoire genoemd worden.
Men moet zich intussen wel sterk in
zijn tijdgeest kunnen verplaatsen, om er
ten volle van te kunnen genieten. Wij
moeten eerlijk bekennen daarin niet al
tijd geslaagd te zijn, ondanks de moder
ne versie, met aardige liedjes op geestige
teksten van Annie M. G. Schmidt, mr.
R van Vleuten en mr. Ch. F. G. de
Menthon Bake, waardoor het stuk een
gepeperder en minder zoetelijke allure
verkreeg. Het geheel droeg nu echter
een sterk tweeslachtig karakter, waar
aan wy wèl wennen moesten.
Als men openstaat voor de wat ver
ouderde, kinderlijk-naieve geest, waar
door het geheel gekenmerkt wordt, valt
er veel te genieten.
Het luchtige geval beschrijft de dwaze
verwikkelingen en verwarringen rond
een strooien hoedje, dat door een ge
huwde dame op een voor haar compro
mitterende wijze verloren is. Het moet
per sé terugevonden worden, wil haar
echtgenoot geen verdenkingen tegen
haar gaan koesteren. Dat een nieuw
hoedje uit Italië er tenslotte voor in de
plaats komt is een verheugende oplos
sing. waarmee alles op z'n pootjes te
recht komt.
Ook voor de hoofdpersoon Fadinard,
wiens paard het hoedje gedeeltelijk op
at en nu op zyn huwelijksdag hijgend
van de een naar de ander moet ren
nen, om het verloren gegane hoedje re
bemachtigen.
Een vrolijke intrige, waarvan wij ons
echter toch wel afvragen, of zij in haar
overigens blijde goedmoedigheid nog
voldoende inhoud bevat, om een ganse
avond te boeien.
De moderne bewerking heeft veel goed
gemaakt. Speciaal de geestige liedjes,
knap en pakkend in een originele in
strumentatie getoonzet door Koos Vis
ser droegen daartoe veel bij. De uitvoe
ring ervan liet echter helaas nog veel te
wensen: de onzuiverheid, in het bijzon
der van fluitist en violist bleek dikwijls
bepaald irriterend. Eigenlijk was alleen
de pianist, de heer J. G. Visser - tevens
de alleszins kundige componist - voor
zijn taak berekend. In de aanvang hiel
den wij voor het spel ons hart vast.
maar allengs liep dit musiceren beter
van stapel. Voor volgende opvoeringen
zal men nog eens duchtig moeten reper-
teren.
De stimulerende vertolker van de
hoofdrol, de heer J. Foudraine als de
man, die voortdurend achter het hoedje
aan moet hollen en het tenslotte tot al
ler opluchting bemachtigt, zij het dan
dat het een ander hoedje is, heeft
krachtig bijgedragen tot het vlotte ver
loop, ofschoon de première-haperingen
zich af en toe deden gelden. Hij bleek
ook in staat zijn liedjes met vuur te
zingen, wat hem enkele open doekjes be
zorgde.
In het algemeen bewogen de vele an
dere medewerkenden zich op een ver
dienstelijk amateuristisch niveau, zij be
wezen profijt te hebben getrokken van
de intelligente aanwijzingen van de re
gisseur mr. P. Cleveringa, wiens kennis
van het toneel reeds eerder sterk is op
gevallen.
Toch verhelen wij ons niet, dat inder
tijd „De Zwarte Tulp" en „Knicker
bockers Holiday" ons meer amuseerden.
Eerst na de pauze kwam deze lang
durige geschiedenis op volle toeren en
groeide de bruisende en sprankelende
sfeer, welke van het écht Parijse toneel
zo goed bekend is.
Er waren intussen diverse alleraardig
ste toneeltjes, zoals het optreden van de
Nationale Garde en de entree met de
opgestoken paraplu's, waarmee een
charmant kleurig effect geboden werd
Het artistieke en originele decor van
Hans Echauzier, welsprekend in zijn
eenvoud vormde een uitstekende achter
grond, ook de stijl- en smaakvolle kos
tuums van Marijn Eschauzier-Van Rood
droegen bij tot de visueel veelzins pret
tige impressies. Waarom de heren ech
ter moderne schoenen moesten dragen
bij de oude kostuums, is ons niet duide
lijk: dat vormde naar ons gevoel een on
begrijpelijke tegenstelling.
