ALS IN AALSMEER
DE SERINGEN BLOEIEN
.Operation Amsterdam"
Een Zoeklicht
Wisselingen van de winterdag
in liet oude stadspark
w'
ZATERDAG 17 JANUARI
WEKELIJKS BIJVOEGSEL
PAGINA 2
OP DE BOEKENMARKT
Gemengde gevoelens bij première
spannende film9 maar
met bittere bijsmaak
Twee hoofdrolvertolkerst Peter Finch en Eva Bartokmaken op de kade van IJmuiden een
praatje in een rustpauze tussen de opnamen voor "Opreation Amsterdam
Werkelijkheid wat
scheef getrokken
(Van onze Londense
correspondent)
Deze week heeft Ranks nieuw
ste film „Operation Amsterdam"
in Londen haar galapremière be
leefd, Over ongeveer een maand
zal de film ook in ons land te zien
zijn. Dit door Maurice Cowan
geproduceerde en door Michael
McCarthy geregisseerde oorlogs
verhaal is zeker als „thriller"
voortreffelijk geslaagd. Actie en
spanning verslappen geen ogen
blik en de rollen worden uitste
kend vertolkt, met als hoofdper
sonen Peter Finch, Eva Bartok
en Tony Britton.
Voor ons Nederlanders roepen de
meidagen van 1940 de bitterste
herinneringen op. Wij kunnen dan
ook dit relaas van het met levens
gevaar in veiligheid brengen van
industriële diamanten niet alleen
maar als een geslaagd avontuur
zien. Hoe belangrijk het ook was
om deze diamanten uit handen
van de Duitsers te houden, voor
ons gevoel is deze episode tijdens
de laatste uren voor de capitulatie
slechts bijzaak.
De meeste onzer waren onkundig
van het feit, dat Winston Churchill in
overleg met de Nederlandse regering
in Londen een torpedobootjager naar
IJmuiden had gezonden met een En
gelse majoor en twee Nederlandse
diamantexperts, Jan Smit jr. en Wal
ter Keizer, die tot taak hadden er voor
te zorgen, dat de diamanten ter waar
de van tientallen miljoenen guldens
buiten bereik van de Duitsers bleven.
Het drietal landde om zes uur 's mor
gens, niet later dan acht uur 's avonds
moest de Britse oorlogsbodem naar
Engeland terugkeren, omdat het daar
na te heet voor onze kust zou worden
Documentatie
Men heeft het verhaal kunnen lezen
in het door de Engelse journalist en
schrijver David E. Walker geschreven
boek „Adventure in diamonds", waar
naar deze film is gemaakt. De waarde
van de film voor Nederland ligt vooral
in een stuk documentatie van hetgeen
zich op de laatste dag van onze vrij
heid heeft afgespeeld. De film houdt
zich alleen bezig met de gebeurtenis
sen in het gebied van IJmuiden tot
Amsterdam. Slechts de hartbrekende
episode van de duizenden vluchtelin
gen by de sluizen van IJmuiden, welke
wij uit eigen ervaring kennen, is weer
gegeven op een wijze, welke de werke
lijkheid vrij dicht benadert. De produ
cer vertelde ons, dat een groot deel der
bevolking van IJmuiden aan de ver
filming heeft meegewerkt en de smar
telijke uren opnieuw heeft beleefd. De
genen echter, die de laatste oorlogs
dag in Amsterdam aanwezig waren
zullen de film met gemengde gevoe
lens aanschouwen, omdat de dingen
hier niet alleen hopeloos uit hun ver
band gerukt zijn, maar vooral ook om
dat niet-ingewijde buitenlandse toe
schouwers een onduidelijke en verwar
rende indruk overhouden.
