am rnè Nederlandse filmkeuring maakt sporadisch gebruik van schaar Fragmenten uit ni £t aVL A A GEEN BEMOEIZIEKE CENSUUR Yoor de oorlog zou men B.B. niet tot theaters hebben toegelaten Veranderde normen 97ste jaargang Zaterdag 14 februari 1959 Derde blad no. 29671 l<»a3c(<80S<S<SCScK8<SS«<S<!8c«<g<«aK8O3cK3C8c!<8OSc*<8C80f<8egöW9<SSaK9C<8C8oK8<a3cfcSe8aK8C>SOH®a3«<SCS^^ Het is moeilijk iets nieuws te schrijven over mijn moeder, waar er al zoveel en zo voortreffelijk over haar is geschre ven. Ik heb de gedenkboeken over haar en die, waarin zy een belangrijke rol speelt, doorgebladerd en kwam daarbij onder de indruk van het veelzijdige beeld, dat ik er aan trof. Deze beschrijvingen beginnen vanzelfsprekend meestal met het ogenblik van haar huwelijk met vader; soms vermelden zij ook iets uit de maanden, die daaraan voorafgingen, welke zij besteedde om diepgaande en prak tische kennis op te doen omtrent haar nieuwe volk en vaderland en om de Nederlandse taal te leren. Zij deed dit onder leiding van de heer Beynen. Moeder onderhield tot aan zijn dood vriendschapsbanden met hem. Beynen herinner ik mij goed uit mijn prille jaren. Ik vind in deze beschrijvingen van moeder er geen die verder teruggrijpt en ook ik weet niet veel van haar leven voordien. Slechts af en toe sprak zij hierover. Haar ouderlijk huis was bepaald verlicht te noemen. Vooral, als mén rekening houdt met het feit, dat de kleine hoven in Duitsland toen een halve eeuw of meer ten achter waren bij de gewone maatschappij. Dit thuis was zijn tijd een slag voor. Grootvader moet zeer belezen geweest zyn en grootmoeder zou zeker, met al haar gaven, op haar plaats geweest zijn te midden van een grote omgeving, zou zeker daar een taak hebben kunnen vervullen, die energie en veelzijdigheid van haar zou hebben gevraagd. Zij vervulde haar plichten tegenover haar volk in Wal deck met toewijding en imaginatie.' Ja, zij was de ziel van alles zolang haar gezondheid dit toeliet. Grote zorg besteedde zij aan de opvoeding en het onderwijs van haar kinderen, dat huisonderwijs was. Door omstandigheden reisden mijn grootouders veel. Steeds gingen dan de leraar en de gouvernante mee. Her haaldelijk had het vertrek veel van een verhuizing, om dat de reis maanden zou duren en naar verschillende landen zou gaan. Men stelle zich voor, hoeveel kansen tot ontwikkeling deze kinderen kregen; zo vaak op reis en ouders, die steeds een open huis hielden en contact zochten en vonden met interessante mensen. Natuurlijk hebben de kinderen niet één leraar en gou vernante gehad; verschillende leraren werkten mee aan hun opvoeding. Buiten hun gewone onderwijs volgden zij ook cursussen; verder lazen zij zelfstandig graag en veel. Alle kinderen droegen het stempel van deze opvoeding en hebben later daarvan de vruchten geplukt. Met welke van hen men ook samen was, altijd trad dit knap onderlegd zijn en hun aangeboren cultuur aan de dag. De begaafdheden van de dochters zijn zeer verschillend geweest; de een blonk uit in kennis en zin voor weten schap en studie, de andere weer paarde een helder ver stand aan zin voor doelmatigheid en een op de praktijk gerichte fantasie. Reeds jong deden de dochters wat wij nu maatschap pelijk werk zouden noemen. Ook werkten zij praktisch in het huishouden mee. Moeder had als jong meisje veel plezier in tekenen en schilderen en kreeg daar ook les in. Enige oude schets boeken van haar bezit ik nog. Zij had veel belangstelling voor kunst en heeft tot op hoge leeftijd getekend met de naald, waarmee zij haar gevoel voor lijn tot