Scliev. 242 Jluibertje had in Leiden uiterst vlotte stapelloop Prof. dr. J. Pli. Vogel op 87-jarige overleden leeftijd onverwacht Ned.-Ylaams Filologencongres geopend door prof. Dresden Dr. F. J. Fokkema zaterdag vijftig jaar predikant van ook na einde professoraat Vruchtbare arbeid kwart eeuw Wereldgezondheidsorganisatie bestaat tien jaar 97ste jaargang Donderdag 10 april 1958 Tweede blad no. 29412 Met voordracht over de historische roman Hedenochtend werd het vijfentwintigste Nederlands-Vlaamse Filo logencongres, dat in Leiden wordt gehouden, en ongeveer 750 deel nemers telt, geopend door de congresvoorzitter, prof. dr. S. Dresden, hoogleraar in de moderne Franse letterkunde aan de Leidse Universiteit. Prof. Dresden sprak over enige aspecten van de historische roman, o.m. het probleem van de historische werkelijkheid voor de romancier, het literaire en historische karakter van de roman en de verschillende methoden waarop de talrijke geschiedkundige romanciers deze pro blemen tegemoet traden en trachtten op te lossen. heidsgetrouwheid behoeft by de een niet minder te zyn dan by de ander, zy is slechts anders gericht. Tenslotte behandelde prof. Dresden de aspecten van het tijdsverloop in de historische roman, vergeleken bij andere literaire uitingsvormen. Na het ontstaan in een niet zo ver verleden van de roman, nadat aanvan kelijk alleen epos en tragedie de lite ratuur hadden beheerst, bloeide al spoe dig door allerlei oorzaken de historische roman op, die na korte 'tijd dreigde te ontaarden in een de historische werke lijkheid geweld aandoende literaire ex ploitatie van de geschiedenis. Als een reactie op de vormloze onbenulligheid, waarin de roman mede hierdoor een tijd lang dreigde te verzanden, ontstond het als zodanig te waarderen realisme. Maar in het streven der realisten naar weten schappelijke verantwoordelijkheid en vermijding van het fictieve, blijft het probleem bestaan, dat in iedere roman een fictieve gebeurtenis of serie gebeur tenissen beschreven moet worden. Dit betekent, dat de roman in de strikte zin van het woord geen wetenschap kan zijn, hoe verantwoord hij wetenschappe lijk ook moge zijn. Als limiet van de romankunst zou men nog kunnen den ken aan een roman zonder verhaal, een esthetisch nihilisme, dat het werk van Flaubert kenmerkt. Intussen slaagt ook Flaubert er b.v. in zijn Salambó niet in, zich uitsluitend aan de historische bronnen te houden. In principe staan alle historische romans voor dezelfde moeilijkheid, van welk uitgangspunt zy ook zyn geschreven: op welke manier kunnen allerlei gebeurtenissen uit het privé- leven van eventueel zelfs verzonnen personen met het grote historische ge beuren verbonden worden? Prof. Dres den onderscheidde twee opvattingen in deze techniek van het inlassen, die voornamelijk een zaak van literair perspectief is. In de zeventiende eeuw is het overgrote deel der romans erop uit, historische feiten en personen op de voorgrond te stellen. Daartegenover staat de opvatting, waarbij alles wat historisch van belang is, op de achter grond wordt geplaatst en dus als decor wordt gebruikt, en waarbij grote histo rische figuren en gebeurtenissen slechts van verre of indirect ten tonele wor den gevoerd. Dit bracht spreker op de mogelijkheid van synthese dezer richtingen, wanneer men de betrekkelijkheid van historische grootheid aanvaardt, zoals bv. Tolstoj dit doet. De grote mannen zijn volgens deze zienswijze slechts etiketten van de historische gebeurtenissen, waaraan zij hun naam hebben gegeven. Een verzon nen verhaal en historische werkelijkheid laten zich dan zonder al te grote wrij ving samenlassen. De problemen komen op ander terrein te liggen, wanneer de historische roman afziet van het verre verleden en zich wendt naar een nabije of zelfs naar de contemporaine werkelijkheid. Reeds Bal zac waagde zich in Frankrijk aan deze nieuwe