IN MALAYA'S HETE JUNGLES VOEREN FELLE CHINESE TERRORISTEN VERLOREN STRIJD Een Zoeklicht ZATERDAG 27 SEPTEMBER WEKELIJKS BIJVOEGSEL PAGINA 2 Meer dan 85 procent van Chin Pengs communisten iverd reeds gedoodgewond of gevangen genomen OP DE BOEKENMARKT Na een jaar „Merdeka".(Ill) De enigen, die zich in de jungle werkelijk thuis voelen, zijn een aantal Dajaks uit Noord-Borneo, die met de Britse troepen meevechten. (Foto reisredacteur) Vijver leegpompen om goudvis te vangen (Van onze reisredacteur) Ipoh. „Dat is het terrein waarin ze verstoppertje spelen", zei de piloot van het Auster-ver- kenningsvliegtuigje en zette het toestel op twintig meter boven de bomen nog eens even op zijn kant. „Wees maar niet bang, als je valt dan val je zacht". En in derdaad, zó dicht is de jungle van Malaya, dat de boomtoppen en lianen haast een welig groen bed vormen, zó dicht dat de gloeiende zon er vrijwel nooit de grond bereikt, zó dicht dat de Britse, Maleise en Chinese sol daten, die nu al tien jaar lang in de donkere, rottende, stomende atmosfeer de strijd zonder genade tegen de Chinese communistische terroristen van Chin Peng voe ren, hun tegenstanders nooit lan ger dan een seconde krijgen te zien. In die ene seconde van de mee dogenloze wekenlange jacht valt het schot, dat raak moet zijn. Dan schuift een officier in Koeala Loempoer een nieuw cijfer achter de woorden „terroristen gedood" Vandaag de dag is dat cijfer ge stegen tot 6.600, dat van de ge wonden tot bijna 3.000, dat van de gevangenen tot bijna 1.300, dat van hen die zich vrijwillig overga ven tot 2.100. Die cijfers betekenen dat er nog slechts 1.700 terroristen in de jungle zitten, dat 85 procent is uitgeschakeld, zij betekenen dat Chin Pengs communisten de ge wapende strijd om Malaya en Sin gapore, een van de meest strategi sche gebieden van Zuidoost-Aziö verloren hebben. Dat laatste mag men zich wel eens in de oren knopen: teveel brave pro gressieven hebben verondersteld, dat deze strijd in werkelijkheid een ach terhoedegevecht van het boze Britse kolonialisme tegen oprechte vrijheids strijders was. Britse socialisten van de linkervleugel hebben zelfs aangedron gen op terugtrekken der Britse troe pen. Dat is onzin, Malaya is al onaf hankelijk, het antwoord van zijn vrij verkozen regering liet aan duidelijk heid niets te wensen over, het zei: „Laat ze in 's hemelsnaam hier". Lang verhaal Hoe de strijd tegen Chin Pengs ter- reurcommando's, in de oorlog tegen Japan door Britse officieren opgeleid en bewapend, die in 1948 bij Soengei Sipoet begonnen hun spoor van bloed en brand door het schiereiland Malaya te trekken, gewonnen werd, is een lang verhaal. Het doet denken aan het Britse antwoord op de vraag hoe men de goudvis in de vijver, die zich niet wil laten vangen, te pakken moet krij gen. Het antwoord luidt: „De vijver leegpompen". Want toen na zeven jaar bittere, vaak verloren schijnende strijd tegen de bloedige terreur de commu nistische commando's eindelijk in het defensief waren gedrongen en zich te ruggetrokken hadden in de ondoor dringbare eindeloze jungle van Ma laya. waar zij ieder gewapend contact vermeden, resteerde het probleem: „Hoe krijgen wij ze eruit?". Al was de bevolking goeddeels be vrijd van intimidatie en afpersing, al hoefden de planters niet meer in hun gepantserde auto's om iedere hoek van de weg een overval ie vrezen, er bleef in de jungle een goed georganiseerd net over van „gewapende werkgroe pen", zoals de terreurcommando's zich noemen, door geregelde koeriersdien sten in nauw contact met elkaar en met Chin Pengs opperbevel, dat vlak over de grens in Zuid-Thailand buiten de slagarm der regeringstrijdkrachten zit. een net dat met voedsel en geld gesteund wordt door communistische mantelorganisaties in steden en dor pen. Onaanvaardbaar De regering van Malaya is een keer ingegaan op een aanbod tot vredes onderhandelingen van Chin Peng, maar zijn voorwaarden bleken onaan vaardbaar. Zij zouden een geluidloze overgang van gewapende terreur naar grootscheepse subversieve actie heb ben ingeleid. Op de