een GROENE DIKBEK
IN KAMER EN TUIN
Als Thérèse Cabarrus Napoleon
eens getrouwd had, was zij
ZATERDAG 1 FEBRUARI
WEKELIJKS BIJVOEGSEL
PAGINA 2
Kijkjes in de Natuur
DE
CHRISTUSDOORN
Bewogen Leven
Maar zij lachte hartelijk om hem
Doch de Tijd zou haar het antwoord geven
Is dat nu werkelijk al 25 jaar geleden?
INDERDAAD IS HET DAT!
OP zachte winterdagen als we de
vogels zoetjes aan weer aan
hun eigen vaste bezigheden zien
gaan, de merels aan het spitten in het
gras en het hakken in de tuinbladeren,
de mussen aan hun bekende kibbel-
partytjes, op zulke maartse januari
dagen komt de vraag wel eens bü ons
op: „moet je met dat vogelvoeren nog
doorgaan? En hoe lang is dat nodig?"
Deze vraag is mij ook al eens ge
steld Als regel kunnen we aannemen,
dat de vogels zelf wel het sein geven
voor de hulpacties. Als ze zo vlak bij
de huizen in de struiken op een kluitje
bü elkaar zitten, kunnen we dat gerust
vertalen met: „Hoe is het, komt er
vandaag nog wat van?" en dan be
ginnen we maar weer met ons strooi-
voer. Eerlyk gezegd, dat voeren be
schouwen wij toch ook nog als een ge
noegen voor ons zelf, al komt er bü, dat
dat het zo goed is, als we onze jonge
kinderen vroeg wennen aan het zor
gen voor de dieren.
Het is echter beslist niet goed, met
het voeren door te gaan, als de natuur
al weer volop voedsel verschaft, want
dan wennen de vogels er aan, 'dat er
wel voor hen wordt gezorgd en worden
ze gemakzuchtig, verliezen hun nood
zakelijke schuwheid en dat bekomt ze
altyd slecht.
VERGETEN we niet, dat al onze
bemoeiingen met de dieren in
wintertijd tegennatuurlijk zijn.
Maar zo zijn wij, cultuurmensen, nu
eenmaal. Ik heb gezien, dat iemand
in het hartje van de zomer de mezen
in zijn tuin volop voedsel gaf. „Ze zijn
zo lief. die diertje en we vinden ze zo
aardig...." Alles goed en wel, maar
dat moeten we toch eigenlijk niet doen.
Mag ik nu een kleine aanvulling ge
ven op hetgeen ik al eens heb geschre
ven over de bouw en de inrichting van
een wintervoederhuisje? Dat handelde
toen over de moeilijkheid dat de mooi
ste huisjes wel eens door de vogels
worden gemeden ondanks de aantrek
kelijkste gerechten die er op liggen ge
strooid. Een lezeres schreef me iets,
dat ik gaarne aan de liefhebbers door
geef. Ook zij bezat zo'n modelhuisje,
gegarneerd met de bekende berketak
jes, die van het hele geval een soort
kooitje maakten. Zij heeft nu die be
lemmerende takjes weggemomen en
aan de paal een lange tak bevestigd,
evenwijdig met de grond en even hoog
als het huisje. Die tak steekt dus als
een lange arm de tuin in, heel uitno
digend voor de bange eetgasten, die
vanaf die tak het hele geval kunnen
bekijken, eraan kunnen wennen, enfin
het succes is niet uitgebleven. Dood
eenvoudig. Je moet er maar opkomen.
Aan de schrijfster onze hartelijke dank
WILT U de mussen van uw open
tafeltje weren, past U dan het
volgende oude middeltje toe:
U spant op plm. 1 dm hoogte een
zwarte draad boven de randen, beves
tigd aan 4 rechtopstaande latjes. En
hebt U al eens als strooivoer gepro
beerd rauwe (dus ongekookte) haver
mout?
DEZE winter zijn we nog verstoken
gebleven van het bezoek van een
gast, die zich toch meestal wel
eens een keer vertoont. Ik bedoel de
groenvink, een vogelsoort, die in het
bijzonder op de bessen afkomt. We
hebben echter een paar oude besdra-
gende heesters moeten verwijderen en
dat kunen we aan het ontbreken van
bepaalde soorten vogels toch wel dege
lijk merken. Dus moeten we nodig
zorgen voor aanvulling, want we zou-
een troepje groenvinken met de maal
tijd klaar is, vinden we dan ook stee
vast de bodem bezaaid met die rode
stukjes bessenschil.
