DE ZIN DER WOESTIJN 1 Een Zoeklicht -A 1 Fascinerende gebruiken uit lange en kleurige historie VAIN BEZINNING OP DE BOEKENMARKT Zaterdag G september 1958 f B A - Ethiopië In geen geval Abessinië De Koptische kerken in Ethiopiëop zon- en feestdagen altijd vol. (Foto reisredacteur) rrt "I C* "l_ "IT" Cl 1 wielrennen In Frankrijk, of voetbal bij J. Clff V311 üfllOlllO en Jvonmffin V3H bhcl)8 ons een onuitputtelijk onderwerp van conversatie wanneer het werk ee- regeert „land der gebruinde gezichten" (Van onze reisredacteur) (VI en slot) Addis Abeba Ethiopiërs zijn vriendelijke mensen zolang men hen geen Abessiniërs noemt. Doet men dat wel dan worden zij, gelijk Friezen die men als Hollanders betitelt, oprecht boos. Met reden, want Abessinië is een uit het Arabisch stammend woord, dat „ratjetoe" betekent. Ethiopië daarentegen, de officiële naam, betekent „land der gebrande gezichten" en die naam heeft een aanzienlijker afkomst. Toen God namelijk de eerste mens uit klei schiep, zo wil de oude legende het, moest deze in de oven worden gebakken. De eerste poging slaagde niet best, het produkt had een wat bleke tint, onaangenaam om te zien. Dat was de eerste blanke. Bij de tweede proeven bleef de kleimens te lang in de oven en werd te donker gebakken. Dat was de eerste neger. Pas bij de derde poging kwam de fraaie goudbruine tint tot stand, die de Heer wenste. En dat was dan de eerste Ethiopiër Evenmin als men over Abessinië moet spreken, geeft het pas zijn vorst als Negus te betitelen. Negus betekent namelijk Koning en Ethiopië's monarch is tot Keizer gekroond. Een status die men het oudste vorstenhuis ter wereld moei lijk kan misgunnen, want zijn grondleggers waren Koning Salomo en de Koningin van Sheba. Vol gens de ,,Kebra Negest", het „Boek der Koningen" dat Ethiopië's his torie verhaalt en de grondslagen van het Ethiopisch recht bevat, reisde de Koningin van Sheba, die in het grijs verleden over Ethiopië regeerde, naar Salomo om zich door diens legendarische wijsheid te laten stichten. Salamo's oog werd zo aangenaam door zijn be zoekster getroffen, dat de loens bij hem rees een zoon van haar te be zitten. Hij noodde haar in zijn pa leis te overnachten, maar de Ko ningin stelde als voorwaarde dat hij niet met geweld zou nemen wat hem niet toebehoorde. Salomo ac cepteerde maar stelde als tegen- voorwaarde dat ook zij niets zon der toestemming zou nemen. Hij nam echter de verstandige voorzorgsmaatregel de spijzen aan tafel zo te zouten, dat de Koningin 's nachts met een brandende dorst wakker werd. Schrik volgde op op luchting toen zij niet alleen een kruik water naast haar bed, maar toen zij er uit gedronken had, ook Salomo aan haar zijde vond. De wijze Koning redeneerde terecht, dat water de kostbaarste schat ter wereld is en dat de Koningin haar belofte had gebroken. Welnu, de zoon die zij hem schonk heette Me- nelik I en werd de eerste vorst van een dynastie, die sindsdien vrijwel zonder onderbreking over Ethiopië regeerde. Met korreltje zout Dit bijzonder innemende verhaal wordt door de meeste historici met een korreltje zout genomen. Zij geloven evenmin iets van de legende der ge brande gezichten en leggen uit, dat het Ethiopische volk tot stand kwam toen duizend jaar voor Christus eer Shebaans-Semitisch volk uit zuid-west Arabië de Hamitische stammen naar de Afrikaanse hoogvlakten volgde Deze twee volken, gelijk wij van Kaukasische oorsprong, mengden zich met de autochtone negerstammen, vandaar de goudbruine kleur. Maar, dat het Shebaanse rijk in Ethiopië gevestigd is geweest, is waar. Trcuwens het „ghez". de liturgische taal van Ethiopië's Koptische Kerk al ver staat bijna geen enkele Ethiopische priester er een woord van is een taal van Shebaanse oorsprong evenals de officiële landstaal, het Amhaars met zijn 276 lettergreeptekens. De historie van Ethiopië, reeds door Homerus, Herodotus en de bijbel met lof genoemd, is oud en kleurig, zij het dan vaak rood van bloed, want Ethiopië is een land van intriges en veldslagen geweest, waarin geschillen op oud-testamentarische wijze werden beslecht. Het in kleine blokjes snijden van overtreders of hen in met honing doordrenkte omslagdoeken op een laag