Dat de, overigens door een groot
enthousiasme gedragen, zeker spirituele
opvoering ons persoonlijk slechts ten
dele bevredigd heeft, lag hoofdzakelijk
PROF. DR. H. KRAEMER SPREEKT
ZONDAGMORGEN IN LUXOR-
BIJEENKOMST.
Reeds meerdere malen is in de vraag
gesprekken op zondagmorgen in het
Luxor-theater door bezoekers de op
merking gemaakt: Maar die andere
wereldgodsdiensten naast het Christen
dom hebben toch uiteindelijk dezelfde
bedoeling?
Deze vraag blijft boeiend en actueel.
Er zijn inderdaad bepaalde overeen
komsten. Mogen die gebruikt worden
om alle godsdiensten op één noemer
te brengen? Mogen anderzijds de ver
schillen verwaarloosd worden? Wat zijn
deze versohillen?
De commissie voor Bijzonder kerke-
werk van de Leidse Hervormde Ge
meente heeft prof. dr. H. Kraemer be
reid gevonden om zondagmorgen in het
Luxortheater deze kwesties te bespre
ken. Het onderwerp luidt: „Christen
dom en andere wereldgodsdiensten".
aan de gesignaleerde tweeslachtigheid,
zodat vlees noch vis geboden werd en
het geheel een wat geforceerde indruk
maakte, ondanks het door allen gede
monstreerde toegewijde spel en de kra
nige manier, waarop men zich met de
zeker niet gemakkelijke muziek ver
trouwd had gemaakt.
Er was veel applaus met hartelijke
open doekjes, wat op opgetogen medele
ven wees.
Regisseur Cleveringa en de mede
werkenden zijn tenslotte door jhr. mr.
Ch. van Nispen tot Sevenaer namens
het Comité Leiden van het Ned. Studen
ten Sanatorium op geestige wijze met
een geschenk en bloemstukken gehul
digd.
Th. J. H.
Officiële publikaties
VERKIEZINGEN TWEEDE KAMER
DEK STATEN-GENERAAL.
De voorzitter van het hoofdstembureau
voor de verkiezing van de leden van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal in
kieskring VII (Leiden), brengt ter ken
nis, dat in een openbare zitting van dit
hoofdstembureau, te houden op zaterdag
14 maart a.s., des voormiddags 10 uur.
in kamer 204 (2e verdieping) van het
Stadhuis, ten aanzien van iedere lijst
zullen worden vastgesteld het aantal
stemmen, bil de op 12 maart a.s. te hou
den verkiezing van de leden van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal op
iedere kandidaat uitgebracht, alsmede de
sommen van deze aantallen stemmen.
Leiden, 11 maart 1959.
De voorzitter voornoemd.
F. H. van Kinschot.
„Wij willen met allen voor allen
Dienstbaar zijn aan Nederlandse volk V
De Christelijke Historische Unie is
in Leiden de laatste politieke partij
geweest, die aan de verkiezingsbei
heeft getrokken.
Het gebeurde gisteravond in de bo
venzaal van café-restaurant „In den
Vergulden Turk". De voorzitter van
de Leidse afdeling, de heer P. S.
Harmsen, gaf in zijn openingswoord de
circa dertig aanwezigen een verkla
ring van deze late bijeenkomst. Het
was namelijk alweer zó lang geleden,
EIGEN bezit
voor een volk met pit.
Organisatie op bevel,
maakt Nederland onwel.
Strijd voor der vrouwen zaak
blijft liberale taak.
Openbaar onderwijs
voldoe aan hoge eis.
Sterke middenstand
welvaart in het land.
Wie vrijgezellen knecht,
maakt inbreuk op het recht
Staat albedil
NEEN.
