Scliev. 242 Jluibertje had in Leiden
uiterst vlotte stapelloop
Prof. dr. J. Pli. Vogel op 87-jarige
overleden
leeftijd onverwacht
Ned.-Ylaams Filologencongres
geopend door prof. Dresden
Dr. F. J. Fokkema zaterdag
vijftig jaar predikant
van
ook na einde
professoraat
Vruchtbare arbeid
kwart
eeuw
Wereldgezondheidsorganisatie
bestaat tien jaar
97ste jaargang
Donderdag 10 april 1958
Tweede blad no. 29412
Met voordracht over de historische roman
Hedenochtend werd het vijfentwintigste Nederlands-Vlaamse Filo
logencongres, dat in Leiden wordt gehouden, en ongeveer 750 deel
nemers telt, geopend door de congresvoorzitter, prof. dr. S. Dresden,
hoogleraar in de moderne Franse letterkunde aan de Leidse Universiteit.
Prof. Dresden sprak over enige aspecten van de historische roman,
o.m. het probleem van de historische werkelijkheid voor de romancier,
het literaire en historische karakter van de roman en de verschillende
methoden waarop de talrijke geschiedkundige romanciers deze pro
blemen tegemoet traden en trachtten op te lossen.
heidsgetrouwheid behoeft by de een
niet minder te zyn dan by de ander,
zy is slechts anders gericht.
Tenslotte behandelde prof. Dresden de
aspecten van het tijdsverloop in de
historische roman, vergeleken bij andere
literaire uitingsvormen.
Na het ontstaan in een niet zo ver
verleden van de roman, nadat aanvan
kelijk alleen epos en tragedie de lite
ratuur hadden beheerst, bloeide al spoe
dig door allerlei oorzaken de historische
roman op, die na korte 'tijd dreigde te
ontaarden in een de historische werke
lijkheid geweld aandoende literaire ex
ploitatie van de geschiedenis. Als een
reactie op de vormloze onbenulligheid,
waarin de roman mede hierdoor een tijd
lang dreigde te verzanden, ontstond het
als zodanig te waarderen realisme. Maar
in het streven der realisten naar weten
schappelijke verantwoordelijkheid en
vermijding van het fictieve, blijft het
probleem bestaan, dat in iedere roman
een fictieve gebeurtenis of serie gebeur
tenissen beschreven moet worden. Dit
betekent, dat de roman in de strikte zin
van het woord geen wetenschap kan
zijn, hoe verantwoord hij wetenschappe
lijk ook moge zijn. Als limiet van de
romankunst zou men nog kunnen den
ken aan een roman zonder verhaal, een
esthetisch nihilisme, dat het werk van
Flaubert kenmerkt. Intussen slaagt ook
Flaubert er b.v. in zijn Salambó niet
in, zich uitsluitend aan de historische
bronnen te houden.
In principe staan alle historische
romans voor dezelfde moeilijkheid,
van welk uitgangspunt zy ook zyn
geschreven: op welke manier kunnen
allerlei gebeurtenissen uit het privé-
leven van eventueel zelfs verzonnen
personen met het grote historische ge
beuren verbonden worden? Prof. Dres
den onderscheidde twee opvattingen in
deze techniek van het inlassen, die
voornamelijk een zaak van literair
perspectief is. In de zeventiende eeuw
is het overgrote deel der romans erop
uit, historische feiten en personen op
de voorgrond te stellen. Daartegenover
staat de opvatting, waarbij alles wat
historisch van belang is, op de achter
grond wordt geplaatst en dus als decor
wordt gebruikt, en waarbij grote histo
rische figuren en gebeurtenissen slechts
van verre of indirect ten tonele wor
den gevoerd.
Dit bracht spreker op de mogelijkheid
van synthese dezer richtingen, wanneer
men de betrekkelijkheid van historische
grootheid aanvaardt, zoals bv. Tolstoj
dit doet. De grote mannen zijn volgens
deze zienswijze slechts etiketten van de
historische gebeurtenissen, waaraan zij
hun naam hebben gegeven. Een verzon
nen verhaal en historische werkelijkheid
laten zich dan zonder al te grote wrij
ving samenlassen.
