in KAMER en TUIN Vernietigende aardbeving van ZATERDAG 29 NOVEMBER WEKELIJKS BIJVOEGSEL PAGINA 2 TONEEL IN DE FRANSE HOOFDSTAD Henry de Montherland ontdeed DON JUAN van het kleed der mysterie EEN HALVE EEUW GELEDEN Natuurramp eiste 130.000 mensenlevens cynische grijsaard Men sprak van „een kastijding Gods Briljant minnaar ten tonele gevoerd als MESSINA ren in verwoeste huizen en straten aangetroffen, die nog ongedeerd waren. De Heer heeft met de kinde ren mededogen gehad, zeiden de zus ters van Theresia, die de vondelingen bijeen brachten op de binnenplaats van hun halfvernielde klooster. Kastijding Gods EEN hele week was er praktisch geen eten in de stad te krijgen. Daar een aquaduct was inge stort, had men ook geen ander water dan wat men in de stinkende putten kon vinden, bedorven door duizenden lijken. Er was geen brood, geen vis. geen macaroni, geen groente, geen vlees. De meeste vissersboten waren gezonken, toen de vloedgolf terug keerde en duizenden mensen met zich mee terug voerde. Op het strand lagen duizenden mensen die verdron ken waren. De haaien van de straat Messina, befaamd om hun bloeddorst, waagden zich ver naar het strand toe en werden geslacht door hongerige mensen, wanneer zij de kans kregen. In een opengesneden haai vond men het been van een vrouw met een roodwollen kous eraan, zo netjes af gesneden, alsof het door een chirurg was geamputeerd. Men mompelt ove rigens nog altijd, dat in die dagen niet alleen de haaien mensenvlees aten. Het staat vast, dat er vele rond zwervende dakloze honden en katten van mensenvlees leefden. Het enige goede was. dat er in de tuinen ën boomgaarden rijkelijk sinaasappelen, mandarijnen en citroenen te vinden waren. Ook wijn was er in overvloed. De eerste dag van de ramp begon nen al de plunderingen van winkels en kelders, waar men wijn vermoedde. De avond van die eerste dag waren er nieuwe aardschokken. Men hoorde in de duisternis, die hier en daar door branden werd verlicht, mensen krij sen en gebouwen instorten. Het vei ligste was om in de kelders te slapen als men zich vrij kon maken van de angst om door een instorting inge sloten te worden.' Beter sliep men aanvankelijk in de boomgaarden buiten de stad, maar de tweede dag begon er een ijzige regen te vallen en werd het te koud voor de mensen om buiten te slapen. Niemand had nog behoorlijke kleren en dat was uitein delijk maar goed ook, want geen wel geklede man zou lang veilig zijn ge bleven temidden van de puinhopen, die het gevolg waren van wat men noemde „Is castige di Dio" een kastijding Gods... Eén groot kerkhof VOORDAT de troepen aankwamen en de gouverneur de militaire noodtoestand uitvaardigde, wa ren moord, doodslag en overvallen aan de orde van de dag. Doden en levenden werden beroofd. Afgrijse lijke taferelen speelden zich af. Het gebrek aan orde werd voornamelijk veroorzaakt door het feit, dat van de achthonderd man carabinieri in de kazerne slechts veertig er het leven afbrachten, terwijl de eerste grote aardschok meer dan vierhonderd mis dadigers uit de gevangenis bevrijdde. Dit waren allemaal misdadigers die tot levenslang waren veroordeeld, rovers en moordenaars. Deze lieden gingen er direct op uit om zich van kledingstukken, wapens en wijn te voorzien. Zij braken zelfs in de kel ders van de Bank van Napels in, na de beide wachten met pistoolschoten te hebben gedood. Tenslotte onder scheidden verscheidene van deze mis dadigers zich bij het redden van mensen uit de puinhopen. Zij kregen later gratie. Anderen werden gevan gen door de soldaten en in het ruim van een schip opgesloten. Maar naast taferelen van moord en hebzucht, waren er ook tonelen van roerende naastenliefde. Mensen deelden hun laatste bezit met an deren, die niets meer hadden. Nie mand, die nog een stuk brood had, weigerde dat met een ander te delen. Mensen Waagden hun leven om gewonden uit puinhopen te be vrijden. Toen de vierde dag de eerste hulpcolonnes kwamen, be hoorden de ergste toestanden tot het verleden. De stad rouwde om zijn doden, van wie men toen nog niet wist, dat het er vierentachtig duizend waren. Aan de overatfd® van de straat Messina, in Regglfe wat het zelfs ernstiger. Daar waren bij de eerste schok twintig duizend mensen om het leven gekomen. Nog