Staat om önzentwil
Benoemd tot chef afd. Waterstaatsrecht
van departement Verkeer en Waterstaat
Mr. S. J. Fockema Andreae, sinds 1948 secretaris van het Hoogheemraadschap
Rijnland aan de Breestraat, zal deze functie binnenkort neerleggen. Met ingang
van 1 april a.s. is hij benoemd tot chef van de afdeling Waterstaatsrecht van
het departement van Verkeer en Waterstaat.
dat de heer Tilanus in de Sleutelstad
zijn standpunt uiteenzette. Men had
het daarom beter geoordeeld nog een
laatste appèl te organiseren vlak voor
de met zoveel spanning tegemoet ge
ziene 12de maart. Het woord werd
hierbij gevoerd door de heer A. van
Duist uit Hilversum en gedeputeerde
D. van der Kwaak.
De heer Van Duist nam in zijn fel
betoog stelling tegen wat hij noemde de
„politieke overheersing", waarbij de
wensdromen van een of meer partijen
gaan prevaleren boven het landsbelang.
Volgens hem was dat ook de reden, dat
de PvdA de laatste jaren een andere
koers ging varen. Men moest van de
brede basis af, die niet meer genoeg
sprak tot arbeiders en jongeren. Men
moest kritischer en feller kunnen staan
tegenover het beleid. De socialisten wil
den in de oppositie tot 1960. Zo over
heerste de politiek de werkelijke pro
blemen. Men zal echter anders in het
Nederlandse politieke leven dienen te
gaan staan.
GEEN „RIJKE" ARBEIDER
Voorts bestreed spreker ook „het
praatje van de rijke arbeider". De situa
tie is nog niet bevredigend. Wanneer
nog 85% van de Nederlandse werkers
beneden de loongrens blijft, dan is dat
voor de huidige omstandigheden te ge
ring. Het loonpeil heeft niet altjjd ge
lijke tred gehouden met het duurdere
leven. En dan die bromfietsen en tele
visietoestellen? De mensen zullen alleen
beter met geld moeten leren omgaan
Dat is het probleem van de verantwoor
delijkheid. „Wij zullen moeten proberen
de levensvoorwaarden duidelijker te
stellen. Nodig is een beter waardebesef,
dat alleen ontleend kan worden aan het
evangelie.
CHRISTELIJK KABINET
De heer Van Duist toonde zich geen
voorstander van een geheel christelijk
Kabinet. De CHU heeft een eigen plaats
en waarde in het Nederlandse volk en
zal zich moeten hoeden voor elke vorm
van totaliteit, ook zoals bij de rooms-
katholieken voorkomt of in de Anti Re
volutionaire Partij. Ook de heer Van
Duist wilde gaarne tot enige vorm van
samenwerking komen met de AR. zoals
I hij later nog verduidelijkte, maar dan
I zullen beide partijen tevoren de kaarten
I volledig op tafel moeten leggen. En dat
I samengaan moet alleen gebaseerd zijn
op overtuiging, het argument van meer
kracht alleen is voor de CHU volgens
het beginsel van de partij onaanvaard
baar. Er bestaat volgens de heer Van
Duist slechts één goede vorm van to
taliteit en die is gericht op het geheel,
op het Nederlandse volk." De vraag, ja,
de eis van het evangelie is, hoe wij het
Nederlandse volk kunnen dienen. .De
politieke vragen zullen niet uit wense
lijkheid van een politieke party bena
derd moeten worden, maar uit het
landsbelang". En als men tevoren reeds
een standpunt voor de Kabinetsformatie,
bepaalt kan dat onmogelijk in 's lands
belang zijn. Wij wensen met allen voor
allen, niet een apart christelijk groepje.
Voor de CHU is politiek dienst en geen
jagen naar macht: dienstbaar zijn aan
het Nederlandse volk", aldus de heer
Van Duist
MOEILIJKE FORMATIE
De heer Van der Kwaak wierp bij
na aansluitend een blik od de situatie
na donderdag as. Dan beginnen de
moeilijkheden volgens hem pas goed.
want het in elkaar zetten van een Kabi
net zal een zwaar en tijdrovend werkje
worden. Hij was ervan overtuigd, dat we
zullen zien, dat een groot deel van de
kiezers op drift is geraakt, nu ze het
vertrouwen in de PvdA en de CPN heb
ben opgezegd. Hij ging de geschiedenis
van de Kabinetscrisis nog eens na. Op 11
december is duidelijk bewezen zo stel
de de heer Van der Kwaak dat de
socialistische ministers geen dienaren
van de Kroon, maar knechten van de
Partij van de Arbeid waren. Het duizelt
hem inmiddels van de politieke propa
ganda, die in de laatste weken is losge
laten. Maar het ging volgens hem niet
goed. „Wat wil het Nederlandse volk?
