„HERDENKING 26 NOVEMBER GELDT NIET PERSOON OF HISTORIE MAAR IDEAAL" j O-kom er f eens tijken VERANDEREND KARAKTER Burgemeester slingert vrijdag a.s. de Leidse Lichtweek open TERUGBLIK PeekuCloppenburg Verschil in benadering door tijdgenoten en jongeren behoeft inhoud niet te schaden 97ste jaargang Woensdag 26 november 1958 Tweede blad no. 29605 Prof. Den Boer op dag van Leids verzet De 26ste november is voor de Leidse Univer sitaire gemeenschap een dag van herdenking en bovenal van bezinning op de idealen, die hoger staan dan de wetenschap zelve en derhalve mede haar grondslagen vormen. Op die datum werd in 1940 het Leidse parool tot het Universitair verzet tegen aantasting van recht en vrijheid door de bezetter gelanceerd door de rede van prof. mr. R. P. Cleveringa naar aanleiding van het ontslag der Leidse joodse hoogleraren, in het bijzonder prof. mr. E. M. Meijers. Vandaag wordt deze 26ste november in 17 plaatsen in Nederland herdacht in bijeenkomsten van Leidse oud-alumni, zoals dat in alle naoor logse jaren is geschied. Voor de derde achter eenvolgende maal werd de Leidse bijeenkomst in De 26ste november 1940 is, aldus prof. Den Boer, voor velen en stellig voor de huidige studenten geschiedenis geworden, en in de Senaat heeft nog maar een kleine minderheid persoonlijk de gebeurtenissen van de oorlog in Universitair ver band meegemaakt. Wij dienen ons dus te realiseren, dat alle herdenkingen van gebeurtenissen uit de tweede wereldoorlog onvermijdelijk van karakter gaan veranderen. Dit zal, wanneer de periode van de tijdgenoot nog niet geheel en al in die van het nageslacht is overgegaan, spanningen teweegbrengen terwijl er duidelijk sprake van tweeërlei benadering van het verleden zal zijn. Wellicht nergens zo sterk als hier speelt het generatieverschil een belangrijke rol. Het zou te naïef zijn de tegenstelling tussen die benaderingswijzen te formu leren als een tussen historie en werkelijkheid. Want de jongere pretendeert niet geschiedenis te schrijven en de oudere mag niet pretenderen de werkelijkheid te kennen. Men kan slechts zeggen dat er twee maatstaven worden aangelegd bij het waarderen van het verleden. het ruimere kader van de gehele Universitaire gemeenschap hedenmiddag in de Pieterskerk ge houden. Na een openingswoord door de rector- magnificus prof. dr. H. J. Lam sprak daar prof. dr. W. den Boer, hoogleraar in de oude geschie denis, onder de titel „Tweeërlei maatstaf". Prof. Den Boer stelde in deze beschouwing het probleem van de vorm, waarin herdenken, wil het beantwoorden aan het doel van dit veelomvat tende begrip, gegoten moet worden om inhoud te bewaren. Het mag niet gebonden zijn aan per soonlijke affecties, maar evenmin mag het een door de historie geconstrueerd leeg schablone zijn. Het was voor het eerst, dat prof. mr. R. P. Cleveringa deze plechtigheid niet als Leids hoog leraar bijwoonde. Geen haat Reëel probleem Of deze twee maatstaven van tijdge noot en nageslacht ergens kunnen samenvallen is een onderzoek waard: mocht dit onmogelijk blijken dan kan wellicht beter van herdenking worden afgezien tot alle tijdgenoten verdwenen zijn. Herdenking in twee groepen is een onaanvaardbare schijnoplossing. Hier ligt een beschamend probleem, dat men niet uit de weg kan gaan. Iets van de wrangheid van het conflict wordt immers telkens weer openbaar, als de jongeren zelfs de heiligste gedachtenis viering, de herdenking der doden, met nauw verholen onverschilligheid mee maken of aanhoren. De dodenherdenking