Kruiden uit eigen tuin
Hannibal: grootste veldheer der
tijden, zoon van Hamilcar Barcas
DE BEBOUWING VAN DE PAARDESTEEG
He
ZATERDAG 15 MAART
WEKELIJKS BIJVOEGSEL
PAGINA 2
Bewogen Leven
Grote eerbied voor zijn vader
Uit het Leiflsch Jaarhoekje van 1908....
Kende geen vrees: steeds nieuwe plannen
Voorjaar 240 vóór Christus. Er speelt zich een zeer merkwaardig toneel af in het huis
van een der voornamen van de Punische stad Carthago.
Welke vader heeft ooit zijn negenjarig ki nd een dure eed laten zweren, dat het zijn
leven lang de gemeenschappelijke vijand zal haten en verdelgen?
Hamilcar Barcas (d.i. bliksem) heeft zo juist zijn intieme vrienden, met wie hij
tezamen geofferd heeft, uit het vertrek gezonden en is nu alleen met zijn negenjarige
zoon. De vader legt zijn hand op het hoofd van het kind. Twee heldere kinderogen
kijken bewonderend op naar de vader. Naar hem die door tienduizenden, honderd
duizenden bewonderd wordt. Hamilcar Barcas heeft immers drie keer zijn vaderstad
gered
Als hij er niet geweest was, hadden de Romeinen in de eerste Punische oorlog
.Carthago verlaagd tot een derde rangse stad. Als hij er niet geewest was ,was Car
thago later een prooi geworden van opgestane huurlingen. Als hij er niet geweest
was, neen, als hij na het onderdrukken van de opstand gestorven was, zou Carthago
nog ten onder gegaan zijn aan innerlijke verdeeldheid.
HU was niet gestorven.
In levende lyve stond hij voor zyn zoon. Elk woord
dat hU zei was voor het kind evangelie. Er was in
die dagen geen krachtiger persoon, geen meer-domi-
nerende persoonlijkheid dan deze geniale veldheer en ge
boren regent: Hamilcar Barcas. Ondanks zUn grote
gaven, ondanks zijn enorm kunnen verdroeg hy het ge
babbel in de openbare lichamen, bleef hy dienaar op hoog
niveau.
Nu kykt hy zyn negenjarige zoon aan. Zyn blik dringt
in de ziel van het kind, en zyn welluidende stem zegt:
„Hannibal, zou je met je vader mee willen gaan naar
Spanje? Ik zal dan een legeroverste van je maken".
Het kind zei: „Ja vader." Toen nam de vader het by de
hand, leidde het tot aan het altaar en sprak: „Raak het
offer aan en zeg mU na: „Ik zweer by de Goden die ons
regeren dat ik myn ganse leven lang een onverzoeniyke
haat zal koesteren tegen de Romeinen en tegen alles wat
de Romeinse naam draagt."
Het kind luisterde vol ontzag en zei de woorden na.
Met graagte, want zo jong als hy was, wist hy reeds
waarom het ging. Het ging om de vryheid.
De ryke aristocraten in Carthago, dp volgelingen van
Hanno de Grote, die in de eerste Punische oorlog, dat
was dus de eerste oorlog van Rome tegen Carthago, als
aanvoerder alle veld- en zeeslagen verloren had, waren
zo stom te denken dat het om geld ging. Zy zeiden:
„Toen onze moederstad Tyrus onder de bescherming der
Perzen kwam, en daardoor een deel werd van een veel
groter Ryk, kwam er in Tyrus ongekende welvaart door
de opbloeiende handel.
Dit kind van negen jaar weet al lang dat het om
vryheid gaat, niet om geld. Als de Romeinen de haas
worden, de macht hebben over Carthago, zou dan diens
handel meer gaan bloeien? In volle vredestijd hebben
de Romeinen Corsica en Sardinië van Carthago ge
stolen; op een moment toen Carthago zelf zich wan
hopig moest verdedigen tegen de horden der opgestane
huurlingen. Als jakhalzen zUn de Romeinen de Car-
thagers op de rug gesprongen, terwyl het vrede was.
