BEN ZWI, Israels president, ook bij zijn tegenstanders geëerd man Bezoeken aan Arabische dorpen (met koffie en lange gesprekken) worden zeer gewaardeerd Zijn wetenschappelijk werk is van groot historisch belang Radio kan in de toekomst naast de televisie blijven bestaan Kapitale boerderij in Woubrugge gisteravond geheel afgebrand Felle wind maakte brandweer machteloos Nederland moet de band met Ned. Nieuw Guinea niet bestendigen MAANDAG 14 JULI 1958 (Van onze correspondent in Jeruzalem) Ruim een jaar geleden gooide iemand een bom in Israëls stampvolle parle- mentszaal, waardoor enige kabinetsleden ernstig werden gewond. Het duurde enige dagen, voordat men met zekerheid kon vaststellen, dat de dader geen communist of vreemdeling, maar een geesteszieke en uit een der oosterse landen afkomstige immigrant was geweest. Daags na dit gebeuren reed president Ben Zwi in een open auto en zonder noemenswaardige politiebegeleiding naar zijn tweede beëdigingsplechtigheid in Israëls parlement. Op straat en in het door spanning geladen gebouw begroette de menigte in minutenlange ovaties Israëls geliefde en voor de tweede maal met algemene stemmen gekozen president. Ben Zwi heeft de verwachtingen van zyn politieke tegenstanders tüdens zyn eerste ambtsperiode overtroffen. De socialistische regeringspartij en haar woord voerder Ben Goerion hadden het niet gemakkelijk gehad Ben Zwi, een van haar leiders, ervan te overtuigen, dat hij deze hoge functie van de overleden president Weizman moest overnemen. Welnu, Ben Zwi, bekend arbeiders- en verzetsleider van de joodse gemeenschap in Palestina en het latere Israël is door de plichts getrouwe vervulling van zijn taak niet de aanhanger van een socialistische partij, maar de ware vertegenwoordiger van de nieuwe joodse staat geworden. vertelt, zoekt hij op zijn knieën voor ons van de onderste plank van zijn biblio theek een van zijn onlangs verschenen boeken. Terwijl wij naar het boek kijken, dat hij vlak naast het portret van een van zijn zoons, die in de „be vrijdingsoorlog" sneuvelde, voor ons neer legt, zegt de president met nadruk: „Ik heb mij er altijd over verbaasd hoe weinig over deze gemeenschappen, zelfs in standaardwerken van de joodse ge schiedenis, geschreven is. Veel voor de wereld waardevol materiaal zou verlo ren zijn gegaan, toen verscheidene der verspreide stammen Israëls weer terug keerden naar het land van hun vaderen. Mijn instituut heeft hun vaak belang wekkende geschiedenis voor volkomen vernietiging weten te behoeden. Mijn streven is er altijd op gericht geweest, dat wij weer één volk worden. Maar ik sluit het begrip voor andere niet-joodse volksgroepen geenszins uit. Vóór mijn verbanning studeerde ik twee jaren rechten in Turkije om zodoende niet enkel de Turkse taal maar ook hun ad ministratie te bestuderen en te begrij pen. Wat betreft de hereniging der stammen Israëls, ja, we moeten leren begrijpen, dat wij zonen van één volk zijn. De sociale banden der uit Enge land, Amerika, Jemen en Turkije af komstige immigranten moeten gelegd worden mede door de kennis en het be grip van het verleden van iedere immi grant. Het zou anders kunnen geschie den wat al vaker in de geschiedenis is voorgekomen, namelijk dat de slechte muntsoort de goede verdringt". Het opschrift van het bordje voor de presidentiële woning heeft Ben Zwi in de eerste dagen van zijn ambtsperiode laten veranderen. Het luidde voorheen: het paleis van de president. Wanneer wy door de vriendelijke tuin van deze Jeruzalemse villa naar buit en lopen, staat