van de vierde mei bevredigt steeds minder omdat de jeugd, die de toekomst heeft, niet naar het verleden kan zien met de ogen, die dat zelf hebben aanschouwd. Het is onder deze omstandigheden een troost, dat de doden van het verzet hun leven niet hebben gegeven om herdacht te worden. Daarom zullen de doden niet schrikken als men hen vergeet Normen onaantastbaar Er is echter iets anders, iets ergers, waarvoor het nageslacht nooit of te nim mer te verontschuldigen zal zijn. Dat is wanneer de idealen, die het verzet heb ben opgeroepen, zouden worden ver zaakt. Op 26 november 1940 is in Leiden gezegd, dat de Universiteit en met haar onze gehele samenleving alleen in vrijheid kan bestaan, dat zij zich normen stelt, waaraan zij zelf, wij al leen, maar ook de overheid, gebonden zijn. De knechting van de Universi teit, de rechtsbedeling, de kerk, de kunst heeft ons in de bezettingsjaren duidelijk gemaakt, dat een vrije samen leving haar normen kennen moet en „neen" moet weten te zeggen om des gewetens wil. Nooit mag vergeten worden, dat bij herdenking niet meer maar ook niet minder verlangd wordt dan een ideële verwantschap met de strijders, niet een verbondenheid door persoonlijke gevoe lens. Een geschiedschrijver behoeft geen geestverwant te zijn van zijn studie object, hij die herdenkt moet altijd een geestverwant zijn van hen, die de ge dachte geldt. Anders is het herdenken ledig en de plechtigheid belachelijk. Ook hier dus kan men spreken van tweeërlei maatstaf. Waar de historicus aan het woord komt, is er het meningsverschil, dat in herent is aan alle geschiedbeoefening door het accentverschil naar persoonlijk inzicht. Ritueel gezocht Herdenken gaat echter he't historisch verslag ver te boven. Bij oude volken De Leidse Academie, waar vandaag achttien jaar geleden het Univer sitair verzet openlijk werd gepro clameerd. is het een ritueel, een onderdeel van de cultus. Ook in onze beschaving, die het oude levenspatroon niet meer bezit, moet de hei-denking daarom geschieden in vaste vormen, naar een ritueel patroon. Zulks een vast patroon is voor de 26ste november nog niet gevonden, maar evenmin voor de viering van de vijfde mei. Dat is gemakkelijk ver klaarbaar: ware herdenking is vrij van sentimentsverschil, dat nu nog de herdenkenden verdeeld houdt. Het is geenszins lasterlijk bedoeld als ge zegd wordt, dat het de doden zijn, die onze eensgezindheid bij de herdenking in de weg staan. En ook later zal het nog uiterst moeilijk zijn, de juiste vorm voor een herdenking te vinden, zoals de geschiedenis van gedenkdagen in ons land en ook in universitair milieu bewijst. Als goede Leidenaren zijn wij allen bij de viering van de derde oktober betrok ken: deze heeft een vast ritueel van de vroege morgen tot de late avond. Wat men ook tegen deze vormen mag aanvoeren, zeker is dat de viering er een wil zijn voor de gehele burgerij en dat zij in onderdelen van het programma voortreffelijk een historisch gebeuren levend houdt. Twee zaken vallen daarin op: het ge neratieverschil, waarover eerder gespro ken werd, treedt hier niet meer op, en in de 'tweede plaats is er eeneens luidend menu. Er is enige jaren geleden voorgesteld, dat de vijfde mei ook met een maaltijd herdacht zou moeten worden. Deze ge dachte is voortreffelijk, want in de ge schiedenis en de culturen blijken maal tijden steeds nauw verbonden te zijn met herdenkingen. Dit bracht prof. De Boer op de strenge Joodse herdenkingscultus, waarbij in de strakke en huiselijke