„HERDENKING 26 NOVEMBER GELDT NIET
PERSOON OF HISTORIE MAAR IDEAAL"
j O-kom er f
eens tijken
VERANDEREND KARAKTER
Burgemeester slingert vrijdag a.s.
de Leidse Lichtweek open
TERUGBLIK
PeekuCloppenburg
Verschil in benadering door tijdgenoten en
jongeren behoeft inhoud niet te schaden
97ste jaargang
Woensdag 26 november 1958
Tweede blad no. 29605
Prof. Den Boer op dag van Leids verzet
De 26ste november is voor de Leidse Univer
sitaire gemeenschap een dag van herdenking en
bovenal van bezinning op de idealen, die hoger
staan dan de wetenschap zelve en derhalve mede
haar grondslagen vormen. Op die datum werd in
1940 het Leidse parool tot het Universitair verzet
tegen aantasting van recht en vrijheid door de
bezetter gelanceerd door de rede van prof. mr.
R. P. Cleveringa naar aanleiding van het ontslag
der Leidse joodse hoogleraren, in het bijzonder
prof. mr. E. M. Meijers.
Vandaag wordt deze 26ste november in 17
plaatsen in Nederland herdacht in bijeenkomsten
van Leidse oud-alumni, zoals dat in alle naoor
logse jaren is geschied. Voor de derde achter
eenvolgende maal werd de Leidse bijeenkomst in
De 26ste november 1940 is, aldus prof. Den Boer, voor velen en stellig voor de
huidige studenten geschiedenis geworden, en in de Senaat heeft nog maar een
kleine minderheid persoonlijk de gebeurtenissen van de oorlog in Universitair ver
band meegemaakt. Wij dienen ons dus te realiseren, dat alle herdenkingen van
gebeurtenissen uit de tweede wereldoorlog onvermijdelijk van karakter gaan
veranderen. Dit zal, wanneer de periode van de tijdgenoot nog niet geheel en al
in die van het nageslacht is overgegaan, spanningen teweegbrengen terwijl er
duidelijk sprake van tweeërlei benadering van het verleden zal zijn. Wellicht
nergens zo sterk als hier speelt het generatieverschil een belangrijke rol.
Het zou te naïef zijn de tegenstelling tussen die benaderingswijzen te formu
leren als een tussen historie en werkelijkheid. Want de jongere pretendeert niet
geschiedenis te schrijven en de oudere mag niet pretenderen de werkelijkheid te
kennen. Men kan slechts zeggen dat er twee maatstaven worden aangelegd bij
het waarderen van het verleden.
het ruimere kader van de gehele Universitaire
gemeenschap hedenmiddag in de Pieterskerk ge
houden. Na een openingswoord door de rector-
magnificus prof. dr. H. J. Lam sprak daar prof.
dr. W. den Boer, hoogleraar in de oude geschie
denis, onder de titel „Tweeërlei maatstaf".
Prof. Den Boer stelde in deze beschouwing het
probleem van de vorm, waarin herdenken, wil het
beantwoorden aan het doel van dit veelomvat
tende begrip, gegoten moet worden om inhoud te
bewaren. Het mag niet gebonden zijn aan per
soonlijke affecties, maar evenmin mag het een
door de historie geconstrueerd leeg schablone
zijn. Het was voor het eerst, dat prof. mr. R. P.
Cleveringa deze plechtigheid niet als Leids hoog
leraar bijwoonde.
Geen haat
Reëel probleem
Of deze twee maatstaven van tijdge
noot en nageslacht ergens kunnen
samenvallen is een onderzoek waard:
mocht dit onmogelijk blijken dan kan
wellicht beter van herdenking worden
afgezien tot alle tijdgenoten verdwenen
zijn. Herdenking in twee groepen is een
onaanvaardbare schijnoplossing.
Hier ligt een beschamend probleem,
dat men niet uit de weg kan gaan. Iets
van de wrangheid van het conflict wordt
immers telkens weer openbaar, als de
jongeren zelfs de heiligste gedachtenis
viering, de herdenking der doden, met
nauw verholen onverschilligheid mee
maken of aanhoren.