De problemen komen op ander terrein
te liggen, wanneer de historische roman
afziet van het verre verleden en zich
wendt naar een nabije of zelfs naar de
contemporaine werkelijkheid. Reeds Bal
zac waagde zich in Frankrijk aan deze
nieuwe voitti van historische roman
kunst. In de eerste plaats staat men
dan voor het probleem van de onvol
doende „afstand" voor historische be
trouwbaarheid. De roman wordt dan
meer tot een kroniek, een verandering,
die bv. door Stendhal in zijn „Le rouge
et le noir" wordt erkend, en welke ver-
anderling de romancier dichter bij de
journalistiek brengt. Men zij er niet te
licht van overtuigd, dat hiermee af
breuk wordt gedaan aan de literaire
waarde!
Uitvoerig sprak prof. Dresden over de
acpecten, kenmerken en problemen van
dit genre romankust, welke nauw ver
want is met de reportage
Sprekende over de waarheid in de
historische roman, stelde prof. Dres
den, dat deze waarheid wordt weerge
geven zonder (zoals de historicus doet)
te worden gerechtvaardigd. Hierin ligt
het wezenlijke verschil tussen de ro
mancier en de historicus. De waar-
„Buigen of barsten"
Politie speelde toneel
Een vrij groot aantal dienaren van de
Heilige Hermandad bezette gister
avond de grote zaal van ,Den Burcht'.
De afdeling Leiden van de Ned. Po
litie Bond organiseerde daar nl. een
feestelijke bijeenkomst. De amuse
mentsclub voerde op deze avond het
door L. de Groot geschreven toneel
stuk „Buigen of barsten" op, terwijl
een orkestje voor wat muziek zorgde.
De voorzitter, de heer J. Barends,
sprak een kort openingswoord en heette
in het bijzonder welkom de commissaris
van politie, de heer J. Dreeuws en de
oud-commissaris, de heer R. J. Meyer.
Hij hield vervolgens een propagandis
tische toespraak en wees daarbij tevens
op het nut van een avond zoals deze.
Hierna werd een aanvang gemaakt
met de opvoering van het bovengenoem
de blijspel. Het verhaal speelt zich af in
Achterbos, een klein Vlaams dorp. waar
een nieuwe burgemeester gekozen moet
worden.
Dat het er heftig toegaat spreekt wel
haast vanzelf. Niet alleen de kiezers,
maar ook de beide kandidaten, een vee
handelaar en een notaris, vliegen elkaar
dan ook voortdurend in de haren. Daar
komt dan nog bij, dat de zoon van de
notaris en de dochter van de veehande
laar meer dan alleen maar vriendschap
pelijke betrekkingen met elkaar hebben
aangeknoopt. Voor een blijspel is er dus
reeds stof genoeg.
De speelsters en spelers, die tegen een
achtergrond van wankele decors hun
kunnen demonstreerden, zorgden er
voor dat niemand zich behoefde te ver
velen. Regisseur was de heer G. A. N.
Cornelisse die zelf ook meespeelde. Na
afloop was er een gezellig samenzijn.
Zij nog vermeld, dat in de pauze een
verloting werd gehouden ten bate van
de Politie Amusements Vereniging
Prof. Oosterhoff in Moskou
Prof. dr. P. Th. Oosterhoff, buitenge
woon hoogleraar in de sterrenkunde aan
de Leidse Universiteit is gisteren in
Moskou aangekomen. Prof. Oosterhoff.
die algemeen secretaris is van de inter
nationale astronomische vereniging, zal
in de Sovjet-Unie voorbereidingen tref
fen voor het tiende internationale astro
nomische congres, dat in augustus in
Moskou zal worden gehouden. Hij werd
in Moskou ontvangen door de voorzitter
van de Sovjetrussische Akademie van
Wetenschappen, prof. dr. A. Nesmeya-
Bov.