vormen geen haat tegen de vijand van weleer te bespeuren valt. Een van de redenen, waarom mo derne vieringen niet slagen, is ook hierin gelegen, dat men soms van jonge mensen naast een persoonlijke genegenheid voor de gevallenen, die zjj niet heb ben gekend, ook een persoonlijke af keer van de vroegere vijanden meent te moeten eisen. Ook hier botsen dan de generaties, ook hier zijn beider maatstaven niet gelijk. .inprenten. Toch is het goed, dat de naam van de tegenstander genoemd wordt, be waard wordt niet als voorwerp van haat voor het nageslacht, maar als associa tie voor een gebeurtenis, die boven de persoon uitgaat. Verdwijnt zelfs de her innering aan de naam, dan is van de kennis der feiten zelf weinig meer over. Dat in Noorwegen blijkens een onlangs ingesteld onderzoek aan het licht kwam, dat de meerderheid van de ondervraag de lezers de figuur van Hitier niet juist wist te plaatsen, is veelzeggend. In ons land is het niet beter gesteld. Een on derzoek van dit jaar naar de politieke kennis van de aankomende Leidse stu dent was niet bemoedigend. Mussert werd zelfs een verzetsstrijder genoemd! Deze en andere blunders kwamen niet uit domheid voort, maar uit onbekend heid. De jongeren zelf zijn hier niet in de eerste plaats schuldig. Hun onkunde is de schuld der ouderen, die niet deden overeenkomstig de opdracht aan het joodse volk toen het de wet kreeg: „Wat ik U heden gebied, zal in uw hart zijn, gij zult he't uw kinderen inprenten en daarover spreken Zonder persoonlijke variant Dit inprenten kan op vele manieren geschieden, doch het eist een groot be sef van verantwoordelijkheid. Want het moet vormen tot herdenken, waar in de persoonlijke variant zoveel mo gelijk moet worden vermeden. Het herdenken immers gaat over de schreef, wanneer het geen gedachte nisviering voor allen kan zijn. Tegenover die bepleitte eenheid van denken, strakheid van vorm, tempering van emotioneel effect, algemene geldig heid van maatstaf in waarlijk herden ken kan men aanvoeren, dat door allen juist gestreefd wordt naar verscheiden heid van denken, veelheid van vormen, felle beleving en persoonlijk oordeel op vrijwel alle levensgebieden. Toch mag men een herdenken in het raam van eerstgenoemde vorm niet als een ge stroomlijnde leegheid beschouwen. Im mers wie niet persoonlijk maar in na- De Leidse middenstand heeft ook voor de komende St.-Nicolaastijd weer diverse activiteiten ontwikkeld. Natuurlijk staat de verlichting van enkele winkel straten weer op het programma, doch met name de Doezastraat, de Herenstraat en de Hooigracht laten dit jaar verstek gaan. Er zijn nu nog overgebleven de Haarlemmerstraat, Breestraat, Gangetje, Hogewoerd, Korevaarstraat, Maarsman- steeg, Kraaierstraat, Diefsteeg en Donkersteeg, in enkele waarvan nieuwe ver lichting is aangebracht o.a. in de Breestraat. Tot zover zou men dit alles „traditio neel" kunen noemen. Geheel nieuw is echter de muzikale medewerking, die wordt verleend door een vijftal draai orgels. Met medewerking van de Kring van Draai org el vrienden heeft het comité vier draaiorgeleigenaren van buiten de stad bereid gevonden naar Leiden te komen om de Leidse Lichtweek muzi kaal op te luisteren. Ook het Leidse orgel zal natuurlijk meedoen. Dit draai orgel „festijn" wordt vrij dagavond om 8 uur door burgemeester jhr. mr. F. H. van Kinschot „open geslingerd", wan neer hij aan het rad van een van de draaiorgels zal gaan draaien. De vier orgels van buiten de stad zijn de „Grote Gavioli" uit Zaandam, dat