Ned. Studenten Orkest speelde in
het Gebouw voor K. en W. Den Haag
I
Vroede vaderen van Sassenheim
verstoorden scharenslijpers rust
RADIO
Kennismaking met Rudolf Eschers
polymelodische Tweede Symfonie
Felle race door Leidse straten
besloten met biertje in café
Prachtig toneel „Rotterdammers"
SIEMENS
97ste jaargang
Dinsdag 27 januari 1959
Tweede blad no. 29655
Briissen: onbetaalbaar mentor
Britten, Mozart, Schubert: blijcler taal
Nu alweer voor de zevende maal reist het Ned. Studenten Orkest
ten bate van prachtige doeleinden: zieke studenten (Ned. Studenten
Sanatorium) en ontheemde studenten (Universitair Asylfonds) door
het land.
Herhaaldelijk schreven wij reeds over de prestaties van dit thans
uit 74 der meest begaafde muzikale leden der universitaire muziek
gezelschappen bestaande ensemble, dat, hoewel ieder jaar aan sterke
wisselingen onderhevig, toch een voor amateurs bewonderenswaardig
niveau bereikt, dank zij de intensieve en geconcentreerde studie van
enkele weken te Bergen (N.-H.). Wie vernomen heeft, hoe consciën
tieus die voorbereiding ieder seizoen is, begrijpt wel iets van de alles
zins gunstige resultaten daarvan!
Dezer dagen werd al in deze kolom
men bericht over het eerste concert der
nieuwe tournée in „De Harmonie" te
Groningen. Graag maakten wij van de
geboden gelegenheid gebruik, het pro
gramma gisteravond in het Gebouw voor
K. en W. te Den Haag te beluisteren.
Een op de Stadsgehoorzaal ingesteld
oor heeft aanvankelijk even moeite zich
op de totaal andere akoestiek in te
stellen. Vooral meer achter in de zaal
gezeten lijkt daar de klank wat schraal,
maar allengs raakt men er enigszins aan
gewend.
Een merkwaardige overgang is het in
tussen wèl
Toch moet onmiddellijk volmondig ge
zegd, dat de bereikte resultaten ook dit
maal volle aandacht verdienden. Te
meer, omdat er nu reeds een reeks con-
centen achter de rug was, waarop men
ruimschoots gelegenheid vond zich „in
te spelen" en zich te bevrijden van
eventuele nerveuze krampachtigheid.
Daarvan was dan ook gelukkig geen
sprake meer.
Welk een pit en élan ging er onmid-
delijk uit van de opening: Benjamin
Brittens „A little symfony", gebaseerd op
schoolschetsen van de eerst 10-jarige,
die toen nog niet bevroeden kon, dat
hij éénmaal tot een der voornaamste
Engelse componisten zou uitgroeien. De
bewerking door Bennjamin Britten van
wat E. B. Britten éénmaal noteerde is
hoe zou 't anders kunnen? verba
zend knap. Britten speelt veelvuldig
„leentje-buur", maar alles is toch ver
vuld van een persoonlijke allure. Zijn mu
ziek klinkt fris, in overeenstemming met
de geestesgesteldheid der meeste jonge
ren. Daarom was 't een plezierig-feeste-
lijke inleiding.
Diezelfde blijde toon vond voortzet
ting in het Fluitconcert in D van Mozart,
in 1778 door deze in Mannheim gecom
poneerd ten behoeve van de Hollandse
fluitist De Jean. Het werd met meester
schap geblazen door Hubert Bahrwaser,
in correcte en subtiele samenwerking
met het orkest. Bahrwaser weer eens te
horen was een apart, subliem genot. Men
kan zich moeilijker schitterender inter
preet indenken!
Na de pauze kennismaking met een
nieuw opus van een onzer meest voor
aanstaande en vooruitstrevende compo
nisten, Rudolf Escher, met wiens muziek
't met de blijmoedigheid echter gedaan
was.