een leger persfotografen al op de aankomst van een belangrijk buiten landse gast te wachten. Naast de in gang, die zjj met hun camera's reeds gebarricadeerd hebben, hangt een bron zen bord. Het opschrift luidt eenvoudig: „het huis van de president Uit het archief van de president een foto van het ogenblik waarop de Nederlandse vertegenwoordiger jhr. Bas Backer, zijn geloofsbrieven indient. Links van de president Walter Eyten, de directeur-gene raal van het ministerie van Buiten landse Zaken. Hij zal de president naar Nederland en België vergezel len. Rechts van de president pre mier Ben Goerion, die bij hoge uit zondering ter ere van Nederland dat als eerste land een gezantschap opende) de door ziekte verhinderde minister van Buitenlandse Zaken vertegenwoordigde. Niet „paleis", maar huis van president" Dit is een groot persoonlijk succes in een land, waar de vele, snel op elkaar volgende immigratie-golven, moeilijk heden en gevoeligheden hebben gescha pen, aan welker oplossing nog hard gewerkt moet worden. Zij komen voort uit de vele etnisch en sociaal verschil lende volksgroepen van de nieuwe staat. Evenals de meesten van Israëls lei dinggevende politici, werd de nu 72- jarige president van Israël in Oost- Europa geboren. Zijn vader heeft met 14-jarige gevangenisstraf in' Siberië tijdens het tsaristische regime in Rus land voor zijn zionistische overtuiging moeten boeten. Hij is vele jaren later, op hoge leeftijd, aanwezig geweest bij de beëdigingsplechtigheid van zijn zoon Yitzchak als president van de joodse staat. Vlak voor de eerste wereldoorlog zag het er echter naar uit, dat zijn zoon nooit meer naar het „oude Zion" zou terugkeren. Ben Zwi werd met Ben Goerion en andere leiders van de joodse gemeenschap in Palestina levenslang door de Turkse militaire gouverneur verbannen. Zij kwamen beiden terug als soldaten van de joodse brigade in het Engelse leger van generaal Allenby. Over deze periode heeft president Ben Zwi ons met de voor hem karakteris tieke bescheidenheid en eenvoud verteld in het onderhoud, dat wij kortgeleden met hem mochten hebben. „Ik heb geen ogenblik aan onze te rugkeer getwijfeld, evenmin als ik ooit getwijfeld heb aan het ontstaan vaneen nieuwe joodse staat. Hoe groot deze staat zou zijn en hoe zij zou heten, was ons nog niet duidelijk. Maar wij waren ervan overtuigd, dat wij deze beleven zouden". Mand met eendeëieren Yitzchak Ben Zwi heeft vele boeken en wetenschappelijke artikelen geschre ven, voornamelijk over de in het oosten levende joodse gemeenschappen, waar over voorheen weinig bekend was. Hij heeft het echter niet enkel bij de studie van joodse gemeenschappen ge laten. Reeds voor zijn verbanning had hij twee jaren als onderwijzer bij de Samaritanen in het toenmalige Ara bische stadje Jaffo gewoond. Daar heeft hij de gewoonten en van deze kleine en interessante religieuze secte de Ara bische taal geleerd. Zijn boek over de Samaritanen behoort tot zijn door his torici en leken zeer gewaardeerde wer ken. De president is een van de weinige Israëli's, die bij alle Arabische minder heidsgroepen gerespecteerd en geliefd wordt. Hij bezoekt geregeld Arabische dorpen, waar hij dan volgens oosters gebruik urenlang kan genieten van Turkse koffie en lange gesprekken. Een van de dorpjes, waar de president geregeld onaangekondigd een bezoek brengt, is Peki'in in Galilea. In dit 200 families tellende dorpje wonen reeds sedert vele eeuwen enige joodse fami lies. Zij behoren tot de weinigen, die na de verwoesting van de tweede tempel het land