Robert Taylor „De vjmëéè Zorg, dat je cFerblj komt" w iss&f VAN MAÏAKOFSKI IN INTIEM PARIJS THEATER WEKELIJKS BIJVOEGSEL PAGINA 4 „Nog geen plannen voor de toekomst Fabuleuze opvoering van een nogal onschuldige Sovjetrussische satire Einde filmcarrière in zicht Robert Taylor weet het nog niet Vierentwintig jaar heeft hij voor Metro Goldwyn Mayer ge filmd. Nu de banden met die maatschappij verbroken zijn heeft hij nog geen vastomlijnde plan nen. Hij maakt nu een film voor Paramount ,,The Hangman", En dan? Wat daarna? „Ik weet het echt niet", be kent hij. Televisie? „Ik heb er nog geen con tact mee gehad, maar ik geloof trou wens niet dat zo'n zijweg mij zou lig gen. Ik voel er eigenlijk het meeste voor per jaar twee films te maken en het daarbij te laten. De rest van de tijd dan heerlijk rustig doorbrengen. Maar of het zo zal worden? Eerlijk gezegd, ik heb me er nog geen zorgen over gemaakt. Dat komt nog wel eens". Heeft Robert Taylor er over gedacht er de brui aan te geven? Een streep te zetten onder zijn zo succesvolle film carrière? Hij geeft toe, dat hij er wel eens zijn gedachten over heeft laten gaan. Maar meer ook niet. Hij is nu 47 jaar en dat is geen leeftijd om hele maal niets te doen. Robert Taylor is er van overtuigd, dat het hem niet zou bevredigen. Daarom geeft hij er de voorkeur aan nog wat te blijven filmen. Harde wetten „Tenminste, zo lang ze me nog wil len hebben", zo voegt hij er aan toe. Het klinkt eigenlijk een beetje vreemd uit de mond van een man, die twintig jaar geleden tot de best kasmagneten van Hollywood behoorde. Maar de tand des tijds heeft ook aan zijn populariteit geknaagd. Eenmaal komt. ook voor hem de tijd, dat het bioscoopgaand pu bliek op hem is uitgekeken. En in de filmwereld gelden harde wetten, de rol van Robert Taylor als filmacteur is dan uitgespeeld Zal hij dan misschien een loopbaan als regisseur ambiëren? Ook daar heeft hij wel eens over nagedacht. Zijn con tract bij MGM heeft hem daar vijftien jaar alle ruimte toe gelaten. Maar hij is er toen nooit aan begonnen. Mis schien in de toekomst. Want hij voelt er niets voor om tot volslagen ledigheid gedoemd te worden. „Ik heb echt geen zin in pantoffels, een pijpje en een ge makkelijke stoel in mijn voortuintje", zo beweert hij. Taylor die in 1934 met Handy Andy zijn filmdebuut maakte rekent er zelf op nog een jaar of drie, vier mee te kunnen. En dan zal hij eens kijken of hij op de regisseurszetel zal gaan zitten. Dan is Maar er is een dikke scheidslijn tus sen Taylor en zijn gezin. „Bij mij thuis geen fotografen", zo stelt hij vast. „Niet voor mij, maar voor mijn kinderen. Die hebben recht op een normaal leven als alle andere kinderen". Robert Taylor is zo openhartig, dat hij zelfs bereid is toe te geven, dat hij zeer goed verdient. Hetgeen overigens geen nieuws is. Maar hij weet maar al te goed, dat deze dik belegde boter ham duurt, zolang hij „ster" is. En dat is hij weer bij de gratie van het pu bliek. „Daarom sta ik persmensen toe om hun neus te steken in mijn pri- véleven. Geloof mij, ik zal mij pas zor gen gaan maken als er niemand meer aandacht aan mij schenkt....". Niets bijzonders Toch is ook weer niet zo verwonder lijk, dat Robert Taylor de publiciteit wat zijn persoon betreft dus niet schuwt. Want er is eigenlijk niets bij zonders aan hem. Hij zou uw of mijn buurman kunnen zijn. Geen schim van sterallures. Iemand zei eens: „Daar gaat de prettigste acteur, die we hier ooit hadden. In de vele jaren, dat hij hier werkte, gedroeg hij zich nooit als een acteur Een lichtend voorbeeld voor Holly- woods jongere generatie, die zich vaak al allerlei poses aanneemt voor nog iets gepresteerd te hebben. Taylor be wijst trouwens, dat een acteur geen sensatie behoeft te verwekken om succes te hebben. Hij vocht nooit met iemand in een nachtclub, hij ver scheen nooit smerig, slordig of aan stootgevend gekleed in het publiek, hij belasterde nooit collega's om zelf in het nieuws te komen. Taylor