vuurtje roosteren, werd eeuwen lang geenszins als een bijzonder zware straf beschouwd. InrswlkU sldsf Juristen kunnen ook thans in Eth.cpie trouwens hun hart ophalen. Enerzijds omdat het land binnenkort door een gloednieuwe codificatie een van de allermodernste rechtssystemen zal bezitten, anderzijds omdat het oude vermoedelijk het Ingewikkeldste ter wereld was. Het kende een veertig verschillende vormen van pachtrecht, variërend van „balderassotch" tot „meulmeul", als U dat iets zegt, fasci nerende vormen van huwelijksrecht, zoals het 'tydelijk huwelijk waarbij de vrouw een salaris krijgt. En een proces wil er gemakkelijk een jaar of twaalf duren. Rechtspleging is voor de Ethio piërs de nationale hartstocht, gelijk wielrennen in Frankrijk, of voetbal bij conversatie wanneer het werk ge daan is. Niet minder hartstochtelijk wordt er de christelijke religie beleden. De duizenden kerken en kapellen van de Koptische eredienst zitten op zondag altijd stampvol. Binnen zingen (of slapen) de priesters voor de gelovigen. De mannen zitten links, de vrouwen rechts. De onzuiveren, zij die niet in de kerk zyn getrouwd, in het afgelopen etmaal een lyk hebben aangeraakt of met de andere sekse hebben verkeerd, zitten buiten. De gelovigen kussen de kerkpoorten glimmend en laten zich gewillig afzetten door de priesters, een stand voor wie men weinig sympathie kan koesteren, minder althans dan voor de religieuze kluizenaars, die zich zelf tuchtigen of weken lang in ijs koude bergbeken zitten te mediteren. Maar wat men de priesters kan ver wijten, het is niet eentonigheid. Op de grote kerkelijke feestdagen, die in bonte ry de kalender verlevendigen, regisseren zij onder de Afrikaanse hemel massale ceremonieën van gewel dige kleuren en vervoering. Deze schouwspelen verzoenen de buitenlan der met het bijzonder grote aantal vrije dagen, dat zij met zich meebren gen, een aantal dat nog wordt vergroot door de „Kousso-dagen", stoelend op materialistischer maar daarom nog niet min Ier respectabele basis. Kousso is namelijk het nationaal pungeermid- del, dat de wurmen moet verdrijven, die men van het eten van rauwvlees, het Ethiopische equivalent van ons broodje tartaar, krijgt. Levenslust Niet alle Ethiopiërs zijn overigens christen, de Koptische kerk heeft zijn volgelingen voornamelijk onder de Amharen, het centrale en in feite regerende bergvolk. Er zijn de mohammedaanse Somali's en de Falasha's, „De zwarte joden" wier Koningin Judith veertig jaar het land regeerde. Er zijn de heidense Danakils, eens de moordenaars der Savannah's genoemd, die evenals de Galla's in hun erediensten een aantal moeilijk uitroeibare en ongebruikelijke praktijken hebben opgenomen, die op niet nader aan te duiden manier in verband staan met geslachtelijke preoccupaties. Men moet derhalve met hen een beet.ie oppassen. De Galla's Is het de zieke eigen zich uit de wereld terug te trekken naar slaapkamer of zieken huis, de Osborn-meetings heb ben een oogenblik fel en schril het lijden der mensheid in de openbaarheid gebracht en daarmee opnieuw de vraag naar de zin van het lijden publiek gesteld. Want ziekte en lijden worden ervaren als het nega tieve, dat, wat niet moest zijn, ruïnering, levensafbraak, waar tegen de mens zich begrijpelijk en terecht te weer stelt. De medische wetenschap zou men ie voortdurende grootse poging kunnen noemen daarmee af te rekenen, althans het te begren zen, wat maar ten dele gelukt. Er is ook nog lijden van gans andere orde, het lijden van de ziel en de geest. De machte loosheid. die de gezonde er vaart aan een ziekbed, wordt te pijnlijker, naarmate men te sterker zich met de patiënt verbonden weet. Lotsbedeling, een teleurgestelde liefde, een gebroken carrière, ervaren on recht, het kan alles tot een bron van leed en lijden worden, die de vraag naar de zin hier van onontkoombaar aan de orde stelt. Want het behoort tot de adeldom van het mens zijn, dat hij de zinneloosheid niet verdraagt. Eerst waar de zin van het gebeuren is be grepen en verstaan, daar komt een hart tot rust. Wanneer Prof. Buvtendrk zich afvraagt, wat de zin van de pijn kan wezen, dan schrijft hij: „Alle technieken van de ziel, berusting, vlucht of af