0. W. FISCHER
STRUIKBEGONIA'S VOOR DE KAMER
Een Zoeklicht
ZATERDAG 8 NOVEMBER WEKELIJKS BIJVOEGSEL PXGUfX S
OP DE BOEKENMARKT
Amerikaans belastingsysteem
is gunstig voor de musea
Van grote tot blote voet
Duits idool
voor Londense
camera t
De Engelse pers was beroepshalve en
wellicht ook anderszins nieuwsgierig
naar deze „afgod" van enorm aantal
vrouwen van uiteenlopende leeftijden
en dus kon de heer Fischer zijn uitge
sproken ideeën over mensen, katten
en films lanceren.
Wellicht met de Hollywoodse moei
lijkheden nog in het achterhoofd be
gon hy met een compliment aan het
adres van zijn werk-gevende en onge
twijfeld duur-betalende gastheren: „De
Britten behoren tot de artistiekste
volkeren ter wereld. Een eerste bezoek
hier moet een artiest nerveus maken".
Een allerliefste filmglimlach bege
leidde deze vriendelijke woorden. Toen
ging zijn welbekend gezicht in een
ernstiger plooi en voor de vuist weg
filosofeerde hij wat over de mensen,
die volgens hem 'nog niet zo slecht
zijn. Maar hoe de heer Fischer over de
mensen denkt is voor de filmmakers
niet zo erg belangrijk. Het gaat er
meer om, hoe de mensen over O. W.
Fischer denken. En wat dat betreft,
daarover behoeft men niet in het on
zekere te verkeren. Overal waar hij
zijn goedgevormde neus maar buiten
de deur steekt, duiken de bewonde-
raar(ster)s als uit het niet op. De po
litie moet er altijd aan te pas komen
om hen op een afstand te houden.
Wat denkt O. W. daar nu zelf van?
„Het bezorgt hij altijd een slecht ge
weten over de films, die ik al gemaakt
heb", zegt hij. „Ik vraag mij af of ik
wel goed genoeg ben om dat enthou
siasme te verdienen. En mijn verant
woordelijkheid ligt daarin, dat ik iets
moet maken, dat waard is om enthou
siast over te zijn".
Een kleine stap
Van mensen naar katten is voor de
uitse filmacteur maar een kleine
want katten hebben zijn zeer
JULIETTE GRECO
gewend aan blote voeten
Het gaat inderdaad niet best
met de Britse filmindustrie. En
dat komt voornamelijk, omdat die
specifiek Engelse rolprenten het
over de grenzen van het Verenigde
Koninkrijk niet zo goed doen. In
Amerika heeft men er eerlijk ge
zegd schoon genoeg van en ook in
Europa is de vraag kleiner dan het
Britse aanbod.
Derhalve hadden de Engelse
filmmakers niet zo erg'veel keus
en ondanks de bestaande felle te
genstand is het roer nu omgegooid
Er komen in de toekomst meer en
belangrijker buitenlandse „ster
ren" naar de Pinewoodstudio's in
Londen om films te maken. En
dat, terwijl Engelse filmgroothe
den als bijv. Belinda Lee moeten
solliciteren om elders aan de slag
te kunnen komen
En nu is die O. W. Fischer een van
deze buitenlanders. Voor de Britten is
het overigens te hopen, dat zij betere
ervaringen met dit idool van vrouwe
lijk Duitsland zullen opdoen dan de
Amerikanen indertijd. O. W. zou toen
ln Hollywood „My man Godfrey" ko
men maken. Hij kwam inderdaad, de
film is ook gemaakt, maar zonder
O. W
Hij kon het niet vinden met de
mensen, die daar de leiding hadden,
hij maakte bijna slaande ruzie, pakte
in recordtijd zijn talloze koffers en
aanvaardde op staande voet de terug
reis naar Duitsland. Waar hij overi
gens met open armen werd ontvangen,
men was toch al niet zo bijster inge
nomen geweest met zijn Amerikaanse
uitstapje. Het leven werd dus weer op
de normale bijzonder grote voet
voortgezet en in deze dagen heeft O.
