ujcLicdQU VOORRANG VERLENEN I-1^ STAD VOL HEIMWEE NAAR EEN STRALEND VERLEDEN Inivoners verbergen hun gevoelens achter spot en heel hard werken II Zaterdag 29 november 1958 BERLIJN Eiland in de „rode zee" is ergernis voor communisten Kijkje op de Kurfiirstcndamm (Van onze Westduitse correspondent) (I). Berlijn is „heimwee", dat ontkent hier niemand. Berlijn betekent verlangen naar de sfeer van vóór 1933, van vóór de Hitler-tijd, ook van vóór 1914. Wie in Bonn of Frankfort „Berlijn" zegt, bedoelt niet de door de politiek in twee brokken verscheurde stad of het huidige eiland in de Russische „rode zee". Hij bedoelt evenmin, dat er nu eens opgeschoten moet worden met de Duitse eenheid, waarin Berlijn weer hoofdstad in volle glorie moet worden en zetel van de machtige Reichsbank. Nee, hij bedoelt er een verleden mee, waarin nbg geen uitzicht was op de vijftien jaar van Hitiers duizendjarige rijk: waarin men als een struisvogel temidden van een levendige kunst het hoofd in het zand stak voor de politiek en waarin niemand had kunnen voorspellen dat er ééns een streep dwars door deze wereldstad zou lopen, die twee werelden van elkaar zou scheiden. Als het paard in het schaakspel zouden de Westduitsers en met hen de Westberlijners wel willen terugspringen in de tijd: over Hitier en het wel en wee van na 1945 heen naar voor 1933, naar vóór 1914. bombarie over zijn stad. Hij is een spotter, hij verstopt zijn gevoelens achter „Schnoddrigkeit", het ontlopen van uiterlijke lof. Hij leeft op een eiland, misschien wel op een vulkaan, in elk geval in een stad, die nu al dertien jaar lang belegerd wordt. En daar word je cynisch onder. Hij heeft slechts één wapen om zich te verdedi gen tegen de altijd weer dreigende verveling die in iedere ingesloten stad nu eenmaal heerst: werkenNiet iedereen kan het zioh namelijk ver oorloven om iedere avond naar de film te gaan, ook al loopt „De brug van Kwai" hier voor de negende maand! En ook kan niet een ieder het zich veroorloven om iedere week naar het fraaie Schiller-theater te gaan, naar het mooie Schlosspark- theater, naar de Opera. Wel wil men zijn hart eens ophalen aan het caba ret, dat hier weer, als in de beste jaren na de eerste wereldoorlog, bloeit en groeit. Bijvoorbeeld in het zo voor treffelijke „Tingeltangel" van de be jaarde Willi Schaffer, zelf een leer ling van de nóg bej aarder Rudolf Nelson. In „Tingeltangel" kan men het ouderwetse cabaret meemaken: Toen 'f ouders nas.. Tussen 5 en 7 in de namiddag dwalend over de fraaie Kurfiir stendamm met zijn strijklicht en met overdekte, verwarmde terras sen, waar het wereldstad-idee nog werkelijkheid is, in de morgen kij kend van de brede, doodstille Strasse des 17. Juni naar de Bran denburger Tor en de Oostsector, stappend door de drukke winkel straat Tauentzienstrasse in het westen of de zo uit Moskou of Kiew overgeplante Stalinallee in het oosten - overal en overal in deze stad, in oost en west, klimt boven de politieke en economische bedrijvigheid, de ruines en de fraaie nieuwe gebouwen-uit-t-jaar -2000 het heimwee omhoog. Het heimwee naar „toen 't anders was". Daar doet de fantastische Hansa-wijk noch de Russische am bassade op Unter den Linden iets aan af; daar helpt geen lieve moe deren tegen met flink praten, nu al dertien jaar lang, over opbouw en hard werken. Want in deze stad heerst het verleden sterker dan waar ook in West-Duitsland. Het verleden dat nog zo recent is en dat juist dadrom niet opzij te schuiven is. Misschien is juist daar door wel dit West-Berlijn (want het oostelijke deel is doods en ver vélend) een stad om van te hou den, een stad om naar terug te verlangen