erger was het in de eenzame, vergeten kustplaatsjesi Scilia, Ca* nitello, Villa San Giovanni, Gallioat Archi en San Gregorio. Wat eens een der schoonste stre» ken van Italië mocht heten, was nu een reusachtig kerkhof, waar meer dan dertigduizend doden en duizenden gewonden lagen. De ge wonden lagen twee nachten in een ijzige regen. Hulp was er aanvankelijk niet. Meer naar het zuiden van de teen van de laars, in Pellaro, waar er van de vijf duizend inwoners slechts hon derdveertig in leven bleven, kon men niet eens meer zien waar de straten geweest waren. De kerk waarin dui zenden 'n toevlucht hadden gezocht, was bij de tweede schok ingestort. Het kerkhof was bezaaid met openge scheurde kisten en bood een afschu welijke aanblik. Toen de eerste hulp colonne in deze stad binnenkwam, vond zij op de puinhopen twaalf in lompen gehulde vrouwen, die sidde rend en hongerig bijeendrongen. Pas een week later, toen de omvang van de ramp beter bekend werd, kwam het hulpwerk op volle gang. Niet al leen uit Italië, maar uit tal van Europese landen werd hulp toegezon den. Voor de honderdvierendertig- duizend doden, die deze ramp had ge vergd. kwam die hulp te laat. Messina werd herbouwd, mooier en groter, geen enkel huis hoger dan twee verdiepingen. Gedurende vele maanden daarna was de scheepvaart door de straat van Messina levensge vaarlijk. Waar eerst diepten van hon derd meter en meer waren, was nu gevaar voor stranding. Later heeft men getracht de ramp te reconstru eren. Een stuk zeebodem had zich verplaatst in de altijd in werking verkerende bodem tussen Sicilië en Calabrië en daardoor een aardbeving en een zeebeving veroorzaakt, een ca tastrofe waaraan men nu, ruim vijf tig jaren later, nog met huivering terugdenkt. Een triest beeld van de enorme vernielingen in de binnenstad li kunt wel tweederde van de mensen walverlof geven, luite nant, zei de commandant van de Italiaanse torpedoboot Serpente, die in de prille ochtenduren van de achtentwintigste december 1908 de haven van Messina wilde binnenlopen. Goed, kapitein, antwoordde de officier. We blijven over het nieuwe jaar heen liggen? Ik denk, dat we pas vier of vijf januari weer varen, zei de kapitein. De twee mannen keken vooruit naar de lichtjes op de Palazzata, de grote boulevard van de stad. Plotseling voelden zij een schok, een hefitige stoot, net alsof hun vaartuig met de kiel op een zandbank was gelopen. Onmiddellijk daarop weerklonk van het strand en van de boulevard een oorverdovend gekraak en gerommel. Met één slag doofden alle lantaarns aan de oever en in de plaats daarvan laaiden overal donkerrode vlammen op. In enkele ogenblikken was de stad één grote vlammenzee. Het zeewater wierp zich met enorme kracht terug uit het havenbekken en van het strand. Nog terwijl de boot draaide om zo snel mogelijk volle zee te bereiken, keerde het water terug en nam het schip op een geweldige golf mee in de richting van het strand. Dank zij de sterke machines en de tegenwoordigheid van geest van de kapitein kon het schip standhouden. Een meer dan drie meter hoge zeebevingsgolf verwoestte bij het binnenstromen van de stad alle huizenblokken en alles wat verder nog niet was ingestort of door de vlammen verteerd. Vernietigende combinatie HET was niet de eerste keer, dat Messina door een ramp werd getroffen. In 1347 en 1740 eisten pestepidemieën talldze slachtoffers. In 1783 en 1894 had de stad zwaar te lijden gehad onder aardbevingen. Doch geen van die rampen, hoewel zij duizenden mensenlevens hadden gevergd, waren in de verste verte te vergelijken met die, welke de stad Messina en omgeving in december van het jaar 1908 trof. Messina ligt op de noordoostelijke punt van het eiland Sicilië, recht tegenover de stad Reggio, op de teen van de Italiaanse laars, daarvan door een zeestraat gescheiden. Er waren voortekenen geweest van een nade rende vulkanische catatrofe. Twee dagen tevoren had een onverwachte kleine vloedgolf een groot aantal ge kookte vissen op het strand geworpen, een buitenkansje voor alle arme hon gerlijders van de stad. Er was een on- verwaohte draaikolk ontdekt in de straat van Messina, die weer even plotseling verdwenen was. Niemand had er enig vermoeden van welke helse krachten zich verzamelden om de weliswaar