voitti van historische roman kunst. In de eerste plaats staat men dan voor het probleem van de onvol doende „afstand" voor historische be trouwbaarheid. De roman wordt dan meer tot een kroniek, een verandering, die bv. door Stendhal in zijn „Le rouge et le noir" wordt erkend, en welke ver- anderling de romancier dichter bij de journalistiek brengt. Men zij er niet te licht van overtuigd, dat hiermee af breuk wordt gedaan aan de literaire waarde! Uitvoerig sprak prof. Dresden over de acpecten, kenmerken en problemen van dit genre romankust, welke nauw ver want is met de reportage Sprekende over de waarheid in de historische roman, stelde prof. Dres den, dat deze waarheid wordt weerge geven zonder (zoals de historicus doet) te worden gerechtvaardigd. Hierin ligt het wezenlijke verschil tussen de ro mancier en de historicus. De waar- „Buigen of barsten" Politie speelde toneel Een vrij groot aantal dienaren van de Heilige Hermandad bezette gister avond de grote zaal van ,Den Burcht'. De afdeling Leiden van de Ned. Po litie Bond organiseerde daar nl. een feestelijke bijeenkomst. De amuse mentsclub voerde op deze avond het door L. de Groot geschreven toneel stuk „Buigen of barsten" op, terwijl een orkestje voor wat muziek zorgde. De voorzitter, de heer J. Barends, sprak een kort openingswoord en heette in het bijzonder welkom de commissaris van politie, de heer J. Dreeuws en de oud-commissaris, de heer R. J. Meyer. Hij hield vervolgens een propagandis tische toespraak en wees daarbij tevens op het nut van een avond zoals deze. Hierna werd een aanvang gemaakt met de opvoering van het bovengenoem de blijspel. Het verhaal speelt zich af in Achterbos, een klein Vlaams dorp. waar een nieuwe burgemeester gekozen moet worden. Dat het er heftig toegaat spreekt wel haast vanzelf. Niet alleen de kiezers, maar ook de beide kandidaten, een vee handelaar en een notaris, vliegen elkaar dan ook voortdurend in de haren. Daar komt dan nog bij, dat de zoon van de notaris en de dochter van de veehande laar meer dan alleen maar vriendschap pelijke betrekkingen met elkaar hebben aangeknoopt. Voor een blijspel is er dus reeds stof genoeg. De speelsters en spelers, die tegen een achtergrond van wankele decors hun kunnen demonstreerden, zorgden er voor dat niemand zich behoefde te ver velen. Regisseur was de heer G. A. N. Cornelisse die zelf ook meespeelde. Na afloop was er een gezellig samenzijn. Zij nog vermeld, dat in de pauze een verloting werd gehouden ten bate van de Politie Amusements Vereniging Prof. Oosterhoff in Moskou Prof. dr. P. Th. Oosterhoff, buitenge woon hoogleraar in de sterrenkunde aan de Leidse Universiteit is gisteren in Moskou aangekomen. Prof. Oosterhoff. die algemeen secretaris is van de inter nationale astronomische vereniging, zal in de Sovjet-Unie voorbereidingen tref fen voor het tiende internationale astro nomische congres, dat in augustus in Moskou zal worden gehouden. Hij werd in Moskou ontvangen door de voorzitter van de Sovjetrussische Akademie van Wetenschappen, prof. dr. A. Nesmeya- Bov. Werkloosheid in rayon Leiden BLIJFT ZORGEN BAREN Het aantal in het rayon Leiden (be halve de Sleutelstad nog omvattende de gemeenten Alkemade. Leiderdorp, Oegst- geest. Voorschoten, Warmond en Zoe- terwoude) geregistreerde mannelijke werklozen is in de maand maart terug gelopen met rond 100 tot 1088. Er valt vooral een daling van het aantal werk lozen in de bouwsector waar te nemen. Verder in geringe mate in de landbouw en onder het hotelpersoneel. Daling ls geheel toe te schrijven aan seizoensin vloeden. Als gevolg van het koude voor jaar is de seizoenswerkloosheid echter minder afgenomen dan normaal in de maand maart het geval pleegt te zijn. In de metaalindustrie is de werkloos heid iets toegenomen. De toestand in de textielindustrie is nog steeds ongunstig; er wordt nog in grote omvang verkor ting