LAURENS MET MASSU OP OPERATIE IN DE BERGEN VAN ALGERIJE No 10 Para-kolonel Trinquier leidt jacht op F.L.N.-rebellen, wier vechtlust Frans respect wekt Gemeenschappelijke prijspolitiek landbouw in wedloop met de tijd Daar mag je mee worden gezien ffl/ J /75ct Winterhanden Tegen Franse archief dief een straf van tien maanden geëist Officier uitte kritiek op het Postmuseum 97ste jaargang Woensdag 26 november 1958 Vierde blad no. 29605 Mitrailleursmist en modder (Van onze reisredacteur) Palestro, november. Het regende hard. Uit de grauwe wolken die aan de donkere bergtoppen hingen, bleef het water vallen en dat water maakte van de lichtbruine aarde van Kabylië een soppige, gele brei, die geleidelijk aan alles begon te bedekken: de wielen van de trucks en jeeps, de kanonnen en vooral de schoenen en de vechtpakken van vijfduizend Franse soldaten. Die gele klei kleefde zelfs in hun baardstoppels. Vier dagen en vier nachten ononderbroken operaties tegen de F.L.N.-rebellen hadden hun jongensgezichten bleek en moe en oud gemaakt. Vier nachten buiten slapen in de kou en de regen, vier dagen van het eerste tot het laatste licht berg-op berg-af glibberen, vallen in de blubber, opstaan, vloeken, hijgen, totdat eindelijk de venijnige zweepslagen van automa tische wapens, weerkaatsend tussen de harde rotsen, vertelden dat de opgejaagde guerillastrijders nabij waren. Vijfduizend Franse soldaten, twee crack-parachu- tisten-regimenten, infanteristen en artilleristen tegen vierhonderd man van het Algerijnse bevrijdingsleger, twee „katibah's" (compagnieën) en één commando van de „wilaya 4". van een infanterie-luitenant zei over de veldtelefoon: „Zij zijn er door Wij hebben twee doden en zeven gewonden aan onze kant". „Zij zijn er door" De generale staf in Algiers had besloten de FLN nog eens een harde slag toe te brengen en niemand minder dan generaal Massu - op dracht gegeven de grootscheepse operatie te leiden. Achter beide be- sluiten scholen politieke redenen. Een aanzienlijk jachttableau van dode rebellen zou de Algerijnse ver kiezingen van 30 november geen kwaad doen en het werd ook tijd generaal Massu aan zijn werke lijke functie terug te geven. Maar kleumend tussen regen en modder dacht geen van de officieren en sol daten aan politiek. Zij dachten aan een bed, aan wijn en hete soep. Zij hadden in vier dagen honderd veer tig van de vierhonderd FLN-rebellen gedood. Op het kruispunt in het miezerige plaatsje Aomar, waar ik mij bij het regiment van de roemruchte ko lonel Trinquier had gevoegd, sliepen de parachutisten tegen elkaar ge leund in hun vuile trucks. Hun strijdlust scheen in de modder ge smoord. Naar een „mechta" Totdat een veldtelefoon begon te ka kelen in het mysterieus jargon der mili tairen: „Bruno van Plané, Bruno van Plané. Wij hebben contact met het Fel- lagha-commando tussen golf 31 en lune 14probeer het vast te spijkeren De para's ontwaakten alsof er een wek ker bij hun oor was afgegaan. Binnen twee minuten maalden de trucks de modderige weg onder hun wielen weg. Einnen vijftien minuten stopten zij vijf tien kilometer verder. Binnen luttele seconden waren de para's uit de trucks, trokken zij hun vechtpetj es wat vaster op het hoofd - in hun grenzeloos zelf vertrouwen minachten zij het gebruik van helmen - en waaierden zij uit over de berghellingen. Ik volgde glijdend, binnen twee minuten buiten adem, kolo nel Trinquier, heuvel-op naar een „mechta", een klompje armzalige hutjes waar hij zijn commandopost ging vesti gen. Twintig Kabyl-vrouwen, wier gele en rode jurken een haast ongepast vro lijke noot in dit mistig en somber de- coi vormden, hadden zich met hun kin