haalt de schouders op bij het idee, dat acteurs allerlei stunts zouden moeten uithalen cm de gunst van het publiek te win nen. Hij lacht erom. „Als dat waar is, hoe kan men dan het langdurige succes verklaren van Clark Gable? Van Jimmy Stewart, William Holden en Fred Astaire? Zij zijn vele jaren aan de top geweest en nog behoren zij tot de filmelite. Geloof mij, het publiek houdt nog steeds van talent en niet van stunts.... Westerse spot is doorgaans heel wat gepeperder er dus een definitieve punt gezet ach ter een knappe carrière als filmacteur. Een loopbaan, die steeds nauwgezet door het belangstellende publiek is gevolgd. Want Robert Taylor heeft er nooit doekjes om gewonden. Hij is er van overtuigd, dat het leven van een acteur, en zeker een filmacteur een open boek behoort te zijn. Hoe andere „sterren" er ook over mógen denken, Taylor heeft wat dat betreft een zeer vastomlijnde mening. Publiek eigendom Het privéleven van een acteur is ook eigendom van zijn publiek, aldus de mening van Robert Taylor „Vanzelf sprekend binnen het redelijke. De ar tiest mag net zo goed enige intimiteit bewaren, maar hij kan dat niet te ver doorvoeren. Of hü of zij het leuk vindt of niet, publiciteit is een uiterst belang rijk onderdeel van zijn of haar werk". Taylor geeft toe, dat het soms ont zettend vervelend kan zijn telkens weer dezelfde vragen te moeten beant woorden. En hij houdt er evenmin van om intimiteiten te moeten mededelen uit zijn privéleven. „Maar", zo voegt hij er onmiddellük aan toe, „als het publiek eerlüke be langstelling ervoor heeft, dan zal ik ze gaarne vertellen". Een standpunt overigens, dat vele van zün mannelyke en vrouwelyke collega's zeker niet zul len delen. Wat wij ons kunnen voor stellen Het is echter begrypelijk, dat Robert Taylor favoriet was by de journalisten. Hij kon by hen een potje breken. Zij trouwens ook by hem. Ze waren tijdens zijn werk altyd welkom en hij was altyd bereid uitgebreide inlichtingen te geven: „Per slot van rekening geven ze my publiciteit, helpen mij dus. Het minste, wat ik dan voor hen kan doen is ze een verhaaltje geven". (Van onze Parijse correspondent) Regisseur André Barsacq, de uit nemende directeur-opvolger van Charles Dullin in diens verrukke lijk theater l'Atelier, dat halver wege de Butte Montmartre aan een intiem en omsloten plein tje is gelegen, heeft zich met de opvoering van Maïakofski's „Wandluis", zo niet in het onder werp dan dit keer toch minstens wel in het adres vergist. Wanneer dit feëerieke blijspel van de dich ter, die in de Russische kunst om streeks de jaren '20 een rol van belang moet hebben gespeeld, en zich om duistere reden zelf van het leven beroofde, in het raam van het Parijse internatio nale theaterfestival ivas opgevoerd, dan zou achteraf iedereen, inclu sief Barsacq, voldaan en zelfs dankbaar zijn geweest. Men had dan de inhoud kunnen verifiëren van een naam, die nu eenmaal circuleert in de regionen van de in ternationale kunst en waaraan, om verschillende redenen, nog al enige verwachtingen waren vastge koppeld. De inventaris van dat be grip is nu ook wel opgemaakt, doch de gevolgen van het tekort (artis tiek en ook financieel) moeten thans door Barsacq zélf worden gedragen. En die consequenties mag men nu te sterker betreuren omdat Barsacq, die de tekst ook had vertaald, met deze voorstel ling weer eens bewezen heeft welk een eminent en veelzijdig theater man hij nog altijd is. Maïakof ski behoorde in Rusland tot de kunstenaars van de pre-futuristisohe avant-garde, die zich na de revolutie al gauw aansloten by 'het nieuwe be wind. Omstreeks 1929 had de Russische revolutie zich een adempauze toege meten. Economische malaise, hon gersnoden, scherpe tegenstand van de boeren noopten het Kremlin tot een iets liberaler politiek, en zo kregen óók de kunstenaars even wat meer vrij heid1. Het zijn de jaren van de laatste grote en klassieke meesterwerken der Sovjetrussisohe cineasten, en in deze