Terwyl het vrede was hebben de huurlingen van Sar
dinië, de opgestane huurlingen aldaar, de hulp der
Romeinen ingeroepen en deze zyn gekomenom
om de verdrukten te helpen. Nee, Hannibal, zo heet de
negenjarige jongen, weet al lang wat een volk te
wachten staat dat zyn vryheid heeft verloren.
Met heldere stem herhaalt hy de woorden. Hy
spreekt terwijl hy het offer aanraakt. HU spreekt terwijl
de Goden hem horen. Is het wonder dat deze woorden
nooit uit zyn gedachten zullen gaan?
Het kind is héél biy. en ook héél ernstig, nu het de
eed uitspreekt. Nu is het voor altyd verbonden met zijn
vader, met zyn geslacht, met zyn geboortestad.
Ze gaan naar Spanje, heeft vader gezegd. Maar dat
mag hy aan niemand verder vertellen. Want officieel
geeft vader aan de stadsbestuurderen op dat hy enige
wilde stammen ln het westen gaat bestrijden.
Enige wilde stammen in het westen. Daarvoor heeft hy
de vloot nodig en het leger. De democratische party
vindt alles goed wat Hamilcar Barcas doet, en de aris
tocraten hebben zo'n vreselyke nederlaag geleden, omdat
hun leiders by lange na niet opgewassen zyn tegen de
telg uit het heldengeslacht Barcas, dat zy niet eens
kritiek durven geven.
Toch gaan ze de gangen van Hamilcar Barcas na.
Weldra weten de aristocraten in Carthago dat Ha
milcar Barcas in Spanje geland isom dat voor
Carthago te veroveren. Is dat geen schande? Zonder
permissie! De aristocraten hopen vurig dat hy er de nek
zal breken, doch het ïykt wel dat de goden hem onkwets
baar hebben gemaakt en onoverwinnelijk. Want de be
volking van het schiereiland, zeer strydvaardig en zeer
talryk leidt ondanks sterke numerieke meerderheid
nederlaag op nederlaag. De aristocraten in Carthago
worden bang voor het succes van de vader. Dit succes is
namelyk zo groot als niemand had kunnen dromen. De
zilvermynen van Spanje werken nu voor Carthago. Car
thago, de stad met zyn zo gehavend gebied, met zyn
grote schulden door de oorlog tegen de Romeinen, met
zyn vele leeglopers en armlastigen, krygt schatten uit
Spanje toegezonden, die haar er weldra weer bovenop
helpen.
Is dat geen vreemde oorlog, die Hamilcar voert? De
oorlog kost geen cent, brengt welvaart aan de moederstad
en macht aan het Rijk.
De aristocraten zwygen angstvallig als ze de rykbeladen
schepen zien uit Spanje, die de stad weldoen. Als ze nu
nog kritek zouden durven hebben, zou het volk van Car
thago hen verscheuren. Want Hamilcar Barcas is hun
halfgod.
En de zoon, wat was die voor hen? De zoon was nog
maar een kind. In hun hart wilden de aristocraten van
Carthago, de ryken, de grote kooplieden, gaarne deze
Hamilcar aan Rome verraden. Het vervelende was alleen
dat ze niet durfden.
Hannibal groeit op in het leger. Hy slaapt tussen de
soldaten. Hy ziet met eerbied hoe zyn vader alles
gelukt.
In het Spanje van die dagen wonen drie volkeren.
Hamilcar wordt ze alle drie de baas. Iberiërs, Keltiberiërs
melden zich aan voor de Carthaagse legers. Er komt
welvaart in Carthago en Spanje wordt een geordend land.
Niemand minder dan Marcus Portius Cato zal een mens-
enleeftyd later de lof van Hamilcar zingen en deze Cato
was een Romein. Cato zal de mensheid duideiyk maken
dat deze Hamilcar niet groot is geweest door zyn positie,
doch door zyn wezen, door zyn daden.
