koning loöewijk napoleon gunstige uitzondering onder de overheersers in KAMER en TUIN Een Zoeklicht ZATERDAG 14 FEBRUARI WEKELIJKS BIJVOEGSEL PAGINA 2 Nederlands Instituut brengt hulde tb Gauleiterzonder collaborateurs ft ft v OP DE De Vlamingen en 't Angelsaksisch l (Van onze Parijse correspondent) Het Nederlands Instituut in Parijs heeft, met de ge waardeerde medewerking van tal van Franse en Nederlandse musea en particulieren, een nieuwe expo sitie geopend, die niet minder belangstelling verdient dan de vorige tentoonstellingen (Rembrandt-etsen, -{X zeventiende eeuwse gravures, Breitner) die op deze plaats al eerder werden georganiseerd. Ambassadeur J. W. Beyen heeft de expositie geopend, die op 14 maart naar het Amsterdamse Rijksmuseum zal worden over gebracht. Dit keer werd de Franse Koning Lodewijk-Napoleon, broer des Keizers, in het centrum van de belangstelling geplaatst om het „Holland van zyn tijd" (1795—1813) door middel van schil derijen, tekeningen, etsen, sculptures, kledingstukken, meubelen, andere voorwerpen en talrijke documenten op te roepen. In de keuze van de schilderijen herkent men de fijne neus en de gelukkige hand van de president van het Nederlands Insti tuut, Frits Lugt, die een fraai landschap van Saint-Cloud van de Nederlander Kleyn, een onbekend portret van Prudhon van Koningin Hortense (van wie ook eigen geschilderde miniaturen aanwezig zijn, die van duidelijk talent getuigen) en nog vele andere doeken op de kop heeft weten te tikken, die eveneens buiten het speciale onderwerp om zeker de moeite van een be zichtiging ten volle lonen. De opzet van de tentoonstelling is niettemin vooral wel een periode tot leven te roepen waarvoor men zich in Frankrijk tot dusver nooit bijzonder warm wist te maken, maar die voor Nederland van historisch belang is geweest. Geen lichte taak De taak van Louis-Napoleon die zyn grote broer in Neder land vertegenwoordigen moest, was zeker niet licht. Gezegd mag echter worden, dat hij een bijzonder delicate opdracht heeft ver vuld met veel begrip en psychologie, zodat zijn passage op de Nederlandse troon meer positieve dan negatieve sporen heeft nagelaten. Zó positief zelfs van Nederlands standpunt bezien, dat hy in 1810, na vier jaren, al door zijn keizerlijke broer, in wiens geest alleen de glorie van Frankrijk gold, weer naar zijn vaderland werd teruggeroepen. Nederland werd in dat jaar een voudig by Frankrijk ingelijfd. Lodewijk-Napoleon was een menselijk zij het ook ietwat wispelturig vorst. Hy begon al spoedig de Nederlanders te waarderen en hij toonde inzicht voor de levensgevaarlijke drei ging die de blokkade voor dit volk van zeevaarders en handels lieden inhield, zodat hy niet aarzelde de instructies uit Parys zo nodig met voeten te treden. Ook in het binnenlandse bestuur nam hij vruchtbare maatregelen zoals de instelling van een nationale munt, de afschaffing van het gildenwezen, de grond vesting van het Rijksmuseum en van de Academie van Weten schappen en de organisatie van verschillende industrietentoon stellingen. Neerslagen Van een aantal dezer activiteiten van de Franse Koning in Nederland vindt men op de tentoonstelling de picturale, maar ook de pittoreske neerslagen. Er is zo een schrijven van de vorst aan zijn broer met een klemmend verzoek om wat royaler financiële bijstand, en, naast die koninklijke bedelbrief, liggen de salarisstaten van hovelingen, musici en