zelfde tijd schrijft Maïakof ski zyn ko- waar het werk tot de grote successen en kasstukken van het seizoen bleef behoren. Heel onschuldig Men kan aan die heropvoering, na het aanvankelijk verbod, in Moskou natuurlijk allerlei commentaren kno pen van kunstzinnige, en vooral van politieke aard. Maar wanneer de Rus sen anno 1959 onder Maïakofski's ge- ,,De bruiloftsmaaltijd" uit Maiakofski's „De Wandluis medie „De Wandluis", die door sommi gen wel werd voorgesteld als een bij zonder gedurfde (en artistiek geslaag de) zeden en maatschappij 'kritiek op de leiders en de hoogmogenden van het nieuwe regime. Inderdaad werd het stuk in de Sovjet-Unie al spoedig ver boden na zelfmoord van de schry- ver. en heeft het tot het eerverleden jaar geduurd alvorens men in Moskou De Wandluis wéér op de planken zag, TELKENS valt er zo'n fel gekleurd prentje in m'n bus van lieden, die nu in de bergen onder de zon zitten te bakken „Zorg dat je d'erby komt" zong Tom Manders (Dorus) a propos van de Marine (erg verheffend vonden wij dait liedje bepaald niet). „Zorg dat je d'erbij komt" is ook de tendens op de briefkaar ten, die me toegezonden worden. Want het is in de bergen op het ogenbük zó mooi, men kan er zó heerlijk skiën en 's avonds gezellig in het baartje zitten, dat het ons in het mietig-nevelige Holland, met een invretende kou rond de benen, groen en geel voor de ogen wordt in plaats van verblindend wit, zoals bij hen, die nu naar de door zon besche nen bergtoppen mogen opkijken. IK kan me best voorstellen, hoe het daar toe gaat! Na het ontbijt trekken de gasten gezellig per lift de ber gen in, om een ogenblik later omlaag te suizen. De beginnelin gen prutsen nog zo'n beetje in de oefenwei en hopen het vol gend jaar een échte tocht te mo gen wagen. Vóór de lunch hangt iedereen een beetje rond op de terrasjes voor café of hotel, met een kof fie en een sherry voor zich. Men trekt zich van de hele we reldse driehoek geen sikkepit meer aan. Dat is altijd het meest ver wonderlijke in zo'n wintersport plaats: terwijl het in de wereld aan alle kanten kraakt Dulles en Kroesjtsjef steunen nog zo'n beetje de pilaren, maar, o! wee. als ze een steek laten vallen zitten daar duizenden mensen op duizenden caféterrasjes. Ze slurpen behaaglijk van hun Expresso. „De wereld zal wel doordraai en", denken ze. IN de middag worden de ber gen wéér het doelwit der skiërs: iedere nieuwe dag zijn ze leniger en behendiger, ze voe len zich vorsten op de latten. 't Aperitief je smaakt te beter, naarmate ze sneller uit de voeten zijn gekomen. Natuurlijk zyn er ook de beza digde wandelaars. Ze hebben nog oog voor al het feeërieke schoons rood zich, dat het verblyf in de wintersportplaats tot een waar paradijs voor de ziel maakt. De honger wordt gestild aan een diner, waaraan de kok zyn beste zorgen heeft besteed: men wil op reis per slot iets anders eten dan gewoonlijk thuis: daar houdt die kok natuurlyk reke ning mee. Dat je er voor betalen moet, weet iedereen, die op reis is. Niemand maakt zich daar dus zorgen over: wie dat wèl doet, kan beter thuis blüven. WANNEER dan 's avonds de danszaal open gaat, zijn de meeste skibenen nog wel zo beweeglijk, dat ze in een wals of rock and roll geen been zien. Er wordt dan ook ge danst, dat het een lieve lust »s- Maarniet te lang, want de volgende morgen is het weer vroeg-op geblazen: men kan zich de weelde niet permitteren de ski's te lang ongebruikt in een hoek te laten staan. Vakantie ook een winter- vakantie is beperkt. Ge moet er uithalen, wat er in zit en veertien dagen zyn zó om! IE dan zonverbrand thuis komt, ziet stomver- asd U en mij in de ellende zitten. Het kikkerland is zó mistig en doorzeefd van waterkou, dat de reiziger, die het daar in Zwitserland of Oostenrijk zo prettig had, zich niet voorstel len kan, hoe wij het hier met z'n allen op een miezerig hoopje hebben uitgehouden Het „zorg, dat je d'erby komt" was voor de thuisblijvers niet weggelegd. Ach: zouden we