De dodenherdenking van de vierde
mei bevredigt steeds minder omdat de
jeugd, die de toekomst heeft, niet naar
het verleden kan zien met de ogen, die
dat zelf hebben aanschouwd.
Het is onder deze omstandigheden een
troost, dat de doden van het verzet hun
leven niet hebben gegeven om herdacht
te worden. Daarom zullen de doden
niet schrikken als men hen vergeet
Normen onaantastbaar
Er is echter iets anders, iets ergers,
waarvoor het nageslacht nooit of te nim
mer te verontschuldigen zal zijn. Dat is
wanneer de idealen, die het verzet heb
ben opgeroepen, zouden worden ver
zaakt.
Op 26 november 1940 is in Leiden
gezegd, dat de Universiteit en met
haar onze gehele samenleving alleen
in vrijheid kan bestaan, dat zij zich
normen stelt, waaraan zij zelf, wij al
leen, maar ook de overheid, gebonden
zijn. De knechting van de Universi
teit, de rechtsbedeling, de kerk, de
kunst heeft ons in de bezettingsjaren
duidelijk gemaakt, dat een vrije samen
leving haar normen kennen moet en
„neen" moet weten te zeggen om des
gewetens wil.
Nooit mag vergeten worden, dat bij
herdenking niet meer maar ook niet
minder verlangd wordt dan een ideële
verwantschap met de strijders, niet een
verbondenheid door persoonlijke gevoe
lens. Een geschiedschrijver behoeft geen
geestverwant te zijn van zijn studie
object, hij die herdenkt moet altijd een
geestverwant zijn van hen, die de ge
dachte geldt. Anders is het herdenken
ledig en de plechtigheid belachelijk. Ook
hier dus kan men spreken van tweeërlei
maatstaf.
Waar de historicus aan het woord
komt, is er het meningsverschil, dat in
herent is aan alle geschiedbeoefening
door het accentverschil naar persoonlijk
inzicht.
Ritueel gezocht
Herdenken gaat echter he't historisch
verslag ver te boven. Bij oude volken
De Leidse Academie, waar vandaag
achttien jaar geleden het Univer
sitair verzet openlijk werd gepro
clameerd.
is het een ritueel, een onderdeel van de
cultus. Ook in onze beschaving, die het
oude levenspatroon niet meer bezit, moet
de hei-denking daarom geschieden in
vaste vormen, naar een ritueel patroon.
Zulks een vast patroon is voor de
26ste november nog niet gevonden,
maar evenmin voor de viering van de
vijfde mei. Dat is gemakkelijk ver
klaarbaar: ware herdenking is vrij
van sentimentsverschil, dat nu nog
de herdenkenden verdeeld houdt. Het
is geenszins lasterlijk bedoeld als ge
zegd wordt, dat het de doden zijn, die
onze eensgezindheid bij de herdenking
in de weg staan. En ook later zal het
nog uiterst moeilijk zijn, de juiste
vorm voor een herdenking te vinden,
zoals de geschiedenis van gedenkdagen
in ons land en ook in universitair
milieu bewijst.
Als goede Leidenaren zijn wij allen bij
de viering van de derde oktober betrok
ken: deze heeft een vast ritueel van
de vroege morgen tot de late avond.
Wat men ook tegen deze vormen mag
aanvoeren, zeker is dat de viering er een
wil zijn voor de gehele burgerij en dat
zij in onderdelen van het programma
voortreffelijk een historisch gebeuren
levend houdt.
Twee zaken vallen daarin op: het ge
neratieverschil, waarover eerder gespro
ken werd, treedt hier niet meer op, en
in de 'tweede plaats is er eeneens
luidend menu.
Er is enige jaren geleden voorgesteld,
dat de vijfde mei ook met een maaltijd
herdacht zou moeten worden. Deze ge
dachte is voortreffelijk, want in de ge
schiedenis en de culturen blijken maal
tijden steeds nauw verbonden te zijn
met herdenkingen.
Dit bracht prof. De Boer op de strenge
Joodse herdenkingscultus, waarbij in de
strakke en huiselijke vormen geen haat
tegen de vijand van weleer te bespeuren
valt.