van de arbeidstijd toegepast. De toestand in de metaalindustrie is voor wat de toekomst betreft onzeker. Met enige toeneming van de werkloosheid moet in deze industrie ernstig rekening gehouden worden. De vraag naar vrou welijke arbeidskrachten neemt in vrij wel alle sectoren iets toe. Oud-rector Nederlandse Zendingsschool A.s. zaterdag herdenkt dr. F. J. Fok kema te Doetinchem. oud-rector van de Nederlandse Zendingsschool (thans Zendingshogeschool) te Oegstgeest, het feit, dat hij voor vijftig jaar werd be vestigd als predikant in de Ned. Herv. Kerk. Dr. Fokkema, die op 7 juni 1878 uit een landbouwersgezin te Westergeest in de burgerlijke gemeente Kollumerland en Nieuwkruisland in Friesland werd ge boren, studeerde aan de Rijksuniversiteit te Groningen, waar hij in 1901 zijn kan didaatsexamen deed en op 18 juni 1907 bij wijlen prof. dr. Iz. van Dijk op een proefschrift „De Godsdienstige-wijsge- rige beginselen van mr. Groen van Prin- sterer" cum laude promoveerde tot doc tor in de Godgeleerdheid. Een van zijn stellingen luidde: „De vrouw, gehuwd of ongehuwd behoort te kunnen worden toegelaten tot het predikambt in de Nederlandse Hervormde Kerk". Na zijn kandidaatsexamen st/udeerde de heer Fokkema eerst nog een semester aan de universiteit te Berlijn, waar hij o.a. de colleges volgde van de hoogleraren Von Hamach, Seeberg en Kaftan. Nadat dr. Fokkema door het provinciaal kerk bestuur van Groningen was toegelaten tot de evangeliebediening in de Ned. Herv. Kerk, werd hij op 12 april 1908 door wijlen dr. J. Politiek Dzn, toen nog predikant te Oudwoude en Westergeest te Westerembden in de classis Appinge- dam in het ambt bevestigd. De jubliaris diende deze zijn eerste en enige gemeen te tot 10 mei 1914. 'toen hem in verband met zijn benoeming tot derde zendings- director van de samenwerkende zen dingscorporaties, eervol ontslag met de bevoegdheid van emeritus werd ver leend. Op 1 augustus 1921 volgde hij wij len prof. dr. A. M. Brouwer, die toen kerkelijk hoogleraar aan de Rijksuniver siteit te Utrecht was geworden op, als rector van de Nederlandse Zendings school, die in 1917 van Rotterdam was overgeplaatst naar Oegstgeest. Deze functie vervulde dr. Fokkma tot 31 juli 1946. Daarna heeft hij nog twee jaar de bijbelse vakken gedoceerd aan de Ne derlandse Zendingshogeschool. Op 6 september 1953 werd dr. Fokkema door ds. J. Groeneweg van Hilversum beves tigd als predikant van de hervormde zendingsgemeente te Doetinchem. In diezelfde dienst werd zijn dochter mej. H. C. Fokkema door ds. B. C. Visser van Oegstgeest bevestigd als predikante met speciale opdracht voor de zending en evangelisatie. Dr. Fokkema is vanaf de oprichting lid geweest van het college van cura toren van de Zendingshogeschool. In 1937 meende hij te moeten bedanken voor de benoeming tot kerkelijk hoog leraar aan de Rijksuniversiteit te Gro ningen. Van zijn hand verschenen ver schillende artikelen in diverse periodie ken. Tussen dr. Fokkema en zijn oud-leer lingen is steeds een sterke persoonlijke band gebleven. Hij heeft zich steeds met zijn volle persoon aan het werk gegeven. Hoewel bewust met zijn tijd meelevend en zich steeds van de grondvragen op de hoogte stellend heeft dr. Fokkema zich niet op politiek en sociaal terrein naar buiten bewogen. In aanwezigheid van een groot aantal belangstellenden, onder wie het vrijwel voltallige met vijf bussen aangevoerde personeel van de Redery Frank Vrolijk, is gistermiddag van de werf van de Gebr. Boot aan de Sumatrastraat de Scheveningse treiler, de Schev. 