TUSSEN TIEN EN TWINTIG Tussen het Ideaal en zingenot.... GROENTEN UIT EIGEN TUIN ZATERDAG 26 JULI WEKELIJKS BIJVOEGSEL PAGINA 2 Bewogen Leven Eén kreet: Koning Richard komt! Slechts geest van de aanval bood kans op de overivinning Spiegeltje, spiegeltje aan de wand Het verschil zit alleen in de maat Alleen Saladin kon de belegerden redden Jaren geleden zei een vriend tot mij: „Men zegt wel eens dat de mens van twee duizend jaar geleden héél anders gedacht en gevoeld heeft dan wij. Niets is minder waar. Ofschoon de levensstijl verandert, verandert het denken en voelen hoegenaamd niet. Er is ons geleerd dat de germanen met plezier in de oorlog gingen, hopend dat ze dapper vechtend zouden sterven. Daarna zouden ze immers het Walhalla ingaan, waar schone jonkvrouwen bier schonken in de hersenpannen van hun geslagen vijanden. De leer kan wel zo geweest zijn, doch geloof mij, de mens was anders. De mens van toen was als d e mens van nu: hij wilde gaarne op de aarde gelukkig zijn. Hij gaf de aarde zo maar niet prijs, en uit zijn oorlogsrumoer klinkt duidelijk doodsangst". Het is al jaren geleden dat mij vriend dit zei. In die jaren ben ik naar zijn standpunt toegegroeid. De levens stijl verandert, de buitenkant dus. Daar binnen veran derde weinig. In de Middeleeuwen werd de liefde meer geëxalteerd beleefd dan in onze dagen. In de Middeleeuwen kon een schone jonkvrouw door één glimlach een strijd op leven en dood ontketenen tussen twee rivalen. Dat kan nu nóg. In de Middeleeuwen was er meer wapengekletter en nu vallen er meer doden. Richard Leeuwenhart, een der leiders der derde kruis tocht, had Berengaria van Navarra teruggevonden en hij dacht dat hij voortaan de ldeaalmens zou kunnen zijn, die in hem leefde. Hoe is het hem vergaan? Is het hem anders vergaan dan het een mens in onze dagen vergaan zou zijn die éénzelfde karakter gehad zou hebben en ongeveer één zelfde taak had moeten volbrengen? De lezer oordele zelf: Pas in maart van het Jaar 1191 gingen de kruislegers onder zeil. De vloten volgden, om verschillende redenen, een afzonderlijke koers. De Franse Koning, die zich voort durende geërgerd had aan Richard Leeuwenhart, zijn leenman, wilde zo spoedig mogelijk in Acré zijn, de stad die door de Koning van Jeruzalem en door de Duitsers belegerd werd. Eigenlijk had hij nog veel liever de steven willen wenden naar het vaderland, doch dat kon hij zich in de gegeven omstandigheden, met het oog van de wereld op zich, niet permitteren. Hoe vurig hoopte hij eerder in het vaderland terug te zijn dan Leeuwenhart in Engeland. Dan zou hij zich heimelijk met Jan Zonder Land kunnen verbinden tegen zijn rivaal. Als Jan Zonder Land Koning van Engeland was, zou hij de Franse lenen weer terug kunnen winnen en zodoende zijn positie zeer verstevigen. De Franse vloot voer zeer voorspoedig. Weldra verenigden de Fransen zich met de Duitsers. En Filips wilde niets liever dan Acré innemen, voordat Leeuwenhart was gearriveerd. Doch de verdedigers vochten met grote dapperheid, en Saladin, het gevaar ziende, had al zijn troepen saamge trokken om Acré te ontzetten. Het werd voor de Duitsers en de Fransen een moeilijke tijd. En de tempelridders die in het kamp waren, en een ervaring hdaden van jaren, verheelden de aanvoerders niet hoe precair de situatie was. Was Richard Leeuwen hart er maar, dan zou Acré spoedig vallen en Saladin verslagen worden. Doch Leeuwenhart was er nog niet. Die was met de zijnen op het door palmen om zoomde Cyprus geland, om de daar heersende Keizer Isaac Comnenos te tuchtigen voor de overlast, die hij de kruisvaarders had aangedaan. Toen de Engelse vloot, door storm uiteengeslagen, zich na die storm weer verzamelde, bleek dat de Keizer van het eiland enkele schepen, die een toevlucht hadden