andere leden van de hofhouding. De chef van het personeel heeft aan die rekening een soort puntenlijst voor goed en slecht gedrag over de hove lingen bijgevoegd en daarop kan men lezen wie wel en wie geen Frans spraken, en of ze zich tijdens de dienst met de nodige vlyt en beleefdheid wisten te gedragen. Die vlijt en die beleefd heid legde de Koning intussen persoonlijk aan de dag. door zich in te spannen de taal zijner beschermelingen, het Nederlands, meester te worden. NAPOLEON EN GENERAAL BERT HIER. naar een tekening van Jurriaan Andriessen. LODEWIJK NAPOLEON een portret van Ch. H. Hodges (1809). Twijfelachtig Onze generatie heeft eveneens het twijfelachtig voorrecht ge kend door een vreemde mogendheid bezet te zyn en te worden bestuurd. Naast de Duitse Gauleiters en andere zetbazen, steekt stadhouder Louis-Napoleon wel zeer gunstig af. De Nederlan ders die bereid waren het onvermijdelijke tijdelijk te aanvaarden door met de Franse autoriteiten in deze tijd samen te werken, zijn ook na afloop nimmer als „collaborateur" gebrandmerkt geworden, en na het geforceerde vertrek van Lodewijk-Napoleon is een grootscheepse „zuivering" dan ook achterwege kunnen blijven. Aan de menselijke kwaliteiten van de Franse Koning waaraan zijn doorgaans goede betrekkingen met de Nederlan ders waren toe te schrijven, heeft het Nederlands Instituut nu uit naam van het nageslacht van Lodewijks „beschermelingen" een objectief èn instructief hommage willen brengen. Piet van Aken. „De Wilde Jaren". De Arbeiderspers. Amsterdam 1958. Het valt niet te ontkennen, dat de Amerikaanse roman invloed uitoefent op de Vlaamse schrijvers. Zowel in taalgebruik als in onderwerp. Bij Piet van Aken heb ik dit al eerder gecon stateerd in zijn overigens goede roman „Het Begeren". In dit nieuwe boek blijkt, dat ik geen ongelijk heb gehad. En dat is jammer, want Van Aken heeft bewezen in „Klinkaart" en in „Het Hart en de Klok", dat hij het werkelijk wel alleen afkan. „De Wilde Jaren" nu is een voortref felijk geschreven verhaal over de jeug dige niksnutten, die men tegenwoordig met het woord „nozem" pleegt aan te duiden. De heren Bennie, Gus en Jackie zyn evenwel erger dan niksnut ten. Het zijn pathologische misdadi gers. Zij vinden, dat zij van roof moe ten leven en bij een van hun kraken komt het zover, dat zij een onschuldige juwelier overhoop schieten. Dan wordt het heer Bennie te bar en het eigenlij ke thema van de roman is dan ook Bennie's bekering. Deze figuren, hun handelingen en hun avontuurtjes, zyn inderdaad voor treffelijk getekend, maar - ze lyken sprekend op hun Amerikaanse voor beelden. Het hele stel is regelrecht uit het gangstermilieu van Chicago weg gelopen op één na. Die ene is vriend Gus, die een kwaadaardige tweeling broeder van Steinbeck's goedige Len- nie uit „Of Mice and Men" is. Het enige onderscheid is, dat deze knapen op veel kleinere schaal opereren, aan gezien België de V.S. niet is. Zoals ik al zei, heeft ook de taal een tik van de Amerikaanse molen mee gekregen. „Hij laat je vallen als een hete steen" <He will drop you like a hot brick) zegt Gus tegen zijn kameraad „Waar denk je dat Je heengaat? (Where do you think you are going?) „Je houdt Je kusser (kisser), „Snoet" en meer van dergelijk fraais. Toch is „De Wilde Jaren" een knap stuk werk en een bewijs van Van Akens grote talent. Maar laat hij het een volgende maal gebruiken voor een oorspronkelijker