Werken legen de verveling De gemiddelde Westberlijner, zoals wij hem enige dagen dan hier, dan daar zijn tegengekomen, heeft geen enkel verlangen naar enige lyriek of Actueel bezoek aan het stad-eiland Berlijn Onze correspondent in Bonn bracht, direct na Kroesjtsjefs geruchtmakende rede over een Russisch eenzijdig opzeggen van de viermogendhedenover- eenkomst voor geheel Berlijn, een bezoek van enkele dagen aan de voormalige Duitse hoofdstad. In een viertal arti kelen zal hij de situatie in Oost- en West-Berlijn beschrij ven. alsmede de vluchtelingen problemen van West-Berlijn en de economische bedrijvigheid van ondermeer Nederland in en om dit stad-eiland. Sym bool van Berlijn is door alle tijden heen de beer geweest. Niet. zoals de Berlijners er al tijd haastig bijzeggen, de Rus sische beer. maar de Berlijnse beer, die volgens de overlevering goedaardig is... De Kur[ürstendamm, West-Bedyns bekendste straat. Aan het begin ervan staat de nog altijd kapotte Gedachtniskirchs, men kan er luisteren naar politieke spot, naar voortreffelijke voordracht, desnoods naar Zarah Leander, en te gelijk een goed glas wijn drinken. Het kost allemaal het een en ander en daarom blijft de gemiddelde Westber lijner maar thuis, bij zijn televisie toestel. Daarom ook is West-Berlijn 's avonds na een uur of negen ietwat stilletjes, ondanks de vele lichten, maar er leeft nog altijd véél in deze stad. Men bestrijdt de verveling niet alléén met werken, maar ook met een op hoog peil staand vertier. Wat dat aangaat, mist men in Berlijn niets. Eiland of geen eiland, communisten of geen communisten: hier wordt to neel gespeeld en hier komen de groot ste kunstenaars van het ogenblik, hier vindt congres na congres plaats, het liefst in de hypermoderne Congreshal van de Amerikaan Stubbins, die de Westberlijner, altijd geneigd om te spotten, óf de Dulles-hal óf de zwan gere oester pleegt te noemen! Tweede Carthago Want dat is de Westberlijner: spot ter met zijn eigen lot. In zijn prach tige boek „Berlin, Schioksal einer Weltstadt" zegt Walter Kiaulehn er gens, dat het lot van deze stad alleen te vergelijken is met dat van Cartha go. Ook Carthago met zijn vele huizen met talrijke verdiepingen, zijn sol- datenkazemes en olifanten-stallen bestond reeds zevenhonderd jaar toen het door de Romeinen vernield werd. Twintig jaar later zagen de Romei nen in, dat het zin had om de stad maar weer op te bouwen, hetgeen dan ook na 75 jaar door Caesar gebeurde. En pas daarna gelukte het Carthago zich echt omhoog te werken tot op de hoogte van Alexandrië. De gemiddel de Westberlijner is als de dood zo bang voor die 75 jaar, zegt Kiaulehn. die zich troost met de gedachte, dat er indertijd geen Carthago-Bonn en Oorttoago-Panfcow bestond, geen Oar- Morgen beginnen de ad- ventsweken. De christe nen in alle landen gaan zich voorbereiden op het grote feest van het Licht, dat in de duisternis van deze wereld ont stoken is. Zij zingen er van: Nu daagt het in het oosten, het licht schijnt overal: Hij komt de volken troosten, die eeuwig heersen zal". Jezus Christus is 19 eeuwen geleden in de wereld gekomen om haar te zeggen, dat Hij een maal komen zal om Zijn Rijk van vrede en gerechtigheid te vestigen. Door deze Komst krijgt de geschiedenis zin en beteke nis, niet enkel de wereldgeschie denis, maar ook de geschiedenis van ons eigen leven. Zij blykt geen kringloop te zijn, geen ein deloze herhaling, geen toeval lige samenloop van omstandig heden, maar zij is een weg, die uitloopt op een doel. Morgen advent. Hoe vele of misschien weinig lezers van dit woord van bezinning zullen er aan gedacht hebben? Zij hebben het immers voorlopig nog te druk met St.