Bemanning van Katwijkse viool is
longer dan die van andere dorpen
L
r
J
DE VANGARMEN
DER VISSERIJ (I)
Totale bemanning van
treiters en loggers telt
ca. 3000 koppen
Wie vooruit wil
komen moet studeren!
v..
WOORD
VAN
BEZINNING
KAN LIJDEN ZIN HEBBEN?
De
vangarmen
der
visserij
6e Jaargang no. 13
Zaterdag 29 maart 1958
I
"N
Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft over het
afgelopen jaar weer een overzicht het licht doen zien van
de bemanningen van loggers en treilers. Uit de monster
rollen zijn interessante cijfers naar voren gekomen met
betrekking tot de leeftijd, de woonplaats, de vakbe
kwaamheid, de functies, de scheepstypes en oombinaties
van deze verschillende onderscheidingen.
Ook worden vergelijkingen gemaakt met voorgaande
jaren.
Een van de meest opvallende conclusies is dat het
aantal jongeren op de vloot toeneemt, terwijl de groep
ervaren vissers in de leeftijdsgroep van 25 tot 50 jaar
voortdurend afneemt.
Een tweede belangrijk feit is dat Scheveningen en
Katwijk nog steeds in toenemende mate de centra zijn,
van waaruit de vissersvloot van arbeidskrachten wordt
voorzien.
(Van een onzer redacteuren)
Het duurt nog slechts enkele weken en
dan vaart de haringvloot weer uit! Dan
is het feest in IJmuiden, Scheveningen en
Vlaardingen dan liggen de schepen
versierd en keurig in de verf in de havens
te wachten tot het uur van vertrek heeft
geslagen. Katwijk viert dan geen feest om
de eenvoudige reden dat er geen schip te
bekennen is: het wachten is immers nog
steeds op een eigen haven! De Katwijkers
leveren echter wel hun aandeel in de
feestvreugde: wat zou er van de vlag
getjesdag in IJmuiden terecht komen,
wanneer er geen Katwijkse schepen
lagen?
Vlaggetjesdag is een jaarlijks hoogte
punt voor de haringvloot, een feestdag
die enig is in de visserij. De schepen, die
op andere vis jagen, kennen geen vaste
datum van vertrek. Zij zijn nagenoeg het
gehele jaar op zee en voor hen is er geen
gesloten seizoen. Inderdaad onze Neder
landse vissersvloot zij het dan niet in
haar geheel is het gehele jaar op zee.
De vloot is bemand met ongeveer 3000
koppen. Vóór wij in onze reeks artikelen
aandacht gaan besteden aan de verschil
lende „vangarmen der visserij", willen wij
iets vertellen over de samenstelling van
die bemanningen. Want hoe belangrijk
een schip, een net, een motor, of wat dan
ook is, belangrijker zijn nog de mannen,
die uiteindelijk het werk moeten doen.
Jongste schippers
ivonen in Katwijk
De bemanning van de logger- en
treilervloot telde in het jaar 1957 in
totaal 2867 mannen. De kottervloot is
buiten deze beschouwing gelaten, om
dat voor schepen van minder dan
50 b.r.t monstering niet verplicht is,
terwijl het C.B.S. juist de gegevens
heeft verkregen uit de monsterrollen,
verstrekt door de betreffende water
schouten. In vergelijking met voor
gaande jaren is dit totaal aantal be
manningsleden vry sterk achteruit ge
lopen. In 1955 telde de vloot nog 3674
man en in 1956 nog 3453. Vooral de
vergelijking tussen 1956 en 1957 geeft
te denken. Bijna de helft van het totaal
aantal bemanningsleden werkt op de
Scheveningse vloot en woont ook in
Scheveningen: resp. 1290 en 1266.
Katwijk volgt daarop met 729, van wie
er 575 in Katwijk zelf wonen. Vlaar
dingen en IJmuiden volgen resp. met
417 en 431. Van de IJmuider vloot
wonen slechts 143 personen in IJmui
den zelf van de overigen zal wel
een groot deel in Katwijk wonen.