Naar bekend schreef Escher deze
speciaal voor amateurs gedachte Tweede
Symphonie de eerste dateert van 1940
in opdracht van een Amerikaanse
farmaceutische industrie, met vestging
in Holland. Het was de directeur, de
heer N. Olivier te Oegstgeest, zélf ama
teur-cellist en lid van een amateurs
orkest, die er de opdracht toe gaf.
Het is de vraag, of de eisen wel zó
beperkt zijn, dat veel amateurorkesten
er zich, gelijk de bedoeling is, mee bezig
kunnen houden: de bekwaamheid der
N.S.O.-leden veroorloofde zulks onge
twijfeld wèl, ondanks het feit, dat zij
zich tot een voor hen uitermate vreemde
materie hadden in te werken.
Immers: Eschers' sterk persoonlijke,
dichterlijke gedachtenwereld vindt in
deze muziek hoewel met 't oog op de
instrumentale hanteerbaarheid tóch
in een „gemakkelijke" schrijfwijze ver
vat, een expressie, geboren uit het po
lymelodische beginsel, d.w.z. er is sprake
van een horizontaal, lineair verlopende
compositie van samenklinkende melo
dieën, waarin ook het contrapuntische
(canonlsche) stemmen weefsel tweede
deel een dominerende rol speelt. Bo
vendien zijn in het derde deel duidelijke
invloeden van Schönbergs twaalf toon
systeem, hoewel in eigen stijl verwerkt,
onmiskenbaar. Deel IV is een indruk
wekkende Passacaglia, gebouwd op een
negenmaal herhaald thema.
Dit alles maakt de interpretatie toch
niet zó eenvoudig als 't ogenschijnlijk
lijkt, waarbij het ritmisch sterke „Vivo"
de nodige struikelblokken kan opleveren.
Een zó intellectueel knappe visie op
het theoretisch hoogst begaafd verwerkte
thematische materiaal, waarin de vele
uiteenlopende instrumenten in een ge
differentieerde opeenvolging van sub
tiele nuanceringen welhaast in ononder
broken stroom aan het woord zijn
hetgeen alwéér de bedoeling was en één
der voorwaarden van de opdrachtgever,
vergt niet weinig van de executanten.
Zij moeten er zich wel sterk in verdiept
hebben, om er zulk een doorwrochte uit
voering van te geven.
Ook voor het slagwerk, waarmee Escher
merkwaardige, naar de elektronische
muziek zwemende, exotisch aandoende
effecten bereikt is er knap werk aan de
winkel.
Hét klinkende resultaat van Eschers
consequent voortgezette componeertrant
hij paste deze reeds toe in zyn
„Hymne du Grand Meaulnes is niet
bepaald opwekkend. Deze muziektaal
met de onafhankelijk langs elkaar ver
glijdende stemmen, doet in hoofdzaak
schrijnend somber aan, al ontbreken
niet zekere melodische spamiingen. Het
verloop is menigmaal moeizaam en ver
brokkeld, de spookachtig-schimmige
sfeer is naar ons persoonlijk gevoel in
hoofdzaak triest en uitzichtloos. Dit
neemt niet weg, dat Escher, eenmaal een
der begaafdste Pijperleerlingen, allang
een eigen ontwikkeling heeft ondergaan
hij zal ook in de toekomst de aandacht
blijven opeisen. De opdrachtgever vond
stellig in hem iemand, die zijn taak ge
wetensvol tot uitvoering bracht en zich
grondig verdiepte in de problematiek
der amateurorkesten. Escher gaf allen
hun deel: strijkers, blazers, paukenisc,
slagwerkers liever gezegd hier slag-
werksters(l) en zelfs de harpist. Het
is verrassend, dat het N.S.O. over de
daartoe nodige krachten beschikt: merk-
maardig teken des tijds!
Vele hoorders zullen nog aan Eschers
irreëel klankidioom moeten wennen,
doch zo is 't veelvuldig in de muziek-
historie gegaan!