derden, angstig en uitdagend-vijandig tegelijk, in de uiterste hoek van de mechta gedrukt. Parachutisten zijn on geduldige lieden. Hun mannen waren verdwenen. Gevlucht, gearresteerd? „Zij zijn aan het werk", zei een majoor koel tjes. Men moet kortaangebonden para officieren nooit teveel vragen. Toch nog ontsnapt Zo begon de omsingeling van het FLN-commando en - terwijl de stem men der officieren uit de veldtelefoons soms overstemd werden door het hame rend rat-tat-tat der mitrailleurs - volg de ik de operatie op de kaart van kolo nel Trinquier. Het zwart, dat de posi ties van de Franse infanteristen aangaf, bewoog langzaam en aarzelend en bracht Trinquier en zijn officieren tot uitlatingen, die ik moeilijk kan herha len. Na twintig jaar oorlog heeft de spreektrant van hoge Franse officieren o zo weinig met de schone letteren meer gemeen, dat men een uitgebreide kennis van het Parijse bargoens alsmede een anatomisch woordenboek nodig heeft om hen te begrijpen. De blauwe cirkeltjes dei parachutisten gingen daarentegen als kwikzilverdruppels over de kaart. En tussen het blauw en het zwart schoof, als een stuk wild in het nauw, een rood vlekje het FLN-commando, nog slechts 85 man sterk. Het had al vijftien man verloren. Trinquier, de ijzerharde contra-terrorist, die de cas- bah van Algiers zuiverde van terroris ten op een manier, die evenals zijn spreektrant weinig van doen heeft met hetgeen men ons omtrent de Franse cultuur heeft geleerd, Trinquier, een van de grondleggers van de dertiende mei, indertijd zijn nerveuze onwennig heid in de politiek op het forum van Algiers verbergend achter een uitdagen de blaftoon jegens „het systeem", Trin quier, de parachutisten-kolonel, raakte hier in zijn element. Ontspannen en vrolijk haast, nu eindelijk de jacht was geopend, dirigeerde hij met bliksem snelle beslissingen de bewegingen van zijn parachutisten, vermoedelijk de bes te soldaten ter wereld. Deze strijd, deze jacht, dit spel is een oud spel en deze man, deze officier leek ervoor gescha pen. Voor het eerst begon ik de kolonel, die mij in de casbah een brute beul en op het Forum een ordinaire schreeu- werd had toegeschenen, als een aantrek kelijke en natuurlijk man te zien. Dit spel heeft een vreemde aanstekelijk heid, niet ongelijk aan die van een stie rengevecht, en gebiologeerd haast, zag ik toe, hoe op de kaart de ring van blau we en zwarte cirkeltjes zich om het wanhopig heen en weerschuivende rode kringetje sloot. Haast met teleurstelling zag ik hoe het op het allerlaatste mo- i ment door de ene resterende opening I naar buiten schoof. Do ysrtfagen stem Een l-egen tien Het was Trinquier zelf, die mij uit de ban van het spel haalde. Met de bewon dering van de stierenvechter voor de stier, zei hij: „Wat een kerels he, die „fellous", 85 man tegen duizend en ze komen er door. Ze vechten als leeuwen, ze geven zich pas over als ze zó zwaar gewond zijn, dat ze niet meer verder kunnen. Ze hebben geleerd hóe ze moe ten vechten, ze doen in training en hardheid voor onze para's niet onder". En tien minuten later vulde generaal Massu, zijn melancholieke jachthonden gezicht druipend van de regen, het beeld voor mij aan, een beeld dat nogal ver schilt van de voorstelling van zaken, die men er in Algiers van verkoopt en die wil, dat het moreel van de FLN gebro ken is, dat hij geen minutie meer heeft en dat het eind van de strijd nabij is. In zijn hoofdkwartier in de open lucht bromde Massu my toe: „Je had de lij ken moeten zien. Zij hadden hun zak ken vol munitie. Goed gevoed, goed ge kleed, stevige jongens, harde knapen. Vechten tot het laatste, hoed af". Hy veegde de regen uit zijn