Als men de filmmakers mag geloven,
verkeerde de hoofdstad voor de ca
pitulatie in staat van beleg, volkomen
beheerst door de Vijfde Colonne. Maar
in deze overigens levenloze spookstad
zonder enige beweging, zelfs zonder
een fietser, speelt een vrolijke draai
orgelman lustig door. Dit is waar
schijnlijk alleen maar zo voorgesteld
om het risico van de onderneming gro
ter te doen lijken, dan het in werke-
tasie berustende, doch voor het film
verhaal nu eenmaal noodzakelijke
straatgevecht duurt niet alleen te lang,
maar is ook te veel wild-west. On
danks en in zekere zin juist door de
scheefgetrokken werkelijkheid doet
deze film het!
De sterke figuren zijn Eva Bartok
als Anna, de aan wanhoop ten prooi
zijnde, maar .zich met grote moed en
overgave aan haar nieuwe taak wij
dende Hollandse jonge vrouw, zonder
wie het drietal de opdracht stellig niet
zou hebben volbracht, Tony Britton,
als de keiharde majoor Dillon, en
Malcolm Keen, als de karaktervolle en
waardige diamanthandelaar Jan Smit
sr. In hoge mate ontroerend is dc
scène, waarin het diep-menselijke con
flict wordt uitgebeeld van de joodse
diamanthandelaar, die beseft dat het
gevaar voor hem en zijn gezin nog
vergroot wordt, wanneer de Duitsers
zullen bespeuren, dat hij zijn diaman
ten naar Engeland heeft gestuurd.
Als in Aalsmeer het bloe-
mendorp de seringen bloeien,
zoudt U er toch eens een bezoek
moeten brengen. Meen niet, dnt
ze nu zo maar'bui/ten in volle
bloei staan. Er is heel wat voor
nodig geweest om het in die
warme en vochtige kassen zo ver
te brengen, doch die nijvere
kwekers verstaan hun vak. Tot
ver over onze grenzen gaan de
seringen. Naar alle landen, die
te bevliegen zijn, want het
spreekt welhaast vanzelf dat de
KLM er aan te pas moet komen.
De takken bloeiende seringen,
die 's-morgens aan de velling
worden gebracht, zullen diezelf
de avond al in de huiskamers in
Oslo en in Parijs, in Londen en
in Rome kunnen staan en ook
ln uw huiskamer, al behoeft dat
niet op die manier te gebeuren.
Die kostelijk en sterk geuren
de bloemen zijn echter kostbaar
en teer. U bent dus niet alleen
tegenover U zelf, doch ook te
genover de kwekers verplicht ze
zo lang mogelijk fris te houden.
Ze hebben te veel moeite en
geld gekost om ze binnen enkele
dagen bruin te laten worden en
als ze niet goed verzorgd wor
den. gaat het toch heus die kant
op.
Als de seringen gesneden wor
den is elk afzonderlijk bloempje
nog niet helemaal open Er zijn
nog knopjes en die kunt U al
leen maar open krijgen, indien
de houtige bloemstengels van
onderen met een scherp mesje
worden open gespleten. Niet met
de hamer tot moes slaan, dat
gaat wel gemakkelijk, doch het
is niet de goede manier. Alleen
met dat open splijten van de
houtige stengels bent U er ook
nog niet; er moet chrysal in het
water opgelost worden. De bloe
mist heeft dat poeder wel in
voorraad. Per liter water dient
men hiervan één poeder op te
lossen. En nu denkt U dat U
klaar bent? Doch laat die bloe
men dan 's nachts niet in een
met rook bezwangerde kamer
staan. Juist daardoor gaan ze
niet alleen slap hangen, doch
kleuren de kleine witte of paarse
bloempjes ook bruin en vooral
de witte bloemen hebben dan
spoedig een bruine rand. Zet ze
dus liever in de koele keuken
of ln de kelder; daar hebben ze
het 's nacht9 veel beter naar
hun zin. Zet de bloemen ook
niet te dicht bij de kachel. Een
elektrische kachel vlak in hun
nabijheid is al heel slecht, doch
ook de radiatoren van de ver
warming kunnen hen veel
kwaad doen Heus verzorg ze
maar goed, want de bloemer
zijn nu duur en het heeft héél
veel moeite gekost het zover te
brengen.
