Zweeds zalmavonluur groeide uit tot boeiend gevecht Acht tenues voor het geld van drie DON JUAN OF NIET.... ZATERDAG 24 MEI WEKELIJKS BIJVOEGSEL PAGINA 4 Na een half uur vechten is de visser vermoeider dan de vis! snelle water van zijn rivier; het was alsof hij dankbaar wuifde met zijn brede, bruine staart. Ongeveer vijftig zeeforellen hebben, in de tien dagen dat wjj langs de besneeuwde oevers van de Mórrum gingen, de strijd moeten aanbinden met de tekkracht van de nylon, de weerstand van de slip en de veerkracht van de splitcane hengel. Ontelbare vissen, waaronder zeer grote exemplaren, hebben zich weten te be vrijden van de haak, voordat we kans kregen een hartig woordje tegen te spreken. Het mooiste avontuur moest echter nog komen 1 Ruim 20 pond spieren ISSCHIEN is het tien, misschien wel vijftien jaar geleden, maar op een dag in de maand decem ber, kwam uit een klein, onooglijk zalm eitje een bijna even klein visje ter we reld, dat zich maanden lang in de bo venloop van de rivier, waar hij geboren was. bleef ophouden. Toen dat visje dertig centimeter groot was en de mensen hem „parr" noemden, liet hij zich met de stroom meevoeren naar zee en begon hij het leven van de echte zalm. Hij groeide voorspoedig en door kruiste duizenden kilometers zout wa ter van de Baltische Zee, de Oostzee en de IJszee. Na Jaren kwam hij terug naar de monding van de rivier, waar in hij was geboren en met alle kracht, die in zijn lichaam was, trotseerde hij stroomversnellingen en watervallen, om zijn geboortegrond te bereiken. Voor de eerste maal in zijn leven nam hij deel aan het voortplantingsproces. Na het paaien liet hij zich. sterk ver magerd en uitgeput, afzakken tot in het zoute water en na enige maanden was hij weer de krachtige, onver moeibare vis van weleer. Hij at en groeide en doorkruiste duizenden kilo meters water. Op een dag in april, de zalm had toen een gewicht van ruim twintig pond bereikt, steeg de vis, onder aan sporing van een machtige natuurdrang, de rivier op om zich naar het paaige- bied te begeven en op die dag ontmoet ten de zalm en het aas van een Ne derlandse sportvisser elkander op nog geen vierkante decimeter water. Het was in de bocht van een rivier, nabii het plaatsje Mórrum De vis meende voedsel te zien en open de de grote bek; de sportvisser voelde het aanbijten en reageerde op zijn ma nier. Het contact kwam tot stand door middel van dertig meter dunne nylon. Na het aanbijten zwom de vis weg. Maar met zo'n ongelofelijke snelheid en zo'n barbaarse kracht, dat de reel er luid van gilde en de bevende lijn tot een vioolsnaar werd. Een kracht die tachtig en meer meter lijn vraagt en die niet te remmen of te stuiten, noch te verminderen is. De eerste vijf mi nuten niet, na tien minuten niet en ook niet na een kwartier. En wat is een kwartier in deze omstandigheden? De zon heeft haar loop gestaakt, de tyd staat stil, maar nochtans lijkt dat kwartier op drie volle uren De vis realiseert zich nu dat het wel licht om zijn leven is begonnen en ge raakt in paniek. Met een forse smak werpt hij zich uit de stroom en toont het heraldiek van zijn koninklijke af komst: een harnas van puur zilver, doorsprenkeld met zwarte stippen. Hij valt terug in 'een vierkante meter schuim en kletst zijn twintig pond spieren wederom het water uit; de kop verwoed schuddend om de lepel uit te werpen en het lichaam krommend om met de staart de lijn stuk te slaan. Hij vecht als een woedende furie. Smörrebrod en hoofdkussen A een half uur is er nog geen ver andering in de situatie. Een snoek van dit gewicht zou het al geruime tijd geleden, kiewspletend. hebben laten afweten; karper van dit gewicht zou al lang zijn overgave na bij zijn. Maar niet deze vis. Zijn lichaam is getraind tijdens vele barre tochten; hij heeft gevochten te gen zeestromingen en watervallen en om zijn paaigebied te bereiken, heeft hij sprongen moeten maken van twee meter hoog en soms meer dan zes me ter ver. Van kop tot staart bestaat hij uit spieren en met de drang tot zelf behoud, ie in ieder levend wezen is, vecht hij tot het bittere