W. Fischer al meer dan dertig hoofd
rollen achter de rug. Zij hebben hem
en de filmmaatschappijen geen wind
eieren gelegd en nu gaat Pankhet
ook eens met hem proberen in „Whirl
pool".
Paradepaard
Men kan het deze filmmaatschappij
nauwelijks kwalijk nemen, dat zij even
moest pronken met dit paradepaard,
toen hij in de Britse hoaftfetad arri-
veerde root de opmenen taWnewood.
Richard Wright. „Heidens Spanje".
F. G. Kroonder, Bussum. z.j.
Riohard Wright, de Amerikaanse
schrijver van „Uncle Tom's Children"
en „Native Son", boeken, die zowel om
him letterkundige kwaliteit als om
him strekking beroemd geworden zijn,
heeft Spanje bezocht en daar even
scherp uit zijn ogen gekeken als hij
het bij de negerbevolking in de V.S.
gedaan heeft. Dit boek is de neerslag
van wat hij door ontdekt heft. Op
wekkend is dat niet. Spanje, dat land,
dat voor de gemiddelde Europeaan
niet anders is dan een interessant en
tamelijk goedkoop vakantieoord, blijkt
een gebied vol ellende te. zijn Rustig
en indringend tekent Wright zijn ont
moetingen met mensen, zijn ervarin
gen op sociaal en politiek terrein, zijn
ontdekkingen van achterlijkheid en
armoede. Een verdrukt en onontwik
keld land beschrijft hij, waar volgens
hem onder het schrikbewind van
Franco iedere geestdrift gesmoord en
ieder élan verpletterd wordt. En niet
alleen dat.
Een zeer boeiend en belangwekkend
geschrift.
Eva Muthel. „Voor jou bloeit geen
boom. „De Fontein, Utrecht, z.j.
Een relaas van zes Jaren dwang
arbeid in de kampen en tuchthuizen
van Oost-Duitsland. Het meisje Hanna,
een verzetstrijdster tegen het com
munisme, wordt in 1948 met haar ver
loofde gearresteerd. Beiden worden
opgesloten met die willekeur, die het
kenmerk is van de dictatoriale staten.
In de zes jaar ontmoeten zij elkaar
een enkele maal bij een transport.
Wanneer zij na die eindeloze en uit
zichtloze tijd vrijgelaten worden, we
ten zij, dat de vrijheid inderdaad het
kostbaarste bezit voor de mens is. Een
goed vertelde persoonlijke herinnering.
Jorgen Andersen. „Moeshi-moeshi",
H. P. Leopolds Uitgeversmij., Den
Haag, 1958.
Moeshi-moeshi zegt men in Japan
in de telefoon inplaats van ons kei
harde Hallo! Dit lieflijk gelispel heeft
de Deense journalist Jorgen Andersen
zozeer bekoord, dat hij een heel boek
heeft gewijd aan de lieflijkheid van
de oosterse vrouw, de Chinese, de Ja
panse, de Indiase. Wij ontmoeten
huismoeders en zangeressen, prosti
tuees en mosselenduiksters, de klein
dochters van Ghandi en revuemeisjes.
En bij al die verschillende vrouwen
figuren is Andersen geboeid geweest
door haar rust en haar natuurlijke
wijsgerigheid.
Een ongewekt babbeltje, dat zonder
te vervelen doorkabbelt, nergens diep
op ingaat en versierd is met mooie
foto's.
Marinus van Goeree. „De Visser
man". De Arbeiderspers.
Amsterdam 1958.
Bij Marinus van Goeree weten we
wel waar wij aan toe zijn. Aan de
streekroman van de Zuidhollandse
eilanden. Evenals in zijn vorige boe
ken, weet Van Goeree de sfeer heel
goed te treffen en het is daarom zo
jammer, dat er zo weinig variatie in
zijn thema is. Want al bij het begin
weten we wat er zal gaan gebeuren cp
de eenzame boerderij „De Visserman",
wanneer daar een jonge knecht wordt
aangenomen en opgenomen in het
moederloze gezin ,waar de oudste
dochter, enz., enz.