Katwijk
Vlaardingen
IJmuiden
Noordwijk
Bovengenoemde cijfers gelden voor
de zomerseizoenvisserij. In de winter
liggen de aantallen belangrijk lager.
Men komt dan op een totale beman
ning van 1452 en het opmerkelijke
hierbij is dat de Katwijkse vloot dan
de kop" neemt met 543 mannen, ge
volgd door IJmuiden met 406, Scheve
ningen met 380 en Vlaardingen met
123 personen. Het aantal Vlaardingse
vissers, dat in Vlaardingen woont, is
zowel in de zomer als in de winter,
zeer gering.
Men kan uit de bovengenoemde
cijfers de gevolgtrekking maken, dat
Scheveningen voor het grootste ge
deelte de Vlaardingse vloot bemant,
evenals Katwijk de IJmuidense
vloot. Meer en meer worden Katwijk
en Scheveningen de centra, van
waaruit de vissersvloot van arbeids
krachten wordt voorzien. In boven
staand staatje komt duidelijk naar
voren welk percentage vissers in de
diverse plaatsen woont en hoe de
ontwikkeling is geweest in de afge
lopen jaren.
Steeds jongere bemanning
Voor de jongeren schijnt het visse
rijbedrijf veel aantrekkingskracht te
hebben Het percentage vissers onder
d° 21 jaar is nl. het grootst: voor de
mannen boven de 40 jaar schijnt de
aantrekkelijkheid sterk verminderd te
zijn. want, het percentage voor de leef
tijdsgroepen boven de 40 jaar daalt
plotseling vrij scherp. Op zichzelf zou
dit niet verontrustend zijn, wanneer
niet het aantal jeugdige personen tot
21 jaar een voortdurende stijging te
zien gaf <op zich zelf een verheugend
verschijnsel), evenals de leeftijdsklasse
21 -24 jaar. en het aantal personen in
de leeftijdsklassen 25-39 en 40-49 jaar
niet een voortdurende daling aangaf
De vermindering In de leeftijds
klasse 25-49 is een verlies, dat niet
goed gemaakt kan worden door een
grote toevloed van jeugdige per
sonen. die Immers niet op die kenni6
en ervaring kuimeo bogen als de
Opvallend is het dat in de groep
25-49 jaar vele vissers van de logger-
en treilervloot overstappen op de kot
tervloot, waar men korte reizen maakt
en dus regelmatiger thuis kan zijn.
Deze mensen gaan dus niet „verloren"
voor de visserij in haar geheel, maar
verdwijnen slechts van de „grote"
vloot, en daarmede uit het gezichtsveld
van dit onderzoek van de C.B.S.
De industrie trekt
Voor de Scheveningse, Katwijkse en
Vlaardingse vloot gelden dezelfde ten-
denzen, waarbij echter opgemerkt
dient te worden dat de bemanning
van de Katwijkse schepen gemiddeld
jonger is dan die van de Scheveningse
en Vlaardingse loggers.
Op de IJmuidense treilers treedt een
vermindering van de middengroepen
op en een stijging van de jongste en
oudste leeftijdsgroepen, hetgeen onge
twijfeld een achteruitgang van de vak
bekwaamheid der bemanning betekent.
Overigens is het geringe percen
tage jongeren op de IJmuidense
vloot voor een groot deel toe te
schrijven aan de zware arbeid, welke
wordt geeist op de treilers. Vele
jongeren trekken liever naar de in
dustrie in Velsen en Beverwijk, waar
men geregelde werktijden heeft en
zeker niet minder verdient.