Hoe moet het de Jonge Hannibal te moede zyn geweest,
als hy officieren en manschappen vol lof over zyn vader
hoorde spreken. Hoe wys was het van de vader dat hy
het kind liet zwerven door de ryen der minderen. Nu
leerde het de taal der minderen verstaan, en hun wezen
kennen.
Elke oproep van Hamilcar Barcas weerkaatste in de
ziel van deze gewonen. Zij werden getroffen omdat hy,
de grote veldheer, hen verstond en liefhad.
et leger van Hamilcar telde duizenden ruiters. Zy
werden opgeleid dat ze de beste ruiters ter wereld
werden. Ook Hannibal maakte de training door en
weldra ging hy te paard mee in de stryd. Al heel snel
ontdekte hy van welk onschatbaar belang een goed ge
oefend ruiterleger was. Door snelheid en massa was rui-
tery by uitstek geschikt voor verrassende aanvallen,
zwenkingen, ondersteuning van de infanterie, daar, waar
die het niet kon bolwerken tegen een overmachtig vyand.
Steeds is de jonge man bezig met plannen. Ieder die
meer weet dan hy, ondervraagt hy. Al spoedig zyn er
weinig mensen die meer weten dan hy. Als het nog voor
komt betreft dat meerdere weten een onderdeel. Hij is de
zoon van de leeuw, Hamilcar Barcas. Dit weet hy, dit
ondervindt hy dageiyks. Hy moet leren alles te overzien.
Hy vertoeft in een omgeving waar men alles overziet.
Als hy mee ten stryde trekt betrapt hy er zichzelf op
dat hy geen vrees kent. Ook niet met de dood voor ogen.
De houding van zyn vader is zo, dat hy aan het ganse
leger een onbegrensd vertrouwen schenkt. Dat is belangrijk.
Carthago heeft altyd te kampen gehad met de typische
„ziekten" van huurlegers. Eens is het er byna door ver
gaan. Zijn vader schept een modelleger, dat hy groten
deels recruteert uit de veroverde gebieden. De mensen die
hy onderworpen heeft, moeten beseffen dat ze onder hem
een nieuwe vrijheid verworven hebbenen een duur
zame veiligheid. De zonen van Spanje zullen hun bloed
moeten geven voor de toekomst van hun eigen nageslacht.
Maar wie onder Hamilcar Barcas strydt is zeker van
de overwinning! Hamilcar Barcas haat Rome, zeker.
Omdat Rome de doodsvijand van Carthago is. Hamilcar
Barcas is niet zo dwaas om zich door zyn haat te laten
leiden. Hy wil Carthago groot maken. Dit kan uitein
delijk pas als Rome is verslagen. Doch vóór die eind-
strijd zal Carthago sterk moeten zyn, onmetelijk
sterken ryk.
Op een dag sneuvelt hy echter, na dappere stryd, in
een veldslag tegen een Spaanse stam. De held was dood.
In Rome juichte men, in Carthago wilde eerst niemand
het geloven. Toen Hamilcar viel was zyn zoon Hannibal
nog geen twintig jaar.
-k kan U het verdriet van de jonge Hannibal niet be
schrijven.
Geen enkele bron maakt er melding van. Hoe kan het
ook. Alles wat wy weten omtrent de grote veldheer aller
tyden, want dat was hy!, weten wy van zyn vyanden.
Het weinige dat hijzelf heeft geschreven en laten schrij
ven is verloren gegaan. En de Carthagers hadden wel wat
anders te doen dan het leven beschrijven van een der
hunnen. Wat bracht het op?
Ja, .de grootste veldheer aller tyden. Groter dan Alexan
der de Grote, de koning, die tenslotte het slachtoffer
werd van eigen fouten. Groter dan Napoleon, de keizer,
die per slot alles deed om zyn eigen legende te creeëren.
Een van de oudste oto's van de Leidse paardetram. Twee trams ontmoeten elkaar op de Borstel-
brug. Op de achtergrond de Paardesteeg, waarvan de bebouwing aan de waterzijde in 1907 en
1908 werd verwijderdwaardoor de huidige Prinsessekade ontstond.