EEN zeldzame vogel is de groenvink
niet, zijn bijnaam vlasvink geeft
tenminste aan, dat hij een echte
Nederlander is, al komen zijn soortge
noten op de wintertrek ook wel van
zeer ver over onze grenzen. Ze zwerven
n.l. heel Europa door en zelfs nog
oostelijker tot in Zuid-Siberië ver ach
ter de Kaspische Zee. Of ze daar bij
die lui in Turkestan ook in tuintjes de
rode bessen zitten te pellen, zou ik niet
kunnen zeggen.
Wat ik wel weet is, dat hij in Euro
pa zich zo goed thuis voelt, dat hy
voor zijn broedplaats niet eens altyd
de stille bossen zoekt, maar wel vlak
boven drukke verkeerswegen zyn nest
maakt, mits er oude bomen en dichte
struiken staan.
'//OM
den ze niet graag voor goed willen
missen, die prachtige groengekleurde
vogels rustig rondklimmend in de tak
ken en azend op de helderrode bessen
van de cotoneaster, een struik, die in
alle jaargetijden zyn plaats in de tuin
ten volle verdient. In de zomer trekt
hij met zijn kleine bloempjes een klein
hommeltje, dat met tientallen soort
genoten voor vertier zorgt en 's win
ters lokt hij de zaadeters, zoals deze
groenling, maar ook appelvink en
pestvogel!
Merels hebben, "blijkbaar met de
nogal wrange bessen niet veel op, het
kan ook zijn, dat de glanzende dingen
hun to hard zijn.
Om zo'n bes klein te krijgen, moet je
beschikken over een sterke kegelsnavel
zoals de groenvink die heeft. Met dat
instrument zitten ze de bessen af te
pellen, ze laten de rode schilfertjes
vallen en peuteren er de pitjes uit Als
Van al de drukte beneden hem
schynt hy zich dan weinig aan te
trekken, want in de meimaand laat hy
er onverdroten zijn groenvinkenlied
je horen. Dit gezang heeft wel niet veel
om het lyf, maar het behoort bij de
zomer en daarom houden we ervan.
Daarom zien we hem ook graag, deze
rustige vink met zyn dikke snavel en
zijn heel fraai groengele kleur.
EN als U nu over enige maanden
boven U uit een boom een rytje
heel zachte toontjes juup-juup-
juuphoort, alle op dezelfde toon
hoogte en gevolgd door een langgerekt
dan kunt U ervan op aan, dat
U met onze groenling hebt te doen, die
daar een van zyn weinige versjes op
zegt.
We zullen nog wel even geduld moe
ten hebben.
Sjouke van der Zee.
Deze aardige en algemeen bekende
kamerplant een Euphorbia komt
de naam Christusdoorn eigeniyk hele
maal niet toe; ze is echter zo alge
meen ingeburgerd dat ik het niet aan
durf er verandering in aan te brengen.
Een gemakkelyk te kweken kamer
plant en toch een plant die aanleiding
geeft tot klachten. Soms laat ze zo
maar plotseling alle groene blaadjes
vallen: ze worden geel en gaan vallen
en zelfs heeft ze de moed dit te doen
als ze nog in volle bloei staat. Maak
u maar niet zo ongerust; het is eigen
lijk een vrij normaal verschynsel: de
plant geeft er op haar manier mee te
kennen dat het nu genoeg is geweest
en dat ze nu wel eens wat rusten wil.
Wat kan men er op tegen hebben haar
die rust te gunnen? Nu gaat lang niet
elke Christusdoorn op dezelfde tijd
rusten; het zou dan voor mij eenvou
diger zyn. Neen dat is afhankelijk van
de standplaats en de behandeling. U
weet nu echter: geel blad en vallende
blaadjes. Ik moet niet meer bemesten
en nu slechts zeer matig gieten; eigen
lijk slechts zó veel water geven, dat de
kale stengels nog net niet verschrom
pelen.