Ouderen blijven
Een vergelijking tussen de percen
tages van het zomer- en winterseizoen
toont aan dat de jongeren in de
winter een betrekking aan de wal
zoeken, terwijl de ouderen blijven
monsteren. In 1957 waren de percen
tages voor het zomerseizoen 44,0 (tot
25 jaar), 38,5 (25-49 jaar), 16,2 (50-64
jaar) en 1,3 (65 jaar en ouder»; voor
het winterseizoen waren deze percen
tages respectievelijk: 25.2 54,9
19,1 en 0.8. Het is wel duidelijk ge
worden, dat het aantal personen, dat
ook in de winter in dienst van de
rederijen blijft, toeneemt. In 1948 bleef
ongeveer 40'' van de in het zomer
seizoen gemonsterden ook in de winter
doorvissen. In 1957 bleek dit percen
tage reeds te zyn opgelopen tot 50
1948
1950
1952
1954
1955
1956
1957
44,9
46,1
46,3
48,2
50,8
54,9
54,1
25,7
28,9
29,5
28,3
27,9
25.0
25,6
7,8
5.7
4,3
3,8
3,5
2.6
1.9
7,2
6,0
6,5
5,8
5.1
4.8
6.1
4,2
3,8
3.4
4,1
3,9
4.1
4,1
10,2
9.5
10,0
9.8
8.8
8.6
8.2
Vakbekwaamheid
In het algemeen kan men zeggen,
dat de vakbekwaamste vissers in de
winter op de vloot blijven. Het aantal
vissers met diploma is in de winter
het hoogst <67*7-en in de zomer het
laagst 143 *~rhetgeen wel verklaar
baar is, aangezien» in de winter veel
minder vissers nodig zijn.
N één opzicht zullen alle men
sen wel op elkaar lijken. Dat
ze bang zijn voor lijden.
Dat komt al tot uitdrukking
in de dwaze angst voor een
beetje pijn, waardoor een nood
zakelijk bezoek aan de tandarts
van week op week wordt uitge
steld. Nu lijkt het mij nuttig
om zichzelf of de ander over dat
geval met die tandarts maar
eens flink in het ootje te ne
men. Laten we toch niet zo
dwaas doen!
Maar het lijden kan. in heel
verschillende vormen zich wer
kelijk in ons leven voordoen. Ik
bedoel nu werkelijk leed, hoe
dat leed verder ook genoemd
moet worden. Onze eerste reac
tie is afweer. Neen, dat niet!
God, al6'tUblieft dét niet!
den zonder meer te schuwen en
uit ons leven te willen bannen.
Dat zou niet getuigen van zin
voor de werkelijkheid. Het zou
irrieel zijn. Omdat wij niet
meer in het paradijs leven. Om
dat wij nog niet in het nieuwe
Jeruzalem zijn aangeland. Om
dat wij in het leven staan, waar
in het lijden een feit is, onont
koombaar.
Er is nóg een reden waarom
selijke lijden óók goddelijk, so
lidair lijden. God is met ons.
dAar, in het lijden.
Dat lijden is zinvol. Omdat
God het zinvol maakt. Omdat
God daarin ons lijden in de
kern aanpakt, het zinloze er uit
wegneemt, er Zijn „zin". Zijn
bedoeling in legt. Dan gaat dui
delijk worden dat God sterker
dan het leed is. Het overwint.
Op Goede Vrijdag volgt Pasen:
de overwinning op het lijden en
op de dood.
Kan lijden zin hebben? Kan
ons lijden zinvol zijn? Ons ant
woord mag zijn: ja! Niet dat ik
dat bewijzen kan. Niet dat ik
altijd het zinvolle van het lij
den zien kan. Bijna altijd moet
Deze afweerhouding tegenover
het leed is menselijk. En mis
schien daarom wel zo algemeen
menselijk, omdat daarin nog
iets medeklinkt van een besef,
dat de ware bedoeling van het
mensenleven toch een andere
moet zijn dan lijden. In het be
gin van de bijbel lezen wij van
een paradijs. Aan het einde
van de bijbel is er het uitzicht
op het nieuwe Jeruzalem, waar
God alle tranen van mensen
ogen zal afwissen. In een kerk
lied zingt de christelijke ge
meente over dat blijde einde
met deze woorden: ..dan zal
God een einde maken aan el-
lend' en alle nood."