242 „Huibertje", te water gelaten. Het was mevr M. Vrolijk-van Nieuw- kerk. die de doopplechtigheid verichtte. Dat ceremonieel verliep feilloos en de doffe plof van de met de groenwitte rederij-kleuren gesierde champagne fles, tegen de bruingeroeste huid van de scheepsromp, leidde het officiële be staan van de „Huibertje" op de plezie rige wijze in. Nadat de laatste stutten, met enkele forse hamerslagen, waren geslecht, le verde ook het spectaculaire aflopen van de dwarshelling geen moeilijkheden op: de „Huibertje". die een grote golf vuil bruin water over de oever deed stromen, was in haar element. De SCH. 242. waarop Zier Blok schip per wordt, is het tweede schip dat voor de rederij Vrolijk bij de N V. Scheeps bouw- en reparatiewerf „De Hoop", v.h Gebr. Boot. wordt gebouwd. Het andere, de SCH. 64 „Frank Vrolijk" maakt dins dag zijn proefvaart. De twee zusterschepen worden voor zien van de allernieuwste snufjes op het gebied van technische apparatuur, zoals de vele aanwezigen tijdens een korte be zichtiging van de vrijwel voltooide SCH 64 hebben kunnen constateren. Het zijn de eerste vissersvaartuigen in ons land. welke zijn uitgerust met een giro-kompas, populairder gezegd „een Oudste der Leidse oud-hoogleraren Talloze publikaties BURGERLIJKE STAND VAN LEIDEN GEBOREN Ronald, zn. van J. Zierikzee en P. Kop; Evelien Geertruida, dr. van J. A Goeman en T. M. Ahaus; Lieselotte Catharlna Maria. dr. van W. P. J. van der Bijl en W. J. Henzing; Petronella Catharlna. dr. van K. van den Berg en W. van der Sleet; Anthonius, zn. van L. de Vogel en H. A. Zee; Marc Jan Anton, zn. van C. J. Oort en M. S. Llssy; Carla, dr. van C. Veenen- daal en N. C. van Rijk. GEHUWD K. Ouwerkerk en J. van Beelen OVERLEDEN C. Kapaan. 84 jr., man; J. B. de Minjer 68 Jr., man; M. van den Hoek. 86 Jr.. we duwe van J. Kolderman; J. Zeeman, 78 jr., man; M. van Lieshout, 65 Jr., man. Op 87-jarige leeftijd is in de afgelopen nacht onverwacht overleden prof. dr. J. Ph. Vogel, oud-hoogleraar van de Leidse Universiteit in het Sanskriet en de Indiase archeologie. Prof. Vogel was de oudste der Leidse oud-hoogleraren. Hij bekleedde zijn professoraat van 1914 tot 1939, toen hij op 68-jarige leeftijd met emeritaat ging om zich ge heel aan zijn publicistische arbeid te kunnen wijden. Tot het einde toe heeft hij zich met grote energie aan die arbeid gegeven. Zijn verdien sten hebben in de loop van tientallen jaren niet alleen in ons land, maar ook ver buiten de grenzen erkenning en waardering gevonden. Nog onlangs werd tijdens een plechtigheid in het Instituut Kern, waarvan hij jarenlang voorzitter en later ere-voorzitter was, door de ambassadeur van India met grote eerbied en dankbaarheid gewag gemaakt van het baanbrekende en constructieve werk van prof. Vogel op het gebied van de Indiase studieën. Jean Philippe Vogel werd op 9 januari 1871 te Den Haag geboren en bezocht de h.b.s. te Alkmaar en het gymnasium te Haarlem. Hij studeerde Nederlandse letteren aan de Universiteit te Amster dam waar hij in 1897 promoveerde op een proefschrift getiteld „Het lemen wagentje". Na een drietal jaren privaat-docent te zijn geweest in zijn studiestad werd hij in 1901 benoemd tot superintendant of The Archaeological Survey of India te Lahore (Punjab), welke functie hij tot 1914 bekleedde. Inmiddels was hij in 1910 en 1911 directeur-generaal van de archeologie in India. In 1914 werd hij benoemd tot hoogleraar In het Sanskriet en de Indische oudheidkunde aan de Leidse Universiteit, welk ambt hij op 1 april van dat jaar aanvaardde. Vrijwel een kwart eeuw lang heeft hij daar mee in die functie de wetenschaps beoefening en de studie aan de Leid se Universiteit gediend. In 1939 legde hij zijn ambt neer en trad «oen ook af als voorzitter van het Instituut Kern. Op zijn verzoek werd hem als gezegd op 68-jarige leeftijd eervol ontslag ver leend als Leids hoogleraar. Sindsdien heeft hij zich geheel aan publicistische arbeid gewijd. Zeer belangrijk was die arbeid voor wat betreft zijn bijdragen len vaas aan tot het verzamelwerk „De Godsdiensten! der Wereld", aanvankelijk onder redac De Schev. 