Een van de redenen, waarom mo
derne vieringen niet slagen, is ook hierin
gelegen, dat men soms van jonge mensen
naast een persoonlijke genegenheid
voor de gevallenen, die zjj niet heb
ben gekend, ook een persoonlijke af
keer van de vroegere vijanden meent
te moeten eisen. Ook hier botsen dan
de generaties, ook hier zijn beider
maatstaven niet gelijk.
.inprenten.
Toch is het goed, dat de naam van
de tegenstander genoemd wordt, be
waard wordt niet als voorwerp van haat
voor het nageslacht, maar als associa
tie voor een gebeurtenis, die boven de
persoon uitgaat. Verdwijnt zelfs de her
innering aan de naam, dan is van de
kennis der feiten zelf weinig meer over.
Dat in Noorwegen blijkens een onlangs
ingesteld onderzoek aan het licht kwam,
dat de meerderheid van de ondervraag
de lezers de figuur van Hitier niet juist
wist te plaatsen, is veelzeggend. In ons
land is het niet beter gesteld. Een on
derzoek van dit jaar naar de politieke
kennis van de aankomende Leidse stu
dent was niet bemoedigend. Mussert
werd zelfs een verzetsstrijder genoemd!
Deze en andere blunders kwamen niet
uit domheid voort, maar uit onbekend
heid. De jongeren zelf zijn hier niet in
de eerste plaats schuldig. Hun onkunde
is de schuld der ouderen, die niet deden
overeenkomstig de opdracht aan het
joodse volk toen het de wet kreeg: „Wat
ik U heden gebied, zal in uw hart zijn,
gij zult he't uw kinderen inprenten en
daarover spreken
Zonder persoonlijke variant
Dit inprenten kan op vele manieren
geschieden, doch het eist een groot be
sef van verantwoordelijkheid. Want
het moet vormen tot herdenken, waar
in de persoonlijke variant zoveel mo
gelijk moet worden vermeden. Het
herdenken immers gaat over de
schreef, wanneer het geen gedachte
nisviering voor allen kan zijn.
Tegenover die bepleitte eenheid van
denken, strakheid van vorm, tempering
van emotioneel effect, algemene geldig
heid van maatstaf in waarlijk herden
ken kan men aanvoeren, dat door allen
juist gestreefd wordt naar verscheiden
heid van denken, veelheid van vormen,
felle beleving en persoonlijk oordeel op
vrijwel alle levensgebieden. Toch mag
men een herdenken in het raam van
eerstgenoemde vorm niet als een ge
stroomlijnde leegheid beschouwen. Im
mers wie niet persoonlijk maar in na-
De Leidse middenstand heeft ook voor de komende St.-Nicolaastijd weer
diverse activiteiten ontwikkeld. Natuurlijk staat de verlichting van enkele winkel
straten weer op het programma, doch met name de Doezastraat, de Herenstraat
en de Hooigracht laten dit jaar verstek gaan. Er zijn nu nog overgebleven de
Haarlemmerstraat, Breestraat, Gangetje, Hogewoerd, Korevaarstraat, Maarsman-
steeg, Kraaierstraat, Diefsteeg en Donkersteeg, in enkele waarvan nieuwe ver
lichting is aangebracht o.a. in de Breestraat.
Tot zover zou men dit alles „traditio
neel" kunen noemen. Geheel nieuw is
echter de muzikale medewerking, die
wordt verleend door een vijftal draai
orgels. Met medewerking van de Kring
van Draai org el vrienden heeft het comité
vier draaiorgeleigenaren van buiten de
stad bereid gevonden naar Leiden te
komen om de Leidse Lichtweek muzi
kaal op te luisteren. Ook het Leidse
orgel zal natuurlijk meedoen. Dit draai
orgel „festijn" wordt vrij dagavond om
8 uur door burgemeester jhr. mr. F. H.
van Kinschot „open geslingerd", wan
neer hij aan het rad van een van de
draaiorgels zal gaan draaien.