arme, maar natuur schone kuststreken van noordoostelijk Sicilië en van Calabrië te vernietigen. Als gevolg van de hitte sliepen vele mensen buiten op het strand, een van de oorzaken, dat zoveel slachtoffers nooit zijn teruggevonden. De combi natie van aardbeving en vloedgolf was vernietigend. Ondanks het feit. dat de omvang van de ramp onbeschrijfelijk was. kwam het hulpwerk snel op gang. De overlevenden, onder wie artsen, ver pleegsters. priesters en kloosterzus ters. organiseerden brandploegen om de talrijke branden te blussen. Itali- liaanse marinemannen en militairen uit de militaire depots hielpen ge wonden uit de puinhqpen bevrijden. Vele mensen kon men weer door kunstmatige ademhaling tot het leven wekken. In de verwarring vergat men om hulp van buiten te vragen. De telegraafverbindingen waTen verbro ken. Daar de ramp op het vasteland ook grote omvang had aangenomen, was Mes9ina aanvankelijk vergeten. Beelden van ooggetuigen uit die vre selijke dagen zijn ons bewaard ge bleven in hun berichten: een oude vrouw met twee gebroken benen, die op straat om water lag te roepen, een spiernaakte kleine baby, die temid den van de puinhopen op een duim lag te zuigen. Er werden vele kinde- Pierre Brasseur als Don Juan en Lucien Baroux als de Commandeur in het nieuwe stuk van Henry de Montherlant. (Van onze correspondent in Parijs) In de kunstrubrieken van de Franse kranten worden dezer da gen polemieken gevoerd waarvan de knetterende vonken afvliegen en ronde-tafel-conferenties komen bijeen, waarbij de tegenstanders met verhitte hoofden de degens kruisen. Inzet en centraal pro bleem: de legendarische persoon van Don Juan. Gelukkig het land waar men zich nog op kan winden over verdiensten en gebreken van een kunstioerk - in casu een nieuw toneelstuk - dat inderdaad dan ook wel enige vragen aan de orde stélt. Het is het laatste werk van Henry de Montherlant (ook op de Neder landse planken geen onbekende), „Don Juan" geheten, waardoor de Franse gemoederen en geesten op dit ogenblik zo zeer verhit zijn. Op het moment dus, dat alle kandida ten voor de Kamerverkiezingen zich in koor over een totaal gebrek aan belangstelling en over een al gemene publieke onverschilligheid hadden te beklagen. Hier lokt een parallel en een vergelijking. De Fransman gelóóft - globaal ge sproken - namelijk in de kunst. Hij gelooft - alweer globaal be schouwd - niet of nauwelijks meer in het politieke spel, gelijk dat door de kandidaat volksvertegen woordigers gespeeld wordt! Intussen zy onmiddellijk erkend, dat De Montherlant in zyn laatste to neelstuk de kat, of juister de kater, wel een zéér luidruchtige bel heeft aangebonden. Don Juan stond sinds het begin der 17de eeuw in de Euro pese literatuur geboekstaafd als een figuur, die weliswaar ietwat lichtzin nig omsprong met de burgerlijke en sociale zeden inzake echtelijke trouw, maar die zijn verwerpelijke neigingen op een hoger menselijk of filosofisch plan niettemin zou kunnen rechtvaar digen, aangezien hij - zoals ook in de Mozart's gelijknamige opera in het laatste bedrijf door de Commandeur te kennen wordt gegeven - een zoeker was naar 't goddelijke en het absolute. Die metafysische rechtvaardiging wordt door De Montherlant nu totaal over boord geworpen, en zijn gede mystificeerde Don Juan is - evenals Jean Anouilh's Ornifle, die twee jaar pennen in beweging bracht - doodeen- geleden zoveel stof opwierp en zoveel voudig een erotomaan, die zijn han den niet thuis weet te houden. En de vrucht van die wrange ontmaskering smaakt nog aanzienlijk bitterder, waar De Montherlant zijn Don Juan niet als een briljant minnaar in de kracht van zijn leven ten tonele voert, doch als een cynische grijsaard, die terug ziet op een welbestede amoureuze car- cière die hij, trots zijn afnemende fysieke krachten, toch nog niet beslui ten wil. Het blijft natuurlijk altijd wat gevaarlijker een roman- of toneelfi guur met de scheppende schrijver te willen vereenzelvigen. Maar toch heeft het er veel van weg, dat Don Juan hier als de woordvoerder van De Montherlant optreedt, die in vroegere romans als „Pitié pour les femmes" (Medelijden met de vrouwen) en „Les célibataires", zijn geringe achting voor het andere geslacht nimmer verzweeg. Want Don Juan