Intussen is het werk met langdurig
applaus begroet
In sterk contrast met Eschers sinistere
sfeer, stond tot besluit de weinig ge
speelde, charmerende, eveneens indertijd
oorspronkelijk voor amateurs geschreven
Tweede Symfonie in Bes gr. t. van de
18-jarige Schubert, waarin het zoveel
blijmoediger musiceren, récht uit het
hart, de volle uitlaat kon vinden.
Een verfrissend bad van warmgestemde
muzikaliteit.
Afgezien van enkele onzuiverheden,
waarmee de blazers blijkbaar te kampen
hadden, was 't samenspel vloeiend en
toegewijd.
Trouwens: de ganse avond zette het
het N.S.O., (waarin vele Leidenaars een
rol vervullen) z'n beste beentje voor. De
studentikoze „hobby" naast de eigenlijke
studie, heeft glansrijke inhoud!
Er is bovendien een Jan Brussen:
deze leider weet te stimuleren, houdt
van een forse aanpak en ontwikkelt zijn
discipelen naar een niveau, dat achting
verdient.
Dat zij zich blijkbaar ten diepste in
teresseerden voor de compositie van de
veelzijdige Escher pleit voor hun hou
ding. Zij introduceerden in ieder geval
hóé men er ook tegenover mag staan,
een werk dat cultuur historische waarde
bezit en voor velen een beeld van deze
tijd zal zijn.
Het industriële mecenaat, waarvoor de
heer Olivier zich zo krachtig inzet, moge
in brede kring navolging vinden; hij
bewijst, dat de zakenman ook wel eens
ideëel-onzelfzuchtig kan zijn. Dat komt,
helaas, te weinig voor
Niet slechts zij, aan wie een opdracht
wordt verleend, zijn hiermee gebaat, ook
de muzikale ontwikkeling en zeer in het
bijzonder degenen, die met de uitvoe
ring ervan belast zijn.
Langdurige toejuichingen na elk
opus uit een prachtig bezet K. en W.-
gebouw, met de erkenning dat Jan
Brussen een onbetaalbaar studenten
mentor is.
Het altijd voor de stemmen wat hoog
liggende „Io Vivat", waarmee geopend
is, tekende de studentikoze sfeer.
Zonder dat is een avond als deze
ondenkbaar!
H.
Geen toneel, maar
cabaret bij Dies
De Dies-commissie heeft dit jaar heel
wat moeilijkheden gehad bij een van
de traditionele onderdelen van het Dies
programma voor de viering van de
stichting van de Leidse Universiteit, dit
jaar plaats vindend in de dagen van 4
tot en met 9 februari, en wel de ge
bruikelijke toneelvoorstellingen, ver
zorgd door LS.T. en T.V.S.L.
Aanvankelijk zou het stuk „Ubu Roi"
van A. Jarry, worden opgevoerd. Later
bleek dit onmogelijk en moest dit stuk
vervangen worden door „Gember", van
Falkland L. Cary. Van deze wijziging
maakten wij onlangs melding in de op
somming van het Dies-programma.
Thans heeft men echter ook dit stuk
weer laten vervallen. Besloten is nu,
dat inplaats van de uitvoering door ge
noemde toneelgroepen van de manne
lijke en vrouwelijke studenten enige
voorstelligen zullen plaatsvinden van
het Leids Studenten Cabaret.
Deze wijzigingen in het programma
zijn het gevolg van bijzondere omstan
digheden. In de eerste plaats moest de
oorspronkelijke regisseur, Peter Holland,
van het Rotterdams Toneel, plotseling
aldaar invallen in verband met ziekte.
In de tweede plaats was de tweede
regisseur, Pieter Lutz, eveneens van het
Rotterdams Toneel, niet in staat op zo
korte termijn een verantwoorde uitvoe
ring voor te bereiden.