eigenlijk geen straatorgel is, doch alleen bij bijzondere gelegenheden gebruikt wordt en dat door elektrische stroom wordt voortgedreven, „De Brandweer" uit Den Haag, „De Winnetou" uit Den Haag, die getrokken wordt door twee kleine pony's, en „De Turk", die offi cieel „Uranus" heet en uit Loosduinen komt, waar het uitsluitend speelt ten behoeve van liefdadige doeleinden. Het wordt geëxploiteerd door de Kring van Draaiorgel vrienden. Tenslotte zal ook het Leidse orgel „Oranjestad" regel matig op straat te zien zijn. In de morgenuren zullen de orgels in de buitenwijken spelen en na 2 uur zal men vaste standplaatsen gaan innemen in het centrum van de stad. Om ca. half tien 's avonds gaan de orgeldraaiers naar huis. Reeds vrijdagmorgen komen de draaiorgels in de buitenwijken aan. „De grote Gavioli" is alleen maar vrij dag en zaterdag in de stad. De overige zullen ook de komende week hun muziek door de Leidse Straten laten klinken. Voor één week zal Leiden weer „draai orgel-stad" zijn. Voor de oorlóg liepen er acht draaiorgels in Leiden, maar door de geringen inkomsten en de ver anderde tijdsomstandigheden zijn ze verdwenen, zodat er thans nog maar twee zijn. De muziek van de draaiorgels zal de muziek uit de luidsprekers, die vaak hard en schetterend is, geheel vervan gen. Ongetwijfeld zal Leiden dit succes voor het comité „Leidse Lichtweek" «n prijs weten, te stellen. tionaal verband herdenken wil, heeft te zoeken naar wat alle Nederlanders bindt en wat daardoor het nageslacht binden kan. Doet men dat niet, dan is voor de toekomst herdenkeh van een der don kerste uren van ons volksbestaan onmo gelijk. Binding in Wilhelmus Ons volkslied wekt deze voor her denken vereiste binding en eenheid op voortreffelijke wijze. Deze „psalm der bevrijding" is geen gelegenheidsge dicht, want dit lied, dat op één per soon betrokken was, is zozeer onper soonlijk geworden, dat het in iedere nationale rampspoed op de eigen si tuatie van een ieder kan worden toe gepast.. Weer gevangenisstraf geëist tegen zakenman uit Noordwijkerhout Een 58-jarige inwoner van Noordwij kerhout, een zakenman, die in eerste instantie wegens autorijden onder drankinvloed was veroordeeld tot veer tien dagen gevangenisstraf en een jaar ontzegging van de rijbevoegdheid, hoor de in hoger beroep voor het Haags Ge rechtshof bevestiging van de gevange nisstraf tegen zich vorderen en vermin dering van de ontzegging tot zes maan den, omdat hij het rijbewijs nu al zeven I maanden mist. Op donderdag 17 april j.l. had ver dachte 's middags een receptie bezocht te Voorburg. Het gezelschap was blijven zitten tot acht uur. De familie wilde ver dachte toen niet meer laten rijden, maar hij wilde dat beslist, 's Avonds tien uur reed verdachte een voor hem rijdende auto aan. Zijn zwager had nog getracht de schade ter plaatse te regelen. Maar toen dit niet lukte was de zwager zelf achter het stuur gaan zitten en was men doorgereden. De verdachte zou en moest echter zelf weer achter het stuur, maar toen had de zwager het sleuteltje weggenomen. De zakenman was later ter ontnuchtering opgesloten in het politiebureau. De procureur-generaal memoreerde, dat verdachte eigenlijk wel toegegeven had niet tot rijden in staat te zijn ge weest. De man was vrijwel laveloos. Dat de man erg tegen de gevangenis opziet is begrijpelijk, maar in dit geval achtte de procureur-generaal zeker aanleiding tot een korte gevangenisstraf. Raadsman mr. Sprey betoogde, dat verdachte niet eerder is veroordeeld