Een regering of een zelfbedieningszaak.
Wel wordt de kiezers door allerlei par-
i tijen het mandje vol met aantrekkelijke
voorwerpen getoond, maar men vergeet
de tol te noemen, die aan de kassa be
taald moet worden. De CHU doet daar
niet aan mee. Wij slaan niet bij voor-
i baat een deur dicht, dat is spelen op
het sentiment van de kiezers. Of wij
winst boeken of niet, hoofdzaak is voor
ons. dat wij onze overtuiging hebben,
i die voortkomt uit ons geloof. Men kan
niet leven „alleen bij brood en spelen".
De vergadering werd omlijst door en
kele liederen uitgevoerd door het Man-
nen-dubbelkwartet Internos onder lei
ding van de heer L. E. van Wijngaarden i
en door enkele door mevrouw M. P. de
Jonge—Braun gedeclameerde gedichten. 1
Vlug 'ASPRO' en U
bent er weer bovenop:
'ASPRO' helpt direct.
Onschadelijk voor Uw moag.
W. van der Staaij 40
jaar bij Van Nelle
Gisteren was het veertig jaar gele
den, dat de heer W. van der Staay in
dienst trad bij de N.V. de Erven de
wed. J. van Nelle te Rotterdam. Na
eerst enige tijd op het kantoor te heb
ben doorgebracht, werd hij aangesteld
als vertegenwoordiger in Leiden en
omgeving.
W. VAN DER STAAIJ
In verband met dit jubileum vond
gisteren in het hoofdkantoor te Rotter
dam een hartelijke huldiging plaats. Met
de jubilaris, zijn echtgenote en kinde
ren waren hier aanwezig de directeur,
de heer J. P. Coelingh, de personeels
chef, de heer H. F. W. Bantje, de ver
koopleider, de heer W. C. Kind, de
hoofdvertegenwoordiger, de heer L.
Schuring en de inspecteur van de N.V.,
de heer J. Oskamp.
De directeur, die hier uitvoerig uit
weidde over de verdiensten en verkoop-
capaciteiten van de jubilaris, wees er
daarbij o.m. op, dat het de heer Van
der Staaij nog niet is aan te zien, dat
hij er al veertig dienstjaren by „de we
duwe" heeft opzitten. Zyn werklust is
groot! Zo er al eens een tegenstand was
te overwinnen, dan is hij daar in vrij
wel alle gevallen in geslaagd. Bovendien
laat zyn zonnig humeur hem nimmer in
de steek en trekt hy er ook nu nog elke
dag met jeugdig enthousiasme op uit.
Met vele anderen, aldus de heer Coe
lingh, is de jubilaris erin geslaagd Van
Nelle in ons land een stevige positie te
geven. Namens de directie bood de heer
Coelingh de jubilaris een enveloppe met
inhoud en de zilveren legpenning van
Van Nelle aan.
Na afloop van deze huldiging, waarin
ook de echtgenote van de heer Van der
Staaij werd betrokken, was er gelegen
heid voor de bedrijfsleiding en het per
soneel de jubilaris geluk te wensen. Na
een bezichtiging van het bedrijf bood de
directie de jubilaris een lunch aan,
welke onderbroken werd door enkele
hartelijke en waarderende toespraken.
Terug in Leiden had de heer Van der
Staaij in zijn woning aan de Van de
Sande Bakhuyzenlaan eveneens vele
gelukwensen en een zeer groot aantal
geschenken in ontvangst te nemen.
Vrijdag krijgt dit jubileum nog een
„staartje", want dan komen de collega's
vertellen hoe zeer ook zy waardering
hebben voor de persoon en het werk van
de jubilaris.