ge zocht in zijn haven, had laten plunderen. Indien hij Leeuwenhart had gekend had hij zich wel twee keer bedacht voordat hij zijn hebzucht ging bot vieren. Nu werd de Keizer van het droomeiland in de Middellandse Zee weldra achtervolgd door de Koning van een eilandenrijk in de Noordzee. Binnen enige dagen was Leeuwenhart de heerser op het eiland en zat de wellustige Keizer gevangen. Hier, op het palmeneiland, waarop vele kudden geiten werden geweid, waarop in de avond de herdersvuren te zien waren, traden Richard Leeuwenhart en Beren garia in het huwelijk. Het was een huwelijk van een Koning te velde. Het was dus een huwelijk zonder praoht en praal. Maar buiten de kleine kapel waarin het huwelijk voltrokken werd, stonden de duizenden te juichen toen het paar naar buiten kwam. En was dit juichen niet véél hartelijker, niet véél bewogener, dan ooit een gejuich in Engeland had kunnen zijn? Men was in den vreemde. Het eiland waarop ze waren deed menigeen al aan Palestina denken. De herders met de kudden, de heldere sterren 's avonds boven hen, en ook de herdersfluit. zy waren bijna in het land waarin Christus geboren was in een stal, en waar de herders rond Bethlehem de geboorte was aangekondigd. Waar een ster de wijzen de weg had gewezen! De Koning van Jeruzalem was bij de huwelijksplechtig heid aanwezig: Guy de Lusignan. En buiten de kapel stonden de tempelridders in witte tabberd, leunend op hun lange zwaarden. Zij dwongen eerbied af. Zij waren geestelijken èn ridders. Zij hadden reeds tegen Saladin gevochten en pelgrims begeleid naar het heilige graf. Ia, de plechtigheid ofschoon met weinig staatsie, maakte diepe indruk op alle aanwezigen en het gezamenlijk beleven schiep een sterke band. Temeer omdat het Berengaria gelukt was in de korte tijd dat ze in het leger was, alle harten te veroveren. Zij was het ideaal van de vrouw, in die bewogen tijden! Nu was er op het eiland Cyprus een meisje, dochter van de gevangen genomen Keizer, dat zich onder de be scherming had gesteld van de Engelse Koning, omdat deelgenoten aan de kruistocht haar hinderlijk vervolgden. Zij was, naar jaren, nog haast een kind. Doch in het oosten is een meisje snel volwassen. Zij had reeds naam gemaakt als danseres en was in vele opzichten een kind van de aarde. De nobelheid die Berengaria kenmerkte was bij haar ver te zoeken. Ofschoon niet uitgesproken slecht was zij er toch voortdurend op uit mannen aan zich te binden. Zij was de tovenares, die, zo jong als ze was, mannen in extase bracht die haar zagen dansen. Haar lichaam was lenig als dat van een slang, haar gebaren waren sierlijk en spraken een taal die menig man moeilijk vergat. Deze jonge vrouw: Ida Comnenos nam Richard Leeu wenhart mee als gijzelaarster, mede omdat hij in haar behagen schiep. zy was nog zo jong en zij had hem om bescherming verzocht. Toen Berengaria vernam dat de jonge danseres mee ter kruisvaart zou gaan, wendde zij haar invloed aan dit besluit ongedaan te maken. Doch de Koning lachte om haar verzoek en zei: „Waarom zal ik dit kind niet mee nemen? Zij ls waardevol voor ons". De Koning heeft haar meegenomen naar het oosten en h\j stond toe dat ze in zyn gezelschap bleef. Zo leefde hij in de buurt van het Ideaal en ook in de buurt van de macht die het diepste zingenot geeft en macht in anderen aanbidt om eigen invloed te versterken. Er was een macht naast hem die zei: wees mens, dood niet als het niet strikt noodzakelijk is, bewaar de eenheid terwille van het doel. Er kwam nu een macht naast hem die fluisteren zou: het leven is het schoonste in de lusthof! Sla je vijan den neer. Vertrap ze onder je voeten. Ju bent de Heerser voor wie wij ons allen moeten buigen! Welke macht zou het winnen?.... Zij voeren naar Acré en lieten de Koning van