Werkloosheid in rayon Leiden
BLIJFT ZORGEN BAREN
Het aantal in het rayon Leiden (be
halve de Sleutelstad nog omvattende de
gemeenten Alkemade. Leiderdorp, Oegst-
geest. Voorschoten, Warmond en Zoe-
terwoude) geregistreerde mannelijke
werklozen is in de maand maart terug
gelopen met rond 100 tot 1088. Er valt
vooral een daling van het aantal werk
lozen in de bouwsector waar te nemen.
Verder in geringe mate in de landbouw
en onder het hotelpersoneel. Daling ls
geheel toe te schrijven aan seizoensin
vloeden. Als gevolg van het koude voor
jaar is de seizoenswerkloosheid echter
minder afgenomen dan normaal in de
maand maart het geval pleegt te zijn.
In de metaalindustrie is de werkloos
heid iets toegenomen. De toestand in de
textielindustrie is nog steeds ongunstig;
er wordt nog in grote omvang verkor
ting van de arbeidstijd toegepast. De
toestand in de metaalindustrie is voor
wat de toekomst betreft onzeker. Met
enige toeneming van de werkloosheid
moet in deze industrie ernstig rekening
gehouden worden. De vraag naar vrou
welijke arbeidskrachten neemt in vrij
wel alle sectoren iets toe.
Oud-rector Nederlandse Zendingsschool
A.s. zaterdag herdenkt dr. F. J. Fok
kema te Doetinchem. oud-rector van de
Nederlandse Zendingsschool (thans
Zendingshogeschool) te Oegstgeest, het
feit, dat hij voor vijftig jaar werd be
vestigd als predikant in de Ned. Herv.
Kerk.
Dr. Fokkema, die op 7 juni 1878 uit
een landbouwersgezin te Westergeest in
de burgerlijke gemeente Kollumerland en
Nieuwkruisland in Friesland werd ge
boren, studeerde aan de Rijksuniversiteit
te Groningen, waar hij in 1901 zijn kan
didaatsexamen deed en op 18 juni 1907
bij wijlen prof. dr. Iz. van Dijk op een
proefschrift „De Godsdienstige-wijsge-
rige beginselen van mr. Groen van Prin-
sterer" cum laude promoveerde tot doc
tor in de Godgeleerdheid. Een van zijn
stellingen luidde: „De vrouw, gehuwd of
ongehuwd behoort te kunnen worden
toegelaten tot het predikambt in de
Nederlandse Hervormde Kerk". Na zijn
kandidaatsexamen st/udeerde de heer
Fokkema eerst nog een semester aan
de universiteit te Berlijn, waar hij o.a.
de colleges volgde van de hoogleraren
Von Hamach, Seeberg en Kaftan. Nadat
dr. Fokkema door het provinciaal kerk
bestuur van Groningen was toegelaten
tot de evangeliebediening in de Ned.
Herv. Kerk, werd hij op 12 april 1908
door wijlen dr. J. Politiek Dzn, toen nog
predikant te Oudwoude en Westergeest
te Westerembden in de classis Appinge-
dam in het ambt bevestigd. De jubliaris
diende deze zijn eerste en enige gemeen
te tot 10 mei 1914. 'toen hem in verband
met zijn benoeming tot derde zendings-
director van de samenwerkende zen
dingscorporaties, eervol ontslag met de
bevoegdheid van emeritus werd ver
leend. Op 1 augustus 1921 volgde hij wij
len prof. dr. A. M. Brouwer, die toen
kerkelijk hoogleraar aan de Rijksuniver
siteit te Utrecht was geworden op, als
rector van de Nederlandse Zendings
school, die in 1917 van Rotterdam was
overgeplaatst naar Oegstgeest. Deze
functie vervulde dr. Fokkma tot 31 juli
1946. Daarna heeft hij nog twee jaar
de bijbelse vakken gedoceerd aan de Ne
derlandse Zendingshogeschool. Op 6
september 1953 werd dr. Fokkema door
ds. J. Groeneweg van Hilversum beves
tigd als predikant van de hervormde
zendingsgemeente te Doetinchem. In
diezelfde dienst werd zijn dochter mej.
H. C. Fokkema door ds. B. C. Visser van
Oegstgeest bevestigd als predikante met
speciale opdracht voor de zending en
evangelisatie.