242 Huibertje' glijdt de helling af. (Foto L.D./Van Vliet) automatische piloot" en verder natuur lijk met radar, decca. echoloden, een vissloep en zo meer. In het visruim is een vriesinstallatie aangebracht. De schepen hebben een lengte van 40,25 m., zijn 7 60 breed en hebben een diepgang van 3 60 meter. Zij worden voortgestuwd door een 750 pk. deutz- motor, met reductie, die is op te voeren tot 1000 pk. De hulpmotor kan 240 paar- dekrachten opbrengen. De bemanning krijgt de beschikking over het modernste comfort; warm en koud stromend water, twee douche^ een fraaie messroom, een aparte ziekenboeg, met twee kooien, een kombuis m"t buta- gas-fornuis en roestvrijstalen aanrecht, en een voorraadruimte waarin een ijs kast is opgesteld. Aan boord bevinden zich slaapplaat sen voor 18 man. Achterin is een ver trek voor tien bemanningsleden. De SCH. 64. waarop Simon Harevela schipper wordt, zal uiteraard binnenkort in de vaart komen. De SCH. 242 moet n juni klaar zijn. De beide treilers zijn vernoemd naar de oprichter van de re derij. Frank Vrolijk en diens echtgenote. Huibertje Vrolijk-Den Duik. Na afloop van de tewaterlating, waar voor ook ir. P. Boogaard van het minis terie van Volkshuisvesting en Bouwnij verheid en de heer Tintler van de Scheepvaartinspectie belangstelling toon den, volgde een feestelijk samenzijn in „Het Gulden Vlies". Tijdens deze bijeenkomst bood de di recteur van de Scheepswerf, de heer P Boot jr, aan mevr. Vrolijk-van N-.euw- kerk als aandenken aan de door haar verrichte doopplechtigheid een kristal- De directeur van de rederij, de heer S. Vrolijk, die grote waardering had tie van prof. Van der Leeuw, later on- j voor de wijze, waarop de SCH. 64 w•- der redactie van prof. Bleeker. Prof.gebouwd, bracht hulde aan de ditectie Dr A. Sunier sprak over het medisch werk in Israël Ter gelegenheid van het 10-jarig be staan van de World Health Organisa tion (Wereld Gezondheids Organisa tie) sprak gisteravond dr. A. Sunier op uitnodiging van de Viro afd. Leiden over een medisch onderzoek voor de W.H.O. in Israël. Door deze interessante causerie kregen de aanwezigen een goed overzicht van de structuur, maar ook van de grote moeilijkheden die er in dit land zijn. De W.H.O. werd in 1948 in het leven geroe pen, hoofdzakelijk naar aanleiding van het uitbreken van een cholera-epidemie in Egypte. Een onderdeel van de W.H.O. vormt de afdeling psychiatrie. Op deze afdeling deed Israël kort geleden een beroep. Men kampte n.l. met de gestichtsruimten voor geestesziekten en men wist niet of dit aan het te lang verplegen van de patiënten lag en aan een materieel ruimte tekort. Om dit onderwerp wat duidelijker te belichten, vertelde dr. A. Sunier eerst iets over de ethologie van Israël. De gedachte, dat het zoveel doormaken van leed, steeds door de joden ondervon den, de oorzaak zou zijn voor het toe nemende aantal geesteszieken is bij onderzoek geheel onjuist gebleken. De oorzaak ligt echter veel dieper. Tot ongeveer 1900 is het Zionsverlan- gen bij de joden sterk geweest. In deze tijd werd er door Herzei een mogelijk heid gezocht om het probleem van het jood-zijn op te heffen. De oplossing vond hij in zijn boek „Der Judenst&at", waar in zijn marxistische ideeën samengevat zijn. Door het vormen van een staat is de gedachte van de „verschopte jood" geheel verdwenen. Sindsdien spreekt men dan ook van Israëlieten. Israël had voor haar nieuwe staat mensen nodig en door immigratie meng den zich Oosteuropesche joden met de zeer heterogene bevolking van het hui dige Israël. Men ging wonen in primitief gebouwde kampen. Bovendien rezen er vele moeilijkheden. De functie van de moeder, in het oude Zion, zo hoog aangeslagen, verdween bijna geheel. De vrouw moest gaan wer ken op het land of in de fabriek. Het land werd modern, er kwam een leerplicht, een afgehele militaire dienst, kinderen van 14 jaar leerden schieten, op scholen werd onderricht in Engels en Frans gegeven. Deze veranderingen heb ben