De vier orgels van buiten de stad zijn
de „Grote Gavioli" uit Zaandam, dat
eigenlijk geen straatorgel is, doch alleen
bij bijzondere gelegenheden gebruikt
wordt en dat door elektrische stroom
wordt voortgedreven, „De Brandweer"
uit Den Haag, „De Winnetou" uit Den
Haag, die getrokken wordt door twee
kleine pony's, en „De Turk", die offi
cieel „Uranus" heet en uit Loosduinen
komt, waar het uitsluitend speelt ten
behoeve van liefdadige doeleinden. Het
wordt geëxploiteerd door de Kring van
Draaiorgel vrienden. Tenslotte zal ook
het Leidse orgel „Oranjestad" regel
matig op straat te zien zijn.
In de morgenuren zullen de orgels in
de buitenwijken spelen en na 2 uur zal
men vaste standplaatsen gaan innemen
in het centrum van de stad. Om ca. half
tien 's avonds gaan de orgeldraaiers
naar huis. Reeds vrijdagmorgen komen
de draaiorgels in de buitenwijken aan.
„De grote Gavioli" is alleen maar vrij
dag en zaterdag in de stad. De overige
zullen ook de komende week hun muziek
door de Leidse Straten laten klinken.
Voor één week zal Leiden weer „draai
orgel-stad" zijn. Voor de oorlóg liepen
er acht draaiorgels in Leiden, maar
door de geringen inkomsten en de ver
anderde tijdsomstandigheden zijn ze
verdwenen, zodat er thans nog maar
twee zijn.
De muziek van de draaiorgels zal de
muziek uit de luidsprekers, die vaak
hard en schetterend is, geheel vervan
gen. Ongetwijfeld zal Leiden dit succes
voor het comité „Leidse Lichtweek" «n
prijs weten, te stellen.
tionaal verband herdenken wil, heeft te
zoeken naar wat alle Nederlanders bindt
en wat daardoor het nageslacht binden
kan. Doet men dat niet, dan is voor
de toekomst herdenkeh van een der don
kerste uren van ons volksbestaan onmo
gelijk.
Binding in Wilhelmus
Ons volkslied wekt deze voor her
denken vereiste binding en eenheid op
voortreffelijke wijze. Deze „psalm der
bevrijding" is geen gelegenheidsge
dicht, want dit lied, dat op één per
soon betrokken was, is zozeer onper
soonlijk geworden, dat het in iedere
nationale rampspoed op de eigen si
tuatie van een ieder kan worden toe
gepast..
Weer gevangenisstraf geëist
tegen zakenman uit
Noordwijkerhout
Een 58-jarige inwoner van Noordwij
kerhout, een zakenman, die in eerste
instantie wegens autorijden onder
drankinvloed was veroordeeld tot veer
tien dagen gevangenisstraf en een jaar
ontzegging van de rijbevoegdheid, hoor
de in hoger beroep voor het Haags Ge
rechtshof bevestiging van de gevange
nisstraf tegen zich vorderen en vermin
dering van de ontzegging tot zes maan
den, omdat hij het rijbewijs nu al zeven I
maanden mist.
Op donderdag 17 april j.l. had ver
dachte 's middags een receptie bezocht
te Voorburg. Het gezelschap was blijven
zitten tot acht uur. De familie wilde ver
dachte toen niet meer laten rijden, maar
hij wilde dat beslist, 's Avonds tien uur
reed verdachte een voor hem rijdende
auto aan. Zijn zwager had nog getracht
de schade ter plaatse te regelen. Maar
toen dit niet lukte was de zwager zelf
achter het stuur gaan zitten en was
men doorgereden. De verdachte zou en
moest echter zelf weer achter het stuur,
maar toen had de zwager het sleuteltje
weggenomen. De zakenman was later
ter ontnuchtering opgesloten in het
politiebureau.
De procureur-generaal memoreerde,
dat verdachte eigenlijk wel toegegeven
had niet tot rijden in staat te zijn ge
weest. De man was vrijwel laveloos. Dat
de man erg tegen de gevangenis opziet
is begrijpelijk, maar in dit geval achtte
de procureur-generaal zeker aanleiding
tot een korte gevangenisstraf.
Raadsman mr. Sprey betoogde, dat
verdachte niet eerder is veroordeeld en
dat hij zich diep schaamt. Het is een
zeer incidentele gebeurtenis geweest.