Dr. Fokkema is vanaf de oprichting
lid geweest van het college van cura
toren van de Zendingshogeschool. In
1937 meende hij te moeten bedanken
voor de benoeming tot kerkelijk hoog
leraar aan de Rijksuniversiteit te Gro
ningen. Van zijn hand verschenen ver
schillende artikelen in diverse periodie
ken.
Tussen dr. Fokkema en zijn oud-leer
lingen is steeds een sterke persoonlijke
band gebleven. Hij heeft zich steeds met
zijn volle persoon aan het werk gegeven.
Hoewel bewust met zijn tijd meelevend
en zich steeds van de grondvragen op
de hoogte stellend heeft dr. Fokkema
zich niet op politiek en sociaal terrein
naar buiten bewogen.
In aanwezigheid van een groot aantal belangstellenden, onder wie het vrijwel
voltallige met vijf bussen aangevoerde personeel van de Redery Frank
Vrolijk, is gistermiddag van de werf van de Gebr. Boot aan de Sumatrastraat de
Scheveningse treiler, de Schev. 242 „Huibertje", te water gelaten.
Het was mevr M. Vrolijk-van Nieuw-
kerk. die de doopplechtigheid verichtte.
Dat ceremonieel verliep feilloos en de
doffe plof van de met de groenwitte
rederij-kleuren gesierde champagne
fles, tegen de bruingeroeste huid van de
scheepsromp, leidde het officiële be
staan van de „Huibertje" op de plezie
rige wijze in.
Nadat de laatste stutten, met enkele
forse hamerslagen, waren geslecht, le
verde ook het spectaculaire aflopen van
de dwarshelling geen moeilijkheden op:
de „Huibertje". die een grote golf vuil
bruin water over de oever deed stromen,
was in haar element.
De SCH. 242. waarop Zier Blok schip
per wordt, is het tweede schip dat voor
de rederij Vrolijk bij de N V. Scheeps
bouw- en reparatiewerf „De Hoop", v.h
Gebr. Boot. wordt gebouwd. Het andere,
de SCH. 64 „Frank Vrolijk" maakt dins
dag zijn proefvaart.
De twee zusterschepen worden voor
zien van de allernieuwste snufjes op het
gebied van technische apparatuur, zoals
de vele aanwezigen tijdens een korte be
zichtiging van de vrijwel voltooide SCH
64 hebben kunnen constateren.
Het zijn de eerste vissersvaartuigen in
ons land. welke zijn uitgerust met een
giro-kompas, populairder gezegd „een
Oudste der Leidse oud-hoogleraren
Talloze publikaties
BURGERLIJKE STAND
VAN LEIDEN
GEBOREN
Ronald, zn. van J. Zierikzee en P. Kop;
Evelien Geertruida, dr. van J. A Goeman
en T. M. Ahaus; Lieselotte Catharlna
Maria. dr. van W. P. J. van der Bijl en W.
J. Henzing; Petronella Catharlna. dr. van
K. van den Berg en W. van der Sleet;
Anthonius, zn. van L. de Vogel en H. A.
Zee; Marc Jan Anton, zn. van C. J. Oort
en M. S. Llssy; Carla, dr. van C. Veenen-
daal en N. C. van Rijk.
GEHUWD
K. Ouwerkerk en J. van Beelen
OVERLEDEN
C. Kapaan. 84 jr., man; J. B. de Minjer
68 Jr., man; M. van den Hoek. 86 Jr.. we
duwe van J. Kolderman; J. Zeeman, 78 jr.,
man; M. van Lieshout, 65 Jr., man.
Op 87-jarige leeftijd is in de afgelopen nacht onverwacht overleden
prof. dr. J. Ph. Vogel, oud-hoogleraar van de Leidse Universiteit in
het Sanskriet en de Indiase archeologie. Prof. Vogel was de oudste
der Leidse oud-hoogleraren. Hij bekleedde zijn professoraat van 1914
tot 1939, toen hij op 68-jarige leeftijd met emeritaat ging om zich ge
heel aan zijn publicistische arbeid te kunnen wijden. Tot het einde toe
heeft hij zich met grote energie aan die arbeid gegeven. Zijn verdien
sten hebben in de loop van tientallen jaren niet alleen in ons land,
maar ook ver buiten de grenzen erkenning en waardering gevonden.