snor en gaf or der op te breken. De trucks met para's rolden weg in de vallende, natte schemering, op weg naar een nieuwe gewapende ontmoeting tussen de enige twee partijen, die - hoe tegenstrijdig dat ook klinkt - elkaar in Algerije schijnen te begrijpen, de para's en de fellagha's. Zij spreken dezelfde taal. De FLN-rebellen, die in vier jaar strijd zeventigduizend man verloren, die geen respijt en geen promoties, geen warme kwartieren of comfortabel verlof kennen, voor wie ieder gevecht een strijd tegen tien is, maar wier verbeten heid geenszins aflaat. De para's, die na Indo-China, Tunesië, Egypte en Alge rije nog maar één weg en één leven kennen en wensen: „La bagarre", het gevecht. Het is minder hün schuld, dat het zo gelopen is dan die van sommige oude Franse politici. Het schijnt dat sommige van de „nieuwe" Franse politi ci een nog gevaarlijker spel willen spe len. Wanneer minister Soustelle uit roept: „De para's zyn niet alleen de elite van de armee maar ook de elite van de natie", omdat het hem behaagt, dat zy zulke grote risico's durven te ne men, dan zegt hij iets, dat ons griezelig bekend voorkomt. Een overgangstijd van zes d zeven jaar? (Van onze parlementaire redacteur) De landbouw verkeert in alle Euro pese landen in moeilijkheden. Natio naal zijn de problemen niet op te los sen. In groter Europees verband zijn er wel mogelijkheden en dan kunnen uiteraard ook andere middelen worden gebruikt. De Europese commissie van de E.E.G. zal voor 1 januari 1960 daar toe voorstellen doen. Dit verklaarde dr. Mansholt, lid van de Europese commissie, op een persconferentie in Den Haag. In samenwerking met nationale land- bouwinstituten is de Europese commissie reeds bezig te onderzoeken, welke plan nen kunnen worden opgesteld. Grond slag van de gemeenschappelijke Euro pese landbouwpolitiek zal zijn, het stre ven naar evenwicht tussen produktie en afzet (met inbegrip van de export). Sommige landen zal dit nopen tot aan passing. Dat gaat niet in enkele jaren, maar de termijn mag niet te lang duren omdat dan de nationale landbouwpoli tiek toch weer het bereiken van het Europese doel zou belemmeren. Er is sprake van een wedloop met de tijd. Een overgangstermijn van 12 a 15 jaar, zoals overigens geldt voor het tot stand brengen van de Europese Economische Gemeenschap, acht dr. Mansholt te lang. Hij denkt aan de helft van die tijd. Er zou in die periode geleidelijk de moge lijkheid moeten worden geschapen voor een gemeenschappelijke prijspolitiek, in de eerste plaats zo spoedig mogelijk voor granen en suiker en enkele veehouderij - produkten. De landbouw heeft ook een bijzonder belang bij de vrijhandelszone, al kan er de eerste vier jaar in de landbouw niet zo veel gebeuren met betrekking tot de vrijhandelszone. Nodig is een verlaging van de Engelse invoerrechten voor groen ten en fruit. Daarover heeft de Europese commissie, samen met Denemarken, eens besprekingen gevoerd met Engeland, dat de verlaging echter heeft geweigerd. De Engelsen zijn niet bereid tot con cessies. Ook bij de onderhandelingen over de vrijhandelszone hebben zij in het af gelopen jaar steeds concessies gevraagd van de E.E.G.-landen. Dr. Mansholt vond het begrijpelijk dat sommige landen dan niet in een vrijhandelszone willen treden zonder precies de consequenties te ken nen. Het onderzoek daarvan is gaande, maar het zal niet voor 1 januari a.s. ge reed zyn. Met nadruk verklaarde dr. Mansholt dat de E.E.G.