Mr. dr. J. C. van Overvoorde schreef
in het Leidsch Jaarboekje, het orgaan
der Ver. „Oud-Leiden" van 1908 als
volgt:
„Een schilderachtig stadsgezicht is
gevallen als slachtoffer van de drin
gende eischen van het toenemend ver
keer. Reeds zyn enkele der perceelen
aan de westzyde van de Paardesteeg
afgebroken en over het lot der overi
gen is door de verkregen onteigening
beslist. Weldra zullen wij nog slechts
uit de herinnering ons dat aardig on
regelmatig huizenblok aan het Galge
water voor oogen kunnen tooveren. dat-
rijk met groen en bloemen getooid
zich spiegelde in het zacht kabbelend
water aan zyn voet. Hier was een be
houd van den ouden toestand echter
onmogelykk, daar het drukke verkeer
in deze smalle steeg dagelyks voor de
talrijke voorbygangers ernstig gevaar
opleverde.
Weldra zal een vrij breede verkeers
weg de buitenstad met de Breestraat
verbinden, en. als eenmaal de aan het
water te plaatsen boomen met breed
loover de huizenrij omkransen, zal een
nieuw mooi stadsgedeelte gevormd zijn.
De toestand, gelyk wy dien allen be
leefd hebben, zal dan langzamerhand
evenzeer vergeten geraken, als de toe-
Hannihal was de dienaar, de grote dienaar van een
krentenwegende natie, die hem een onmogelyke taak
heeft gesteld: een wereldrijk omverwerpen door de
kracht van zyn persoonlykheid. (Want de oorlog mocht
niets kosten).
Byna is het deze Hannibal gelukt. Byna! Als hy naar
de macht had gegrepen, zoals eens Napoleon, dan zou
het hem gelukt zijn. Dan zou zijn vaderstad zijn vriend
geweest zijn en niet zijn vijand. Hij greep niet naar de
macht. Zyn sterke benen konden de weelde dragen
en ook gruwelyke ontberingenook de uiteindelyke
nederlaag.
Mij dunkt, het wordt tijd dat we het leven van deze
grote dienaar eens van dichtbij bezien.
stand vóór de bebouwing, want het
nieuwe, wat zal ontstaan, is hier slechts
een terugkeeren tot het oude. gelyk wy
door de volgende korte beschryving
zullen aantoonen.
Wy gaan daarby terug tot den tyd
kort na het beleg, toen de stad aan
het Noorden nog begrensd was door
de Oude Vest. en het terrein van
de tegenwoordige Beestenmarkt en
Morschpoort buiten de wallen lag.
Eerst het. jaar 1610 bracht hier eene
groote uitbreiding, doch tot dat jaar
was de stadsgrens langen tyd onver
anderd gebleven en vrijwel gelyk aan
dien welken wy op de „Waeragtige Af-
cunterfeitinge der Stad en Universiteit
Leiden in Holland" uit 1578 terugvin
den.
Het Kort Rapenburg was in het ver
lengde van de Vest overbrugd en aan
den opgang van de Borstelbrug stond
een hoge wachttoren, die door een
muur over die brug en langs de Paar
desteeg verbonden was met de Rijns-
burgsche of Blauwe poort, die recht
over de Haarlemmerstraat stond en
toegang gaf tot de wegen naar Rijns
burg en naar Oegstgeest. In dezen
verbindingsmuur was aan de overzyde
van de Borstelbrug een klein wacht
torentje aangebracht. Door belde to
rens en den tusschen
gelegen muur werd de
toegang tot de stads
grachten beschermd.
Dit deel van den
stadsmuur verloor ech
ter grotendeels hare
beteekenis voor de
stadsverdediging door
de werken aan het
ravelyn van de Witte
poort in 1590 en aan
dat. van de Blauw
poort. in 1591 en het
verwondert daarom
niet. dat by den gro
ten woningnood in die
dagen men denke
slechts aan de be-
langryke stadsuitbrei
ding in 1610 wel
dra het oog geslagen
REIN BROUWER.