Nog onlangs werd tijdens een plechtigheid in het Instituut Kern,
waarvan hij jarenlang voorzitter en later ere-voorzitter was, door de
ambassadeur van India met grote eerbied en dankbaarheid gewag
gemaakt van het baanbrekende en constructieve werk van prof. Vogel
op het gebied van de Indiase studieën.
Jean Philippe Vogel werd op 9 januari
1871 te Den Haag geboren en bezocht
de h.b.s. te Alkmaar en het gymnasium
te Haarlem. Hij studeerde Nederlandse
letteren aan de Universiteit te Amster
dam waar hij in 1897 promoveerde op
een proefschrift getiteld „Het lemen
wagentje".
Na een drietal jaren privaat-docent
te zijn geweest in zijn studiestad werd
hij in 1901 benoemd tot superintendant
of The Archaeological Survey of India
te Lahore (Punjab), welke functie hij
tot 1914 bekleedde. Inmiddels was hij
in 1910 en 1911 directeur-generaal van
de archeologie in India.
In 1914 werd hij benoemd tot
hoogleraar In het Sanskriet en de
Indische oudheidkunde aan de Leidse
Universiteit, welk ambt hij op 1 april
van dat jaar aanvaardde. Vrijwel
een kwart eeuw lang heeft hij daar
mee in die functie de wetenschaps
beoefening en de studie aan de Leid
se Universiteit gediend.
In 1939 legde hij zijn ambt neer
en trad «oen ook af als voorzitter van
het Instituut Kern.
Op zijn verzoek werd hem als gezegd
op 68-jarige leeftijd eervol ontslag ver
leend als Leids hoogleraar. Sindsdien
heeft hij zich geheel aan publicistische
arbeid gewijd. Zeer belangrijk was die
arbeid voor wat betreft zijn bijdragen len vaas aan
tot het verzamelwerk „De Godsdiensten!
der Wereld", aanvankelijk onder redac
De Schev. 242 Huibertje' glijdt
de helling af.
(Foto L.D./Van Vliet)
automatische piloot" en verder natuur
lijk met radar, decca. echoloden, een
vissloep en zo meer.
In het visruim is een vriesinstallatie
aangebracht.
De schepen hebben een lengte van
40,25 m., zijn 7 60 breed en hebben een
diepgang van 3 60 meter. Zij worden
voortgestuwd door een 750 pk. deutz-
motor, met reductie, die is op te voeren
tot 1000 pk. De hulpmotor kan 240 paar-
dekrachten opbrengen.
De bemanning krijgt de beschikking
over het modernste comfort; warm en
koud stromend water, twee douche^ een
fraaie messroom, een aparte ziekenboeg,
met twee kooien, een kombuis m"t buta-
gas-fornuis en roestvrijstalen aanrecht,
en een voorraadruimte waarin een ijs
kast is opgesteld.
Aan boord bevinden zich slaapplaat
sen voor 18 man. Achterin is een ver
trek voor tien bemanningsleden.
De SCH. 64. waarop Simon Harevela
schipper wordt, zal uiteraard binnenkort
in de vaart komen. De SCH. 242 moet n
juni klaar zijn. De beide treilers zijn
vernoemd naar de oprichter van de re
derij. Frank Vrolijk en diens echtgenote.
Huibertje Vrolijk-Den Duik.
Na afloop van de tewaterlating, waar
voor ook ir. P. Boogaard van het minis
terie van Volkshuisvesting en Bouwnij
verheid en de heer Tintler van de
Scheepvaartinspectie belangstelling toon
den, volgde een feestelijk samenzijn in
„Het Gulden Vlies".