stomping tot apathie, illusio nistische ontkenning evenmin als verstandelijke rechtvaardi ging kunnen de eigenlijke zin van het lijden vervullen of ver staanbaar maken. Zij kunnen hoogstens de weg bereiden, die de persoon tenslotte zelf daar toe moet gaan. Deze weg, die niet beredeneerd, maar betre- WOORD den moet worden, is de weg, waarop de mens God vindt, Wiens barmhartigheid liefde bron tot troost en kracht en lijdzaamheid is, „de koninklijke weg van het kruis". Immers, eerst in het werkelijk deemoe dig betreden van deze weg opent zich een wereld van licht en vrede, waarvan de meest ge oefende yoga-leerling niet heeft kunnen dromen, opent zich een ver verschiet van wijsheid, die alle geleerdheid te boven gaat, een geluk, dat des te groter is, naarmate de zweep slag van de pijn en de barm hartige liefde Gods de mens op deze weg van het kruis doet voortgaan, die voor alle nede- rigen van hart openstaat". Naar een oud-Arabisch ver haal zag Allah, toen Hij de we reld had geschapen, dat deze nog niet goed was..Hij ontdekte nml. de woestijn en wilde deze ijlings herscheppen tot vrucht bare grond. Maar bij nader overwegen besloot Hij om toch alles maar te laten zoals het was. Want Hij voorzag, dat de mensen zo in beslag genomen zouden worden met het bouwen van hun wereld, dat zij zouden vergeten opwaarts te zien. Laat er dan één plek zijn, waar hun aandacht niet wordt afgeleid noch een andere stem kan doordringen. Laat er dan één plek zijn. waar zij tot mij zul len komen. Want tot wien zouden zij anders hun klachten en verlangens, hun zuchten en gebeden kunnen laten opgaan? Neen, de woestijn moet woes tijn blijven, tot heil. In dat onvolprezen boekje „De navolging Christi" wijdt Thomas Kempis niet alleen een hoofdstuk aan „de konink lijke weg van het kruis", maar als hij spreekt over de zin der tegenheden, leert hij dit te bidden: Wanneer mijn verlangen maar oprecht en vast op U ge richt blijft, o Heer moogt Gij met mij doen, wat U lust. Want het kan niet anders dan goed zijn, wat Gij ook met mij doet. Is het Uw wil, dat ik in duisternis wandel, geprezen zij Uw naam! Maar is het Uw wil. dat ik wandel in het licht, andermaal geprezen zij Uw naam! Indien Gij U verwaardigt mij te troosten, geprezen zij Uw naam! Maar indien het Uw wil is, dat ik beproevingen lijd: eeuwig geprezen blijve toch Uw naam! Gaarne zal ik om Uwentwille lijden, alwat Gij over mij be schikken moogt. En zonder on derscheid zal ik aannemen uit Uw hand gelijk het goede ook het kwade, het zoete èn het bittere, de vreugde èn het leed. En voor alwat mij overkomt wil ik U gelijkelijk dankzeggen, want Gij zijt onze Vader en Gij zijt goed! W. J. H. HUBEEK Ned. herv. predikant te Leiden. De vrouwen van Ethiopië in hun nationale dracht: „de shamma" een spierwitte vederlichte omslag doek, afgezet met een kleurige rand. (Foto reisredacteur) geloven ook in de God Wak en in slangen en menen, dat de geest tijdens de slaap het lichaam verlaat. Om de ziel gelegenheid te geven, tijdig naar zijn woonstee terug te keren, moet men hen nooit abrupt wekken. Wat by na alle Ethiopiërs gemeen hebben is een onverdroten levenslust waar preutse buitenlanders wel eens van schrikken. Een onderwijzeres ver telde mij, dat zy op haar christelijke lagere school het dansen voor meisjes helaas moest verbieden, omdat zelfs in het onschuldigste rondedansje het christelijk besef van het zondige lichaam snel plaats maakte voor een fysieke bezetenheid, die eerder een principaal van het Casino de Paris zou interesseren dan het hoofd ener school. Maar dat, zoals vele andere dingen in Ethiopië, behoort tot de ge peperde aspecten van het hevige con tinent dat Afrika heet en dat sterke magen verlangt. Heeft men die en ook nog een warm hart, dan is het moeilijk niet ingeno men te raken met Ethiopië, dat op zijn eigen onbevangen manier waardigheid aan levenslust paart, donkere mystiek aan de helderheid van zijn grandioze ruimten, armoe aan majesteit. De Mohammedaanse Somali-wijk van het stadje Dire-Dawa, de lange arm van Islam reikt tot diep in Ethiopië(Foto reisredacteur) „Helaas! voor altijd zwijgt de cither". Een poëziealbum uit de negentiende eeuw. In- en uitgeleid door Cd