-Nicolaas. De in tocht van de legendarische bis schop brengt voor hen meer werk met zich mee dan de in tocht van de Redder der wereld. Zijn cadeautjes zijn ook concre ter dan het heil, dat Christus hun biedt. En als St.-Nicolaas voorbij is, blijkt er in de tweede helft van december ontzaglijk veel te doen te zijn: kerstorders uitvoeren, balansen opmaken en overwer ken om de laatste week van het jaar vrij te krijgen. Misschien, dat men op de kerstdagen nog even tijd heeft om zich op de .:V WOORD VAK BEZINNING betekenis van Christus' komst te bezinnen, maar voorlopig hebben andere aangelegenheden voorrang. O, nee, zij zijn werkelijk niet vijandig, ze hebben het alleen maar te druk; zij staan niet af wijzend tegenover het Evangelie, maar hun eigen zaken gaan toch voor. In een van de gelijkenissen van Jezus wordt met fijne hu mor en ironie beschreven, hoe de mensen reageren op een uit nodiging voor het grote feest. Zij willen niet komen, maar ze verbergen hun onwil achter mooie uitvluchten. De een heeft een akker gekocht en het wordt tijd, dat hij die gaat bezien. Het komt blijkbaar niet bij hem op, hoe belachelijk hij zich met dat smoesje maakt. Wie doet dat nou: eerst iets kopen en dan gaan taxeren, of het de prijs wel waard is? De ander heeft vyf juk ossen gekocht en die moet hij gaan keuren. Tegen de avond gaat hij ze voor de ploeg spannen om te zien, of ze alle tien wel even hard trekken. En de derde maakt het nog korter: Ik heb een vrouw getrouwd en daarom kan ik niet komen. Hij is zijn eigen baas niet meer; bij alles, wat hij gaat doen, wil hij eerst informeren, wat „zij" er van denkt. Het zijn heus geen slechte mo tieven, die deze mensen aan voeren. Sedert wanneer is het verboden om akkers te kopen en ossen voor de ploeg te span nen en om huwelijken te sluiten en met je vrouw rekening te houden? Het maatschappelijk leven moet toch op gang gehou den worden, in de advents- weken even goed als in de an dere maanden van het jaar. Zij kunnen het toch ook niet hel pen, dat het juist in de maand december zo druk is? De fout van deze mensen is niet, dat zij hun zaken behar tigen, maar wel, dat zij daar door aan het andere niet meer toekomen. Zij menen, dat hun eigen zaken altijd vóór moeten gaan: eerst St.-Nicolaas, dan de decemberdrukte, dan hun eigen familiefeestjes. Een van de belangrijkste re gels van het verkeer is, dat er op de kruispunten der wegen voorrang verleend moet worden. Advent betekent ook een kruis punt op onze levensweg. Jezus is in de wereld gekomen, om onze weg te kruisen en ons een halt toe te roepen. Wie Hem geen voorrang wil verlenén, maakt voor zichzelf brokken. D. J. VOSSERS, herv. predikant te Leiden. thago-Stalinallee en geen Carthago- Hanzawijk. Misschien, verzucht men in West-Berlijn, kan de stad in 25 jaar worden opgebouwd. En de grote optimisten beweren: in tien jaar is alles voor elkaar. Nu, wie door West- en Oost-Berlijn zwerft, gelooft eerder aan het voor beeld van Carthago: 75 jaar... Wat er ook voor fraais door Zweedse, Ame rikaanse, Finse, Duitse, Braziliaanse en Franse architecten is gebouwd in de Hanzawijk, deze stad van morgen, er ligt nog te veel puin en er zijn nog te veel lege plekken in ieder deel vair de stad. Er komt geen einde aan als men gaat tellen: gat na gat, diepte na diepte, afgewisseld door met cokes opgevulde plekken (voor als er weer eens een blokkade zou komen...), met grasveldjes en wat al niet. Naast de politieke werkelijkheid van het mo ment. geeft deze reeks van wonden in 't stadsbeeld wel eens het idee, dat er van Berlijn in de toekomst maar heel langzaam iets terecht kan komen. De