Tijdens deze bijeenkomst bood de di
recteur van de Scheepswerf, de heer P
Boot jr, aan mevr. Vrolijk-van N-.euw-
kerk als aandenken aan de door haar
verrichte doopplechtigheid een kristal-
De directeur van de rederij, de heer
S. Vrolijk, die grote waardering had
tie van prof. Van der Leeuw, later on- j voor de wijze, waarop de SCH. 64 w•-
der redactie van prof. Bleeker. Prof.gebouwd, bracht hulde aan de ditectie
Dr A. Sunier sprak over het
medisch werk in Israël
Ter gelegenheid van het 10-jarig be
staan van de World Health Organisa
tion (Wereld Gezondheids Organisa
tie) sprak gisteravond dr. A. Sunier op
uitnodiging van de Viro afd. Leiden
over een medisch onderzoek voor de
W.H.O. in Israël.
Door deze interessante causerie kregen
de aanwezigen een goed overzicht van
de structuur, maar ook van de grote
moeilijkheden die er in dit land zijn. De
W.H.O. werd in 1948 in het leven geroe
pen, hoofdzakelijk naar aanleiding van
het uitbreken van een cholera-epidemie
in Egypte.
Een onderdeel van de W.H.O. vormt
de afdeling psychiatrie. Op deze afdeling
deed Israël kort geleden een beroep. Men
kampte n.l. met de gestichtsruimten voor
geestesziekten en men wist niet of dit
aan het te lang verplegen van de
patiënten lag en aan een materieel
ruimte tekort.
Om dit onderwerp wat duidelijker te
belichten, vertelde dr. A. Sunier eerst
iets over de ethologie van Israël.
De gedachte, dat het zoveel doormaken
van leed, steeds door de joden ondervon
den, de oorzaak zou zijn voor het toe
nemende aantal geesteszieken is bij
onderzoek geheel onjuist gebleken.
De oorzaak ligt echter veel dieper.
Tot ongeveer 1900 is het Zionsverlan-
gen bij de joden sterk geweest. In deze
tijd werd er door Herzei een mogelijk
heid gezocht om het probleem van het
jood-zijn op te heffen. De oplossing vond
hij in zijn boek „Der Judenst&at", waar
in zijn marxistische ideeën samengevat
zijn. Door het vormen van een staat is
de gedachte van de „verschopte jood"
geheel verdwenen. Sindsdien spreekt
men dan ook van Israëlieten.
Israël had voor haar nieuwe staat
mensen nodig en door immigratie meng
den zich Oosteuropesche joden met de
zeer heterogene bevolking van het hui
dige Israël. Men ging wonen in primitief
gebouwde kampen.
Bovendien rezen er vele moeilijkheden.
De functie van de moeder, in het oude
Zion, zo hoog aangeslagen, verdween
bijna geheel. De vrouw moest gaan wer
ken op het land of in de fabriek.
Het land werd modern, er kwam een
leerplicht, een afgehele militaire dienst,
kinderen van 14 jaar leerden schieten,
op scholen werd onderricht in Engels en
Frans gegeven. Deze veranderingen heb
ben tot grote spanningen geleid. Er
ontstonden jeugdige dievenbenden, fami
lie spanningen enz.
Dr. A. Sunier heeft in opdracht van
de W.H.O. onderzoekingen gedaan in
Israël. Met een flinke werkgroep werden
bezoeken aan psychiatrische inrichtin
gen gebracht.
De oorzaak van de moeilijkheden bleek
te liggen in het feit, dat de bevolking
dacht, dat als je eenmaal een psychische
afwijking hebt, men nooit meer te hel
pen was.
De moderne psychiatrie wil echter
geen gestichten meer. maar klinieken.
Zo is men in Israël ertoe overgegaan
om drie grote centra met een voor- en
nazorgdienst op te richten.
Bewezen is, dat psychisch gestoorden
door goede behandeling weer een waar
dig lid van de maatschappij kunnen
I worden.
Niettemin heeft hij ook daarna nog
grote diensten bewezen aan de Leid
se Universiteit en het genoemde in
stituut.
Erkenning in brede kring
Zijn wetenschappelijke arbeid vond in
brede kring erkenning en waardering.