Voor het kweken van kruiden in
eigen tuin bestaat nog steeds veel
belangstelling. Eigenlyk geen won
der ook; er gaat niets boven verse
kruiden in eigen tuin en de Neder
landse huisvrouw is wel byzonder
gesteld op verse groenten en krui
den uit eigen tuin.
Kruiden keukenkruiden kan
men in twee grote groepen verdelen:
de eenjarige en de overblyvende.
Voor het zaaien van eenjarige krui
den is het nog wat vroeg in het sei
zoen; dat kan men nog maar beter
een paar maanden uitstellen, doch
vele overblijvende soorten moeten
toch zo spoedig mogelyk gepoot
worden. Het is dus nu de goede tijd
uw overblyvende tuinkruiden te be
stellen, lang met elke vasteplan-
tenkweker zal U eraan kunnen
helpen, doch ze zUn in ieder geval
in ons land wel te koop.
De Lavas of maggiplant is vrij
algemeen bekend; het kruid werd
al door de Grieken en Romeinen
gebruikt; men noemt het een pa-
nacé: een middel tegen alle kwa
len. De lavas is een bestanddeel
van de bekende maggiprodukten.
Zaden, bladeren en stengels kun
nen als keukenkruid gebruik wor
den. In gedroogde toestand behou
den 'ze hun geur en kunnen ze ge
bruikt worden voor het kruiden
van sauzen en vleessoepen. Blade
ren en stengels moeten geplukt
worden voordat de plant gaat
bloeien. Indien de blaadjes ge
droogd worden, kan men ze ae
ganse winter in een gesloten bus
bewaren.
De kleine knoflookknolLetjes
kunnen ook in eigen tuin gekweekt
worden: knoflook wordt in allerlei
gerechten gebruikt Gebruik er
echter vooral niet te veel van: de
geur is erg sterk. Bij Indische
rijsttafels kan knoflook eigenlyk
niet gemist worden en de Franse
keuken draait niet zonder knoflook.
Dragon, bieslook en pimpernel
zijn een drietal overjarige kruiden,
die in geen enkele tuin mogen ont
breken; zy worden alle in de keu
ken gebruikt en speciaal by sla
schotels. Vroeger ontbraken die
kruiden op geen enkele buiten
plaats.
Over het algemeen stellen de krui
den wel zo ongeveer dezelfde eisen
als de groenten, ze hebben een
voedzame grondsoort nodig en volle
zon. Ook de stalmest kan men
onderwerken, doch als de grond
voldoende humus bevat, kan men
ook heel goede resultaten bereiken
met de bekende roze tuin- en
gazonkorrelmest Per tien vierkante
meter hebt U al voldoende aan on
geveer driehonderd gram.
G. Kromdyk.
Knoflook en Maggiplant in de tuin.
(Foto's Turkenburg)
we.rd op de voor de stadsver
dediging niet meer vereiste terrei
nen aan de westzyde van de Paarde
steeg. Den 11 Februari 1599 werd be
sloten tot uitgifte der perceelen tus-
schen het wachttorentje en de Blauwe
poort en den 17 Februari van dat jaar
werd dit terrein in vier perceelen ver
kocht. aan Maerten Jansz. Jasper
Dircxz., Joris Andriesz. en Apollonia
Andriesdochter.
Deze uitgifte betrof slechts percee
len van geringe diepte, daar de oude
muur aan de waterzijde behouden
bleef. Zelfs mochten hierin geen ra
men gemaakt worden, wegens het ge
vaar voor een plotselingen overval
door den vyand. Ook behield de stad
zich het recht voor om by overgang
of versterf de perceelen te mogen
naasten en werd de voorwaarde ge
steld dat de erven binnen acht maan
den zouden bebouwd worden volgens
de daarvoor gemaakte teekening en
volgens de van stadswege te bepalen
rooiiyn.