Advertentie
Een dorstige Schot
kreeg in Mokum,
Zo'n trek in een TIP,
want hij rook hem.
Bedacht toen iets groots
Straks steel ik bij
BOOTZ.
't Recept van die TIP
en Ik stook hem
'n TIP VAN BOOTZ
Inz. Hr. M. P., Rotterdam ontv. 1 fl. TIP
1 Lfl. Booto' Oude Ge never.
Nwe. Limericks Inz. aan H. Bootz, A'dam.
Centrale figuren op dit concert waren
dirigent Stotijn cj» cellist van Ham
De centrale figuren op het concert van het Leidse Toonkunst Orkest in de
volle Foyer waren Louis Stotijn en Enne van Ham, de een dirigent en vakman,
de ander solist en amateur.
Het woord „amateur" bezit een vervelend klimaat. Is het van toepassing op
iemand, die van een werkstuk op hoog technisch niveau een voordracht schenkt,
die een volmaaktheid in zich draagt? Want zó toch hoorden we het Adagio van
Boccherini's Celconcert in Bes, waarlijk schoon! Schoon door de gave toon, de
visie, de gespannen eenheid, de als het ware vocale sereniteit.
Maar ook in de hoekdelen bleek de technische capaciteit zodanig, dat zy uit
gangspunt kan zijn voor overdragen van muzikale belevingen. De techniek ver
onderstelt daar vakmansbekwaamheid en Van Ham voldeed eraan.
Daardoor kon hij zijn vormen zo rit
misch scherp profileren. Men denke
aan de cadens en aan de puntige, lichte
streek van het laatste deel. En aan het
uitnemende samenwerkingsspel tussen
solist en dirigent.
Amateurs waren het ook uiteraard, die
Stotyn dirigeerde. Een taak van een di-
rigient, die al de vakgeheimen kent, is
het om zijn amateurs boven zichzelf uit
te heffen en om het publiek dat amateur
zijn te doen vergeten. Wij geloven, dat
dit zich heeft voltrokken.
Mochten in het eerste deel van Vival
di's Concerto in A de violen nog een
nuchtere, te scherpe toon verraden, al in
het tweede gaf het oor zich gewonnen
aan de nobele kleur, aan de verzadigd
heid van de klank. De welgemengde
groepsstemmen betekenden aanwij
zingen van groei, van een voller en war-
mer worden van de toon bij een steeds
groter getal onder de strijkers. De dis
cipline is hecht en het wisselspel tussen
concertino en tutti werd met een le
vendige aftekening ervan gevoerd.
Met het vertrek van mr. Fockema
Andreae, die 10 april 1904 in Leeuwar
den werd geboren, verliest het Hoog
heemraadschap een uiterst deskundig
secretaris, die een diep inzicht had in
tal van vraatukken, waarmee Rijn
land te maken heeft.
Na zyn gymnasiale studie te Arnhem
studeerde hij aan de Leidse Universiteit,
waar hij in 1927 de meesteistitel be
haalde. en waarna hij als unbtenaar in
dienst trad van het Hoogheemraadschap
In 1934 het jaar waarin hij ook
promoveerde werd hy benoemd tot
Mr. S. J. FOCKEMA ANDREAE
(Foto L.D./Van Vliet)
ambtenaar van het departement van
Justitie, om reeds het daarop volgende
jaar op te treden als afdelingschef ter
Provinciale Griffie van Overijssel, met
standplaats Zwolle. In 1941 verhuisde
mr. Fockema Andreae naar Groningen
om daar een functie te aanvaarden by
de Provinciale Griffie. Hier was hij
werkzaam tot 1946 toen hij benoemd
werd tot archivaris van het Algemeen
Rijksarchief.
In deze kwaliteit was hij werkzaam
tot 1948, het jaar, waarin het Hoog
heemraadschap van Rynland wederom
een beroep deed op zyn gewezen ambte
naar nu echter in de functie van secre
taris van dit Hoogheemraadschap. In
deze werkkring heeft mr. Fockema An
dreae in de loop der iaren tal van be
langrijke rapporten uitgebracht, terwyl
vele malen zijn oordeel werd gevraagd
by de bestudering en oplossing
van ingewikkelde problemen. Bovendien
was hy hier belast met de dagelykse
leiding van het bureau.