En toch meen ik dat wij er
niet mee klaar zijn om het lij
wij niet lijdensschuw moeten
zijn. Deze. dat God ons in het
lijden niet alleen laat staan.
Dat wij samen met God
in het lijden mogen staan. Ja,
samen met God! Daarvan ge
tuigt de prediking der christe
lijke kerk in de komende week.
Wei heel speciaal op de Goede
Vrijdag. Als wij worden heen
geleid naar het gebeuren op
Golgotha. Waar wij het zicht
krijgen op Jezus, de grote god
delijke lijder. ..Hij was veracht
en van mensen verlaten, een
man van smarten en vertrouwd
met ziekte, ja. als iemand voor
wien men het gelaat verbergt;
hij was veracht en wij hebben
hem niet geacht". Op Golgotha
is er lijden, menselijk lijden tot
in de diepste diepte.
Op Golgotha i6 er in dat men-
ik als ervaringsfeit constateren
dat het zinloos is. Maar gelóven
mag ik dat het lijden, ook mijn
leed, op één of andere wijze
zinvol is. Omdat ik geloven
mag in Christus, die in het lij
den is ingegaan en onder ge
gaan en er door héén is gegaan.
Nu heb ik een adrés in mijn
lijden Nu weet ik waar ik met
mijn levensleed heen kan gaan.
Naar Hem. de Man van smar
ten. die. tevens is de Levende
Heer. Nu mag ik gelóven dat
het. om Hém. waar is: dat alle
dingen moeten medewerken ten
goede voor hen die in Hém ge
loven.
E. SARABER jr
te Voorschoten.
Hervormd predikant
Vooral onder de oudere vissers vindt
men er velen, die een diploma op zak
hebben, terwijl dit aantal het laagst
is bij de groep „tot 24 jaar". Hierbij
moet rekening worden gehouden met
het feit, dat er veel jongens zijn, dié
zo van de schoolbanken naar zee gaan
en dus geen visserijschool bezoeken.
Verheugend is het echter om vast
te stellen, dat de laatste jaren ook
in de jeugdklassen meer belangstel
ling komt voor het verkrijgen van
grotere vakbekwaamheid. Een win-
tercursus voor jonge vissers is in dit
verband uiteraard ideaal.
Katwijk heeft jeugdige
schippers
Napoleon heeft gezegd, dat iedere
soldaat de maarschalkstaf in zijn ran
sel heeft. Maar niet iedere soldaat
haalde die er ook uit! Zo is het ook
bij de vissers. Iedere visser heeft de
mogelijkheid op te klimmen tot schip
per. Uit de monsterrollen is gebleken
dat de functie van schipper en stuur
man in IJmuiden en Vlaardingen voor
het overgrote deel wordt bekleed door
oudere personen, terwijl in Katwijk en
Scheveningen veel meer jongeren deze
functies bekleden. Voor motordrijvers
gaan de verhoudingen eveneens in
deze richting. Onderstaand statistiekje
geeft een overzicht van het aantal
Jaren voor de oorlog kon men regelmatig „Kees Klink" in Kat-
wijk-aan-Zee horen, die in het echte, onvervalste Katwijks riep:
„Schol, schelvis en kabeljauw; bij Haasnoot in 't Waaigat". De
omroeper met zijn koperen bekken is verdwenen, maar de visserij
is gebleven, en schol, schelvis en kabeljauw - ont maar enkele
soorten zeevis te noemen - is nog overal te koop.