Het Leids Studenten Cabaret, dat
reeds circa twintig maal is opgetreden
bij uiteenlopende gelegenheden, zal
thans op 4, 5. 6 en 7 februari een geheel
nieuw bewerkt programma ten beste
geven in de Leidse Schouwburg, waar
voor de teksten zijn verzorgd door de
heren F. K. Kist en P. P. van Vliet.
Het cabaretgezelschap staat op de plan
ken met een vrouwelijke en vier man
nelijke studenten.
In verband met deze wijzigingen in
het programma zullen L.S.T. en T.V.S.L.
in afwijking van voorgaande jaren dit
voorjaar met een uitvoering in de
Sohouwburg komen.
Voor de Leidse kantonrechter
Drie maanden had een scharenslijper ongestoord met zijn woon
schuit in de Sassenheimse Vaart kunnen liggen. Toen kwam het ge
meentebestuur van dit lieflijke bollendorp tot de ontdekking, dat de
boot de scheepvaart ter plaatse in ernstige mate belemmerde. Dus
kreeg de 31-jarige bootbewoner van de „sterke arm" het sein naar
een andere ligplaats te vertrekken. De plaats werd netjes aangewezen.
Maar die plek was niet bepaald gelukkig gekozen. Zij was over land
niet eens te bereiken. De scharenslijper voelde er niets voor om te
verhuizen. Hij wilde zijn drijvende woning niet zo ongunstig depo
neren. Hij bleef maar, waar hij was. Daar namen de plaatselijke auto
riteiten echter geen genoegen mee. Zij hadden toch niet voor niets
uitgemaakt, dat de man met boot een belemmering voor het water
verkeer vormde. Hij moest verdwijnen. Niet goedschiks, dan kwaad
schiks. En dus stond de man gisteren als verdachte voor de Leidse
kantonrechter.
Vaak nonchalant
in liet verkeer
Over de groene tafel kwam een ver
haal tot de kantonrechter over zwerf
tochten van hier naar daar tot ein
delijk vermeende rust was gevonden
in de Sassenheimse wateren. Zo'n drie
schepen per week passeerden. Het was
een heerlijk rustig plekje. Maar
helaas, de man wikte, het gemeente
bestuur beschikte. Hij moest weg. Een
betere ligplaats werd hem niet gebo
den. Al zijn pogingen om elders een
even prettige plek te vinden liepen
ook op niets uit. Hij was trouwens van
oordeel, dat de gemeente Sassenheim
in deze zaak danig was tekort ge
schoten. Die mening werd ook gedeeld
door de officier van Justitie en de
Dezer dagen vertrok uit de haven
van Oostende het Belgische oor-
logsschip „De Moor" met bestem
ming Kongo. De foto toont het mo
ment waarop het schip de reis naar
Afrika begon.
kantonrechter. De vroede vaderen van
Sassenheim hadden van weinig zin
voor de realiteit blijk gegeven. Daar
van getuigt de uitspraak conform de
eis: ontslag van rechtsvervolging.
Was deze scharenslijper betrokken bij
het verkeer „te water", voor het overige
handelden de zaken op de zitting van
gisteren weer over het verkeer „te land".
Steeds verbaast men zich dan opnieuw
over het feit, dat er in het verkeer nog
zo weinig slachtoffers vallen. Hoe slor
dig en nonchalant vaak met verkeers
regels wordt omgesprongen. Kanton
rechter mr. R. de Bruijn en de plaats
vervangend kantonrechter mr. W. de
Koning behandelden de lichtere geval
len in snel tempo. De opgelegde straffen
varieerden van één tot twintig gulden.
Minder „onschuldig" was de zaak,
waarvoor een 67-jarige Wassenaarse
koopman zich had te verantwoorden.
„Geen heer in het verkeer" en boven
dien had hij het beneden zijn waardig
heid gevonden een bevel van de politie
op te volgen. Op de Breestraat had hjj
snel een parkeerplaatsje willen verove
ren, terwijl hij kon zien, dat een andere
automobilist daar al mee bezig was.