O. Kromdhk
De kostelijke seringen
morrelen onder hun staartveren, ze
poetsen en wrijven met lenige bewe
gingen over kop, rug en vlerken. Een
ondernemend woerdje schommelt mid
den op de vijver, rekt zich de vleugels
en pleddert zo driftig, dat het water
in het rond spat en met fijne pareltjes
van zhn veren rolt. Dan richt hij zich
klapwiekend rechtop en kwaakt, dat
het klinkt over alle vijvers van het
park.
7T AN het eind van de dag, als het
L\ grote licht al lang is gedoofd en
-*• ■i- de bomen zwaar en somber bo
ven hun zwarte spiegelbeeld staan,
vind ik het oude park het mooist. Dan
knipperen de lantarens opnieuw aan,
en krijgt het rimpelende water vurige
slingerlijntjes. Dan glijdt, ondanks de
aansluipende schemer, soms de hele
eendenbent pardoes het water in, brui
ne en bonte, en woerden met witte
boordjes om. een warreling van dan
sende vogelfiguurties. Ze breken de
waterspiegel in kleine golfjes open, die
in al wijder kringen wegcirkelen met
duizenden knipoogjes tegen de lan
tarenlichten.
ze schimmen in een onwerkelijke we
reld.
Een oude hertebok met breed gewei
staat zwaargeplant op de oever. Mid
den op het water klinkt een luid ge
kwaak, dat van een verre vijver wordt
beantwoord. Van een spoordijk klinkt
het gebrom van een locomomtief. Ver
der is er geen geluid.
tA! Er is nog een geluid! Laag en
I moeizaam komt het sirenegel oei
J van een fabriek omhoog, schroeft
zich los uit de natte mistige wereia en
dan trekt een naargeestige janktoon
als een scherpe streep door de lucht.
De dierenwereld toont niet de minste
belangstelling voor deze muzikale ma
nifestatie. Een paar herten-oren be
wegen even, de hertebok kucht droog.
Dat is alles. Het watervlok laat dit er
barmelijk geluid volkomen onberoerd.
Als het sirenemonster gierend naar
omlaag is gekomen en grommend in
z'n schulp gekropen,'ligt het park nog
eenzamer dan te voren.
De bomen lekken, de eenden flodde
ren, de ganzen schommelen. De herten
dommelen.
Het park slaapt
„De fantasieën van Belcampo".
Kosmos, Amsterdam 1958.
Alle verhalen van Belcampo ln één
dik deel verzameld dat is nog eens
iets om verrukt over te zijn. Want er is
in Nederland geen tweede schrijver
met een zo heerlijke overmaat van
fantasie, die evenwel met een stevige
wortel in het menselijk bestaan zit. Op
de keper beschouwd, zijn de mensen
uit Belcampo's vreemde geschiedenis
sen eigenlijk gewone mensen. Maar
aan hun bestaan wordt datgene ont
nomen, dat nu eenmaal alles bederft:
de sleur en de saaiheid. Deze nu wordt
vervangen door een soort cosmische
geest van avontuur. Alles is mogelijk
bij Belcampo Je kunt vergeten wie Je
bent en toch in je oude omgeving te
rugkomen, zodat alles nieuw is. Je kunt
jaarlijks wisselen met je dubbelganger,
zodat je aan de verveling van de dage
lijksheid niet toe kan komen. Je kunt
terug gaan in de tijd. Het vredige dorp
Rijssen beleeft de jongste dag waarbij
blijkt, dat het met het Oordeel nogal
meevalt. Al deze verhalen zijn geschre
ven met een onweerstaanbare vaart,
tintelend en vrolijk.