CLARA EGGINK.
bijzondere voorkeur. In zijn woning in
München dat hij terecht Kat/ten-
kasteel noemt scharrelen er 26
rond. Hij noemt katten: „De laatste
koningen van de wereld".
„Katten zijn even moeilijk te be
grijpen als mensen, maar zij bezorgen
je toch niet zoveel problemen. En het
is belachelijk om ze vals te noemen.
Zy hebben heel eerlijke karakters. Als
zij niet van je houden, kijken ze niet
eens naar je, maar als ze wel van je
houden, krijg je hun volle aandacht".
En bent U benieuwd, wat een film
hartenbreker als O. W. Fischer over
vrouwen te zeggen heeft? „Iedere
man krijgt de vrouw, die hij ver
dient. Ik geef de voorkeur aan de
Japanse vrouwen. Zij is de enige
vrouw ter wereld, die weet te leiden
door het gevoel".
Schoenen en Juliette
„Ovee", zoals O. W. Fischer in
Duitsland in de wandeling wordt ge
noemd, kwam naar Londen om
„Whirlpool" af te maken, waarvan de
buitenopnamen langs de Rijn in
Duitsland reeds gedeeltelijk waren
voltooid. In deze rolprent staat de
Duitse acteur tegenover de Frangaise
Juliette Greco, die reeds enige tijd
geleden in een zeer stijlvolle entourage
gelegenheid kreeg kennis te maken
met de Londense pers. Soe anders was
het daar langs de Rijn in Duitsland?
Mariel Pavlow een van de andere
actrices die medewerken aan rolpren
ten stond stomverbaasd, toen zij op
een gegeven moment ineens Juliette
Greco over de harde en ruwe stenen
van de weg langs de Rijn zag rennen.
Immers, de Frangaise liep op blote
voeten. „Ik snap niet, hoe ze dat kan.
Ze zou zich kunnen snijden aan stuk
ken glas of zich kunnen verwonden
aan brokken steen", merkte Muriel op.
Maar Juliette draagt zelden schoenen.
„Er was een tijd, toen ik geen
schoenen kon betalenmerkte
ze heel eerlijk op. „Nu heb ik hon
derden paren, maar ik draag ze zel
den. Mijn voeten zijn er aan ge
wend
t
Gesprek met prof. Van Regteren Altena
(Van onze Amerikaanse
correspondent)
Het Amerikaanse belastingsysteem
komt in tegenstelling tot de hef
fingspraktijken in Europa zeer ten
goede aan de musea. Juist in een tijd,
waarin Europeanen zich bezorgd ma
ken over het feit, dat hun werelddeel
(overdreven gezegd) „leeggekocht"
wordt, kan het zijn nut hébben, zich
er eens rekenschap van te geven, hoe
men in de Verenigde Staten maatre
gelen neemt, die de openbare kunst-
coleoties tot voordeel strekken.
Aanleiding tot dit artikel was een ge
sprek met prof. dr. J. Q. van Regteren
Altena. die in Amerika een wakend
oog houdt op de prachtige collectie van
Nederlandse tekeningen, die hier in ver
scheidene steden wordt ten toonge
steld. Professor Altena heeft reeds
geruime tijd met bezorgdheid gezien,
hoeveel kunstschatten er uit Europa
naar Amerika verdwijnen. Het zou on
juist zijn te zeggen: „Nu ja, de grote
Europese musea hebben toch hun
Bij begonia's denkt u onwillekeurig
aan vele en mooie bloemen. De
knolbegonia's van tegenwoordig ko
men in alle mogelijke kleuren voor;
speciaal het rood en het warme
oranje zijn geliefde kleuren. Wit
vindt men ook wel mooi, doch u
moet er toch heus een beetje reke
ning mee houden, dat wit een kou
de kleur is, een kleur, die te veel
de aandacht trekt en eigenlijk van
je afgaat. Rood en oranje zijn war
me kleuren, die naar je toe komen.