er om treu ren? Niet iedereen kan op deze wereld de bloemen plukken.... De ijzel kan ook mooi zijn. Mis schien trekken we zelfs op onze wijs hier óók nog wel eens ons baantje Illusie kan niet altijd werke- lykheid wordenwie zijn prent briefkaarten goed bekijkt, leeft met de afzenders mee en geniet met hen van hun vakantie. Al zouden we er dan ook graag zelf eens „by" geweest zyn FANTASIO Foto Zwitsers Verkeersbureau. hoor zich nu zitten te verkneukelen en te gnuiven van wege een satire op hun eigen leiders dan moet toch wel wor den gezegd dat hun kinderhand wel heel gauw is gevuld. Niet alleen omdat de handeling tenslotte in het verleden speelt, maar vooral omdat men in het land van Molière, Anouilh en Ayme gewend is onder het opschrift „Sociale satire'' iets gepeperder kost opgediend te krijgen. De spot is hier werkelijk wel héél onschuldig en. het zijn van de zijde der machthebbers hebbelijkheden van zeer bijkomstige aard, die hier door Maïakof Ski op de korrel worden geno men. Snobisme, arrivisme, lafheid. Het stuk valt, in de Parijse versie, in twee helften uiteen. Vóór de pauze wordt ons een blik gegund in het le ven van de Sovjet-Rus buiten en in huis, en dan trekt een soort folkloris tische revue van straattafereeltjes, een bruiloft en een collectieve dronke mansscène aan het oog voorbij, waarbij men overigens meer de knappe en hu moristische regie van Barsacq dan Maïakofski's dramatisch gegeven als inzet bewondert. Men heeft dan in tussen kennis gemaakt met de hoofd persoon Prissvpkine, een arbeider die de sociale ladder wil beklimmen tot aan het niveau van zijn vriend Bayan, overlevende van de vroegere kleine adel en die daarom zijn naam in scrip, kine laat veranderen. Scripkine dan treedt in het huwelijk, en de bruiloft ontaardt in een fenomenaal drank gelag waarbij, ten gevolge van een al te furieuze Kozakkendans, de kachel wordt omvergestoten, brand ontstaat en de feestgangers omkomen of het hazepad kiezen. De eerste program- mehelft is daarmee achter de rug, ter wijl de bruidegom door de waterstralen der spuitgasten in een klomp ijs blijkt te zyn herschapen. Een bonk ijs, welke pas vijftig jaren later dus in 1979 ontdooit, zodat Scripkine dan met een heel nieuwe Sovjet-wereld kennis kan maken en Maïakofski gelegenheid krijgt zijn toekomst visioenen la Huxley en Orwell te ontvouwen. Niet origineel Ten tweede male blijft de Rus ech ter ver bij zijn Westerse kunstbroeders- in-het-theater ten achter. Terwyl zün sociale kritiek niet diep bleek te peilen, reikte ook zijn verbeeldingskracht niet zeer ver in de toekomst. Zijn „science fiction" met robot-chirurgen, radio- en televisieboodschappen èn een geleide democratie werd eigenlijk nauwelijks een kwart eeuw na dato door de actua liteit al ruimschoots achterhaald! En de dramatische of humoristische effec ten, die Maïakofski aan dit vooruit lopen in de tijd weet te ontlenen, ver bijsteren al evenmin door hun origina liteit. Waarom, tenslotte, de auteur zijn werk „De Wandluis" heeft gedoopt? Omdat mèt bruigom Scripkine ook zc'n insekt dank zij de ij sklomp, het jeugd- tijdperk der Sovjet-maatschappij heeft weten te overleven. Beiden, Wandluis èn Scripkine, worden het nageslacht in een soort reservaat of dierentuin ten toongesteld. Men kan zich achteraf voorstellen, dat regisseur Barsacq zich toch voelde aangetrokken door dit gegeven, dat met zijn ongeveer vijftig personen en de vele bont gekleurde tableaux voor zijn mise-en-scène niet geringe mogelijk heden bood, waarvan, als gezegd, dan ook een meesterlijk profyt werd getrok ken. Maar voor de rest was de voorstel ling eer instructief dan fascinerend. Men weet nu tenminste uit eigen aan schouwing dat er een hele afstand is gelegen tussen een Tsjechof en een Gogol aan de ene en een Maïakofski aan de andere zijde, al werden hun namen ten onrechte dan ook nog wel eens in één adem genoemd. Frank Onnen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1959 | | pagina 16