Vóór het visje in de pan ligt te braden is er al heel wat aan vooraf
gegaan. Er zyn schepen gebouwd en uitgerust: de bemanning heeft ge
monsterd: het vistuig is gemaakt en aan boord gebracht: er is ijs inge
nomen, evenals proviand voor de bemanning; voor de haring zijn tonnen
vervaardigd en in het visruim geplaatst. En zo Is er meer: het is geen
eenvoudige zaak een partij vis voor de kant te brengen!
Men zou de visserij in haar geheel kunnen vergelijken met een soort
inktvis: een dier met een aantal vangarmen. Iedere vangarm levert zijn
aandeel in de vangst: het schip, de motor, het net, de tonnen, en zo kan
men nog even doorgaan.
Een onzer redacteuren heeft bezoeken gebracht aan verschillende be
drijven en instanties, die zorgen voor de vervaardiging of instandhouding
van deze verschillende ..vangarmen". In een reeks reportages, die zal ver
schijnen in ons Wekelijks Bijvoegsel op zaterdag, vertelt hij over deze
bezoeken om daarmede een beeld te geven van de vele bedrijven en
instanties, die op een of andere wijze betrokken zijn bij de visserij.
Hiernaast vindt U het eerste artikel, dat handelt over de bemanningen
van de schepen. Uit ogenschijnlijk saaie statistieken van het Centraal
Bureau voor de Statistiek zijn interessante gegevens te halen!
functies per leeftijdsklasse en per
woonplaats over het jaar 1957. Het
bovenste percentage betreft schippers
het onderste stuurlieden.
Tot 24 25-40 SOJ.en
Jaar jaar ouder
Scheveningen
75.5
24.5
21.4
52,4
26,2
Katwijk
3.8
73,6
22,6
26,8
57,1
16,1
Vlaardingen
50,0
50,0
33,3
66,7
IJmuiden
32,0
68.0
64,3
35,7
Overige plaatsen
100,0
7,7
69,2
23,1
In vergelijking met
voorgaande
Het overnemen van een kantje haring in verband met de haringrace. Het kantje haring is belangrijk, de schepen zijt,
belangrijk, maar nog belangrijker zijn de mensen, die al het werk moeten doen. Van de schipper tot het jong-maatje. allen
moeten noot htm taak berekend ajm. want tonder hen heeft da vistor# geen toekomst.
jaren is het aantal jeugdige vissers,
dat reeds een verantwoordelijke po
sitie bekleedt, toegenomen met enkele
procenten.
De jongste bemanning wordt gevon
den op de schepen met het geringste
machinevermogende schepen met
het grootste vermogen hebben over
het algemeen de oudste bemanning.
Dit is gedeeltelijk ook hieruit verklaar
baar. omdat de loggers vrijwel uit
sluitend de haringdrijfnetvisserij uit
oefenen. waarvoor een groot aantal
jeugdige personen in dienst genomen
moet worden. De treilers uit IJmuiden
met een groter machinevermogen heb
ben over het algemeen een oudere be
manning.
Studeren
Uit al deze cijfers blijkt dat de be
manningen over het algemeen jonger
worden, zeker wat Katwijk betreft. Op
zichzelf is dat een verheugend ver
schijnsel, als tenminste de jongeren
zich ook inspannen om die vakbe
kwaamheid op te doen. welke de
ouderen reeds bezitten Veel moet er
geleerd worden in de praktijk, doch
het bezit van diploma's is een niet te
verwaarlozen factor. Wie wat bereiken
wil in de wereld, en dus ook in de
visserij, moet in de boeken duiken.
Moge de neiging van de jongeren
om zich verder te bekwamen zo
als die de laatste jaren steeds dui
delijker wordt zich verder voort
zetten, opdat onze visserij, waar heel
ons land trots op is. een goede toe
komst tegemoet gaat. Dat de vissers
uit Katwijk wat het aantal gediplo
meerden betreft in alle leeftijds
klassen en sinds 1955 boven het ge
middelde van de gehele vloot uitko
men, is een feit, dat tot slot met
vreugde jewemoreerd ruag warden.