Jeruza lem als stadhouder van Cyprus achter. Het eiland, zo dicht bij het Heilige Land was een waardevol bezit voor de kruisvaarders. Richard Leeuwenhart had aan de Koning zijn onvoor waardelijke steun toegezegd, meer misschien omdat de Franse Koning party bad gekozen tegen de Lusignan en vóór de tegenkoning van Jeruzalem, dan uit politieke overwegingen. De overtocht was voorspoedig en toen het kruisleger voor Acré de Engelse vloot zag naderen, juichte het van vreugde. Want allen waren dodelijk vermoeid en vrijwel niemand geloofde meer aan het welslagen van de onderneming. Noch Filip II August, noch de aanvoerder der Duitsers: Leopold van Oostenrijk (Barbarossa was in de rivier de Salef verdronken) waren in staat hun manschappen te bezielen. De beide aanvoerders sloeg de schrik om het hart toen ze hun mensen hoorden juichen. Want zij beseften zeer goed, dat voortaan Richard hen volkomen zou over schaduwen. Reeds zijn verschijnen wekte laaiende geestdrift bij de troepen. Ieder voelde zich tweemaal zo sterk en niemand begreep waarom hij gisteren zo vreselijk moedeloos was geweest. Voor Richard Leeuwenhart was geen poort te sterk en geen muur te hoog. De onverschrokkenheid die uit zijn houding sprak en de minachting die hij koesterde voor de pijlen van de vijand, verdreven met één slag alle vrees! Als een Koning onder de vijandelijke muren wandelt en lacht om gevaar, zullen dan ook de anderen het ge vaar niet zoeken? De geest van het leger was de geest van de aanval geworden en slechts door die geest was er kans op I overwinning. Leeuwenhart gedroeg zich als een échte ridder. Tegen vriend en vijand. Aan Saladin zond hy een gezantschap, dat zijn bewondering voor het veldheerstalent van de vijandelijke aanvoerder moest overbrengen. En Saladin zond geschenken terug en de boodschap dat hij het een grote eer vond geroemd te worden door de dapperste vorst die hij kende. Was deze hulde niet in staat Richard tegen de muren op te doen lopen? Ja, hij had bewondering voor Saladin, véél meer voor hem dan voor zyn mede-aanvoerders, voor wie hij moeilijk zijn minachting verbergen konl Acré moest vallen! Binnen enige weken. Daarna moesten andere kustplaatsen veroverd wor den. De veroverde plaatsen zou men moeten versterken en dan zou men naar Jeruzalem gaan! Koning Richard komt! Hoe lang is dit niet bij de Saracenen de kreet geweest waarmee men kinderen naar bed joeg. Koning Richard is gekomen. Binnen een paar weken zal hij de muren aan stukken hebben laten rameien. Hij zal binnen de vesting, zijn voordat Saladin zijn maat regelen heeft genomen! En zij die hem volgden geloofden onvoorwaardelijk dat het hem gelukken zou! Reeds een dag na zijn komst voelden de benarde be legerden, die reeds te kampen hadden met water- en voedselgebrek, dat zij weldra verloren zouden zyn als Saladin hen niet kwam redden!.... REIN BROUWER Parijs, juli '58 Natuurlijk willen we ze niet over één kam scheren, de jongedames van 15 tot 20 jaar en de meisjes tussen 10 en 15. Daarom noemen we de eersten teen-ager (veel moderner dan bakvis) en de laatsten kind. Maar het woord teen-ager omvat in de Engelssprekende landen alle meisjes tussen tien en twintig, en de mode, die internationaal is, maakt tot op zekere hoogte niet veel meer onderscheid. Vele aardige modellen, die ze voor de jongedames ontwierp, zijn in een kleinere maat ook voor jongere meisjes geschikt. En die laatsten zien er met die modellen zeker niet ouwelijk uit, terwijl ze „sweet seventeen" niet kinderlijk kleden. Ja, zelfs al ben je al lang meerderjarig, dan kun je die modellen nog dragen zonder uit de toon te vallen. Zulks is bijvoorbeeld het geval met de handige deux-pièces (figuur 1), die zo modieus van lijn is, dat hij regel recht afkomstig lijkt uit de nieuwste