onafhankelijk heidsdag van Malaya, heeft de rege ring nogmaals een amnestieaanbod gedaan, waarvan honderden terroris ten, zij het druppelsgewijs, gebruik hebben gemaakt. Ik sprak met twee van hen, de 30-jarige Sep Lin Yau, een groepscommandant, een flinke scherp zinnige jongen, en de 27-jarige Ah Kwai, een onvolgroeide tuberculeuze stakkerd. Beiden hadden ten langen leste ingezien, dat zy een verloren strijd voerden, hadden genoeg gekre gen van het opgejaagde beestenbe- staan in de jungle zonder voldoende voedsel. Beiden waren aangenaam ver rast, dat zij in het heropvoedings kamp niet gemarteld werden, maar een uitstekende behandeling en een grote mate van vrijheid kregen. Maar uit hun verhalen bleek ook hoe kei hard de kern is. die bereid is de strijd in de jungle tot het bittere einde uit te vechten, gestaalde communisten die een ijzeren discipline handhaven met zware straffen op militaire, politieke of seksuele vergrijpen en die hun Mar xistische scholing compleet met zelf kritiek-rapporten onverdroten voort zetten. Turkenburg. Nieuwe dorpen Op welke manier proberen de Britse en Malayaanse troepen de vijver leeg te pompen om die goudvissen te van gen? Ten eerste heeft men de Chinese bevolking, die zich tijdens de oorlog, om aan de Japanners te ontkomen, op de rand van het oerwoud vestigde, in de zogenaamde „nieuwe dorpen" on dergebracht. Daarmee kreeg men deze „squatters" onder betere controle, sneed men de geld-, voedsel- en nieuwe rekrutenvoorziening der terroristen af, beschermde men de goedwillenden tegen intimidatie. Men kreeg er ook de kans hen aan een politiek en psy chologisch propaganda-offensief te onderwerpen en stelde hoge belonin gen in uitzicht voor inlichtingen om trent terroristen. Op het hoofd van Chin Peng zelf heeft een prijs van een kwart miljoen gestaan, zijn notering is nu aanzienlijk gedaald. De directe actie tegen de terroristen wordt gevoerd met voortdurende ver kenningen door vliegtuigen en helikop ters en kleine patrouilles op de grond, die kampen, dumps of koeriers moeten opsporen of pogen de terroristen tot gewapend contact te verleiden. Heeft men voldoende inlichtingen verzameld, dan wordt een grootscheepse operatie op touw gezet. In de Operatie Bintang bijvoorbeeld ging het erom in een ge bied van 600 vierkante kilometer met 120.000 inwoners jacht te maken op 76 terroristen. Het belangrijkste on derdeel van zo'n operatie, die maan den duren kan. is het onthouden van voedsel aan de terroristen. Daartoe wordt voor het gehele gebied een em bargo op voedselvervoer afgekondigd, de bevolking moet haar maaltijden in ieder dorpje van centrale keukens be trekken. Verder wordt ereen langdu rige avondklok ingesteld en worden sommige wegen en gebieden tot strikt verboden terrein verklaard. Het feit, dat de bevolking zo'n bijzonder onaan gename periode met betrekkelijke ge lijkmatigheid slikt, wijst erop dat ook zij graag van de terreur verlost wil worden. Militaire actie Tegelyk met deze civiele campagne start de militaire actie, gesteund door bombardementen uit de lucht en door zware artillerie, die voornamelijk een psychologisch effect hebben. En dan beginnen de troepen op de grond aan hun bovenmenselijke zware taak, het uitkammen, perceel voor perceel, van het oerwoud, waarin zy soms weken lang, onder dezelfde omstandigheden als de terroristen in de jungle leven, zonder voldoende voedsel, bedekt ra kend met junglezweren in de ban van junglehallicunaties komend, tot zij vervuild, half ziek van uitputting, zwe tend en koortsig die ene zeldzame kans krijgen: een geritsel, een been, een arm, een hoofd of een rug even zicht baar tussen de bladeren. Dan valt een schot en is Malaya weer een klein stapje dichterbij het herstel van de rust. een „zwart gebied" weer dichter bij de dag, dat het „wit gebied" ver- De leider der Chinese terroristen, Chin Peng, op weg naar de mislukte vredesonderhandelingen met de regering van Malaya. klaard kan worden, waarin de beper kingen waaronder de bevolking te ly- den heeft, opgeheven kunnen worden. Meer dan de helft van