Mr. Fockema Andreae. die in 1950
werd benoemd tot lid van de Kon. Ne
derlandse Akademie van Wetenschap
pen. heeft verschillende publikaties het
licht doen zien. Zyn proefschrift (1934)
handelde over de geschiedenis van het
Hoogheemraadschap Rijnland. In 1944
verscheen van zyn hand „Hoofdiynen
van Waterschapsrecht", waarvan reeds
in 1947 een tweede druk verscheen. In
1948 volgde zyn „Rechtsgeleerd Hand
woordenboek". eveneens in 1948 ..Ge
schiedenis der kartografie van Neder
land", in 19501952 „Studiën over Wa
terschapsgeschiedenis" en in 1954
Graaf Willem I en de Hollandse hoog
heemraadschappen".
Voorts publiceerde mr. Fockema An
dreae vele artikelen op juridisch, his to
risch en geografisch gebied, waarmede
hy blyk gaf over een veelzijdige des
kundigheid te beschikken.
Naar wij vernemen ligt het in de be
doeling om in de op 25 maart te hou
den verenigde vergadering van mr.
Fockema Andreae afscheid te nemen.
Na Vivaldi en Boccherini verscheen de
Sinfonietta van Christiaan Bach. Een
overbekend geval, dat behalve door de
zonnige, melodische charme de verdien
ste heeft, een dilettantenorkest de ge
legenheid te bieden om een compositie
geheel en al af te slypen en te polysten.
Het symfonietje werd dynamisch bijzon
der goed afgewogen. Het orkest had
daarbij het geluk, in de student Koerts
de zanger op de hobo te bezitten, die
van het middendeel die idylle weet te
maken, die Bach zich hier moet hebben
voorgesteld welke idylle Stotyn door
een prettig glydende finale liet volgen.
Een plezierige, vlotte natuurlijke gang,
met elke episode in eigen sfeer en kleur,
zouden eerst recht de tot een suite ver
enigde drie Ballet-fragmenten van Ra-
meau krygen. Dit culmineerde in het
wereldvermaarde „Tambourin," een van
die wonderlyke stukken, die men al kent,
al heeft men ze nooit gehoord. In dit
geval kan dat dan komen omdat deze
Tambourin voor een goed deel her
leeft in Bizet's „Arlésienne" Een feest
moet dit balletje zyn geweest voor de
bijzonder bekwame slagwerker, wij me
nen de heer Brugman.
Een intermezzo vormde het dubbel-
blazerskwartet, hobo, klarinet, fagot,
hoorn) met Mozarts vierdelige 11de Se
renade in Es. Ook hier bleek hoe het
Stotyn, zelf fagottist, toevertrouwd is
om die vier blazerstimbres te doen ver
smelten tot een kleur, die een branden
de gloed kan aannemen, en opnieuw was
het Koerts' hobo, die in het verheven en
meesterlyk gebouwde Adagio de innigste
tonen blies.
Zeker is hier ook waardeerbaar spel
geweest van de fagotten en de anderen.
Maar Mozarts muziek wil nu eenmaai
volmaaktheid en niet minder. Dit heeft
het jonge ensemble nog maar termaas-
tenby weten te geven, een ensemble dat
de dingen met volle toewyding opzet.
Zo heeft ons stedelijk orkest zich nog
maals, en uitsluitend met eigen mid
delen, gepresenteerd in een avondvul
lend programma: in feite een zeldzaam
heid. Het komt ons voor, dat in deze uit
voering het beste tot hiertoe onder Sto-
tyns leiding is verklankt. Maar we ver
geten Henk Geirnaert daarby niet, de
vorige leider, wiens werkzaamheid zich
in onze herinnering gekristalliseerd heeft
in de twee titels: „Suite Pelleas et Me-
lisande" van Fauré en „Child of our
Time" van Tippett. Wij voor ons weten
zeker, dat twee nieuwe titels ons, als as
sociatie met de naam „Toonkunst Or
kest", niet meer ontgaan zullen: Van
Ham's Boccherini-concert en Ballet
stukken van Rameau!
V.