cynische Berlijner zegt daarop meest al: „Nicht alles kann wunderbar' sein...!" Gouden eiland van geluk Dat wil niet zeggen, dat hier niet op gigantische wijze gebouwd is: hon derdduizend woningen in negen jaar! Dat komt neer op woningen voor drie honderdduizend mensen. Iedere acht ste Westberlijner woont vandaag de dag in een spiksplinternieuwe woning, ook al zijn die woningen niet erg groot. De meeste hebben slechts 2 of 3 kamers... maar er is hier dan toch maar gebouwd, niet slechts aan wo ningen, ook aan de universiteit, aan de modernste kerken. En de wereld buiten de communistische staten zegt dit iets, gelijk het iets heeft gezegd, dat de stad de in 1948 en 1949 uitge oefende blokkade van 322 dagen man moedig heeft gedragen. Vele consu laten vindt men hier, vele handels ondernemingen zijn hier gebleven, grote industrieën hebben niet de De Westberlijnse congreshaldie de Berlijners een aantal bijzondere bijnamen hebben gegevent Dulles-halomgekeerde hoge hoed enz., deze Kongreshalle is gemaakt naar een ontwerp van de Amerikaanse architect Stubbins en bevat een vergaderzaal voor 1250 menseneen theater met 400 zitplaatsen, een restaurant en dergelijke meer. Het gebouw ligt bij de Berlijnse Tiergarten nabij de Brandenburger Tor, niet ver van de Oostsector van de stad. vlucht genomen. Dit tezamen de wederopbouw of er geen communis tisch vuiltje aan de lucht was en de belangstelling van het Westelijke buitenland en de eigen industrie en handel, hebben er toe bijgedragen dat West-Berlijn heden ten dage zo'n strijdbare stad is. Strijdbaar zonder wapenen overigens. Want men koes tert niet de illusie dat men wapen geweld zelf kan weerstaan. Dat is een zaak. zeggen de hoogste kringen, van de Westelijke landen. Men wil zijn best doen, zijn eigen stad tot een gouden eiland maken, maar Bonn, Washington en de NAVO dragen de grootste verantwoordelijkheid voor de existentie van deze stad, die zioh dan Het nieuwe Schiller-theater, een van de modernste en beste theaters van West-Berlyn, waar men steeds weer de beste stukken pleegt te geven. wel In de komende vijftien jaar als de politieke situatie onveranderd blijft zal weten op te bouwen tot een der modernste steden van de wereld. Dreiging om de hoek Dat is West-Berlijn. Aan het begin van de Kurfürstendamm staat de nog altijd kapotte Gedaohtniskirche, sym bool van de vernietiging. De ultra moderne St.-Canisiuskerk am Liet- zensee daarentegen is het symbool van de herrijzenis. De puinhopen mogen het idee geven dat er nóóit een eind zal komen aan de ellende, de opbouw van het kleine slot Bellevue bewijst het tegendeel, gelijk dat het geval is met de bij elkaar gespaarde schatten in de schilderijengalerij Dahlem (waar men als Nederlander verbaasd en jaloers naar 26 Rem- brandts kijkt, waaronder „De man met de gouden helm!"). De koorts achtige bedrijvigheid lijkt soms alleen te geschieden om de verveling en de wanhoop te verdrijven, om elkaar moed te geven, maar zij is er dan toch maar borg voor, dat er in de ge hele communistische wereld tenminste gebouwd wordt aan één eiland van geluk: West-Berlijn, waar meh wer kelijk niet de hele dag met de ge dachte leeft dat om de hoek ülbricht en Kroesjtsjef staan te kijken en te rekenen hoe ze hier een slag kunnen slaan! Want de dreiging bestaat let terlijk zo: om de hoeken van West- Berlijns laatste straten begint een andere wereld, waarvoor dit vrije Berlijn een doom in het oog is. Maar ook bij deze voortdurende dreiging staat de Westberlijner gereed met zijn stereotype commentaar: „Nicht alles kann wunderbar eein...t"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1958 | | pagina 13