uitdrukking bracht. Zij tekende vooral veel bloemen. Dat zy jong voor haar jaren ontwikkeld was, bewijst een brief die ik bezit van toen zij ongeveer tien jaar was. Dit is een brief met zakelijke inhoud, geschreven in op dracht van mijn grootmoeder. Vanuit haar ouderlijk huis leerde zij het praktische leven van alle dag werkelijk kemien, aan welke kennis zij later veel gehad heeft. Dit had ze voor op mij, die. omdat ik op grond van toen onwrikbare conventie in een kooi moest opgroeien, als jongere niet de gelegenheid had in aanraking te komen met het „gewone leven". Arolsen, het slot en zijn omgeving, hebben een eigen bekoring en Waldeck met zijn velden en uitgestrekte bossen, zijn ravijnen, bergen en glooiingen en zijn op wekkend klimaat eveneens. Het landschap is geheel anders dan dat van Het Loo, maar van beide geldt, dat het een plekje is waaraan men zich hecht. Moeder begon haar optreden in Nederland met twee gelukkige initiatieven. De raad aanvaardend van de heer Schimmelpenninck liet zij zich alleen jongeren voorstel len, die een taak vervulden. Hierdoor werkte zij zuive rend in op de uitgaande kringen van die dagen. Het kwam daar veelvuldig voor, dat jonge mensen zich in geen enkel opzicht nuttig maakten voor de maatschappij. De tweede positieve daad was, dat zij vanaf de dag van haar komst in Nederland met landgenoten Nederlands sprak en alleen Nederlands. Door dit voorbeeld dwong zij de uitgaande wereld in Den Haag de gewoonte prijs te geven om zich steeds van een vreemde taal te bedienen. Dank zij haar werd in korte tijd het Nederlands gangbare taal in uitgaande kringen. Men kan zich het ogenblik niet voor de geest halen, waarop de herinneringen aan de ouders beginnen. Zo vergaat het mij ook. Moeder, die het druk had met de plichten die op haar rustten als de vrouw van mijn vader, vond toch altijd nog wel een ogenblik om bij haar kleine kind binnen te lopen en met mij te spelen en om mij 's avonds er onder te stoppen. Zij vond ook telkens een gelegenheid om met mij naar buiten te gaan en op Het Loo ging ze vaak met mij rijden in haar panier. Moeder reed met de paarden, die vader haar gegeven had. Ze had twee schimmels, dit waren twee arabieren, een span roodschimmels, vossen van Tarbes en zwarte Zevenburgers met witte blessen en witte kousen, waarvan rit- Door H.K.H. Prinses Wilhelmina w een 1 t ff IV 1 f 1 Virak heel oud werd en de lieveling van iedereen was. Soms mocht ik, op haar knie zittend, Virak en zijn met gezel mennen, althans de teugels vasthouden. Deze rij toeren hadden plaats op de rustige en stille wegen van Het Loo. Buitendien ging moeder vaak met mij wandelen. Spoedig kreeg ik een vast uurtje, waarin zij mij leerde gebruik te maken van naald en draad, met andere woor den een handwerkles. Dat was altijd een gelukkig uur; zij zat dan in een gezellige armstoel aan het raam met mij vlak naast haar en vertelde een mooi verhaal, terwijl mijn vingers zich oefenden op het stramien. De kamers van moeder op het Noordeinde lagen in een vleugel, die alleen uitzag op de achterkant van de daken van de Molenstraat. Tussen haar ramen en die dakpro fielen was een hoge muur, die een binnentuintje van het paleis begrensde. In dit tuintje stonden oude hoge bomen, waarin ontelbaar veel duiven 's winters beschutting zoch ten voor de stormen. Het bovenste gedeelte van de muur was op de hoogte van onze ogen, daar keken wij dus altijd tegenaan. Zo was onze blik geheel ingesloten en van de rest van de wereld zagen wij niets. Dat was wat voor moeder, die in Arolsen vanuit haar hoge mansarde- raam zo'n heerlijk verre en ruime blik op lucht en bergen gewend was. Er kwam nimmer een woord van gemis over haar lippen. Maar binnen was het zó gezellig, dat ik die uren nooit zal vergeten. 