Pleiter legde een brief over van de bur-
gemeester. waaruit bleek dat er niets
ten nadele van verdachte bekend is in
zijn woonplaats. Er is geen recidive te
vrezen, want verdachte drinkt niet meer.
Hij moer autorijden voor zijn zaak. De
raadsman vroeg tenslotte de gevange
nisstraf voorwaardelijk op te leggen.
Arrest 5 december.
Prof. dr. W. DEN BOER
Prof. Den Boer eindigde zijn be
schouwing met een meesterlijke toetsing
van zijn begrip van .herdenken" aan
de strofen van het Wilhelmus. Zonder
in details over deze laatste fragmenta
rische behandeling van het Wilhelmus
'te treden stippen wij uit het laatste
gedeelte van de rede van prof. Den
Boer onder meer aan, dat zelfs de door
en door christelijke strekking van het
volkslied aan iedere vorm van kerke
lijke christendom kan worden ontheven,
zodat allen, ook zij die verre staan van
de belijdenis en het Godsvertrouwen,
zich hierin aangesproken weten door een
daarin blijkend normbesef, dat ook hun
leven draagt. Iets da't in ons verzuilde
volk waarlijk allen gemeen is, hebben
wij nauwelijks, maar waar we het wel
hebben zoals in dit volkslied, is het een
bezit, dat boven tijdelijke goederen uit
gaat.
Volharden
Men dient, als zich een 26ste novem
ber in ons leven voordoet, de eigen in
tegriteit weten te bewaren als grond
voorwaarde voor het bestaan, ook in de
positie van opgejaagd wild met het be
houd van het naakte bestaan voor ogen.
Dan geldt een andere maatstaf, dan
die van het „gewone werk". Zodra de
wetenschapsman ook onder die omstan
digheden niet meer onkreukbaar kan
blijven, gaat het om het bezit van de
geest van 26 november: het nemen van
een beslissing zonder oog te hebben voor
de uitkomst. Het nageslacht mag niet
vergeten, dat in de late herfst van 1940
de val van Engeland nabij scheen
Ieder, ook de niet-godsdienstige mens,
die niet aan het Godsvertrouwen van
de dichter van ons volkslied gebonden
is, behoort uit het Wilhelmus te lezen
wat van hem wordt verlangd: volhar
den en strijden, ook al loopt alles
tegen.
Zo heeft de studentengeneratie van
1940 het gevoeld. Het is dit besef van
verantwoordelijkheid, dat de huidige
studentengeneratie niet kan en naar
sprekers overtuiging ook nie't zal missen.
Een „goed instrument"
Daarom moet op deze dag ook niet
worden herdacht wat de voorgangers uit
1940 hebben geleden, maar wat zij
hebben gedaan. Op 13 februari 1941
stelden zij, een handje stof voor de ge-
weldheerschappij van de bezetter, aan
hem hun ultimatum: „De Leidse stu
denten, hunne tradities getrouw, stellen
hun voorwaarden, waaronder zij de her
opening van hun Universiteit kunnen
steunen en instaan voor het herleven
ener ordelijke studentengemeenschap".
Zij eisten onder meer „garantie der
overheid tegen enige toekomstige maat
regel, indruisende tegen of ingrijpende
in vanouds geëerbiedigde principes in
de Nederlandse studentenwereld. Wij
hebben de moed en de eendracht om
trouw te bljjven aan onze grondbegin
selen".
Niet ijdel waren deze woorden, die
verscheidene studenten met hun bloed
hebben bezegeld.
Zo hebben deze studenten begeerd
niets anders te zijn dan „een goed in
strument", ook al was een gewelddadige
dood cjoor de vijand hun einde. „Gij zult
he't Uw kinderen inprenten en daarover
spreken", aldus besloot prof. Den Boer
met het reeds eerder vermelde citaat
zijn beschouwing.
Heldendood zonder
gevaar te achten
De rector magnificus prof. dr. H. J.
Lam liet in zijn openingswoord duidelijk
blijken, hoe lang die befaamde 26ste
november reeds achter ons ligt door erop
te wijzen, dat hij wellicht de laatste rec
tor zou zijn, die deze dag persoonlijk als
hoogleraar heeft meegemaakt.