nooit verlaten hebben. „Juist in dit dorpje heb ik een ontroerende manifes tatie van aanhankelijkheid en hartelijk heid beleefd", vertelde de president. „Op een dag, toen ik er weer een bezoek bracht, kwam een delegatie met een mand vol eendeëieren de kamer binnen, waar ik met verscheidene vrienden ge zellig aan het praten was". De niets vermoedende president kreeg het kost bare mandje aangeboden en het bege leidende speechje herhaalt de president voor ons aldus: „Wij brengen u deze eendeëieren om u hiermede tot uitdruk king te brengen de helderheid en zuiver heid van ons hart en om van onze trots te getuigen dat één uit onze gemeen schap te Peki'in tot president van Israël werd gekozen". Belangrijk werk President Ben Zwi is de oprichter en wetenschappelijk leider van het histo- rische-wetenschappelyke instituut in de Hebreeuwse universiteit dat zijn naam draagt. Hij schiep hier een centrum van onderzoek in de uit het oosten afkom stige joodse gemeenten. Terwijl de pre sident over zijn wetenschappelijk werk '-schakeling helikopter voor het T.V.-journaal (Speciale berichtgeving) Op dinsdag 22 juli zal voor de eerste maal een helikopter worden ingescha keld voor de snelle aanvoer van film opnamen ten behoeve van het televisie journaal: een reportage van de 4-daagse te Nijmegen zal dan in het Nimrodpark te Hilversum worden gedropt. Dit is vlak bij het laboratorium van Cinecen- trum, waar de belichte films worden ontwikkeld. Tevoren zal nog een proef-dropping worden uitgevoerd. Het komt reeds meermalen voor dat opnamen voor het journaal van de NTS per vliegtuigje naar Hilversum worden gebracht. Door inschakeling van een helikopter zal dit journaal in bepaalde gevallen echter nog actueler worden, temeer omdat een hefschroefvliegtuig uiteraard in elke plaats van ons land kan opstijgen. Jhr. Röell op A.V.R.O.-jaarvergudering Reclame in de T.V. is ongewenst (Speciale berichtgeving) Tijdens de jaarvergadering van de AVRO in hotel Atlanta te Rotterdam, zater dag gehouden en bijgewoond door afgevaardigden der 12 gewestelijke besturen, genodigden en een aantal leden hebben de voorzitter jhr. Th. Röell, en de direc teur, de heer D. Repko, het woord gevoerd. Als belangrijkste onderwerpen werden de verhouding radio-televisie, de commerciële televisie en de wijze van finan ciering van de wereldomroep behandeld. Onder de genodigden bevonden zich prof. mr. Scholten, voorzitter van de Radio-raad, de heer v. d. Toorn, directeur-generaal van de PTT en mr. Schade van Westrum, hoofd afd. radio, t.v. en pers van het ministerie van O. K. en W. Jhr. Röell uitte zijn vreugde oVer het ledenaantal, dat thans 362.000 bedraagt en over de gezonde financiële toestand van de A.V.R.O. Felle kritiek leverde jhr. Röell op de wijze van financiering van de Wereld omroep, die uit de radio-retributie plaats vindt. De omroepverenigingen hebben er bij de regering op aangedrongen de h.i. on juiste wijze van financiering niet langer te bestendigen en deze aandrang heeft slechts gedeeltelijk succes opgeleverd. Spr. releveerde een uitspraak van de minister, waarin gezegd wordt, dat de regering 'tot de conclusie is gekomen, dat de financiering van de Wereldomroep primair als een Staatstaak moet worden gezien. Een definitieve beslissing wil zij eerst bij de behandeling van de Omroepwet nemen. Jhr. Röell vroeg zich af wanneer de Kamers deze uit 1953 stammende Om roepwet in behandeling nemen. Uit een andere uitspraak van de minister leidde jhr. Röell af, dat de omroepverenigingen nog enige jaren een ontoereikende