's Zondags verheugde ik mij op het uurtje, dat zij op dezelfde plaats mij de mooie verhalen uit de bijbel ver telde. Voor haar stond dan een tafel met platen, die zij gebruikte om deze verhalen nog sterker voor my te laten leven. Onderwijl leerde ze mij vaak een gezang of een psalm. Later moest ik deze door de week leren en 's zon dags kunnen opzeggen. Ik herinner mij nog, dat ik toen leerde: „Op bergen en in dalen, ja overal is God". Ze leerde mij 's avonds mijn kindergebedje en gaf mij later bijbels onderwijs. Zij was het, die mij het eerst in aanraking bracht met het geloof. Op reis met haar in Kissingen moest ik van buiten leren het vers uit Gezang 182: Jezus leeft'- Hij is verrezen, Jezus leeft in eeuwigheid! Ik zal eeuwig bij Hem wezen, Dat heeft Hij mij toegezeid. f Eens zal ik als Hij verrijzen, Juichend opstaan uit mijn graf, En dien Heiland eeuwig prijzen, Die mij 't eeuwig leven gaf. Moeder had een diep geloof, dat haar kracht gaf cn haar nimmer begaf in al het moeilijke waarvoor zy kwam te staan. Zij kon hierover moeilijk spreken; het was haar daarvoor te heilig. Zij las veel haar bijbel en ging trouw naar de kerk en naar het Avondmaal; beide hebben veel voor haar betekend. Zy was met haar huwelijk van heler harte Nederlands Hervormd ge worden. Zij stond open voor het goede, voor het schone, het bereikte door wetenschap en kunst en wist dit naar waarde te schatten. Met haar groot, helder verstand viel het haar niet moeilijk het gebeuren op ieder gebied te volgen. Zij las veel. Ik zie moeder voor mij als een beeld van nederigheid en plichtsbesef, als iemand, die niets van zichzelf dacht en bij wie alles erop gericht was te dienen. Zij heeft heel haar leven door gewerkt, was altijd bezig en toon de daarbij, dat zij veel zedelijke moed bezat. Van kindsbeen af heb ik dagelijks deze eigenschappen kunnen waarnemen en van haar voorbeeld heb ik veel geleerd. Toen ik iets ouder was, dreef zij altijd de spot met hoogmoed, ydelheid en het zich verhovaardigen of op iets laten voorstaan. Er is geen gesel zó striemend als de spot, vooral bij jongeren. Duidelijk herinner ik mij onze gesprekken over de hoge eisen die zedelijke moed stelt, over het offer en de zelfverloochening die deze vraagt. Zij behoort tot de gelukkigen, die resultaten in grote stijl en een doel van grote allure bereikt hebben. Zij heeft door haar zielkundig juist aanvoelen van ons volk haar streven geheel zien slagen om een toenadering te bewerken tussen volk en kroon, en weer een reële wis selwerking tussen beide tot stand te brengen. Daarnaast was het haar gegeven de welvaart en de voorspoed van Nederland te helpen bevorderen. In vele opzichten was het Nederlandse volk gelukkig onder haar regentschap. Men herinnere zich ook haar grote belang stelling voor Oost- en West-Indië, waar juist toen zoveel moest geschieden in het belang van de volken zelf, wilden zij de vruchten plukken van veiligheid en rust en van een zeker welvaartspeil. Met haar ruime blik overzag zij de problemen, die uit dit beleid voortsproten. Voor het tijdperk van haar regentschap verwijs ik naar de gedenkboeken, die dit uitvoerig hebben beschreven. Zij was een sterke persoonlijkheid met grote wils kracht. Daarbij kwam zij elkeen met haar aangeboren vriendelijkheid en „goodwill" tegemoet en was zij steeds bereid in de goede bedoelingen van anderen te