Bekneld
Zyn wagen raakte bekneld tussen de
andere wagen en het trottoir. Ondanks
de aandrang van vele zijden en een
bevel van een politieman wilde hij niet
verdwijnen, hij bleef, waar hij stond.
Een grote verkeersopstopping volgde. De
andere automobilist koos de wijste partij
en verwijderde zijn auto, maar de koop
man kwam door zijn gedrag voor de
kantom-echter. Ook hier toonde hij zich
zeer aanmatigend, wat hem enkele
scherpe terechtwijzigingen van de offi
cier bezorgde. Al zijn verweer over on
heuse behandelingen werden door ge
tuigen gelogenstraft, iedereen behalve
verdachte was correct geweest. De
officier was zeer fel in zijn requisitoir,
die hij besloot met een fikse eis: 100
gulden boete of een maand hechtenis,
ontzegging van de rijbevoegdheid voor
twee jaar en een boete van f 50.we
gens belemmering van het verkeer. Ver
dachte schrok van die eis. Hij vroeg
rustig om clementie. De kantonrechter
waarschuwde verdachte nog eens ern
stig, maar zijn vonnis was veel milder:
75 gulden boete, subs, een maand, voor
waardelijke intrekking van het rijbewijs
voor drie maanden, proeftijd een jaar
en 35 gulden boete wegens verkeers-
belemmering.
Een hele opluchting voor verdachte,
maar hij was er nog niet, want ook
de volgende zaak was voor hem. Nu
ging het om een geval, waarin hij niet
voldoende afstand had bewaard, waar
door aanzienlijke schade was ontstaan.
Opnieuw trachtte de man de zaak te
bagatelliseren, hetgeen de officier
bracht tot een opnieuw scherp gesteld
requisitoir, waarin hij de man er na
drukkelijk op wees, dat hy zijn hou-
4de Abonnementsvoorstelling
van „Suiker"
Het intense meebeleven van de arme-
lijkste bestuursvorm in Brabant ten
plattelande en de grote innerlijke bewo
genheid, welke daaruit voortvloeide,
dreven Vincent van Gogh tot de schep
ping van zijn meesterwerk „De aardap
peleters", een ontroerend werk van rau
we realiteit.
Zonder het op één lijn te willen stel
len, vertoont op letterkundig gebied
„Suiker" van de nog jonge Vlaamse
auteur Hugo Claus eigenschappen, die
in zeker opzicht met Van Gogh's werk
vergelijkbaar zijn. Ook hier een onmis
kenbare vertrouwdheid met de omge
ving (een suikerfabriek in Noord-Frank-
rijk) en een groot menselijk mededogen
met de trieste, uitzichtloze levensom
standigheden van de in modder en vuil
ploeterende arbeiders. Ook hier de ster
ke innerlijke drang om zich uit te spre
ken.
Hierin moet de verklaring gevonden
worden voor de wrange en rauwe toon.
die in sommige scènes overheerste, die
echter nimmer doel, doch steeds middel
was om de onverbiddelijke sfeer weer te
geven, waarin het stuk zich afspeelt.
Max. een ploegbaas onder de arbei
ders, heeft een belangrijke bijverdienste
door de vrouwen, die rond de barakken
zwerven, te exploiteren. Een van haar,
de nog jonge Malou heeft hij een jaar
tevoren verleid en aan zich onderhorig
gemaakt. Hij heeft een vriend, de logge,
zwaargebouwde Kilo. die in zijn eenvoud
van geest niet tegen zijn sluwheid is op
gewassen en zich geheel op hem verlaat.
In diens traagwerkend brein ontstaat
een zuivere liefde voor Malou. ofschoon
haar verleden geen geheim voor hem is.