De verkoop geschiedde tegen eene
grondrente berekend tegen twee gul
den per vierkante roede en aflosbaar
tegen den penning 24. waarby uitdruk-
kelyk werd bepaald dat een latere al-
koop geen verandering zoude brengen
in het door de stad bedongen naas-
tingsrecht by verkoop.
Weldra ontnam de stadsuitbreiding
van 1610 aan den nog behouden stads
muur alle militaire beteekenis, en be
stond er geenobezwaar meer om ook
dien muur en de strook grond tussohen
den muur en het water aan de ver
krijgers der erven' af te staan, te min
der daar dit een verloren hoekje was,
dat, om met een der aanvragers te
spreken, maar al te zeer „tot een im-
partinente mishoop" gebezigd werd.
Den 8 Mei 1626 werd deze strook door
de stad verkocht op dezelfde voorwaar
den als by den verkoop in 1599, waar
by alleen het verbod van ramen te
maken werd weggelaten. De nieuwe
verkrygers hadden zelf voor een schoei
ing te zorgen en den 15 Mei 1626 droeg
het Gerecht aan den tresorier op om
er op te letten „of nyet tot de beste
chyeraet van deze stadt by den ge-
huysden aen de westsyde van de
Paerdesteech een eenparige schuttinge
van sporten ofte anderssints uit een-
derhandt zoude dienen gestelt te
worden." Kort hierop geschiedde nog
eene verdere vergrooting van de erven
op 8 en 10 Augustus 1631. volgens be
sluit van het gerecht van 24 April daar
te voren. Deze uitbreidingen van de
erven geschiedden op dezelfde voor
waarden en zyn slechts als aanvullin
gen van de uitgifte van 1599 te be
schouwen. Later werd by tal van af
zonderlijke vergunningen voor de af
zonderlijke terreinen vergunning tot
het maken van plankieren of het af
schutten of demppen van een gedeelte
water verleend, waardoor de percee
len langzamerhand de tegenwoordige
diepte verkregen.
De oude wachttoren, naast de brug,
en de Blauwe poort waren oorspron-
kelyk blyven staan. De wachttoren
komt nog voor op een door P. Bast, ge
graveerde kaart en wordt in 1626 nog
als begrenzing van een perceel ver
meld. HU verdween vóór 1631 en het
vrijgekomen terrein werd den 25 Octo
ber 1649 aan Pieter de Bordieu op
soortgelyke voorwaarden als by de
vroeger vermelde uitgiften verkocht.
Ook dit terrein werd later meermalen
vergroot.
De oorspronkelijk tot verdediging
ingerichte hooge Borstelbrug met stee-
nen borstweringen werd volgens besluit
van 27 December 1667 verlaagd en op
de oude hoofden werden twee val
bruggen geplaatst. Kort tevoren was
de houten Blauwpoortsbrug volgens be
sluit van 6 Januari 1667 door een spe
nen brug vervangen. De tegenwoordige
bruggen, die hiervoor in de plaats
kwamen, zyn van betrekkelijk recen-
ten datum.
De Blauwpoort bleef nog ongeveer
een eeuw langer in stand. Het bespit
tot afbraak van 8 November 1658 blppf
onuitgevoerd en eerst den 29 Juni 1737
werd hierover het. vonnis geveld, nadat
de poort reeds lang hare beteekenis
had verloren door den bouw van de
Morschpoort in 1669 en van de nieuwe
RUnsburgsche poort aan de Steen
straat bij de tegenwoordige Buiten-
societeit. Het torentje op de poort werd
naar de Witte poort van het Noord
einde overgebracht en een deel van de
arduinsteen, waarmede de poort be
kleed was, werd gebruikt voor de
hoofdwacht by het Stadhuis- Van het
vrygekomen terrein werd een gedeelte
in April 1735 aan de Turfdragers in
gebruik gegeven voor het bouwen van
een huisje voor de gereedschappen, niet
te verwarren met het elders geves
tigde Turfdragers gildehuis. Dit huisje
werd gedeelteiyk op den zUmuur van
den toren gebouwd, waarvan bij hpt
afbreken van het Turfdragershuisje
nog de oude vorm te voorschyn trad."