einde. Mijn beide armen beginnen moe te worden; ze schijnen als verdoofd. Een hinderlijke tinteling ontstaat en ik be gin te geloveti dat ik vermoeider ben dan de vis. De slip krast, de hengel buigt, de vis onderneemt weer eens een van zijn uitlopen. En zo blijft het maar, geruime tijd. Eindelijk gaat het wat mmder snel en krachtig. Het is alsof de vis apatisch wordt en vrede krijgt met zijn lot. Hij komt; langzaam komt hij. maar het gevaarlijkste mo ment moet nog komen. We hebben zeer veel vissen zien loskomen, oog in oog met hun belagers, omdat ze met hun laatste krachten nog eenmaal hoog uit het water sprongen en de lijn braken. Maar deze zalm ontkomt niet! Hij had een lengte van 1.16 meter en woog 21 pond. In de rugvin droeg hij een merk met een nummer en gemerk te vis moet worden teruggezet. Wc ge loven dat we dat tóch hadden gedaan, ook al was dat merk er niet geweest. Een faire tegenstander ontneemt men niet het leven. We hebben een kleurenfoto van de vis gemaakt en hem zachtjes laten te rugglijden in het water. We hielden hem rechtop; hg herstelde spoedig en zwom weg naar een diep gedeelte. Over enkele uren zal hij zijn paaitrek wel hebben kunnen vervolgen om te zor gen voor het nageslacht. 's Avonds na het smörrebrod, onder het genot van een koel glas bier, heb ben we nog veel gesproken over deze zalm. We hebben ons voorgenomen hem nooit meer uit blik te eten, want dat is de grootste miskenning Jegens deze vissoort, die wij mogelijk achten. Dezelfde nacht nog heb ik een veel grotere gevangen; hij vocht nog lan ger en sprong, wel tien meter boven water. De volgende ochtend lag mijn hoofdkussen aan het andere eind van de kamer JAN SCHREINER De droom van iedere sportvissec Parijs, mei 1958. Stel dat U (U was op reis en Uw koffer werd gestolen) eensklaps helemaal geen kleding meer bezit voor deze zomer, behalve een mantel en misschien een tailleurtje (die U aanhad toen Uw uitzet werd ontvreemd). Stel dat U die mogelijkheid is immers niet denkbeeldig niet voldoende geld bezit om nu maar ineens een half dozijn zomerjurkjes plus nog gelegenheidskleding en een sporttenue voor de grote vakantie aan te schaffen. Stel dat U net voldoende pecunia had om er tien meter stof voor te kopen tien meter: net voldoende voor drie jurkjes, mits U heel voordelige modellen kiest. En. drie jurkjes zijn bij lange na nog niet een volledige zomeruitzet! Met tien meter kunt U echter heel wat meer doen dan er drie voordelige jurkjes uit te maken. U kunt er een hele garderobe uit samen stellen; min stens acht tenues, die U bieden wat U in de stad en de vrije natuur, s mor gens en 's middags, in huis en onder meer formele omstandigheden nodig kunt hebben. U begint daartoe met twee stofjes uit te kiezen, die wat kleur betreft bij elkaar passen, één be drukt en één effen. Van het bedrukte (bijvoorbeeld een katoenen satijn met wit fond en bloemmotief in geel of bleu) neemt U vierenhalve meter, en van het effen materiaal (wilt U mo dern zijn, kies dan effen geel of bleu linnen) schaft U zich een meter meer aan. Uit de imprimi maakt U a) een lange, rechte overhemdblouse met een schuif aan de zoom, waardoor een stoflint geregen kan worden, b) een eenvoudige rechte rok en c) een kort broekje. Het effen materiaal gebruikt U voor d) een ruime rok, e) een gedecolleteerde blouse zonder mouwen en f) een driekwart pantalon met nauwe pypen. Met die zes stuks bezit U nu acht tenues voor allerlei omstandigheden, een garderobe voor de hele zomer, een complete vakantieuitzet. U hoeft ze alleen nog maar onderling te combineren. De bedrukte overhemdblouse draagt U in de ruime effen rok (1), aange vuld met een eenvoudige leren cein tuur of een ceintuur van de effen cf de bedrukte stof. Met deze combinatie heeft U een sim pel, klassiek tenue voor thuis, voor het werk, voor excursie tijdens de vakantie. Dezelfde overhemdblouse fungeert als jasje bij de bedrukte rechte rok (2). en vormt daarmee een aardig, modern tailleurtje voor gebruik in dc stad en voor visites. U haalt een lint door de schuif aan de zoom en strikt dit om de heupen, waardoor