bijdrage uit de ra dioretributie zullen ontvangen en dat H. W. Tilanus eredoctor aan Vrije Universiteit Tydens de 78ste diesviering van de vrye Universiteit te Amsterdam op 20 oktober a.s. zal de heer H. W. Tilanus, die 9 jaar voorzitter van de C.H.U. is geweest en die als zodanig afscheid heeft genomen ,het eredoc toraat in de rechtsgeleerdheid wor den verleend, behoudens de vereiste goedkeuring door de kroon. De thans 73-jarige heer Tilanus ver krijgt deze wetenschappelijke onder scheiding „wegens zijn bijzondere ver diensten voor het christelijk organisa tieleven in het algemeen en de Christe lijke Historische Unie in het bijzonder. Vooral tijdens en na de oorlog heeft hij zich met alle krachten gewijd aan de heroprichting der Unie. Hjj heeft op bijzondere wijze leiding gegeven aan een groep, die een geheel eigen plaats in de Nederlandse samenleving inneemt. Bovendien heeft hij zijn volle steun gegeven aan de christelijke organisaties van werkgevers en aan de christelijke Vakcentrale, alsmede aan het onderwijs. Hij heeft veel bijgedragen tot de ver wezenlijking van de onder wijspacifi catie". Bevolking van Nederland Volgens opgave van het Centraal Bu reau voor de Statistiek is het aantal huwelijken in ons land gedaald van 35.710 in de eerste 5 maanden van 1957 tot 34.708 in de eerste 5 maanden van 1958. Het aantal levendgeborenen gaf in dezelfde periode een stijging te zien van 98.125 tot 99.389, terwijl het aantal over ledenen steeg van 34.249 tot 38.244. Het aantal immigranten steeg zeer scherp, n.l. van 18.991 in de eerste 5 maanden van 1957 tot 39.835 in de eerste 5 maan den van dit jaar, als gevolg van het grote aantal repatriërenden uit Indone sië. Anderzijds daalde het aantal emi granten van 30.625 tot 23.829. Minister Staf terug Minister Staf is gister per vliegtuig van zijn bezoek aan West-Duitsland teruggekeerd. Generaal Kammhuber, de inspecteur van de Westduitse Lucht macht, en andere opperofficieren deden de minister op het militaire vliegveld Neubiberg bij Mtinchen uitgeleide. Zöals bekend heeft ir. Staf bespre kingen gevoerd met zyn ambtgenoot Strauss en militaire installaties in Beieren bezichtigd. Advertentie Riskeer niets! Gisteravond is de kapitale boerderij van de landbouwer D. Kwakernaak aan de uiterste westgrens van de gemeente Woubrugge tot de grond toe afgebrand. De brand van deze uit de vorige eeuw daterende boerenwoning trok enorme belang stelling van de talrijke automobilisten die over de provinciale weg 5 bis in de richting Amsterdam of Rotterdam reden. Gelukkig was de wind landwaarts, zodat het verkeer over deze drukke weg, die de verbinding vormt tussen het einde Rijksweg 4 A en de provinciale weg 5, die weer naar de Rijksweg 4 gaat, kon doorgaan. Aangewakkerd door de stormachtige wind was het pleit binnen het uur be slecht. De woning met stallen konden al spoedig als verloren worden beschouwd, hoe de vrijwillige brandweerkorpsen van Woubrugge en Hoogmade ook hun best deden. De Hoogmadese brandweer kampte aanvankelijk met de moeilijk heid dat de motorspuit dienst weigerde, waardoor twintig kostbare minuten ver loren gingen. De Woubrugse brandweer, die wat later verscheen gaf spoedig, onder leiding van de commandant J. van Klaveren, water. Er viel toen echter van het als een fakkel brandende woonhuis, met de stallen en de hooiberg, niets meer te redden. Men moest zich bepa len tot het nat houden van de wagen schuur en varkensschuur, waaruit een zestigtal varkens gered kon worden. De brand werd ontdekt door de zoon Wiardi Beekmanstichting