geloven. Zij was ook daar in reëel en evenwichtig. Zij had zo'n warm hart voor haar medemensen. Er bestond bij haar een volkomen natuurlijk evenwicht tussen hart en ver stand. Zij genoot het persoonlijk vertrouwen van zeer velen. Zij wist zich in te denken in het leven cn de be hoeften van anderen, in het bijzonder van misdeelden en zieken. Zij zag als het ware vóór zich, hoe hun leven het meest doelmatig ingericht en ingedeeld zou kunnen worden, en had daardoor zelf een zeldzaam talent voor zieken verplegen en zieken begrijpen. Zij bezat een bijzondere gave om in eigen omgeving alles gezellig en praktisch te schikken en in te delen; al wat ze deed was weldoordacht en doelmatig. Mijn speel kamer was daarvan een voorbeeld, ze schikte of her schikte daarin alles geheel naar het gebruik dat ik ervan maakte. Dit talent kwam velen ten goede bij de raad die zij gaf, als deze gevraagd werd. Zij zorgde er voor steeds op de hoogte te zijn van de politieke en andere vraagstukken, die vader moest behan delen dan wel bezighielden en zo kon hij deze te allen tijde met vrucht met haar bespreken. Ik was toen te klein om te beseffen, hoe veelomvattend en moeilijk de taak moet zijn geweest, die op haar schouders rustte als echt genote en Koningin. Zij heeft die meesterlijk volbracht, dank zij de gaven waarmee God haar toegerust had Wanneer in de tegenwoordige tijd in een gelukkig huwelijk er een groot leeftijdsverschil tussen man en vrouw bestaat, heb ik vaak gemerkt, dat de jongste dc eigen levenssfeer in het huwelijk tot gelding brengt. Zo was het niet bij mijn ouders. Myn moeder paste zich geheel aan aan de levenssfeer van mijn vader, die zijn leeftijd meebracht. De lezer versta, welk een vrijwillig offer zy ook hierin heeft gebracht. Voor waar, zij heeft haar gehele leven volhard om nooit iets voor zichzelf te vragen. Als Regentes was haar parate kennis aangaande de Nederlandse vraagstukken van groot nut voor haar. Zy nam mij al spoedig na vaders overlijden in haar grote- mensen-vertrouwen en sprak mij wel eens over haar moeilijkheden en zorgen als Regentes. Zo kreeg ik reeds jong een beeld van het optreden van allerlei personen, indrukken die toen sterker waren dan ze later zouden zijn geweest. Het zal niemand verwonderen als ik schrijf, dat deze indrukken niet onverdeeld gunstig w^ren en niet nagelaten hebben op mijn gedachtenleven en gedachten- wereld in te werken. Met het vertrouwen van moeder was ik heel gelukkig. Maar wel was het op deze leeftijd soms moeilijk alles wat ik hoorde te verwerken. Na mijn meerderjarig worden, hetgeen haar aftreden als Regentes meebracht, heeft deze sterke figuur grote zelfbeheersing getoond bij haar, in staatkundig opzicht, op de achtergrond treden. Zij was toen pas veertig jaar, dus in de volle kracht van het leven. Met blijmoedigheid heeft zij toen de positie ingenomen, die als weduwe van de Koning en moeder van de Koningin de hare was. De plichten, die uit deze positie voortvloeiden, heeft zij tot haar dood zeer getrouw vervuld. Door een zo vast en onbeweeglijk punt te zijn te mid den van het leven van ons volk was zij een steun voor allen en alles, voor mijn man en mij en indirect ook voor ons staatsbestel. Geef U behalve van die stabiliteit rekenschap van haar grote eigenschappen en begaafd heden en gij hebt het beeld van de latere jaren van haar zijn onder ons volk. Lang voor myn huwelijk stond haar plan vast om aan ons haar thuis Het Loo, dat haar zo dierbaar was, te laten alsook het Noordeinde, waaraan zij eveneens zoveel her inneringen had, en als