-landen geen gebied wil len worden, dat niet open staat voor produkten uit de rest van de wereld. Er zal nu eerst een voorlopige overeen komst moeten worden gesloten om tijd te winnen voor nieuwe onderhandelin gen. Het is de vraag, of die onderhan delingen te zijner tijd weer moeten worden voortgezet met 17 landen rond de tafel. Dat is geen praktische manier van werken gebleken. Aan bezuiniging op de begroting van de E.E.G. wordt gewerkt. Diverse taken zullen worden uitgesteld. De Europese commissie is echter niet bereid tot een bezuiniging waardoor het haar onmogeüjk zou wor den gemaakt, goed werk te leveren. 'O f ^7 SNELLE OPBOUW VAN EEN WAARSCHUWINGS- RADARNET Voor de aanschaffing van 12 Fokker F 27 Friendship transportvliegtuigen voor de Ned. Luchtmacht zal, naar thans kan worden geraamd, na 1960 een bedrag van rond 30 miljoen gulden be schikbaar moeten zijn. Onderhandelin gen over een leveringscontract zyn gaande. De N3 „Kolibrie "-helikopter is een goed ontwerp met zeer goede eigen schappen, doch heeft onvoldoende hef vermogen en laadcapaciteit om voor mi litair gebruik hier te lande in aanmer king te komen. Aanschaffing voor de Nederlandse strijdkrachten wordt dan ook niet overwogen. Nike-eenheden zullen in de toekomst tot dé koninklijke luchtmacht behoren. Dit deelt minister Staf mee in zijn memorie van antwoord aan de Tweede Kamer over de oorlogsbegroting 1959. Aan het gereedkomen van het in Europa in opbouw zijnde vroegtijdig waarschuwingsradarnet wordt met gro te voortvarendheid gewerkt. Voor Ne derland zullen in de komende jaren eni ge radars worden geïnstalleerd, die vol gens de modernste elektronische opvat tingen worden gebouwd. Verwacht mag worden dat met de ge zamenlijke vliegeropleidingen in de Bel gische Kongo eind 1960 kan worden aangevangen. Wat betreft het aantal ongevallen slaat ons land in het gehele beeld van de Westeuropese landen nog steeds een goed figuur. (Advertentie) en wintervoeten, een jaar lijkse kwelling! Jeuk en pijn verdwijnen snel met Kloosterbalsem "geen goud zo goed" J lv_ Nieuwe vorderingswet op komst In het verslag over de begroting 1959 van Sociale Zaken en Volksgezondheid deelt de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid mee, dat het in het voornemen van de regering ligt, binnen kort bij de Tweede Kamer een ontwerp regeling in te dienen betreffende het vorderen van zaken door de landsover- heid (Vorderingswet). Eerst na de Ka merbehandeling van dit ontwerp zal de minister, naar hij zegt, kunnen beoor delen, of, en zo ja in hoeverre, voort zetting van de behandeling van het uit Slopers zijn op het ogenblik druk bezig met het afbreken van de goudbergingstoren van de dit jaar geliquideerde coöperatieve ber gingsvereniging .Renate Leonhardt' in IJ muiden. De foto geeft een beeld van het werk. 1952 daterende wetsontwerp onteige ning en voorlopige inbezitneming van onroerende zaken in het belang van de verruiming werkgelegenheid (nr. 2525) nodig of wenselijk is. Regering tegen belastingvrij salaris „Van Nederlandse zijde wordt steeds het standpunt ingenomen, dat ook in internationale organisaties belasting dient te worden geheven over de salarissen der bij deze lichamen wer kende functionarissen". Dit deelt mi nister Luns mede in zijn Memorie van Antwoord. De minister herinnert er aan, dat mede dank zij Nederlands initiatief in de West-Europese belastingheffing is ingevoerd. Terwijl ook in het EEG- en Euratomverdrag de mogelijkheid van een dergelijke heffing is voorzien. Ook in de NAVO is dit onderwerp van Nederlandse zyde aan de orde gesteld. Ook verder zal de Nederlandse regering haar standpunt in internationaal ver band blijven verdedigen. In antwoord op vragen over de hoogte der bezoldiging der ambtenaren van de drie Europese gemeenschappen (Euro pese Gemeenschap voor Kolen en Staal, de Europese Economische