mode der volwassenen. Meisjes van zeventien zullen er zich groot in voe len en meisjes van elf zullen er net zo jeugdig in lijken als ze zijn. Het model bestaat uit een plooirok en een korte, rechte blouse zonder mouwen, beide gemaakt van marineblauwe stof. De mouwloze blouse is gegarneerd met vier knopen (die niet sluiten) en twee namaak-steekzakj es. Een af neembare witte kraag garneert de V-vormige halsopening. Dezelfde blouse kan, zonder de witte kraag, als overgooier fungeren en over een gestreept tricot-truitje (fi guur 2) of een witte blouse worden ge dragen; behalve bij de plooirok past hij ook bij een pantalon. Eveneens aan de mode der groten ontleend, is de witte piqué-blouse (fi guur 3), die recht en kort is, heel korte mouwtjes heeft en voorzien is van een rechte kraag om het brede, ondiepe decolleté. De voorkant van de blouse heeft een entree tot taille hoogte, waarop onder de kraag één grote knoop is aangebracht. In de tekening wordt deze blouse bij een wijde, gerimpelde rok gedragen, die van marineblauwe stof met grote witte noppen is gemaakt. Diezelfde rok, die nu wijd uitstaat over een stijve onderrok (figuur 4) hebben we ter variatie aangevuld met een gedecolleteerd blousje, van witte stof met kleine blauwe noppen, en een gedrapeerde, brede ceintuur van vuur rode stof. Deze combinatie van twee verschillende „nopjes" is, wanneer de kleuren harmoniëren en de stofsoort dezelfde is, heel modern. Het genopte bloesje en de rode cein tuur hebben we vervolgens gecombi neerd met.... een gestreepte negen tiende pantalon (figuur 5), waarvan de kleuren wit en marineblauw zijn, dezelfde dus als die van het bloesje. De huidige mode deinst ook voor de combinatie van noppen en strepen niet terug en weet er zeer aantrekke lijke effecten mee te bereiken. Tot slot een jurkje, dat beslist aan geen leeftijd gebonden is en niet alleen de meisjes tussen tien en twin tig, maar kleine en grote Eva's tus sen vier en veertig zal flatteren. Het is een klassiek modelletje met getail leerd lijfje, korte mouwtjes en een wijde rok, dat gemaakt is van een donkerblauwe Schotse ruit (van dunne wol, halfwol of katoen). Het is gegarneerd met een stof ceintuur en een effen witte biaiskraag, die de kleine boothals omlijst. J. V. Yruchteninmaak Een beetje zon voor de winter Het Voorlichtingsbureau voor de Voeding meldt: Iedere zomer zien vele huisvrouwen zich weer gesteld voor de keuze of zij wel dan niet fruit in zullen maken. En als zy besluiten om wél in te maken, moet er nog beslist worden hoeveel en wat. Dit zal van vele factoren afhangen: van de prys van het fruit of de om vang van de oogst uit eigen tuin, van de kwaliteit van de vruchten, de tyd, die men aan het inmaken wil beste den, de hoeveelheid en toestand van het inmaakmateriaal enz. enz. ZULLEN WIJ INMAKEN? In het algemeen verdient het aan beveling om vruchten rauw te eten en by voorkeur iedere dag. Het zou niet juist zyn om vruchten in te maken wanneer dit ten koste zou gaan van het geregeld gebruik van vers fruit. Heeft men zoveel fruit in de tuin, dat men het niet allemaal vers kan con sumeren, dan is inmaken een goede manier om de overvloed te verwerken. Wie goedkoop een kist of mand met fruit kan krygen, zal daarvan ook een deel willen inmaken. Daarby moet wel bedacht worden, dat alleen gaaf, niet- aangestoken fruit voor de meeste in maak gebruikt kan worden. Natuurlyk is het niet altyd nodig om eerste kwa liteit vruchten te nemen (vooral niet voor het inmaken van sap, jam, vruch tenmoes). Maar rotte, beurse vruchten, vruchten die we niet goed genoeg vin den om zo te eten, zijn er ongeschikt voor. De kans, dat deze inmaak be derft is namelyk niet gering. Onryp fruit kunnen we verwerken tot jam, gelei of moes. Voor de jam bereiding is het