Malaya is nu al tot „wit gebied" verklaard, in het grootste deel der „zwarte gebieden" heeft noch de Europese noch de Azia tische bevolking meer veel van de ter roristen te vrezen. Bij de Nederlandse rubberplanter die ik bij Soengei Sipoet, het hart van het terreu rgebied. bezocht, kon men in de lauwe tropennacht weer buiten zit ten. Wat daar over het terras vloog waren geen kogels, maar insekten. Men heeft de overwinning in Ma laya toegeschreven aan briljante gene raals, zoals de fanatieke, nerveuze Sir Gerald Templer, die links en rechts knetterend door Malaya raasde. Men heeft voor het feit dat een Maleise en Chinese bevolking niet langer uit vrees in stukken gehakt of levend verbrand te worden zich haar karige bezittin gen hoeft te laten afpersen, dat Euro pese planters weer in auto's zónder pantserplaten naar de „club" kunnen rijden, misschien niet voldoende be wondering getoond" voor de Britse sol daten en officieren, die week-in-week- uit nu al jaren lang met enorm ge duld en merkwaardig weinig gekanker de giftige jungle van Malaya intrek ken. Waarom? „Well, there is a job to be done, old boy", zei de sergeant van de fusilliers en veegde het bier uit zijn snor. „Dat karwei moet nu eenmaal opgeknapt worden". Paul van 't Veer. „Geen blad voor de mond". Vijf radicalen uit de ne gentiende eeuw. N.V. De Arbei derspers. Amsterdam 1958. Een boek als dit heeft velerlei nut. Ten eerste is het uitstekend geschre ven, helder en op het niveau van het onderwerp Ten tweede doet Van 't Veer een "stuk koloniale geschiedenis uit de doeken, da,t tot nog toe gemeen lijk benaderd werd via geschriften van tijdgenoten van de hier beschreven figuren: lieden die wel zeer geneigd waren alles wat in onze ogen werke lijk van belang is met de mantel van hun geclicheerde welgevoeglijikheid te bedekken. Ten derde is het goed te lezen, dat er in het toenmalige Neder- lands-Oost-Indië nog meer opstandi- gen van de goede soort waren behalve Multatuli en ten vierde kan dit 'boek de moderne ongeletterde, die in zijn onwetendheid moord en brand schreeuwt over zaken, waar hij totaal In de moestuin is er lang niet zo veel werk meer als in het vroege voor jaar. De strijd tegen het onkruid moet echter regelmatig voortgezet worden. Juist het steengras schiet nu spoedig in het zaad en dat kan volgend voor jaar veel kwaad doen. Op een droge dag dient men dus te schoffelen en te wieden: grondsoorten, die erg klei achtig zijn, kan men beter loshakken. In een klein tuintje kan men ook al een heleboel doen met de bekende schepels: ze doen wel aan een schof- feltje denken, doch dan een schoffeltje met een korte steel. De eerste dikke prei kan inmiddels geoogst worden, doch prei als groente wordt eigenlijk pas smakelijk als het echt gaat winte ren; het moet eerst eens flink gevro ren hebben. Datzelfde geldt trouwens voor de boerenkool; beide groente soorten moeten nu al wel een flinke wasdom bereikt hebben en toch kan men ze nu voor de laatste maal nog een lichte overbemesting geven. Voor dit doel kan men gebruik maken van de bekende roze tuin- en gazonkorrel- mest. De andijvie, die maar niet geel en mals wil worden, kan men nu binden; op een droge dag neemt men alle bladeren van zo'n krop in de ene hand by elkaar en met de andere trekt men er dan een touwtje omheen; als ze een dag of tien gestaan hebben, zullen ze heerlijk mals en geel zyn, mals zoals de huisvrouw ze bij voorkeur voor de inmaak in het zout wenst. Kroppen, die nog niet geheel tegen elkaar ge groeid zijn laat gepote planten zullen nu ook nog een lichte overbe mesting moeten hebben. Het is ook nuttig de grond tussen het gewas los te houden; lucht en warmte kunnen dan veel beter naar de ondergrond doordringen en dat is vooral in deze tijd van het jaar erg belangrijk. De uien zal men vrijwel allemaal al opge nomen hebben. Als het nog niet ge daan is; doe het dan zo spoedig moge lijk en laat ze eerst een dag of tien in zon en wind drogen. Ze worden er lekker hard van en dan kan men ze 's winters ook veel langer bewaren. Uien moeten koel, luchtig, doch