Toch blijft u vasthouden aan die
witte tuinbanken; zacht creme is
veel mooier en het valt ook lang
niet zo op; zacht groen wordt te
genwoordig ook veel gebruikt. Niet
alleen de grootbloemige knolbego
nia's, doch ook de rijkbloeiende be
gonia semperflorens wordt in vrij
wel elk tuintje gekweekt. Ook als
kamerplant kan men van haar ple
zier hebben; ze verlangen dan wel
een standplaats op het oosten of
zuiden.
Goed: dat zijn dus de begonia's die
vrijwel uitsluitend gekweekt worden
omdat ze zo mooi en zo rijk kunnen
bloeien. Er zijn echter ook da be
kende struikbegonia's, die als ka
merplant uitstekend voldoen. Som
mige soorten kunnen ook wel heel
aardig bloeien, doch die bloei is
toch niet de hoofdzaak: het is meer
de mooie bladkleur: de vorm van
het blad en de over het algemeen
zeer sierlijke groeiwijze, die de
waarde bepalen.
Deze struikbegonia's kunnen er be
slist niet tegen als ze in de felle zon
gekweekt worden en U moet ze dus
's zomers in de vensterbank op het
oosten en het zuiden wel een wei
nig beschermen, doch dat moet men
er maar voor over hebben. In de
zeer smalle vensterbank kan men
niet met die grote planten terecht.
Doch men kan heel goed voort
kweken door middel van stekken en
dat gaat vrij eenvoudig. Jonge
scheuten ter lengte van ongeveer
lien centimeter kunnen voor dit
doel gebruikt worden; in een potje
met zanderige grond vormen ze
vroeg in het voorjaar vrij gemak
kelijk wortels. De vrij grote blade
ren, die zich aan de stekken bevin
den, kan men beter halveren; ze
zullen dan sneller wortels vormen.
Deze begonia's moeten 's winters
wel in een normaal verwarmde ka
mer gekweekt worden. Het is ook
wel nuttig veel te sproeien, doch
doe het in ieder geval met lauw wa
ter: koud leidingwater is voor hen
verkeerd en zeker in deze tijd van
het jaar. Vroeg in het voorjaar kan
men te breed en te hoog opgegroei
de planten ook heel goed terug
snoeien en dan tegelijkertijd ver
potten. Gebruik er de bekende bloe-
mistengrond voor.
G. KROMDIJK
STRUIKBEGONIA
imposante verzamelingen. Daaruit ver
dwijnt toch niets naar de nieuwe we
reld". Zulk een bewering is niet in
strijd met de waarheid, maar ieder mu
seum, hoe rijk ook, moet voortdurend
worden aangevuld en veranderd. Niet
alleen moeten werken van de eigen tijd
worden aangekocht, maar ook wat de
oude kunst betreft, veranderen de in
zichten en waarderingen. Museumbe-
zit dat stationair blijft, dreigt achter
uit te gaan.
Prof. Altena wees erop - zonder
in details te treden - dat de Ame
rikaanse belastingwetten een goe
de invloed hadden op de verrijking
der musea en de waarheid van
deze opmerking werd ten volle be
vestigd in een gesprek, dat ik kort
daarna had met de juridische des
kundige van Washingtons befaam
de National Gallery of Art. Mis-
schien kan Amerika in dit opzicht
aan sommige Europese belasting
wetgevers ten voorbeeld strekken!
Geringe offers
Ieder die in de Verenigde Staten in
komstenbelasting betaalt, heeft het
recht om van de totale som van zijn
inkomen zekere bedragen af te trek
ken. Men betaalt dan belasting over
het bedrag, dat na deze aftrek over
blijft.