Neen, zolang Belcampo schrijft kan
men van mij alle „science-fiction" als
zijnde flauwe koek, cadeau krijgen. En
hij is gelukkig nog niet van plan op te
houden. Want in het korte voorwoord,
dat aan de collectie vooraf gaat,
schrijft hij: „Het verschijnen van deze
verhalen-omnibus wil nog niet zeg
gen, dat de schrijver de pen aan de
wilgen heeft gehangen". Hetwelk mij
een zucht van verlichting ontlokt
heeft
B. Nijenhuis. „I>e Hordenloop
van J. Kobald" J. H. Kok N.V.
Kampen 1958.
B. Nijenhuis is eigenlijk een goed
schrijver. Zijn geschiedenis van de rei
ziger in vis-in-blik J Kobald zit vol
geest en menselijkheid. Deze heer Ko
bald is werkelijk aanwezig en zijn
vrouw en dochter ook Er zijn zelfs
momenten, waarop het verhaal boven
de realiteit uitkomt, zoals in de epi
sode van het auto-ongeluk met de op-
snjjer Tjobbema. De heer Kobald is
een man met een best verstand en met
gevoel voor humor. Hij is goed te goed
voor deze wereld. Daarom zullen de
Kobalds in deze maatschappij altijd
de kastanjes uit het vuur halen en
het kwaad pas geloven als het onmis
kenbaar voor htm neus komt staan.
Tot zover niets dan lof.
Toch zit er een vreemde zwakke
plek in deze roman, waarvan de schrij
ver zich mogelijk niet eens bewust is.
Dit wordit volgens mij veroorzaakt
door iets dat ik, zonder de minste be
doeling wie of wat ook te kwetsen, een
opgewekt gesol met het godsbegrip zou
willen noemen. Ik zei reeds, dat Ko
bald goed is neergezet en zelfs meer
is geworden dan een toevallig mens.
De heer Kobald echter als regelrechte
afgezant van de hemel en door een
onzichtbare hand feilloos geleid naar
plaatsen, waar hij vreselijke rampen
kan voorkomen, die is mij toch te on
wezenlijk.
Paul Haimon. „De weg over de
grens". Nijgh en van Ditmar.
Den Haag, 1958.
Met dit boek stappen wij in het stoe
re realisme van de goede streekroman
De levens- en lijdensgeschiedenis van
de steenbakkers Knarren, een vader en
zijn beide zoons, is helder en met een
juist gevoel voor de dramatiek in het
leven van deze eenvoudige mensen
neergezet. Een rauw en hard leven lei
den deze „brikkebakkers", die over de
grens het Roergebied introkken om
daar te werken bij de open steenovens.
De oude peter Knarren en zijn beide
zoons doen nog meer. Zij helpen bii de
bietenoogst op een boerderij in de
hoop nog eens zoveel geld bij elkaar re
hebben om een eigen bedrijf te begin
nen. Als de beide jongens naar huis
teruggaan voor de kermis, blijft Peter
alleen achter en wordt op wreedaardige
wijze beetgenomen door de boer en zijn
dochter. In wanhoop steekt hij de af-
beuler met zijn scheermes. Gedood
heeft hij de man wel niet, maar zijn
toekomst zal toch wel achter slot en
grendel liggen Ondertussen blijven de
'oons in hun vader geloven en mede
door de liefde van de ene zoon voor
een dorpsgenote, bij wie het thuis ook
niet bepaald kalm toegaat, ziet men
hoe het leven weer van voren af aan
zal beginnen.
GLARA EGGINK
lijkheld ls geweest. Vreemd is het Ne
derlandse officieren met hoge kepi's
op aan de strijd te zien deelnemen, of
overal de driekleur uit de huizen te
zien wapperen, alsof men in een hoe-
ra-stemming verkeerde.
Ook de atmosfeer van de unieke
om a mg m li m m mm Mj Amsterdamse achtergrond voor het
i f III verhaal komt fotografisch onvoldoende
tot haar recht. Doch de aanhoudende
draaiorgelklanken, opwekkend maar
tevens beklemmend, vormen een goed
muzikaal thema. Maar er is te veel la
waai in deze film. Het in de Plnewood
Studio's opgenomen volkomen op fan-
E zitten ln de donkere dagen.