verklaart: Geen overdracht aan anti-westers regime „Bestendiging van de band tussen Nederland en Nieuw-Guinea moet noch in het belang van Nederland, noch in het belang van de Papoea's worden geacht", aldus de conclusie van een commissie van de dr. Wiardi Beekman Stichting over het vraagstuk Nieuw-Guinea. Deze commissie, die onder voorzitterschap stond van dr. P. J. A. Idenburg, heeft op verzoek van de P. v. d. A. een rapport over het vraagstuk uitgebracht. Volgens een ons door de Stichting ver- i strekte samenvatting van 't rapport zijn in het rapport de internationale aspec- ten van het probleem Nieuw-Guinea be- wust in het volle licht gesteld, daar deze. naar de mening der commissie, de arv dere facetten van het vraagstuk in be - tekenis verre overtreffen. De onzeker heid van de toekomstige politieke ont wikkeling van Indonesië heeft echter de mogelijkheden om een analyse te geven een uiterst onbevredigende toestand zal worden bestendigd. De minister ziet dit zelf in en wenst op korte termijn te komen tot een verhoging van de luisterbijdrage. De omroepverenigingen zijn hier tegen, omdat zij menen, dat geen ver hoging nodig is, als wordt besloten de kosten van de Wereldomroep uit de schatkist te voldoen. Spreker gewaagde nog van de goede samenwerking tussen de A.V.R.O. en de andere omroeporganisaties, verenigd in de Federatie van Omroepverenigingen, de Nederlandse Radio Unie en de Ne derlandse Televisie Stichting. Vervolgens stelde jhr. Röell de vraag of de radio door de televisie zal worden verdrongen. Gezien de toeneming van zowel tele visie- als radiotoestellen, meende hij deze vraag ontkennend te moeten beantwoor den. Radio en T,V. kunnen naast elkaar ieder voor zich tot verdere ontwikkeling komen. Sprekend over de Kluis-actie, die f. 1.350.000 opbracht, zei jhr. Röell, dat er reeds nu plannen zijn voor een nieuwe grootscheepse actie. Verheugend noemde de voorzitter de toestemming van de regering tot de bouw van een derde T.V.-studio, waardoor uit breiding van het aantal zenduren mo gelijk zal worden. Hij deed een ernstig beroep op de regering bij het verlenen van financiële steun aan de televisie, de uiterste soe pelheid te betrachten. Er is alle reden te hopen, dat de financiële zelfstandigheid van de T.V. binnen enkele jaren zal zijn bereikt. Spreker verwachtte in 1960 500.000 ge registreerde toestellen (op 5 juli waren dat er 317.090). De opbrengst der kijkgelden zal dan voldoende zijn tot bestrijding van alle uitgaven op het terrein van de televisie. Het aantal zenduren zou kunnen wor den verhoogd, wanneer de plannen van de regering" tot verhoging van het kijk geld van f.30 op f.40 zou worden ver wezenlijkt. Jhr. Röell maakte onderscheid tus sen commerciële T.V. en reclame in de T.V. Dit laatste zou kunnen worden ingelast tussen de normale uitzendin gen. De omroepverenigingen staan echter op het standpunt, dat ook dit ongewenst is, en menen dat deze kwestie eerst dan opnieuw onder ogen dient te worden gezien, wanneer in België en Duitsland, van waaruit de uitzendingen in verscheidene delen van ons land kunnen worden gevolgd, tot reclame in de televisie zou worden overgegaan tot mogelijke schade voor het Nederlandse bedrijfsleven. Jhr. Röell deelde tenslotte mede, dat hij met de doelstellingen van de on langs opgerichte Vereniging van Tele visiekijkers sympathiseert, doch meende, dat deze vereniging in dit opzicht geen taak heeft. Sprekende over het Televisie- en FM- ne't, zei de heer Repko, dat de centrale T.V.