zelfs beter om niet al te rype vruchten te nemen, omdat deze slecht geleren. Hoevéél we zullen inmaken, hangt vanzelfsprekend onder meer af van de gewoonten in het gezin, de gezins grootte, de beschikbare ruimte in de kelder of voorraadkast. In het alge meen zyn daar dan ook geen wenken voor te geven. Dat zal iedere huis vrouw zelf wel bekyken. Het is wel nuttig om aan het begin van het sei zoen een lyst te maken van de soort en hoeveelheid inmaak, die men in huis wil hebben voor de winter, en niet in het wilde weg aan het „wecken" en jammaken te slaan. IETS OVER INMAAKMETHODEN Wie over een diepvrieskist of loket beschikt zal zeker een deel van de vruchtenrijkdom daarin willen be waren. Het voordeel van diepvriezen is, dat het fruit meer van het oor- spronkeiyke aroma en gewooniyk een betere kleur behoudt dan by andere inmaakmethoden. Bovendien ls kans op bederf vrywel uitgesloten. Fruit kan rauw of als moes ingevroren worden. Voor het inmaken van vruchten op sap is „wecken" veel betrouwbaarder dan inmaken met behulp van een stoom- of ander inmaakpompje. E j gebruik van een pompje is er altijd kans, dat tydens het vullen en sluiten van de glazen bederfkiemen in de vruchtenmassa terechtkomen, die zich dan later kunnen ontwikkelen en be derf kunnen veroorzaken. Zy, die jam wil maken, staat voor de keus of zy een geleermiddel zal ge bruiken en de vruchtenmassa kort zal koken of dat zy de vruchtenmassa lang zal inkoken. By kort koken blijft het fruit geuriger en krygt men meer Kotjes jam uit een bepaalde hoeveel- eid fruit. Voor vruchten, die van na ture veel geleerstof (pektine) bevat ten: kruisbessen, pruimen, appelen, kweeperen, is toevoegen van een ge- leermiddel niet nodig. PEULEN De peultjes smaken nog best; ook de doppers zyn nu aan de beurt om straks vervangen te worden door sny- en sperzieboontjes. Dop pers en peulen moet men regelma tig oogsten; een paar maal per week. Dat geldt speciaal voor peu len. want anders zullen ze spoedig te stug worden en zyn ze niet ge schikt meer voor de consumptie. Hoe staat het met uw komkom mers? De eerste vruchten zullen vooral onder glas nu wel spoedig geoogst kunnen worden; het is een aardige liefhebbery 'n eigen broei bak je in de tuin. In de volle grond is men nog niet zo ver. De vruch- KOMKOMMERS Foto's Turkenburg. ten hebben zich toclh al gevormd en nu komt het maar op zonnig en warm weer aan. Komkommers voe len niet veel voor de koude grond; als er veel regen komt. liggen de ranken in de koude modder en het gewas wordt dan spoedig ziek. Dat kan men heel goed voorkomen door wat erwtenryshout op de grond te leggen; de lange ranken klauteren er graag overheen; U doet hen er een genoegen mee. Als straks de eerste boontjes ge plukt kunnen worden, doe dat dan met beide handen: als ze met één hand geplukt worden zal men ook de nog niet volgroeide boontjes af rukken en dat is minder voordelig. Heeft U al prei uitgepoot? Als het nog niet gedaan is. dient men het nu toch zo spoedig mogeiyk te doen; het zullen anders geen zwa re planten meer worden. De prei, die men al in de loop van de voor zomer in ondiepe greppeltjes ge poot heeft, dient men nu geleide- lyk aan te vullen; de ondiepe greppeltjes moeten dicht geschof feld worden; op die manier bereikt u allemaal dikke, witts onderein den en daar is het bij prei in feite toch om begonnen; het groene loof neemt men maar op de koop toe. Indien uw bonen onder de luis zit ten. kan er nog gesproeid worden, doch wees voorzichtig met onbe kende bestrydingsmiddelen en houdt u in ieder geval aan de voorschriften, die op de verpakking staat aangegeven. Bladgroenten, die binnenkort gegeten moeten worden, besproeit men beslist niet. G. KROMDIJK

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1958 | | pagina 6