Busken Huet. Samengelezen door Hannekc Dommisse. Ooievaarserie. Bert Bakker Daamen N. V., Den Haag. 1958. Helaas, voor altijd zwijgt de cither - dat is niet helemaal waar. Een ieder, die weieens naar een film gaat kijken, zal zich de beroemde Third Man her inneren en het daarin uittentreure op een cither getokkelde wijsje; dat lei dende motiefje, dat zozeer in ieders hoofd is blijven hangen, dat je zelfs nu, na ruim tien jaar, mensen op straat stil kan zien staan als het een of andere draaiorgel het zgn. Harry Lime-theme, nog eens ten gehore brengt. Dat is niet alleen omdat navrante wijs je, dat is ook om dat doffe, doordrin gende getokkel van dat vergeten in strument, de cither. Het heeft mij dan ook altijd verwonderd, dat die film dat oude speeltuig niet weer in de mode gebracht heeft. Deze titel is overigens goed gevonden voor deze bundel verzen uit de vorige eeuw. Hier lezen wy dus uitvoerig de dichtsels, waartegen de tachtigers van leer getrokken hebben - en hoezeer te recht. Het heeft inderdaad zijn nut dit eens te bekijken, want ik denk zo, dat de meesten met mij ook nooit verder ge komen zijn dan Ten Kate J. J. L. en dat nog dankzij de spot van de tachti gers voornoemd. Het is werkelijk een kostelijk boekje. Een kind, een hond en een aap met dezelfde soort tranen vloed beweend te zien, een vers te le zen van „Een bedrogen meisje aan haar ongeboren vrucht" of in de „Lof der Aalbessen" dit trosje „sieraad van der burgren disch" te horen noemen, is al vermakelijk genoeg om deze uitgave te rechtvaardigen. De voor- en narede van Busken Huet onthult ook merkwaardigheden, die het overpeinzen waard zijn. Hij ver telt o.a. dat er in 1876 in Nederland tweehonderd en vijftien rederijkamers waren, die alle prijkten met de fraai ste namen, - „Palamedes" zetelde in Pekela, „Cicero" in Noordscharwoude - waarvan plm. 2000 „meest jonge man nen" lid waren, die werk maakten van het reciteren van verzen en de dicht kunst "in de eerste plaats als de schat plichtige der gezelligheid" beschouw den. Het is dus geen wonder, dat Bus ken Huet in zijn narede roept om één echte dichter of dichteres. Tevens als staal van deze negentiende eeuwse dichtsels wil ik verklappen, dat die ti tel nog een citaat is ook: Helaas! voor altijd zwijgt de cither van myn geliefden vader Pieter, Aldus vangt Hendrik van Os Pz. een epitaaf op zijn vader aan. Dr. G. Stuiveling. „Een eeuw Nederlandse letteren". Querido Amsterdam 1958 derde druk. Wie zich, na een traan van de pret uit het oog gepinkt te hebben, serieus in de letterkunde van de negentiende eeuw wil gaan verdiepen, kan niet be ter doen, dan zich „Een eeuw Neder landse Letteren" van Garmt Stuiveling aanschaffen want dit werk vangt aan in 1813, wat natuurlijk niet de voor naamste reden van deze aanbeveling is. Deze geschiedenis eindigt met de eerste wereldoorlog, zodat de lezer de tachtigers en de generaties, die, na hen komen, er nog bij krijgen. Deze letterkundige geschiedenis heeft behalve zijn nauwgezette juistheid en zyn evenwichtige waardebepalingen het grote voordeel, dat hij zo leesbaar is als een essayistisch werk maar zijn kan. De oorzaak daarvan ligt in Stui- velings heldere stijl en voor een be langrijk deel ook in het feit, dat hier een man aan het woord is, die schrijft van zijn geestdriftige belangstelling uit. waardoor dit werk niets meer gemeen heeft met de aangeklede jaartallenta bellen, waar wij in Nederland zo aan gewend zijn. Daar komt nog bij dat professor Stuiveling zijn letterkundigen, om wie per slot van zaken gaat, zoveel his torische achtergrond weet mee te ge ven, dat zij niet als eilandjes in een mist van onbekendheid ronddrijven, maar aan den dag treden zoals zy ge weest moeten zyn als mensen in een tyd, beïnvloed door zeden en gewoon ten, door politiek en maatschappy, door oorlog en vrede en door het bui tenland, niet te vergeten. Zo te werk gaande is Stuiveling erin geslaagd om „de geest van een afgesloten tydvak te doen herleven, de sfeer voelbaar, de dingen zichtbaar, de gebeurtenissen aanvaardbaar te maken", om zyn eigen woorden over Walter Scott te gebrui ken. CLARA EGOINK

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1958 | | pagina 11