en dat hij zich diep schaamt. Het is een zeer incidentele gebeurtenis geweest. Pleiter legde een brief over van de bur- gemeester. waaruit bleek dat er niets ten nadele van verdachte bekend is in zijn woonplaats. Er is geen recidive te vrezen, want verdachte drinkt niet meer. Hij moer autorijden voor zijn zaak. De raadsman vroeg tenslotte de gevange nisstraf voorwaardelijk op te leggen. Arrest 5 december. Prof. dr. W. DEN BOER Prof. Den Boer eindigde zijn be schouwing met een meesterlijke toetsing van zijn begrip van .herdenken" aan de strofen van het Wilhelmus. Zonder in details over deze laatste fragmenta rische behandeling van het Wilhelmus 'te treden stippen wij uit het laatste gedeelte van de rede van prof. Den Boer onder meer aan, dat zelfs de door en door christelijke strekking van het volkslied aan iedere vorm van kerke lijke christendom kan worden ontheven, zodat allen, ook zij die verre staan van de belijdenis en het Godsvertrouwen, zich hierin aangesproken weten door een daarin blijkend normbesef, dat ook hun leven draagt. Iets da't in ons verzuilde volk waarlijk allen gemeen is, hebben wij nauwelijks, maar waar we het wel hebben zoals in dit volkslied, is het een bezit, dat boven tijdelijke goederen uit gaat. Volharden Men dient, als zich een 26ste novem ber in ons leven voordoet, de eigen in tegriteit weten te bewaren als grond voorwaarde voor het bestaan, ook in de positie van opgejaagd wild met het be houd van het naakte bestaan voor ogen. Dan geldt een andere maatstaf, dan die van het „gewone werk". Zodra de wetenschapsman ook onder die omstan digheden niet meer onkreukbaar kan blijven, gaat het om het bezit van de geest van 26 november: het nemen van een beslissing zonder oog te hebben voor de uitkomst. Het nageslacht mag niet vergeten, dat in de late herfst van 1940 de val van Engeland nabij scheen Ieder, ook de niet-godsdienstige mens, die niet aan het Godsvertrouwen van de dichter van ons volkslied gebonden is, behoort uit het Wilhelmus te lezen wat van hem wordt verlangd: volhar den en strijden, ook al loopt alles tegen. Zo heeft de studentengeneratie van 1940 het gevoeld. Het is dit besef van verantwoordelijkheid, dat de huidige studentengeneratie niet kan en naar sprekers overtuiging ook nie't zal missen. Een „goed instrument" Daarom moet op deze dag ook niet worden herdacht wat de voorgangers uit 1940 hebben geleden, maar wat zij hebben gedaan. Op 13 februari 1941 stelden zij, een handje stof voor de ge- weldheerschappij van de bezetter, aan hem hun ultimatum: „De Leidse stu denten, hunne tradities getrouw, stellen hun voorwaarden, waaronder zij de her opening van hun Universiteit kunnen steunen en instaan voor het herleven ener ordelijke studentengemeenschap". Zij eisten onder meer „garantie der overheid tegen enige toekomstige maat regel, indruisende tegen of ingrijpende in vanouds geëerbiedigde principes in de Nederlandse studentenwereld. Wij hebben de moed en de eendracht om trouw te bljjven aan onze grondbegin selen". Niet ijdel waren deze woorden, die verscheidene studenten met hun bloed hebben bezegeld. Zo hebben deze studenten begeerd niets anders te zijn dan „een goed in strument", ook al was een gewelddadige dood cjoor de vijand hun einde. „Gij zult he't Uw kinderen inprenten en daarover spreken", aldus besloot prof. Den Boer met het reeds eerder vermelde citaat zijn beschouwing. Heldendood zonder gevaar te achten De rector magnificus prof. dr. H. J. Lam liet in zijn openingswoord