tot grote spanningen geleid. Er ontstonden jeugdige dievenbenden, fami lie spanningen enz. Dr. A. Sunier heeft in opdracht van de W.H.O. onderzoekingen gedaan in Israël. Met een flinke werkgroep werden bezoeken aan psychiatrische inrichtin gen gebracht. De oorzaak van de moeilijkheden bleek te liggen in het feit, dat de bevolking dacht, dat als je eenmaal een psychische afwijking hebt, men nooit meer te hel pen was. De moderne psychiatrie wil echter geen gestichten meer. maar klinieken. Zo is men in Israël ertoe overgegaan om drie grote centra met een voor- en nazorgdienst op te richten. Bewezen is, dat psychisch gestoorden door goede behandeling weer een waar dig lid van de maatschappij kunnen I worden. Niettemin heeft hij ook daarna nog grote diensten bewezen aan de Leid se Universiteit en het genoemde in stituut. Erkenning in brede kring Zijn wetenschappelijke arbeid vond in brede kring erkenning en waardering. Zo werd hij in 1915 lid van de Ko ninklijke Akademie van Wetenschappen en in 1937 erelid van de Royal Asiatic Society te Londen. In 1935 werd hij be noemd tot erelid van de Société asia- tique te Parijs en in 1939 tot erelid van de American Oriental Society. In 1950 werd hij buitenlands lid van de Acadé mie des Inscriptions et Belles-lettres te Parijs, en in 1955 corresponderend lid van de School of Oriental and African Studies te Londen. Voorts was prof. Vogel erevoorzitter van het Instituut Kern. erelid van de United Provinces Historical Society te Lucknow (India), erelid van het Oosters Genootschap in Nederland, erelid van de Ecole fran- gaise d'Extréme Orient te Hanoi, cor responderend lid van het Gesellschaft für Ost-Asiatische Kunst te Berlijn, en companion of the most eminent order of the Indian Empire. De Nederlandse regering erkende zijn verdiensten door zijn benoeming tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. In het academische jaar 1930—1931 was prof. Vogel reetor-magnificus van de Leidse Universiteit. Vogel verzorgde hierin de beschrijving der Boeddhistische Godsdienst. Voorts wijdde prof. Vogel grote aan dacht aan de aardrijkskundige oudheid van India, en wel voornamelijk naar aanleiding van geschriften van Ptole- maeus, die een opmerkelijk nauwkeu rige beschrijving van de handelsroutes door het Vooraziatisch continent gaf. Uit archeologisch oogpunt zijn nauw keurige studies van die publikaties van groot belang. Prof. Vogel schreef hier over vele artikelen, voornamelijk in En gelse wetenschappelijke tijdschriften. Voorts zijn voor een breder dan strikt wetenschappelijk publiek van zijn hand verschenen „De zegelring van Raksjasa", een vertaling van een werk van Wis- jakhadalta (1946) en een vertaling van een werk uit het Hindoestaans, onder de titel ,J)e zeven Lotusbloemen" (1948). Voor zijn heengaan als Leids hoog leraar waren o jn. reeds verschenen „Anti quities of Chamba State (1911), „Tile- mosaics of the Lahore Fort" (1911), „In dian Serpent-lore" (1926). „La sculpture de Mathura" (1930), „De Boeddhistische Kunst van Voor-Indië (1932», bene vens een zeer grote reeks artikelen in binnen- en buitenlandse tijdschriften. Op de bres voor Leiden De revolutionaire veranderingen in Zuid-Oost-Azië na de tweede wereld- 1 oorlog hebben uiteraard een ernstige terugslag uitgeoefend op de oosterse studiën in ons land. Prof. V'ogel heeft I niettemin, met een voor hem typerend 1 doorzettingsvermogen, steunend op de liefde voor zijn arbeid, ook na die ver- anderde constellatie met vrucht gestreefd naar het behoud van de Sanskrietstudie te Leiden, dat een wereldfaam op dat gebied heeft verworven. Zyn innige hoop dat Leiden een belangrijke taak op dit terrein zou blyven vervullen is mede door zijn arbeid tot werkelijkheid ge worden. Daarbij moet herinnerd worden aan een lezing die prof. Vogel in juni 1949 hield -aan de Londense School of Orien tal and African