Gemeenschap en Euratom) zegt minister Luns, dat een definitieve beslissing daarover nog niet is genomen. Voorlopig is de salaris regeling van de EGKS toegepast. De regering is van mening, dat deze sala rissen in het algemeen aan de ruime kant kunnen worden geacht en dat de emolumenten en bijkomende voorzie ningen. welke door deze functionarissen worden genoten wel zeer hoog zyn op getrokken. Een oordeel over de hoogte der salarissen kan overigens naar de mening der Nederlandse regering niet worden gebaseerd op een vergelijking met de bezoldiging van Nederlandse ambtenaren. ZILVEREN EREPENNING DELFT VOOR PROF. N. LANSDORP (Van onze Haagse redactie) Aan prof. N. Lansdorp, oud-hoogleraar in de bouwkunde aan de Technische Hogeschool te Delft, is door B. en W. van Delft de gemeentepenning in zil ver toegekend als erkenning voor de vele verdiensten, die hij in 25 jaar aan Delft heeft bewezen. Prof. Lansdorp restaureerde voor de oorlog de Nieuwe I Kerk te Delft, daarna het Prinsenhof I en thans de Oude Kerk te Delft. Sinds zijn arrestatie een wrak (Van onze Haagse redactie) De officier van Justitie bij de Haagse rechtbank, mr. Maris, heeft een gevan genisstraf van tien maanden met aftrek geëist tegen een 33-jarige Fransman uit Nice, die van 1954 tot de zomer van 1958 uit het Algemeen Rijksarchief, uit het Economisch Historisch Archief en uit talrijke provinciale archieven in ons land talloze documenten, ter waarde van zeer vele duizenden guldens, heeft gestolen. In zijn requisitoir oefende de officier van Justitie kritiek uit op de directie van het Nederlandse Postmuseum, die f 15.000.aan overheidsgeld besteed heeft om van de Fransman kostbare archiefstukken te kopen, die deze had gestolen uit het Algemeen Rijksarchief. De directie van het Postmuseum, over deze kwestie gehoord, verklaarde gemeend te hebben dat de overheidsarchieven periodiek uit gedund werden en dat de Fransman de documenten had opgekocht. Omdat het Postmuseum de documenten als belangrijk beschouwde had men ze van de Fransman gekocht. .Vreemd", zo meende de officier van Justitie, „dat het Postmuseum dan inkoopt via een handelaar. Men had zich toch beter rechtstreeks met de overheids archieven in verbinding kunnen stellen. Tevens zou dan gebleken zyn dat er al in geen tien jaar meer een uitdunning heeft plaatsgevonden in het Rijksarchief". Enorme voorraden Ter zitting de behandeling van de zaak geschiedde door tussenkomst van een tolk bekende de Fransman zich in zes landen aan dergelijke diefstallen uit archieven te hebben schuldig ge maakt: in Frankrijk, België. Duitsland. Luxemburg. Zwitserland en in ons land. Over het algemeen stal hij alleen his torisch belangrijke poststukken, waar van vooral de postzegels en de post stempels de waarde bepaalden. De Fransman gaf immers voor bezig te zyn met een studie over het Napoleon tische tijdperk. Hij wist overal groot vertrouwen te wekken en kreeg vaak na verloop van tijd van de archivaris sen speciale voorrechten, zodat hij zon der toezicht kon „studeren" in de ar chieven, en in de depots van archieven. De Fransman gaf zich veelal uit voor professor en buitendien beschikte hij over vele indrukwekkend uitziende in troducties. Het onderzoek van de Haagse re cherche strekte zich uit tot in Frank rijk. Enorme voorraden van diefstal afkomstige documenten werden op gespoord. Vooral in Frankrijk heeft de man voor zeer vele miljoenen franken aan archiefstukken gestolen. Hij placht de buit grotendeels te ver kopen via drie veilinghouders, te weten in Parijs. Nice en Antibes. Uit de boeken van één van deze veiling houders bleek dat de verdachte via hem voor 11.784.000 