duidelijk blijken, hoe lang die befaamde 26ste november reeds achter ons ligt door erop te wijzen, dat hij wellicht de laatste rec tor zou zijn, die deze dag persoonlijk als hoogleraar heeft meegemaakt. Hij herinnerde aan de gebeurtenis sen van deze 26ste november 1940, toen prof. Cleveringa, wetend wat hij per soonlijk riskeerde, zjjn heldendaad ver richtte. Hij kon op dat moment niet anders, zoals alle grote cultuurdragers nooit anders hebben gekund dan zjj P&C surprises maken de strooiavond verrassend leuk! Extra attractie van P&C vele geestige fopcadeautjes om U op een idee te brengen Hartelijke huldiging van mej. F. J. Zandvoort TWINTIG JAAR SECRETARESSE VER. TOT BEVORDERING DER BELANGEN VAN SLECHTHORENDEN Het programma, dat mej. F. J. Zand voort als secretaresse van de Vereniging tot Bevordering der Belangen van Slechthorenden, afdeling Leiden voor gisteravond in Oud-Hortuszicht had ondertekend, luidde vrij onschuldig: de heer Van der Schaaf zou komen spre ken over jeugdwerk voor slechthoren den. Toen mej. Zandvoort gisteravond echter de zaal van Oud-Hortuszicht j binnenkwam, vond zij een feestelijk versierd podium en de openingswoorden j van de voorzitter, de heer J. Stoffers, vertelden haar, dat er van een gewone i verenigingsavond geen sprake zou zijn. Mej. Zandvoort vierde dit jaar haar vierde lustrum als secretaresse van de j afdeling en de leden hadden haar een spontane huldiging bereid. De heer Stoffers noemde de jubila- resse de ziel van de afdeling, die in de afgelopen twintig jaren zonder ooit te verflauwen de belangen van de vereni ging had gediend. Hij schetste haar als de stille werkster, die juist op onopval lende punten haar taak had vervuld. Ook de moeder van de jubilaresse werd in de huldiging betrokken, omdat zij haar dochter vooral in het begin een stimulans en steun is geweest. Mej. Zandvoort ontving een gouden arm band met „S.H."-inscriptie; mevrouw Zandvoort werd in de bloemen gezet en de dames samen werd een fruitmand aangeboden. De echtgenote van prof. Kranenburg, mevrouw Kranenburg-Siemens, die vele jaren voorzitster van de Leidse afdeling was en thans als erelid nog steeds een belangstellende blik voor de Leidse ac tiviteiten heeft, schetste hoe het bestuur twintig jaar geleden geaarzeld heeft mej. Zandvoort tot secretaresse te be noemen, daar zij toen nog wel erg jong voor een dergelijke functie was. Reeds spoedig bleek echter, aldus mevr. Kra nenburg, dat de keuze juist was ge weest. De heer J. A. Christiaanse zette de sluizen der welsprekendheid eerst recht open. Hij sprak warme woorden van dankbaarheid tot de jubilaresse en haalde herinneringen op uit langvervlo- gen tijden, waarbij de rol, die mevrouw Zandvoort in het leven van haar doch ter heeft gespeeld, zeer duidelijk werd belicht. Na deze woordenwatervallen, werd thee geserveerd en namen de le den een actief aandeel in de huldiging door het zingen van enkele feestliede ren, die een der leden op tekst had ge zet. deden zonder de persoonlijke gevolgen te achten. Prof. Lam ging in vogelvlucht de be langrijkste universitaire ontwikkelingen in de bezettingsjaren na: de staking der studenten, de sluiting van de Universi teit, de latere pogingen tot nazificering, de benoeming van NSB-hoogleraren, het ontslag nemen der curatoren, de ont slagaanvrage van 56 hoogleraren en lec toren. de uitspraak van Van Genechten over het „horzelnest" die later aanlei ding heeft gegeven tot het ereteken van de zilveren verzetshorzel die nu nog door