thema. Dylan Thomas. „Als een jonge hond". Vertaling Hugo Claus. Ad. Donker Rotter dam (Donker pocket). Nog niet zo lang geleden was de naam van de Engelse dichter en pro zaschrijver op de lippen van een ieder, die omgang met boeken heeft. De eerste oorzaak daarvan was zijn, men kan gerust zeggen wereldberoemd ge worden hoorspel „Under Milk Wood (Onder het Melkwoud). De tweede was zijn onverwachte dramatische dood op jonge leeftijd en de schan dalen, die daaromheen uitgebroed zijn Behalve het hoorspel heeft Dylan Thomas de wereld enige bundels prachtige verzen nagelaten en twee groepen proza-schetsen, genaamd „The Map of Love" en „Portrait of the Ar tist, as a Young Dog". Dit laatste is verschenen in de ver taling van de Belgische schrijver Hugo Claus, die ook „Onder het Melkwoud" vertaald heeft. Ik hoop, dat dit laatste er beter afgekomen is, want deze ver taling lijkt eerlijk gezegd naar niets. Claus kent blijkbaar nagenoeg geen Engels en meent nu, dat allerlei ty pisch aandoende, maar normale Engel se woorden wel van Thomas afkomstig zullen zijn, daar deze de naam heeft moeilijk begrepen te zijn. Hoe raarder hoe beter, zal hij gemeend hebben Van de vele Anglicismen zal ik maar geen voorbeelden geven. Snel zal ik ook voorbijgaan aan de rare keuze by het al of niet vertalen, zodat we wel „Cottage", „Square" en „Sewinggum" moeten genieten en vervolgens moeten raden naar de vreemdste vertalingen van welhaast onvertaalbaarheden zoals „Terrace" en „Crescent" (plein en bocht ongeveer) en achtervolgd wor den met „de gemeentegronden" voor „the common" (de meent). Een hoeveelheid belachelijkheden wil ik U echter niet onthouden. Vrouwen „politoeren" voortdurend hun huizen (to polish wrijven) „A wild guess" wordt een „wilde be klemmende veronderstelling", terwijl het gewoon „een slag ergens naar slaan" is. „Front-gate" is het tuinhek en niet de gevel. Een „muffler" is een wollen das om iemands hals en geen sjerp. „Patent-leather boots" zijn lakschoe nen en geen „geverniste" dito's, terwijl om bij het schoeisel te blijven, „carpei slippers" trijpen pantoffels zyn en geen „behangerspantoffels". Een „grandfather's clock" is niet „groot vaders klok", maar een staande klok. Helemaal mis loopt het met de tekst van twee verhalen, te weten „Als jon ge Honden" en „De oude mevrouw Garbo", om de simpele reden, dat Huge Claus denkt dat „a mortuary" eer. kerkhof is inplaats van het lyken huisje. In „Als Jonge Honden" de titel is al fout, want de bedoeling is duidelijk „Net als de hondjes" ko men strandjutters voor die, dakloo.<- zijnde, hun nachten doorbrengen op het spoorwegemplacement. Echter wei niet met hun hoofden „in vuilbakken maar waarschijnlijk in kisten. Ik wi' het Claus niet kwalyk nemen, dat hij nooit daklozen heeft zien liggen. Maai enkele van die lieden liggen nog er gens anders, namelijk „beyond pic kings on Jack Stiff's slab". Dat wi! niet zeggen „in totale vergetelheid op de platte zerk van Jack-de-Dooie" Dat betekent dat zij „nooit meer ui» jutten zullen gaan (beyond pickings» aangezien zij op de stenen plaat van Jack Stiff's lijkenhuis liggen. Jack Stiff is de bewaker van dit sombere bedrijf. Deze onbekendheid met lijkenhuizen moge Claus sieren, dat neemt niet weg, dat het slot van „De oude me vrouw Garbo" eenvoudig om te gieren wordt daardoor. Want wat is het ge val? In een kroeg komt dagelijks een oude vrouw, die iedereen kent. Zij