Zo werd hij in 1915 lid van de Ko
ninklijke Akademie van Wetenschappen
en in 1937 erelid van de Royal Asiatic
Society te Londen. In 1935 werd hij be
noemd tot erelid van de Société asia-
tique te Parijs en in 1939 tot erelid van
de American Oriental Society. In 1950
werd hij buitenlands lid van de Acadé
mie des Inscriptions et Belles-lettres te
Parijs, en in 1955 corresponderend lid
van de School of Oriental and African
Studies te Londen. Voorts was prof.
Vogel erevoorzitter van het Instituut
Kern. erelid van de United Provinces
Historical Society te Lucknow (India),
erelid van het Oosters Genootschap in
Nederland, erelid van de Ecole fran-
gaise d'Extréme Orient te Hanoi, cor
responderend lid van het Gesellschaft
für Ost-Asiatische Kunst te Berlijn, en
companion of the most eminent order
of the Indian Empire.
De Nederlandse regering erkende zijn
verdiensten door zijn benoeming tot
Ridder in de Orde van de Nederlandse
Leeuw.
In het academische jaar 1930—1931
was prof. Vogel reetor-magnificus van
de Leidse Universiteit.
Vogel verzorgde hierin de beschrijving
der Boeddhistische Godsdienst.
Voorts wijdde prof. Vogel grote aan
dacht aan de aardrijkskundige oudheid
van India, en wel voornamelijk naar
aanleiding van geschriften van Ptole-
maeus, die een opmerkelijk nauwkeu
rige beschrijving van de handelsroutes
door het Vooraziatisch continent gaf.
Uit archeologisch oogpunt zijn nauw
keurige studies van die publikaties van
groot belang. Prof. Vogel schreef hier
over vele artikelen, voornamelijk in En
gelse wetenschappelijke tijdschriften.
Voorts zijn voor een breder dan strikt
wetenschappelijk publiek van zijn hand
verschenen „De zegelring van Raksjasa",
een vertaling van een werk van Wis-
jakhadalta (1946) en een vertaling van
een werk uit het Hindoestaans, onder
de titel ,J)e zeven Lotusbloemen" (1948).
Voor zijn heengaan als Leids hoog
leraar waren o jn. reeds verschenen „Anti
quities of Chamba State (1911), „Tile-
mosaics of the Lahore Fort" (1911), „In
dian Serpent-lore" (1926). „La sculpture
de Mathura" (1930), „De Boeddhistische
Kunst van Voor-Indië (1932», bene
vens een zeer grote reeks artikelen in
binnen- en buitenlandse tijdschriften.
Op de bres voor Leiden
De revolutionaire veranderingen in
Zuid-Oost-Azië na de tweede wereld- 1
oorlog hebben uiteraard een ernstige
terugslag uitgeoefend op de oosterse
studiën in ons land. Prof. V'ogel heeft I
niettemin, met een voor hem typerend 1
doorzettingsvermogen, steunend op de
liefde voor zijn arbeid, ook na die ver-
anderde constellatie met vrucht gestreefd
naar het behoud van de Sanskrietstudie
te Leiden, dat een wereldfaam op dat
gebied heeft verworven. Zyn innige hoop
dat Leiden een belangrijke taak op dit
terrein zou blyven vervullen is mede
door zijn arbeid tot werkelijkheid ge
worden.
Daarbij moet herinnerd worden aan
een lezing die prof. Vogel in juni 1949
hield -aan de Londense School of Orien
tal and African Studies, waaraan drie
oud-leerlingen van prof. Vogel werkzaam
zijn. Voor een internationaal forum
verdedigde hij hier de Leidse faam in
een voortreffelijk opgebouwd betoog, dat
later in druk verscheen onder de titel
„The contribution of the University of
Leiden to Oriental research".
van „De Hoop", de ontwerper, dp hec*
Borghart uit Driehuis, de technisc1 e
diensten, welke van voorlichting diep-'
en het personeel van de scheepswerf. Tn
aansluiting hierop gaf spreker zijn vi->
op de toekomst van het visserijbedrijf,
waarin alle ondernemers een eenheid
moeten vormen.