Ondanks haar zedelijke ontreddering is
Malou ontroerd door de onbaatzuchtig
heid van deze liefde, koestert zich daar
in, zonder nochtans enige illusie te heb
ben. waarvoor zij zich te ver afgegleden
weet. Max verzet zich met alle midde-
et t&QjuïLsie.
ding grondig zal moeten wyzigen, an
ders kan hy voor een volgende maal
rekenen op een zeer zware straf. Nu
was het vonnis 75 gulden subs. 25
dagen.
Eigen rechter
Ook de 45-jarige Rotterdammer, die
moest verschijnen, had zich nogal
vreemd in het verkeer gedragen. Hij
had zich nogal opgewonden over een
verkeersovertreding van een ander, was
achter die „zondaar" aangegaan, hem
voorbij gereden en was toen vlak voor
de andere wagen „op de remmen gaan
staan". Slechts een bliksemsnelle reactie
had een ernstige botsing kunnen voor
komen. Verdachte kon slechts aanvoe
ren, dat hij briesend was geweest en
dat de man „een lesje" nodig had. De
officier hield er een andere mening op
na. Hy meende, dat verdachte zelf eens
„een lesje" moest hebben. De kanton
rechter was het er mee eens. Vonnis
conform de eis; 150 gulden boete subs.
50 dagen en voorwaardelijke intrekking
rijbewijs voor 3 maanden. Proeftijd een
jaar.
Plotseling oversteken van de Dorps
straat te Oegstgeest. kostte een 46-
jarige bloemist uit dat dorp bijna een
lelijke boete, want een 29-jarige scooter
rijdster was tegen de bestelwagen opge
vlogen met aanzienlijke schade tot ge
volg. Maar er was een fout in de ten
lastelegging geslopen en dus ging de
bloemist vrij uit, tot grote spijt van
officier en kantonrechter. Maar de
schade zal de man, die niet verzekerd
is, nog moeten betalen.
Een 47-jarige Leidse jurist had de
verplichte rijrichting niet gevolgd. Om
Jaarvergadering Ver. van Vrijz. Hervormden
Kern van trouwe leden
van trouwe
groeit
De Vereniging van Vrijzinnige Her
vormden Leiden/Oegstgeest hield gister
avond haar jaarvergadering in het ge
bouw der vereniging aan de Middelweg.
De voorzitter .prof. dr. K. A. H. Rid
ding, zeide in zijn openingswoord, dat
de moeilijkheden, waarmede de Vrij
zinnige Hervormden te kampen heb
ben om hun beginselen te propageren,
goeddeels een gevolg zijn van de grote
mate van onverschilligheid die ook de
Kerk in het algemeen tegenover zich
ziet. Men leeft oppervlakkig langs alles
heen. Het is een winstpunt voor de ver
eniging. dat het bestuur op de trouw
van een groot deel van haar leden kan
rekenen. Prof. Hidding sprak de hoop
uit, dat deze kern zal blijven groeien
en dat ook van buiten de vereniging
velen zullen worden aangetrokken, want
het vrijzinnig protestantisme zou voor
nog tallozen een grote steun kunnen
zijn.
HET KERKELIJK GESPREK.
Vervolgens las de secretaris, mr. H.
Evelein. het jaarverslag. Hierin werd lof
toegezwaaid aan ds. W. J. H. Hubeek,
die zijn werk, dat zioh sterk heeft uitge
breid. met grote kennis van zaken ver
richt. Over het kerkelijk gesprek werd
geconstateerd, dat aan beide zijden te
weinig wordt beseft hoe het geloofsbe-
zit van de ander tot verrijking van het
eigene kan strekken. Een aanvaarding
van de Vrijzinnig Hervormde gemeente
binnen de Hervormde Kerk moge daar
om spoedig een feit worden, aldus het
jaarverslag, dat tenslotte na een lange
reeks van onderdelen van het vereni
gingswerk. gezien de daarin ontplooide
aotiviteit. de conclusie gewettigd achtte,
dat de vereniging in wezen is gegroeid
en dat de problemen van enkele jaren
geleden goeddeels te boven zijn geko
men.