Die van Kerstmis hebben we
achter de rug en nu glijden we
ongemerkt over de jaarwisseling heen
in een opeenvolging van monotone
grijze dagen. In de late morgen wor
den ze uit het grauw geboren, het
licht blijft enige uren lang gesluierd
en al vroeg wordt een vermoeiende dag
door nieuwe schemer ingesponnen.
SOMS echter, en dat is dan een bij -
zonderheid, soms kan er een
glimlach af. Dan heeft de zon er
genoeg van, dagen achtereen tegen de
achterkant van natte wolkenvrachten
aan te kijken. Dan licht zij haar sluier
op en kijkt door een luik van haar
wolkenberg en daar schiet dan een
bundel licht naar beneden, geel licht
dat bij toverslag de hele wereld ver-
Maar december noch januari gun
nen het licht veel tijd en het duurt
niet lang. of het vlammende hemel
venster wordt gesloten en dan wikkelt
onze kleine wereld zich opnieuw ln
haar kille omhulling.
Willen we profiteren van die korte
vreugd, dan moeten we voortmaken en
het niet al te ver zoeken. We vergeten
namelijk weieens, dat er dicht in onze
omgeving ook wat valt te genieten. Ik
denk aan onze stadsparken, vooral de
oude en dichtbegroeide, die zelfs op
een grauwe winterdag nog zoveel aan
trekkelijks hebben.
IEDERE dag kom ik langs zo'n oud
park, ik ken het in alle wisselingen
van de dag. 's Morgens iigt het grijs
en kil met de weerschijn van de knip
perende lantaarnlichten in zijn onbe
wogen vijvers, 's Middags en dan voor-
door
Sjouke van der Zee
Soms worden er een paar grote vleu
gels uitgeslagen. Dan maakt een der
grote vogels zich los van het water
vlak, vliegt met lome slagen over de
vijver om met bruisend geweld tus
sen een verschrikte eenden troep neer
te strijken.
Is de deining wat geluwd, dmi her
vat het eendenvolk z'n belangrijke be
zigheden. Een paar stemmig gekleurde
wijfjes zijn bezig met hun make-up, ze
al tijdens zo'n kortstondige zonlicht-
Drbraak, verheug ik me ui de pracht
van zijn boompartijen, de kolossale
blankgrijze beukestammen, de donker
groene altijd groene cypressen, de rijk
dom van zijn heesters met hun kleu
rige bessen. Mahoniabessen, blauwbe-
dauwd, hulstbomen met rode en zelfs
oranjegele vruchten. Ik vind er zelfs
de callicarpa met fijne versiering van
glimmende paarse kraaltjes.
OP zo'n klein stukle dag, als de
aarde glimlacht, is het water in
het park het mooist. Het heeft
zichzelf bestrooid met de kleine lover
tjes, die de boomreuzen uit hun vruch
tenmassa hebben l06geschud, kleine
gele stipjes, die als confetti het water
vlak bedekken.
De grote vijver is het domein van de
zwanen.
Als witte eilanden liggen ze op het
strakke water, de hals gebogen, de
donkere ogeil somber broedend in de
zwarte knobbel boven de snavel.
ai
IS ons oog eenmaal gewend aan de
schemer, die rondom het vogel
eiland hangt, dan duiken er telkens
nieuwe silhouetten op, onbestemde vo-
relfiguren, die zich losmaken uit de
duisternis .rondscharrelen en weer op
lossen in het avondgrijs. Het zijn een
den van allerlei slag, maar ook gan
zen, zwaargebouwde dieren, die het
ook al druk hebben op hun manier,
terwijl ze schommelend rondwaggelen
met zacht binnensmonds gemompel.
Nu herkennen we ook de herten. Ze
staan doodstil. Hun vacht is door-
regend maar ze verkiezen de motregen
boven hun droge stal. Onder een reus
achtige boom staan ze te dromen, be
wegen even met een flapperend oor,
glijden geluidloos langs elkaar als gr ij-