-zender in Lopik ingrijpende voor zieningen behoeft, aangezien het huidige volume van 20 kw onvoldoend is. Het is vrij zeker, dat de T.V.-zender te Mar- kelo en Roermond nog dit jaar in dienst kunnen worden genomen. Van de circa drie miljoen radiogezin nen zijn er ongeveer 300.000 kijkers. Dit betekent, dat de bijna 90%, die alleen op radio zijn aangewezen, hun volle rechten behouden en dat het radioprogramma in de tijden, dat de televisie ook uitzendt, geen enkele kwalitatieve achteruitgang zou mogen ondergaan. De radio-uren, waarop geen televisie te zien valt, zullen meer inhoud moeten krijgen, opdat de televisiekijker ook zijn vreugde kan hebben van zijn radiotoestel. van deze internationale aspecten onver mijdelijk verkleind. Om aan deze moeilijkheid te ontko men, aldus de samenvatting, hebben de samenstellers van het rapport, ten aan zien van de toekomstige ontwikkeling van Indonesië drie mogelijkheden onder scheiden: 1. de situatie in Indonesië blijft gekenmerkt door een grote mate van politieke instabiliteit eh onzeker heid; 2. een communistisch, of dooi communisten gedomineerd regime weet zijn gezag over de Indonesische Archi pel te vestigen: 3. een democratisch, niet door anti- Westerse ressentimenten beheerst re gime ziet kans zijn gezag in geheel In donesië te doen gelden en de politieke stabiliteit in dit land te herstellen. Alleen in het laatstgenoemde geval kan naar de mening van de commissie overdracht van de soevereiniteit van Nieuw-Guinea aan Indonesië in over weging worden genomen. Oriëntering op South Pacific Ten aanzien van de gedachte om het gebied onder het trustschapstelsel van de V.N. te plaatsen, wordt opgemerkt, dat nu na zoveel jaren van strijd in de V.N. een groot aantal mogendheden zich min of meer blijvend aan de zijde van de Indonesische souvereniteiteis heeft geschaard, een oplossing in deze geest voor het ogenblik praktisch niet moge lijk zal blijken te zijn. Als oplossing, die de commissie zelf als niet meer dan een richtsnoer be schouwt, worden besproken de moge lijkheid van een oriëntering op 'Ut ge bied van de South Pacific. De weg daarheen zal moeten worden gebaand door samenwerking van de mogend heden die bij dit gebied territoria'al betrokken zyn. Met deze samenwerking is reeds in 1947 een begin gemaakt door het schep pen van een permanent overlegorgaan: de South Pacific Commission, met voor namelijk consultatieve en adviserende taken. De mogelijkheden om tot verster king en intensivering van deze samen werking te geraken dienen stellig nader te worden onderzocht. Een Nederlands initiatief in deze richting zal bepaald niet kansloos zijn. Tot welke staatkundi ge structuur een dergelijke samenwer king uiteindelijk zou moeten leiden, valt uiteraard nog moeilijk te zeggen, aldus de samenvatting. De mogelijkheid van een Melanesische staatsvorming dient stellig niet te worden uitgesloten. Wanneer Nederland besluit in deze richting de voltooiing van zijn taak ten opzichte van Nieuw-Guinea te zoeken is er, ook al is het einddoel nog betrekkelijk onbepaald en al Is de gang daarheeen in hoge mate afhan kelijk van de samenwerking met an dere mogenheden, in ieder geval een duidelijke, ook uit internationaal oog punt geheel verdedigbare vorm gege ven aan onze Nieuw-Gulnea-politiek, aldus de samenvatting. Veel bleef er niet over van de grote boerderij Huib, die omstreeks half acht bezig was buiten zijn konynen te voeren, toen hij rookkolommen uit het rieten dak boven het achterhuis zag kronkelen. On middellijk waarschuwde de jongen zyn ouders, die bezig waren kaas te