haar erfdeel het landgoed Soest- dijk te nemen. Dit werd haar zomerverblijf. Het Voorhout, dat destijds toebehoorde aan mijn tante van Saksen, de zuster van mijn vader, had zij aangekocht voor winter verblijf. Hoezeer zij zich ook vooraf ingedacht had wat myn huwelijk voor haar zou betekenen, toch kostte haar de scheiding van mij veel overgave en moeite. Hier ben ik ver vooruitgelopen op de chronologische volgorde en over moeder schrijvend ben ik zelf hier en daar ten tonele verschenen. Nu wil ik dan beginnen van mijn eerste kinderjaren te vertellen. Deze herinneringen lezend zal de lezer zeker merken hoezeer mijn leven met dat van moeder was samengevlochten, tot ik de vleugels ten volle uitsloeg na mijn huwelijk. JF i <8$ v l v- (Van onze Haagse correspondent) Er is even een kleine hapering in het filmbeeld. Mensen in de bisocoop kijken elkaar veelbetekenend aan. Je ziet ze denken: filmkeuringde schaarNam het filmverhaal ze niet onmid dellijk daarna weer geheel in beslag, ze zouden ontevreden worden als klanten, die bij hun kruidenier onderwicht hebben gekregen. En toch heeft de bioscoopbezoeker ongelijk. Tenminste bijna altijd. Onze filmkeuring hanteert de schaar namelijk maar sporadisch. Uit de 1.400 kilometer film, die bijvoorbeeld in 1957 ons land binnenkwam werd maar 266 meter geknipt of wel minder dan 0.02 procent Het betrof coupures in twintig van de 568 aangeboden films. In genoemd jaar werden zes films niet voor openbare vertoning toege laten. Een uitzonderingsjaar was 1957 niet, andere jaren geven soort gelijke cijfers te zien. In één van de stilste straten van Den Haag ergens achter in het Bezuidenhout is de filmzaal te vinden, die het rijkst gevariëerde programma van alle Neder landse bioscopen te bieden heeft. Maar het is ook het theater met het geringste aantal bezoekers. Want slechts de leden van de filmkeuringscommissie weten hun weg te vinden naar het kantoor van Centrale Commissie voor de Filmkeu ring, die zetelt in de Johan van Hoorn straat. Dit instituut is er een jaar of dertig geleden gekomen toen de film een belangrijke plaats in ons leven begon in te nemen. Er kwam een bioscoopwet, die moest waken tegen ongewenste excessen van dit nieuwe medium. In enkele tien tallen jaren is er veel in de filmwereld veranderd. De bioscoopwet onderging echter geen wijzigingen, want het op stellen van richtlijnen, waaraan film voorstellingen zouden moeten voldoen, bleek een zo hachelijke onderneming, dat enkele pogingen strandden. De re gering liet alles maar üever zoals het was. Goed en kwaad Deze houding alleen al maakt duide lijk hoe moeilijk het werk van de film keurders is. Wait is goed en wat is De voorzitter, mr. Bijdendijk. kwaad? Waar wordt de „geestelijke volksgezondheid in gevaar" gebracht en waar moet men nu juist van „grote culturele waarde" spreken? Ruimden kendheid is de enige weg om tot een redelijk functionerend orgaan te komen. Wij spraken met mr. D. Bijdendijk, die de laatste jaren de leiding heeft bij de filmkeuring. Hij blijkt een even con sciëntieus als tolerant man. Ongetwij feld heeft zijn visie gewerkt in de ver breding van de normen zoals die zich de laatste tijd manifesteert. Bij de wijze, waarop de commissie onder zijn leiding werkt, behoeft niemand zich ernstig be zorgd te maken over het uitblijven van een nieuw© bioscoopwet. Geen kinderjuffrouw Bij het publiek leven nogal was mis verstanden over de filmkeuring. Zo is het bepaald niet waar, dat er in de Johan van Hoornstraat alleen maar op wordt toegezien, dat positief opbou wende films het Nederlands