vorst- vrij bewaard worden. G. KROMDIJK. niets van af weet. aan het verstand! brengen, dat er iri de koloniale jaren van Indonesië nog wel andere mensen onder de tropenzon leefden dan alleen „uitzuigers en dronkelappen". Deze laatste termen hoorde ik enige dagen geleden zulk een nietweter in dit ver band bezigen. De figuren, die Paul van 't Veer be schrijft. zijn alle mannen van karakter en met' een zelfstandig oordeel. Een oordeel, dat indruiste tegen algemene opvatting en inderdaad deze non conformisten namen geen blad voor de mond. Het zijn Dirk van Hogen- dorp de man die zozeer de belang stelling van E. du Perron had de eerste koloniale hervormer. Vervol gens Junghuhn. de grondlegger van de kina cultuur, dè minder bekende Wol ter baron van Hoëvell, bestrijder van de slavernij in Oost en West en Sicco Roorda van Eysinga, op Java geboren en eveneens een felle vechter voor Indië's emancipatie. Ten slotte nog H. H. van Kol, waterbouwkundig inge nieur en sociaal democratisch politicus. Mensen van het z.g. tweede plan noemt de auteur hen, maar mensen, die hun tyd vooruit waren en dus Slachtoffer werden van de heersende mening. Deze figuren zijn meestal het belangrijkst voor een tijd en terecht wijst Van 't Veer er op. dat juist deze conflictfiguren voor ons de negen tiende eeuw en zyn koloniale proble- meh levend maken. Hans Fervers. „Machteloze al macht". De realiteit dei verzwegen feiten. Ad. M. C. Stok, Den Haag z.j. Bepaald niet opwekkend, maar in. hoge mate interessant is deze goed ge documenteerde beschrijving van de rampen, die de wetenschap op de hoofden van de stervelingen heeft uit gestort. Daar zijn: de vergiftigde lucht en het zuurstofgebrek in de grote ste den als gevolg van industrie-centra. Volgens de nieuwste onderzoekingen in Amerika zijn deze zelfs gedeeltelijk de veroorzakers van de kanker. De ra dio-actieve stralen, de D.D.T. en tien tallen arbeidsvergiffen, die veel ge vaarlijker zijn dan alle alcohol en ni cotine. die een mens in zijn leven ver slinden kan. Geestelijk vergaat het ons ook al niet best. Sedert de jaren twintig gaat de intelligentie van de mens hol lende achteruit dit nu had ik ook al eens gedacht). In 1918 sprak het van zelf, dat een kind. dat van de lagere school kwam foutloos kon rekenen en schrijven, hoewel het leerplan een jaar korter was. Thans moet men die met een lantarentje zoeken. Wederom ln de V.S. heeft men vastgesteld, dat ge middeld veertig procent van de jonge mannen lichamelijk of geestelijk of allebei ongeschikt is voor de strijd om het bestaan. Ook raakt iedere zelfstandigheid van de mens verloren als gevolg van me chanisatie en massa-politiek. Fervers acht de kaart van het Hollcrith- systeem, waarmee men met behulp van een gaatje de waarde van een mens tot uitdrukking brengt „funes ter dan de Pruisische paradepas". De niet opzegbare, pensioengerechtigde bureaucratie is een groot gevaar voor de niet ambtelijke burgers, die alle ri sico dragen. Hij vergelijkt de eerste met gedresseerde apen. De staat is een vraatzuchtig monster en de belasting in Pruisen is in veertig jaar tienmaal zo hoog geworden. De „Wereldmarkt", die de schuld krijgt van al onze eco nomische klachten, wijst hij aan als evenzeer een schepping van de mens als de god van de handel van de Ro meinen. Kortom, wij moeten ons maar niet langer op de borst slaan met onze tijd van z.g. voortgang, want de mensheid is volgens deze conclusies snel en ze ker bezig althans geestelijk zelfmoord te plegen als slachtoffer van zijn eigen schepping. Voorwaar een somber voor uitzicht. Claire France. „De liefde kwam to vroeg". Uitgevery Foreholte, Voor hout 1958. Een ontroerend verhaaltje van een prille jeugdliefde, dat hoewel in Pa rijs spelend, niets van de heden zo gaarne op de voorgrond geplaatste naargeestigheid heeft. De liefde van deze twee jonge mensen vindt zijn na tuurlijke, maar daarom niet minder dramatische einde, daar deze kleine roman het voordeel heeft reëel te blij ven. CLARA EGGINK

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1958 | | pagina 12