De penningmeesters, de heren W. van
Zuiden en W. C. van Ringelenstein wa
ren aan de beurt van aftreden evenals
mevrouw N. P. Reuvers—Maters en de
heer J. Vos. Allen, in het bijzonder de
beide eerstgenoemden werd dank ge
bracht voor de bewezen diensten. Tot
bestuurslid werden bij acclamatie geko
zen de heer B. M. P. Kornet te Kat
wijk aan Zee (eerste penningmeester)
de heer D. de Hart te Leiden (tweede
penninmeester), mevrouw J. J. Brinke
rink—Arkenbout te Oegstgeest en de
heer A J. te Rijdt, arts te Leiden. Het
bestuurslid de heer W. de Gast neemt
het secretariaat over van mr. H. Eve
lein. die zijn functie als secretaris om
gezondheidsredenen moest beëindigen.
len heftig tegen deze wederkerige toena
dering en slaagt erin een breuk te be
werkstelligen.
Het afscheid van de campagne wordt
gevierd, en Malou brengt met de feest
vierenden een liederlijke avond door.
Kilo vindt haar in desolate toestand, be
schonken. met besmeurd gelaat. Hij rei
nigt haar, omvat haar beschermend.
Tóch zullen zij het samen proberen....
zolang het kan
Nevenfiguren, maar belangrijke, zijn
de jongste en oudste Minne, tweelingen,
Jager, een oud-wielrenner. Verder twee
Polen, Robik en Maljó.
Ton Lutz, die de intenties van de
auteur op de voet volgde, voerde op
voortreffelijke wijze de regie.
Hij had daarbij de steun van een zéér
sterke bezetting der rollen, die stuk voor
stuk de acteurs als op het lijf geschre
ven schenen. Hoe indrukwekkend was de
creatie van Leo de Hartogh. uiterlijk
een boom van een kerel, die zijn kracht
en zijn zwakheid tot een zó volkomen
eenheid wist uit te beelden. Guus Her
mus, die het gecompliceerde karakter
van Max uit te beelden had, deed dit
zonder één der vele facetten te kort te
doen. Ina van Faassen was de zedelijk
ten gronde gerichte Malou en wist des
ondanks Kilo's hoop op de toekomst
aanvaardbaar te maken. Jan Lemaire sr.
speelde de jongste Minne met een ont
roerende afhankelijkheid van zijn twee
lingbroer. die door Ton Lutz als de on-
verzadelijke drinkebroer met virtuositeit
werd getypeerd. Pim Dikkers wist in
één belangrijke scène een rake uitbeel
ding te geven van de ontgoochelde wiel
renner.
De sobere, troosteloze decors van Ni-
colaas Wijnberg vormden de goed afge
stemde omlijsting van dit stuk, dat op
het publiek een diepe indruk maakte,
getuige het minuten-lange applaus aan
het einde.
B. H.
Leo Mens 80 jaar
Velen kwamen gelukwensen
aanbieden
Onze stadgenoot, de heer Leo Mens,
In de Nederlandse toocikunstenaarswe-
reld een bekende en om zijn muzikaal
inzicht hoog gewaardeerde figuur, heeft
gisteren onder grote belangstelling zijn
tachtigste verjaardag gevierd. Een feit,
dat velen hebben aangegrepen om de
nog steeds vitale musicus en vele Jaren
op 3 oktober „de man van de koraalmu-
ziek" hun gelukwensen aan te bieden
In zijn vriendelijke woning aan de
Apothekersdijk was het gistermiddag een
komen, en gaan van vrienden van deze
kundige musicus-componist, die boven
dien ook een enthousiast propagandist
is van verantwoorde kerkmuziek.
Onder de velen, die hier felicitaties,
vaak ook gepaard gaande met een ge
schenk, aanboden, waren o.m. de heren
H. Brune en H. J. v. d. Munnik, resp.
voorzitter en secretaris van de Kon.