maken. Uit het onderzoek, dat de landbouwer instelde bleek, dat door oververhitting van de schoorsteen van het waterfor nuis het rieten dak in brand was ge raakt. Direct probeerde de heer Kwa kernaak nog met een slang op de wa terleiding het vuur meester te worden, welke ongelijke strijd hy echter spoedig moest staken. Omstreeks negen uur was de woning vrijwel tot de grond toe afgebrand en kon met de nablussing van de hooiberg en de puinhopen begonnen worden. De heer Kwakernaak was verzekerd. De schade bedraagt tienduizenden gul dens. Tondano omsingeld De Indonesische regeringsstrijdkrach ten hebben de stad Tondano, een der laatste bases der opstandelingen in Noord-Celebes, omsingeld, aldus meldt het persbureau Antara. De regeringstroepen hebben gisteren versterkingen op een afstand van 3 kilometer van de stad bezet. Kort daarna maakten zij zich meester van Kampong-Djawa, een voorstad van Tondano. Een ander bataljon heeft Tonsea-Lama, twee km. ten noorden van Tondano, bezet, aldus Antara. Soekarno over de verdediging In een rede ter gelegenheid van de heropening van de goudmijn te Tjiko- tok, in West-Java, welke sinds 1945 gesloten is geweest, verklaarde presi dent Soekarno zaterdag, dat Indonesië in staat moet zyn in politiek, militair en economisch opzicht zichzelf te ver dedigen, aldus meldden de Indone sische persbureaus. De president verklaarde, dat door de nederlaag van de opstandige beweging Indonesië in politiek opzicht sterker is geworden, terwijl de kracht van de drie onderdelen der strijdkrachten is toege nomen. De heropening van de mijn in Tjikotok noemde de president een stap in de richting van een betere economi sche defensie van de Republiek. Rijst uit Noord-Vietnam Volgens „Antara" hebben Indonesië en Noord-Vietnam op 10 juli een overeen komst getekend volgens welke Noord- Vietnam in de verdere loop van 1958 een hoeveelheid ryst van 10.000 ton naar Indonesië zal zenden In een te Djakarta ontvangen bericht uit West-Borneo wordt gemeld, dat 4.000 ton kopra liggen opgeslagen in de goe- dangs te Pemangkat. Singkawang en Pontianak. De oorzaak van deze opeen hoping van het produkt is gelegen in moeilijkheden met het transport en ge brek aan scheepsgelegenheid voor afvoer van de kopra naar Java. Nederlandse pater vermist 2000 miliairen, burgers en jongelieden nemen op het ogenblik als vrijwilligers deel aan de opsporing van een Neder landse pater uit Djokjakarta, die van een bestijging van de berg Soebing, na bij Wonosobo in Midden-Java, niet is teruggekeerd en sedert enige dagen wordt vermist. Het zoeken naar de vermiste geestelijke heeft tot dusver echter nog geen resultaat gehad. „Zieke plek" Het beleid van de Nederlandse rege ring met betrekking tot Nieuw-Guinea kenmerkt zich nu al jarenlang door een immobilisme, waardoor de Nieuw-Gui- neakwestie steeds meer een zieke p;ek is in onze nationale en internationale po litiek. Een spoedige ombuiging van dit beleid is daarom geboden. In het be lang van Nederland en Nieuw-Guinea beide zal de politiek van de regering ge richt moeten zijn op liquidatie van het vraagstuk Nieuw-Guinea als Nederlands probleem. De commissie was als volgt samenge steld: dr. P. J. A Idenburg 'voorzitter); mr. M. van der Stoel (secretaris): prof. mr. F. M. Baron van Asbeck; mr. S. C. Graaf van Randwijck; mr. A. M. Joekes: J. de Kadt. dr. P J. Koets. dr. A. Mul der: dr. C. L. Patijn. A. de Ruijter. prof dr. ir. W. Schermerhom; N. Stufkens P van 't Veer en W. Wierda.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1958 | | pagina 5