Studies, waaraan drie oud-leerlingen van prof. Vogel werkzaam zijn. Voor een internationaal forum verdedigde hij hier de Leidse faam in een voortreffelijk opgebouwd betoog, dat later in druk verscheen onder de titel „The contribution of the University of Leiden to Oriental research". van „De Hoop", de ontwerper, dp hec* Borghart uit Driehuis, de technisc1 e diensten, welke van voorlichting diep-' en het personeel van de scheepswerf. Tn aansluiting hierop gaf spreker zijn vi-> op de toekomst van het visserijbedrijf, waarin alle ondernemers een eenheid moeten vormen. De heer Meijering van de rederij „Kennemerland" te Katwijk aan Zee en lid van het hoofdbestuur van de Reders- vereniging der Ned. Visserij, was als col lega verheugd over deze prachtig? aan winst van de Nederlandse visserij-vloot. De stapelloop van de SCH. 242 is te vens aanleiding geweest voor een intiem personeelsfeest, dat gisteravond in Pa- dro te Scheveningen is gehouden. Onder meer werden deze avond enkele be drijfsfilms uit vroeger jaren vertoond. Finales Leids school voetbal De uitslagen van de hedenmorgen ge houden Leidse finalis luiden; Lagere Scholen: Voorschoten Telderskade 00 Tel- derskade Duivenbodestraat 02; Voorsphoten Duivenbodestraat 00. Duivenbodestraat kampioen. Junioren: Ambachtsschool L. Hout 0—0, Don Bosco L. Hout 11: Ambachtsschool Don Bosco 10. Ambachtsschool kampioen. Senioren: Chr. Lyceum Instrumentm. 01; Instrumentmakers kampioen. BIERTAPWEDSTRIJD De door de Nederlandse Bierbrouwe rijen ook dit jaar te organiseren natio nale biertapwedstrijd, vindt voor Leiden en omgeving as. dinsdag in het Anto- nius Clubhuis plaats. DEMONSTRATIE WARMELUCHTHAARD Gisteravond gaf de firma Jan de Nie en Zonen in de Jacobazaal van ..Den Burcht" een demonstratie met de Taen- zer warmeluchthaard. Deze haard, men kan ook spreken van een fornuis, heeft de pretentie om te voldoen. Aan alle be hoeften der kookkunst koken, braden, bakken en stoven kan gelijktijdig ge schieden verwarmt bovendien de keu ken en biedt de mogelijkheid een cen trale verwarming aan te koppelen Morgenavond wordt deze demonstratie herhaald. ONTSLAG PROF. GALESTIN ALS i AMSTERDAMS HOOGLERAAR De gemeenteraad van Amsterdam I heeft gistermiddag eervol ontslag ver leend aan prof dr. Th. P Galestin als buitengewoon hoogleraar in de kunst geschiedenis van Oost-Azië. in het bij zonder die van Indonesië, de Indische prehistorie en de Hindoe-Javaanse ge schiedenis aan de Gemeente-Universi teit. Prof. Galestin is enige tijd geleden benoemd tot gewoon hoogleraar te Lei den. DORSTIGE INBREKERS Dezer dagen is ingebroken in een kan tine op het sportveld ..Pomona" aan de Nachtegaallaan. Van een tuimelraam aan de achterzijde was een ruit uitge sneden. De ongenode gasten braken twee schot vindt maandag as. plaats op de kasten open en dronken vervolgens drie begraafplaats Westerveld na aankomst flesjes chocolademelk alsmede eenzei fee van de trein van 13.04 uur. hoeveelheid cola op. Edel mens Het heengaan van prof. Vogel moge een ernstig verlies zyn voor de weten schappelijke wereld en de Leidse Univer siteit in het bijzonder, niet minder zwaar weegt het verlies van een edel mens. Zijn gehele leven werd gekenmerkt door een zachtaardige, rustige behulpzaam heid. een warm-menselyke belangstel ling voor de medemens en een bereid heid tot offers wanneer hij meende daarmee anderen te kunnen verrijken. Ook het Leidsch Dagblad verliest in prof. Vogel een vriend, op wie nimmer vergeefs een beroep is gedaan. In de ongetwijfeld in zeer grote kring heersende verslagenheid over dit over lijden zal men als troost slechts grote dankbaarheid kunnen koeste-en, dat het hem gegeven is geweest, tot op zeer hoge ouderdom anderen te laten delen in zijn grote gaven en menselijke kwa liteiten. De crematie van het stoffelijk over-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1958 | | pagina 3