Bond van Ohr. Zang- en Oratoriumver
enigingen, ds. D. J. Vossers, voorzitter
van de Centrale Kerkeraad der Leidsi
Herv. Gemeente, de heren H. Gijsman en
J. van Iterson namens de Central!
Kerkvoogdij van deze gemeente, de he
ren prof. dr. E. W. Schallenbere, Iskar
Aribo, M. L. Opdam en mej. Marie Veld-
huyaen namens het bestuur van de afde
ling Leiden van de Kon. Ned. Toonkun-
tenaarsvereniging, de heer D. Hofstra
namens het bestuur van de Geref. Zang
vereniging „AsaF* uit Den Haag. welke
vereniging de tachtig-jarige op 10 fe
bruari een concert van zijn werken aan
biedt, de heer J. H. Sira, koster van de
Pieterskerk, in welke kerk de heer Mens
bijna dertig jaar organist was. Voorts
kwamen ook vele oud-leerlingen, orga
nisten, enkele muziekrecensenten, de
heer Richard Boer, hoofdleraar aan de
Muriekschool „Toonkunst" en ds. P.
Kloek, hervormd predikant alhier, de
tachtigjarige de vriendenhand drukken.
Ook vele telegrammen en brieven ge
tuigden van de waardering, welke men
de heer Mene in zo ruime kring toe
draagt.
zijn fout te herstellen reed hij door een
opening in de ligusterhaag tussen de
beide rijbanen, maar daarbij had hy
niet goed opgelet. Een vrij ernstige bot
sing was het gevolg. Die onoplettend
heden kwamen de jurist op 65 gulden
boete subs. 20 dagen hechtenis te staan,
buiten de schade, die hij zal moeten
vergoeden.
Vreemde zaak
Van een nogal vreemde zaak vol ver
warringen en tegenspraken was een 36-
jarige Leidse koopman het middelpunt.
Hij was achteruit rijdend op een andere
auto terechtgekomen en inplaats van de
zaak ter plaatse te regelen, was hy er
toen meteen met stevige snelheid van
door gegaan. De eigenaar van de be
schadigde wagen „nam dat niet" en was
hem druk op de claxon duwend achter
na gegaan. Een ware race was ontstaan.
In de 3 Octoberstraat werd verdachte
ingehaald en tot stoppen gedwongen. De
achtervolger, een 39-jarige opticien uit
Wageningen verklaarde, dat hij het alle
maal had zien aankomen, omdat ver
dachte kennelijk „onder invloed" in zijn
wagen was gestapt. Na afloop van de
race heeft getuige in gezelschap van
verdachte de politie telefonisch gewaar
schuwd en toen hebben zy wachtend de
zaak nog eens doorgenomen. Volgens
verdachte zou getuige hem toen een
biertje hebben aangeboden en gezegd
hebben, dat hij er met honderd gulden
helemaal af was. „Waarom gaf u ver
dachte een biertje, terwijl hij volgens
u toch al dronken was", vroeg de kan
tonrechter de getuige, die niet beters
kon doen dan een verward verhaal op
lepelen, dat er uiteindelijk op neer
kwam, dat hij de politie had willen
tonen, dat verdachte inderdaad bier
dronk.
Verdachte beweerde, dat hij die be
wuste avond wel over het Levendaal
was gekomen, maar er niet had ge
parkeerd. Misschien had een ander
die aanrijding veroorzaakt en was ge
tuige achter verkeerde wagen aange
gaan. Hy wist het niet. Trouwens, die
avond zou hjj ook beslist niet dronken
geweest zyn. Hetgeen hem ook niet
tenlaste was gelegdHet was nogal
verward.
Maar de stille getuigen een be
schadigde bumper van verdachte's
auto en een deuk in de motorkap van
de andere wagen gaven de door
slag. Verdachte, die niet verzekerd is,
zal dus behalve de boete van veertig
gulden, welke de kantonrechter hem
oplegde, de schade ook nog uit eigen
zak moeten betalen.