oudere hoogleraren gedragen wordt, de terugkeer van Cleveringa en Meijers na de bevrijding en de dood van Telders. Deze gebeurtenissen worden jaarlijks terecht op deze dag herdacht in Leiden en zestien andere plaatsen, waar Leidse cives bijeenkomen om te getuigen van de ongebroken Leidse geest. Leiden wil deze dag herdenken omdat hij het besef wak ker roept, dat de geest altijd sterker blijkt te zijn dan het lichaam, het recht machtiger dan het onrecht, het overleg van nobeler gehalte dan zelfs de meest humane tyrannie. De juiste weg Niet allen zijn van het kaliber van de man, die Leiden en Nederland op die 26ste november 1940 voorging, maar vurig moet worden gehoopt, dat, moch ten ooit soortgelijke omstandigheden weerkeren, er weer iemand zal zijn die met onfeilbaar instinct en onwankel bare moed de enige juiste weg zal wij zen. Een weg die, eenmaal afgelegd, zo eenvoudig en vanzelfsprekend lijkt, maar waarvan de keuze zo verwarrend moeilijk is als men op de tweesprong staat. Prof. Lam nodigde zijn gehoor uit, ge dachtig aan de keuze die Cleveringa deed. wederom het zesde couplet van het Wilhelmus te zingen, dat nieuw zal blij ven zolang ons volk in zichzelf zal blij ven geloven, ook en juist in een ver scheurde wereld. De plechtigheid werd muzikaal opge luisterd door orgelspel van Adriaan Blankenstein, terwijl tussen het ope ningswoord van de rector en de toespraak van prof. Den Boer de sonate in f grote terts van Loeillet werd uitgevoerd door mej. A. E. Lambers, viool, de heer G. A. Noest cello en mej. E. J. Gelpke blok fluit. Tenslotte is er de proctiscbe, altijd welkome P S. C-cadeau bon, waarde naar keuze. Loop vrij binnen - Kijk vrij binnen Lezers schrijven IJs- of grasbaan Daar ik vlak tegenover de Ijsbaan woon en de werkzaamheden heb ge volgd, vraag ik U het volgende: Waarom is de eigen waterinlating weg gehaald? Nu is de ijsbaan door middel van de brandweer ondergelopen met het resultaat, dat we nu nog een grasbaan hebben. Het gras steekt 5 10 cm. boven het water uit. Het was toch beter geweest als men eerst het gras had gemaaid en dan de andere werkzaamheden. We zijn toch al zo slecht bedeeld wat ijsbaan betreft. Zo is het geen ijsbaan, alleen weg gegooid geld. Al wat men later doet, als het ijs er is, is nakaarten. Door het lange gras komt er teveel lucht onder het ijs. Mijn kinderen zijn nu lid van een grasbaan in plaats van een ijsbaan. Als het ijs er is, zit men met finan ciële moeilijkheden voor het onderhoud en kunnen de leden niet voldoende de ijssport beoefenen. Wilt U dit in uw veelgelezen dagblad plaatsen. U bij voorbaat dankend verblijf ik hoogachtend, P. W. AMMERLAAN, Maredijk 177. De rust in de Dr. van Voorthuysenschool Na uw mededeling in de krant van dinsdag betreffende kerkdiensten in de Dr. Van Voorthuijsenschool, gebiedt de eerlijkheid me even iets recht te zetten. De „leiding" van deze school heeft nml. aan de Hervormde Gemeente in het geheel geen medewerking verleend. Hoewel ik als persoon sympathiseer met het streven van de hervormde kerk, sta ik als hoofd van de Dr. Van Voort huijsenschool afwijzend tegenover het beschikbaar stellen van dit gebouw aan derden. Reeds nü wordt de rustige gang van zaken zéér noodzakelijk bij het BLO méér dan eens verstoord door de verschillende medegebruikers van deze in feite specifiek voor dit onderwijs in gerichte school. Het hoofd van de Dr. A. van Voorthuijsenschool. M. G. H. DEN HAAN.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1958 | | pagina 3