U een blousend jasje bezit, dat naar de al lerlaatste mode is. U legt de overhemdblouse nu niet meteen opzij, maar past ze bij de be drukte shorts; samen vormen ze een geslaagd strandensemble. U draagt de blouse in de shorts (als bij de rok van figuur 1) en verkrijgt dan een heel modern effect, ofwel U maakt van de blouse een jasje, met het lint door de zoomschuif (zoals in het tailleurtje van figuur 2) of zonder het lint. zodat het jasje eenvoudig recht is (3). Tenslotte gebruikt U de overhemd blouse ook bij de driekwart pantalon (4), als blouse in de broek (zoals bij de rok van figuur 1), als licht blousend jak over de broek (zoals bij het tail leurtje van figuur 2) of heel mo dern als korte, zeer blousende blouse over de broek, waartoe U het lint van de schuif niet om de heupen, maar om de taille strak aantrekt en strikt. Op deze wijze heeft U nu al vier verschillende tenues samengesteld, en rest U nog de mouwloze effen blouse. Deze komt uitstekend te pas als aan vulling van de.bedrukte rechte rok (5) en samen vormen deze twee een flatteus zomers geheel voor stad of buiten. Onnodig te zeggen dat U van dit tweedelige geheel met behulp van de bedrukte overhemdblouse (als jasje) een aardige trois-pièces kunt maken. De bouwloze effen blouse vormt het de ruime, effen rok, als het ware een jurkje uit één stuk (6), waarbij een brede, gedrapeerde ceintuur van con trasterende stof een aardige acces soire is. Een minder opvallende cein tuur kan dienen, wanneer U dit toi letje met een modern, veeltoerig en kleurig collier wilt opfleuren. Afhan kelijk van de aard der accessoires kan dit tweedelige geheel als daags zomer jurkje of als gelegenheidstoiletje fun geren. Dezelfde mouwloze blouse past ten slotte ook bij de bedrukte shorts, erin of erover (7), en bij de driekwart pan talon (8), waarmee ze een heel mo dern geheel vormt dat een model uit één stuk lijkt te zijn en waarbij een strooien gondoliershoed en een brede, gedrapeerde stofceintuur hypermo derne accessoires zijn Acht tenues, U ziet het, waarmee U deze zomer en tijdens de grote vakan tie kunt gaan en staan waar U wilt. Ze bieden voor alle voorkomende ge legenheden wat. J. V. Voor onze sportvissers Na onze tocht naar Zweden en na het gevecht, dat wij hebben ge- Boven tien pond leverd met een zalm van 21 pond, beklagen wij een ieder, die deze vissoort in geen andere gedaante kent dan als de min of meer roze gekleurde moot uit het blikje, die in combinatie met wat mayo naise een streling voor de tong moge zijn, maar waar hart en gemoed helaas koud van blijven. Terwijl de hunkerende sportvisser bij ons, in alle onrust de tijd verbeidt, welke hem scheidt van de le juni, wapperde op het dak van hotel Walhalla in Mórrum, naast de Zweedse, Duitse, Engelse en Amerikaanse vlaggen, de Nederlandse driekleur, ter ere van de twee „Ollanders" die op zalm en zeeforel kwamen vissen. De rivier de Mórrum staat bekend als de beste zalmrivier van Scandinavië en we hebben niet de minste reden om aan dit predikaat te twijfelen. De sportvisser die wel eens in Duits land, Oostenrijk of Italië op forel heeft gevist, hetzij met de spinner of de droge of natte vlieg, zal kunnen be amen, dat de vangst van een forel of een vlagzalm die het gewicht van 1% pond belieft te halen, een belevenis is, die men nimmer vergeet, ook al zou men verzuimen er bij herhaling en nog vele jaren nadien over te vertellen. Hij. die bijzonder veel geluk heeft en met een foto terugkomt, waarop een forel van twee of zelfs wel drie pond staat afgebeeld, mag van een buitengewóón- geslaagde vistocht spreken en eisen dat vrienden en bekenden de hoed voor hem lichten. In de Mórrum echter is een forel van vijf pond een doodgewoon visje. Onge veer zo iets als een brasem van twee pond of een snoek van vier bij ons. Mooie visjes noemt men de forel van zeven pond en van goede vissen spreekt men pas als de schaal tot boven de tien pond gaat aanwijzen. Koninklijke pracht IJN visvriend Piet Martens uit 's- Hertogenbosch, die al zo menig maal de strijd heeft aangebon den met grote snoek en meun in de