Fr. frs. aan ar chiefstukken heeft verkocht. Conservatrice waarschuwde Uit de boeken van een Haagse post zegelhandelaar bleek voorts dat de Fransman aan hem stukken heeft ver kocht, voor in totaal f. 15.000,welke alle afkomstig waren uit Nederlandse archieven. De hele zaak is aan het rol len gegaan doordat een verzamelaar bij de postzegelhandelaar drie poststuk ken zag, welke hij kende van het Eco nomisch Historisch Archief. Dit kwam de Fransman ter ore. Hij kocht de drie stukken onmiddellijk terug en ging er mee naar het genoemde archief, om ze onder aanbieding van duizend excuses te retourneren, zeggende dat de docu menten per abuis tussen zijn paperas sen terecht gekomen waren. De conser vatrice van het archief werd echter zó argwanend, dat ze de politie waar schuwde. Nog net bijtijds wist de recherche de hand te leggen op twee grote dozen met uit Nederlandse archieven gestolen stukken, welke de Fransman in het depot van het Hollandse Spoorstation in bewaring had gegeven. Ter terechtzitting werd een spychia- trisch rapport over de verdachte uit voerig ter sprake gebracht. Een Neder landse psychiater acht de archief dief zeer verminderd toerekeningsvatbaar. De man zou onder meer behept zijn met een ziekelijke verering van Napo- leon. Hij was uit liefhebberij met het verzamelen van poststukken begonnen, doch werd in de loop der tijden een I maniak. Kritiek op psychiater De officier van Justitie uitte ern stige kritiek op het psychiatrische rapport. Mr. Maris zei te menen dat de psychiater op onjuiste gronden tot de conclusie is gekomen dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is- Overigens wilde de officier er wel rekening mee houden dat de ver dachte sinds zyn arrestatie is gewor den tot, wat mr. Maris noemde, „een wrak". Ondanks de veelvuldigheid van de diefstallen en de zeer grote ernst van deze feiten volstond de officier daarom met een eis van 10 maanden, met aftrek. Na pleidooi van mr. P. A. Roggen bepaalde de rechtbank de uitspraak op 9> december a.s. Honderdjarige in Rijswijk (Van onze Haagse redactie) In de versierde conversatiezaal van het Ned. Herv. Rusthuis „Onderwaters- hof' te Rijswijk (Z.H.), vierde de heer G. J. van Riel zijn honderdste verjaardag. De Rijswijkse burgemeester de heer A. Th. Bogaardt kwam in ge zelschap van gemeente-secretaris mr. H. K. J. Beemink en de chef van het Kabinet, mr. Chr. van Veen, op ver jaarsvisite. Wetend, dat de jarige nog graag een goede sigaar rookt, hadden zij een grote kist sigaren meegebracht en een brief van het gemeentebestuur, waarin de heer Van Riel wordt geluk gewenst. „Ik zal die brief wel eens op m'n ge mak lezen en hartelijk bedankt, burge meester", zei de krasse honderdjarige, die daarna met de heren nog een rus tig half uurtje bleef keuvelen. NED. FARMACEUTISCHE FIRMA OVERGEDRAGEN De leiding van de grootste farma ceutische firma in Indonesië, de N V. Chemicaliënhandel Rathkamp", Neder lands eigendom, is gisteren overgedra gen aan de „Bapphar", het Indone sische bureau voor toezicht op Neder landse farmaceutische firma's De plechtigheid betekende de officiële overdracht van apotheken, laboratoria en commerciële zaken. De presideat- directeur van de Bapphar, dr. Bagiastra, legde er in een rede de nadruk op. dat het een algemeen verschijnsel was. dat na het overnemen van de leiding van de Nederlandse eigenaars, stagnatie op trad. Hij hoopte, dat ieder zijn werk gewoon zal voortzetten. Een klein incident veroorzaakte ver traging toen de Nederlandse directeur dr. Lewant, aanvankelijk weigerde het document van ovrdracht te tekenen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1958 | | pagina 11