draagt altijd gym-schoenen. Op de dag voor Kerstmis maakt deze oude stak- kert een eind aan haar leven door van de brug te springen in het water. Iedereen is daarvan onder de indruk en als de „ik" van dit verhaal de baas van de kroeg „Merry Christmas" wenst, antwoordt hij: „We got a pair of gym-shoes on our slab". In het Ne derlands: „Er liggen een paar gym schoenen op de stenen plaat (the slab) van ons lijkenhuis". Hij bedoelt daar mee dat hij vanwege die oude vrouw niet veel voelt voor vrolijkheid. Wat nu laat onze vertaler, in zijn onschuld voornoemd, de kroegbaas zeggen? „Wij hebben haar gym-schoenen op de toonbank staan". In dit verhaal tref fen wij ook de Jack-van-de-zerk springlevend aan. Iets vermakelijks bereiken wij ook in „Een warme zaterdag" als ons via een „huiverende kist", een „wuivende" meermin op de radiator en een juf frouw op een bank „met splinters" (blistered - afgebladderd) blijkt dat het onnozele woord „prig" (een kwast) onze Hugo op een onnet ideetje ge bracht heeft, waaruit wU evenwel op kunnen maken dat hij weieens iets ge hoord heeft. Edoch, ik zou Hugo Claus zyn ge knoei desnoods vergeven als hy zo nu en dan niet ook nog had gevonden, dat hij Dylan Thomas verbeteren moest. CLARA EGGINK Uw tuin grenst niet aan de heide en u kunt de uitgestrekte heidevelden dus niet in uw tuin betrekken. Dat neemt echter niet weg. dat ook een deel van uw tuin benut kan worden voor het aanplanten van Erica's en zelfs van de echte heidesoorten: Calluna vulgaris, die trouwens ook in vele verschillende soorten en vormen voorkomen. Heeft u er wel eens op gelet hoeveel variaties in zo'n groot heideveld voorkomen? Let u er met de vakanties maar eens op: hoge en laagblijvende, donkere en licht roze soorten en allemaal even mooi. Van de Erica's komt een groot aantal soorten voor; vele bloeien al zeer vroeg in het voorjaar, doch er zijn „ook soorten die 's zomers en in de herfst bloeien en u kunt er dus ook alle kan ten mee uit. Erica carnea, die ook wel onder een andere naam voorkomt, bloeit al in deze tijd, doch dan moet men het weer wel een beetje mee hebben. De dikke bloemknopjes zitten er echter in december al in en dan kunnen ze zelfs al een beet je kleuren. Het is allerliefst goedje en ik zou het beslist niet in mijn tuin willen missen. Ik moet u er echter op attent maken, dat niet in èlle grond soorten succes is te bereiken. Zeker indien de andere heide soorten het in uw tuin goed doen, zult u met de Erica ook geen last hebben. Ze verlangen echter een veenachtige grond en als men die niet kan aanvoeren, zal men zich moeten behelpen met de bekende turfmolm. Doe er ook nog een beetje oude koe mest en tuingrond doorheen, dan zal het wel gaan. In kalk- arme grondsoorten doet deze Erica het echter uitstekend. Het is plezierig om te zien hoe ze dan na enkele jaren kunnen uit groeien en elk jaar bloeien ze rijker. Bij strenge vorst hebben ze nog wel eens iets te lijden, doch als men ze afdekt met groene sparretakken zal men er geen last mee hebben. Calluna vulgaris Kan men nu ook aanplanten; die verlangt ongeveer dezelfde grondsoorten en als die te hoog opgroeien is er niets geen bezwaar tegen hen kort te snoeien. Let u maar eens op de heidevelden, die men afgemaaid heeft: de jonge plan ten zijn dan prachtig gedron gen en bloeien dat het een lieve lust is. G. KROMDIJK

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1959 | | pagina 14