Zo kan men o.a. per Jaar 20 procent
van zijn inkomen niet meer) aftrek
ken, wanneer men ter waarde van die j
20 procent giften heeft verstrekt of
schenkingen gedaan aan „liefdadige"
organisaties. Ook in Amerika weten
doorgaans alleen Juristen dat het
woord „liefdadig" (charitable) in de
wetgeving vanouds een heel ruime be
tekenis heeft. Musea en parken zijn
bijvoorbeeld ook liefdadige instellin
gen.
In het algemeen behoren zij, die in
staat zijn kunstschatten weg te geven,
tot de zeer rijken. Wanneer zy per Jaar
20 procent van hun hoge inkomen weg
geven, dan betekent dat voor hen een
enorme besparing in hun belastingen
(juist in de hoge regionen worden die
belastingen sterk progressief). Ik wil
zeker de grote burgerzin van deze rijke
Amerikanen niet kleineren. De musea
profiteren daar enorm van. Maar de
belastingregeling maakt het voor die
welgestelden mogelijk om met naar
verhouding geringe offers grote
schatten af te staan. Zulks temeer om
dat men, wanneer men byvoorbeeld
een schildery voor 100.000 dollar heeft
gekocht, het dubbele van dat bedrag
van zijn belastbaar Inkomen mag af
trekken, indien by schenking de
waarde van dat schildery verdubbeld
is. Dit is gezien de constante prijs
stijgingen op de kunstmarkt een
reëel voorbeeld.
Typisch Amerikaans
Veel van de grote particuliere ver
zamelingen kan dus reeds by het leven
van de collectioneur overgaan aan mu
sea. By zyn dood moeten de erfgena
men evenals by ons successie
rechten betalen (en zeer hoge, indien
de nalatenschap groot is). In Amerika
geldt echter in dit geval een dergelijke
regeling als by de inkomsten-belas
ting: wat er van de nalatenschap aan
musea geschonken wordt, mag worden
afgetrokken van de totale waarde. Al
leen van wat er na deze aftrek over
blijft moeten successie-rechten worden
betaald. Hier geldt niet de beperking
dat er slechte 20 procent mag worden
weggegeven. Indien iemand by zUn
dood alles aan musea, kerken, zie
kenhuizen of scholen zou schenken,
zouden de erfgenamen uiteraard niets
krygen, maar ook geen successie-rech
ten behoeven te betalen.
Het systeem is typisch Ameri
kaans. De gedachte die eraan ten
grondslag ligt is deze: de staat zou
allerlei instellingen (musea, zie
kenhuizen, universiteiten) toch
meer geld moeten verlenen, indien
deze niet profiteerden van parti
culiere schenkingen. Vandaar dat
men het particuliere gevers niet te
moeilijk maakt wat de belastingen
betreft. Voor die gevers is het sti
mulerend, dat zij hun donaties ten
goede kunnen doen komen aan in
stellingen, waar zijzelf sympathie
voor hebben en waar - na hun
dood - hun naam dikwijls nog
voortleeft in de benaming van een
collectie of een gebouw
O. W. FISCHER
Duits acteur, Britse troef
troef in nieuw
offensief
van de Britse
filmwereld
De dure Duitse filmberoemdheid O. W. Fischer is een van de
grote troeven in het nieuwe spelletje, dat de Britse filmmaatschappij
Rank probeert te spelen. Wij vertelden het reeds, de heer Rank heeft
nog niet 20 lang geleden een nogal mistroostig geluid laten horen,
waarbij hij heeft laten weten, hoe slecht het toch wel ging in zijn
branche.
Nu heeft dezelfde mijnheer Rank zich reeds enkele jaren van een
uiterst sombere zijde laten zien. Men zou dus de neiging kunnen
hebben er een flink korreltje zout bij te doen, maar keiharde cijfers
hebben aangetoond, dat zijn betoog ditmaal niet louter en alleen op
commerciële basis was opgetrokken.
iffliSfS