publiek be reiken. Neen, er wordt een passieve hou ding ingenomen. De keurders bekijken een produkt op toelaatbaarheid en niets meer. „Tenslotte zijn wij geen kinder juffrouw", verzekert mr. Bijdendijk ons. Ouders, die boos zijn over de geringe opvoedkundige waarde van een film, wel ke toelaatbaar is verklaard voor alle leeftijden, zijn met hun toorn bij de filmkeuring aan het verkeerde adres. Niet alleen de normen van de film keurders wijzigen zich, ook de publieke moraal over wat wel en niet te pas komt, vertoont over kleine tijdsperioden soms aanmerkelijke verschillen. In de tijd van Koningin Victoria was het zichtbaar worden vap een damesenkel in staat een volk heftig te beroeren. Tafelpoten wer den afgedekt om frivole associaties te vermijden. In 1959 nemen we zonder blikken of blozen een geheel bloot vrou webeen en nog wel meer voor lief. Het was ondenkbaar, dat de B.B.-films voor de oorlog voor vertoning zouden zyn toegelaten. Nu zien we ze zonder uitzondering op onze bioscoopschermen. Wreedheid En die 266 meter, die ons dan toch maar onthouden zyn, wat is daar mee aan de hand, zo vraagt men zich af. Een te openhartige handreiking aan Eros? Vergis U daar niet in. Het overgrote deel van de weggeknipte beelden heeft be trekking op wreedheden. Het sadisme, dat in sommige produkten ten toon wordt gespreid, ontvangt men terecht niet met open armen. Mr. Bijdendijk en men mag aan nemen ook de ruim zestig leden van de keuringscommissies gaan ervan uit dat beter een slechte film kan woorden gedraaid dan dat de geestelijke vrijheid in gevaar wordt gebracht door een te bemoeizieke censuur. Onze keuring wordt gekenmerkt door zelfbeheersing. Het is zeker niet zo, dat de commissie leden met scharen gewapend de voor stelling bijwonen in afwachting van de kans om de schaar in het celluloid te zetten. Het bestaan van dit door de overheid ingestelde instituut heeft een belang rijke preventieve werking. Geen impor teur zal het in zijn hoofd halen een film aan te bieden, die bij voorbaat be stemd is verboden te worden. Dat kan hem alleen maar geld kosten en boven dien zijn goede naam onder de vakge noten van de bioscoopbond. Ook in de kringen van de exploitanten Is men zioh ervan bewust, dat men met onwaardige films zijn eigen ruiten ingooit. Vandaar een voortreffelijke samenwerking tussen filmkeuring en bioscoopbond. Procedure De ruim zestig leden van de keurings commissies vertegenwoordigen globaal de geestelijke stromingen in Nederland. Er bevinden zich onderwijzers, geeste lijken, advocaten, journalisten e.a. onder. Steeds worden er vijf uitgenodigd te komen naar de Johan van Hoomstraat en enkele films op hun toelaatbaarheid voor alle leeftijden, boven de veertien, jaar of boven de achttien jaar te be oordelen. Een beslissing valt bij meer derheid van stemmen, zodat nooit de vertegenwoordiger van één stroming de anderen zijn wil kan opleggen. Is de im porteur het niet eens met het besluit van de keuringscommissie dan kan hij herkeuring aanvragen, waartoe dan een andere commissie (nu bestaande uit ze ven leden en voorgezeten door mi-. Bij dendijk) wordt opgeroepen. Ook de uit spraak van dit college is niet onher roepelijk. De importeur kan in gewijzig de vorm daarna de film opnieuw aan bieden. Die wijziging kan van formele aard zijn. Maai* keurloon zal hij telkens moeten neertellen, even vaak als de commissie acht dat zyn film gericht is tegen „de openbare orde en de goede zeden". Het gebouw van de filmkeuring m a

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1959 | | pagina 11