Maas, had het geluk een zeeforel vast te krijgen van dertien pond. Een gou den vis met zwarte en rode vlekken op de flanken en een vurige, bijna hoog hartige blik in het oog. Toen deze vis, na tien minuten voor de eerste maal opsprong uit het schui mende. kolkende water, pronkend met zijn kleuren en het zonlicht vangend op zijn glinsterende lichaam, dat blonk als een wapenrusting, achtten wij het moment gekomen om de adem in te houden. Hetgeen we geruime tijd deden, om daarna naar het gieren van de molenslip te luisteren, de strakke lijndruppels in het rond te zien spat ten en te hopen dat alles zou verlopen zoals dat wenselijk was. Want deze vis, déze vis vooral, wensten we aan land te zien als een verslagen tegenstander. Als een eerlijk verslagen tegenstander, die kansen te over had gehad, maar die in een sportieve strijd had verloren. Na ruim een half uur. waarin de vis iedere vierkante decimeter had door kruist op een waterareaal van vijftig vierkante meter, begon hij tekenen van vermoeidheid te vertonen. Zijn zware vluchtpogingen die nauwelijks te ver werken waren geweest op de tot het uiterste gebogen hengel, werden min der krachtig: hij legde zich op zijn zijde. Pas toen toonde hij zich in zijn volle, koninklijke pracht. We hebben de vis onthaakt, gefoto grafeerd en teruggezet in het koude, deze violist, die 't in zijn leven niet tot „ster" kon brengen en inplaats van in de wanne opera zaal, met trillende handen in de barre kou te spelen staat. De arme musicus, de kraag hoog opgeslagen, de toon zó bibbe rend en krijsend, dat het mede lijden er grenzeloos door groeit. Toch zit er wel iets tragisch in deze man. ééns met illusies voor een enorme carrière be zield. daar zó zielig te zien staan. DAARBINNEN speelt het grote orkest de heerlijkste melodieën van de grote Mozart onder directie van de beroemde Karl Bóhm. Daarbinnen is het voor de vio listen een eer en een genot de begeleiding te mogen verzorgen van échte „sterren" aan het fir mament der zangers en zange ressen en krjjgt een ieder, zelfs de geringste onder de orkest leden, zijn deel in de gebrachte hulde. Daarbuiten staat de man, die het zó ver niet brengen kon. misschien wel dieper en dieper zakte op de maatschappelijke ladder, door eigen of niet-eigen schuld. Want de wereld is wreed en men moet toch ook een beetje geluk hebben, om 't vér te brengen DAAR staat hij dan en hij vereenzelvigt zich tóch een beetje met de illustere groten der muziek, wie het suc ces ten deel valt. Hij koestert zich tóch een beetje in hun roem en staat in de schaduw van die roem. Hij kan zich van hen niet los maken, zoekt hun nabijheid en zou wel graag zijn partij in Mozarts „Don Juan" willen mee spelen Hij zocht z'n macaber plaatsje vóór het zo ongeveer be roemdste operagebouw, dat van de Metropolitan Opera te New York en denkt in de geest mis schien een echte „Don Juan" te zijn, in ieder geval een man, die bewonderd en geëerd wordt, zo als velen van ons dat zouden willen zijn. zoals we soms na ijverig kijken naar alle „ster ren", die het wél zijn, maar aan wie de gewone man niet tippen kan DON JUAN of niet: ook hij zal z'n kostje wel ophalen! Zoals ieder dat doet. die werken wil en er niet tegen op ziet, z'n handen uit de mouwen steken. Al blijft er ook verschil tus sen hem, die het voor een paar duizend dollar en degene, die het voor een paar armzalige guldentjes of dubbeltjes per avond moet doen Zo is 't altijd geweest en zal t altijd zijn FANTA8IO zingt, in een handomdraai tot iets „bijzonders" wordt omge toverd. Op 't podium is dat gelukkig nog ónders: daar moet ge wer kelijk „stem" hebben, om tot „ster" gepromoveerd te worden en dat 't daér nog altijd niet gemakkelijk toegaat, verzeker ik NU zou 't héél eenvoudig zijn, U by dit plaatje een ontstellend sentimenteel verhaaltje op te hangen over NIET iedereen kan een „ster" worden. Iedere dag brengt nieuwe namen op 't televisie- of radio tapijt en dan verbaast ge er U over, dat een stemmetje van nik6, dat de laatste „schlager"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1958 | | pagina 16