De heer Meijering van de rederij
„Kennemerland" te Katwijk aan Zee en
lid van het hoofdbestuur van de Reders-
vereniging der Ned. Visserij, was als col
lega verheugd over deze prachtig? aan
winst van de Nederlandse visserij-vloot.
De stapelloop van de SCH. 242 is te
vens aanleiding geweest voor een intiem
personeelsfeest, dat gisteravond in Pa-
dro te Scheveningen is gehouden. Onder
meer werden deze avond enkele be
drijfsfilms uit vroeger jaren vertoond.
Finales Leids
school voetbal
De uitslagen van de hedenmorgen ge
houden Leidse finalis luiden;
Lagere Scholen:
Voorschoten Telderskade 00 Tel-
derskade Duivenbodestraat 02;
Voorsphoten Duivenbodestraat 00.
Duivenbodestraat kampioen.
Junioren:
Ambachtsschool L. Hout 0—0, Don
Bosco L. Hout 11: Ambachtsschool
Don Bosco 10.
Ambachtsschool kampioen.
Senioren:
Chr. Lyceum Instrumentm. 01;
Instrumentmakers kampioen.
BIERTAPWEDSTRIJD
De door de Nederlandse Bierbrouwe
rijen ook dit jaar te organiseren natio
nale biertapwedstrijd, vindt voor Leiden
en omgeving as. dinsdag in het Anto-
nius Clubhuis plaats.
DEMONSTRATIE
WARMELUCHTHAARD
Gisteravond gaf de firma Jan de Nie
en Zonen in de Jacobazaal van ..Den
Burcht" een demonstratie met de Taen-
zer warmeluchthaard. Deze haard, men
kan ook spreken van een fornuis, heeft
de pretentie om te voldoen. Aan alle be
hoeften der kookkunst koken, braden,
bakken en stoven kan gelijktijdig ge
schieden verwarmt bovendien de keu
ken en biedt de mogelijkheid een cen
trale verwarming aan te koppelen
Morgenavond wordt deze demonstratie
herhaald.
ONTSLAG PROF. GALESTIN ALS
i AMSTERDAMS HOOGLERAAR
De gemeenteraad van Amsterdam
I heeft gistermiddag eervol ontslag ver
leend aan prof dr. Th. P Galestin als
buitengewoon hoogleraar in de kunst
geschiedenis van Oost-Azië. in het bij
zonder die van Indonesië, de Indische
prehistorie en de Hindoe-Javaanse ge
schiedenis aan de Gemeente-Universi
teit.
Prof. Galestin is enige tijd geleden
benoemd tot gewoon hoogleraar te Lei
den.
DORSTIGE INBREKERS
Dezer dagen is ingebroken in een kan
tine op het sportveld ..Pomona" aan de
Nachtegaallaan. Van een tuimelraam
aan de achterzijde was een ruit uitge
sneden. De ongenode gasten braken twee
schot vindt maandag as. plaats op de kasten open en dronken vervolgens drie
begraafplaats Westerveld na aankomst flesjes chocolademelk alsmede eenzei fee
van de trein van 13.04 uur. hoeveelheid cola op.
Edel mens
Het heengaan van prof. Vogel moge
een ernstig verlies zyn voor de weten
schappelijke wereld en de Leidse Univer
siteit in het bijzonder, niet minder zwaar
weegt het verlies van een edel mens.
Zijn gehele leven werd gekenmerkt door
een zachtaardige, rustige behulpzaam
heid. een warm-menselyke belangstel
ling voor de medemens en een bereid
heid tot offers wanneer hij meende
daarmee anderen te kunnen verrijken.
Ook het Leidsch Dagblad verliest in
prof. Vogel een vriend, op wie nimmer
vergeefs een beroep is gedaan.
In de ongetwijfeld in zeer grote kring
heersende verslagenheid over dit over
lijden zal men als troost slechts grote
dankbaarheid kunnen koeste-en, dat het
hem gegeven is geweest, tot op zeer
hoge ouderdom anderen te laten delen
in zijn grote gaven en menselijke kwa
liteiten.
De crematie van het stoffelijk over-