Hij herinnerde aan de gebeurtenis
sen van deze 26ste november 1940, toen
prof. Cleveringa, wetend wat hij per
soonlijk riskeerde, zjjn heldendaad ver
richtte. Hij kon op dat moment niet
anders, zoals alle grote cultuurdragers
nooit anders hebben gekund dan zjj
P&C surprises maken
de strooiavond
verrassend leuk!
Extra attractie van P&C
vele geestige
fopcadeautjes om U
op een idee te brengen
Hartelijke huldiging
van mej. F. J. Zandvoort
TWINTIG JAAR SECRETARESSE
VER. TOT BEVORDERING DER
BELANGEN VAN SLECHTHORENDEN
Het programma, dat mej. F. J. Zand
voort als secretaresse van de Vereniging
tot Bevordering der Belangen van
Slechthorenden, afdeling Leiden voor
gisteravond in Oud-Hortuszicht had
ondertekend, luidde vrij onschuldig: de
heer Van der Schaaf zou komen spre
ken over jeugdwerk voor slechthoren
den. Toen mej. Zandvoort gisteravond
echter de zaal van Oud-Hortuszicht j
binnenkwam, vond zij een feestelijk
versierd podium en de openingswoorden j
van de voorzitter, de heer J. Stoffers,
vertelden haar, dat er van een gewone i
verenigingsavond geen sprake zou zijn.
Mej. Zandvoort vierde dit jaar haar
vierde lustrum als secretaresse van de j
afdeling en de leden hadden haar een
spontane huldiging bereid.
De heer Stoffers noemde de jubila-
resse de ziel van de afdeling, die in de
afgelopen twintig jaren zonder ooit te
verflauwen de belangen van de vereni
ging had gediend. Hij schetste haar als
de stille werkster, die juist op onopval
lende punten haar taak had vervuld.
Ook de moeder van de jubilaresse werd
in de huldiging betrokken, omdat zij
haar dochter vooral in het begin een
stimulans en steun is geweest. Mej.
Zandvoort ontving een gouden arm
band met „S.H."-inscriptie; mevrouw
Zandvoort werd in de bloemen gezet en
de dames samen werd een fruitmand
aangeboden.
De echtgenote van prof. Kranenburg,
mevrouw Kranenburg-Siemens, die vele
jaren voorzitster van de Leidse afdeling
was en thans als erelid nog steeds een
belangstellende blik voor de Leidse ac
tiviteiten heeft, schetste hoe het bestuur
twintig jaar geleden geaarzeld heeft
mej. Zandvoort tot secretaresse te be
noemen, daar zij toen nog wel erg jong
voor een dergelijke functie was. Reeds
spoedig bleek echter, aldus mevr. Kra
nenburg, dat de keuze juist was ge
weest.
De heer J. A. Christiaanse zette de
sluizen der welsprekendheid eerst recht
open. Hij sprak warme woorden van
dankbaarheid tot de jubilaresse en
haalde herinneringen op uit langvervlo-
gen tijden, waarbij de rol, die mevrouw
Zandvoort in het leven van haar doch
ter heeft gespeeld, zeer duidelijk werd
belicht. Na deze woordenwatervallen,
werd thee geserveerd en namen de le
den een actief aandeel in de huldiging
door het zingen van enkele feestliede
ren, die een der leden op tekst had ge
zet.
deden zonder de persoonlijke gevolgen
te achten.
Prof. Lam ging in vogelvlucht de be
langrijkste universitaire ontwikkelingen
in de bezettingsjaren na: de staking der
studenten, de sluiting van de Universi
teit, de latere pogingen tot nazificering,
de benoeming van NSB-hoogleraren, het
ontslag nemen der curatoren, de ont
slagaanvrage van 56 hoogleraren en lec
toren. de uitspraak van Van Genechten
over het „horzelnest" die later aanlei
ding heeft gegeven tot het ereteken van
de zilveren verzetshorzel die nu nog door
oudere hoogleraren gedragen wordt, de
terugkeer van Cleveringa en Meijers na
de bevrijding en de dood van Telders.