wordt hier (bijna) als een martelaar gepresenteerd, wiens cynisme, zij het door een wat gecom pliceerde boekhouding, toch nog op de debet-rekening van zijn vrouwelijke slachtoffers kan worden geschreven!" Ik heb nog voor minstens honderddui zend jaren werk voor de boeg", ver trouwt hij zijn vertrouweling de Com mandeur in een zijner lange monolo gen toe. Mag nu, afgezien van de morele „Umwertung aller Werte", die De Montherlant aan de hand van de Don Juan-figuur ten beste geeft, ook nog van een goed of interessant toneel stuk worden gesproken? Interessant ja, vanwege de probleemstelling. Maar goed theater, nee. Primo mist dit nieuwe werk vrijwel alle handeling. Het is een praatstuk, waarbij Don Juan haast onafgebroken alleen aan het woord is. En ook op da aard, het soortelijk gewicht van die woorden valt nog heel wat af te din gen. De Montherlant heeft zich al te duidelijk ten doel gesteld zijn publiek te scandaliseren en vele van zijn afo rismen zijn eigenlijk slechts woordspe lingen, die hem tè vlot uit de pen zijn gevloeid. En die pen van de auteur van „Port Royal", „Maitre de San tiago" en „Fils de personne", werken van Spartaanse stijl en fierheid, ook nauwelijks waardig zijn. Bovendien moet worden gezegd dat De Montherlant's opzet, waarmee een al te goedkoop effect werd beoogd, nog eens extra wordt onderstreept door ae interpretatie, die Pierre Brasseur van de hoofdrol heeft gegeven. Een inter pretatie, waarbij uit des schrijvers hout wel heel dikke planken werden gezaagd. Het nieuwe stuk van Henry de Montherlant werd bij de aanvang van dit nieuwe seizoen al aangekondigd als een der hoogtepunten, die ons dit jaar te wachten zouden staan. In die hoop is men toch eigenlijk wel teleur gesteld. Een teleurstelling, die zo haar scha duw tevens werpt over het Parijse theaterleven, dat dit jaar, tot dusver nog weinig evenementen van beteke nis heeft opgeleverd. FRANK ONNEN In uw herfst- en wintertuin is veel meer kleur aan te brengen, indien een ruimer gebruik gemaakt wordt van bes- dragende heesters. Rozen met bottels komen ook voor dit doel in aanmerking en worden nog niet veel in liefhebbers- tuinen gebruikt. Toch zijn ze de moeite waard om aan te planten. Er zijn zeer veel soorten met mooie bloemen, die later gevolgd worden door oranje of rode bottels; soorten met zwarte bottels komen ook voor. Rosa rugosa is wel één van de meest bekende soorten; ze wordt ook wel als onder stam gebruikt om er uw mooie tuinrozen op te veredelen. De Japanse bottelroos zoals men haar ook wel pleegt te noemen, is al heel gauw tevreden, stelt geen speciale eisen aan de grond, groeit vrijwel overal, doch moet wel een be schutte standplaats hebben. Indien ze pal op het noorden worden gepoot, zullen ze nog wel eens invriezen en dat kan men beter voorkomen. De gewone Rosa rugosa bloeit met rode, purperkleurige of witte bloemen, doch hiervan komt tegenwoordig ook een aantal zeer schone hybriden voor, die voor tuinbeplanting warm aanbevolen kunnen worden. Wie er een ondoordringbare haag van wenst te formeren, kan dat ook doen; een weelde van bloemen, veel stekels en mooie bottels. De grote bottels worden ook wel voor de jambereiding gebruikt. Niemand weet dat ze zo veel vitamine C bevatten; het is dus een gezond voedsel. Behalve deze Japanse bottelroos, komen ook vele andere soorten voor, die terwille van de fraaie bottels gekweekt wor den. Rosa eglanteria is meer bekend als de echte Sweet Briar, met enkele zacht roze bloemen; de bladeren ver- verspreiden een heerlijke appelgeur; alleen daarom al waard om aangeplant te worden. Rosa moysii var. fargesii wordt aangeplant om de mooie rode bloemen, die gevolgd worden door urnvormige oranjekleurige bottels, die men ook veel in herfststukjes probeert te verwerken; ze zijn er erg geschikt voor. Deze roos kan nogal wat omvang bereiken en men moet ze dus vooral niet te dicht op elkaar poten. Een onderlinge afstand van enkele meters heeft men er heus wel voor nodig. Rosa nitida is meer geschikt als bottelroosje voor de kleine tuin; mooie kleine roze bloempjes en kleine bot tels, die de struikjes tot diep in de herfst kunnen sieren. G. KROMDIJK Bottelroos, Rosa rugosa.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1958 | | pagina 14