Deze gebeurtenissen worden jaarlijks
terecht op deze dag herdacht in Leiden
en zestien andere plaatsen, waar Leidse
cives bijeenkomen om te getuigen van de
ongebroken Leidse geest. Leiden wil deze
dag herdenken omdat hij het besef wak
ker roept, dat de geest altijd sterker
blijkt te zijn dan het lichaam, het recht
machtiger dan het onrecht, het overleg
van nobeler gehalte dan zelfs de meest
humane tyrannie.
De juiste weg
Niet allen zijn van het kaliber van
de man, die Leiden en Nederland op
die 26ste november 1940 voorging, maar
vurig moet worden gehoopt, dat, moch
ten ooit soortgelijke omstandigheden
weerkeren, er weer iemand zal zijn die
met onfeilbaar instinct en onwankel
bare moed de enige juiste weg zal wij
zen. Een weg die, eenmaal afgelegd,
zo eenvoudig en vanzelfsprekend lijkt,
maar waarvan de keuze zo verwarrend
moeilijk is als men op de tweesprong
staat.
Prof. Lam nodigde zijn gehoor uit, ge
dachtig aan de keuze die Cleveringa
deed. wederom het zesde couplet van het
Wilhelmus te zingen, dat nieuw zal blij
ven zolang ons volk in zichzelf zal blij
ven geloven, ook en juist in een ver
scheurde wereld.
De plechtigheid werd muzikaal opge
luisterd door orgelspel van Adriaan
Blankenstein, terwijl tussen het ope
ningswoord van de rector en de toespraak
van prof. Den Boer de sonate in f grote
terts van Loeillet werd uitgevoerd door
mej. A. E. Lambers, viool, de heer G. A.
Noest cello en mej. E. J. Gelpke blok
fluit.
Tenslotte is er de proctiscbe,
altijd welkome P S. C-cadeau
bon, waarde naar keuze.
Loop vrij binnen - Kijk vrij binnen
Lezers schrijven
IJs- of grasbaan
Daar ik vlak tegenover de Ijsbaan
woon en de werkzaamheden heb ge
volgd, vraag ik U het volgende:
Waarom is de eigen waterinlating weg
gehaald? Nu is de ijsbaan door middel
van de brandweer ondergelopen met het
resultaat, dat we nu nog een grasbaan
hebben. Het gras steekt 5 10 cm.
boven het water uit.
Het was toch beter geweest als men
eerst het gras had gemaaid en dan de
andere werkzaamheden. We zijn toch al
zo slecht bedeeld wat ijsbaan betreft.
Zo is het geen ijsbaan, alleen weg
gegooid geld. Al wat men later doet, als
het ijs er is, is nakaarten. Door het
lange gras komt er teveel lucht onder
het ijs.
Mijn kinderen zijn nu lid van een
grasbaan in plaats van een ijsbaan.
Als het ijs er is, zit men met finan
ciële moeilijkheden voor het onderhoud
en kunnen de leden niet voldoende de
ijssport beoefenen.
Wilt U dit in uw veelgelezen dagblad
plaatsen.
U bij voorbaat dankend verblijf ik
hoogachtend,
P. W. AMMERLAAN,
Maredijk 177.
De rust in de
Dr. van Voorthuysenschool
Na uw mededeling in de krant van
dinsdag betreffende kerkdiensten in
de Dr. Van Voorthuijsenschool, gebiedt
de eerlijkheid me even iets recht te
zetten.
De „leiding" van deze school heeft
nml. aan de Hervormde Gemeente in
het geheel geen medewerking verleend.
Hoewel ik als persoon sympathiseer
met het streven van de hervormde kerk,
sta ik als hoofd van de Dr. Van Voort
huijsenschool afwijzend tegenover het
beschikbaar stellen van dit gebouw aan
derden.
Reeds nü wordt de rustige gang van
zaken zéér noodzakelijk bij het BLO
méér dan eens verstoord door de
verschillende medegebruikers van deze
in feite specifiek voor dit onderwijs in
gerichte school.
Het hoofd van de
Dr. A. van Voorthuijsenschool.
M. G. H. DEN HAAN.