Laat haar zo maar een week of zes
staan en dan ziet u weer jonge groene
puntjes tot ontwikkeling komen; dat
zijn de nieuwe groene blaadjes en dat
is voor u het sein dat er weer water
nodig is, doch voorlopig nog met
mondjesmaat. Als de blaadjes verder
groeien, mag steeds meer water ge
geven worden. Overigens moet u er ook
maar een beetje rekening mee houden,
dat het een echte vetplant is en dat ze
dus vooral niet te veel water moet
hebben. Verpotten zal wel eens nodig
zijn, doch doe dat nimmer aan het
eind van de groeiperiode; dus vlak
voor de rust, doch liever na die tyd.
Als de groene puntjes tot ontwikkeling
komen, kan men dus verpotten. Dat
zal over het algemeen wel in het
vroege voorjaar zijn. U kunt er wel de
gewone bloemistengrond voor gebrui
ken, doch het is nuttig die nog eens
extra te mengen met wat metselzand.
Vergeet niet onder in de pot wat
scherfjes te stoppen; dat is veel be-
langryker dan u denkt. Tegenwoordig
wordt er een laag blijvende vorm
door de bloemist gekweekt: die voldoet
beter in de smalle vensterbank. Vraag
daar dus naar.
De plant kan wel felle zon verdra
gen, doch dan dient u haar goed te
wennen. Soms kleurt ze dan helemaal
purper, doch dat is maar aanstellerij,
want heus ze kan er wel tegen. Voort-
kweken door middel van stekken kunt
u zelf ook doen, doch doe dat dan over
een paar maanden. Veel succes met
uw aardige liefhebberij.
G. KROMDIJK.
Robespierre is dood. Parijs zucht van verlichting. Nu behoeft de Deugd niet meer te
heersen. Nu kan men weer dansen, feesten, zich zat drinken aan het leven!
Theresia Cabarrus is eindelijk bevrijd. Eindelijk! Men heeft de vrouw die vanuit de
gevangenis dé stoot heeft gegeven tot deze „nieuwe bevrijding" eerst vergeten!
Maar het Parijse volk vergeet haar niet. In wonderlijk snel tempo wordt verbreid dat
ze indertijd in Bordeaux ook al honderden mensen van de dood door de guillotine
heeft gered. En nu worden weldra de gevangenisdeuren in Parijs wijd-open gezet, door
de wil van Theresia Cabarrus, door de wil van haar vriend: Tallien.
Hoe uitgelaten is Parüs! Hoe jong! Spontaan worden
Theresia en Tallien als de redders van Frankryk gehul
digd in het Odeon.
Wat kunnen de anderen „die ook bügedragen hebben"
aan de tot standkoming van de nieuwe staat, ervan zeg
gen? Het zou alleen maar dom en dwaas zyn op dit punt
tegen de massa in te gaan. Als men een kind zyn pop
ontneemt begint het te huilen of gevaarlijk te keer te
gaan. Als men Parys Notre dame de Thermidor ontneemt,
zal het stellig niet huilen, doch wel vreselyk te keer gaan.
Ja, in Bordeaux zyn honderden mensen die door The
resia gered zyn. Zij willen er gaarne van getuigen. En in
Parys zijn velen uit donkere cellen verlost, ook door haar.
Is er iets dat sterker tot de verbeelding van een licht
ontvlambaar volk spreekt dan het beeld van een uitzon-
derlyk charmante vrouw, die „gedreven door haar uitzon-
derlyke goedheid" onschuldigen uit smerige, vunzige
kerkers verlost? Eens heeft ze zelf in zo'n kerker gezeten,
geleden voor het volk dat ze liefheeft.
Hoog laaide het vuur van het enthousiasme op. Parys
was zichzelf niet meer. Doch Theresia was zichzelf wel.
Ofschoon in alles wat het volk van haar zei een zekere
mate van waarheid was, was zij toch in de eerste plaats
de verleidelyk glimlachende egocentrische, die een rol
wilde spelen in het wereldtoneel.
Weldra werd haar huis een verzamelplaats van alle
mogeiyke belangrijke mensen. In de Chaumière
leefde ze als een vorstin. Doch de „vorst", mon
sieur Tallien, voelde zich er slecht op zyn gemak. De
bezoekers van de Chaumière waren tezamen een nieuwe
„upper ten", en daartoe zou het kind uit de achterbuurt:
Tallien, geen ogenblik kunnen behoren.
Ha, in de gulden tyd is ze nog met Tallien getrouwd.
Weldra ziet ze haar misstap in. Hy wordt voor haar een
blok aan het been. Zyn ster is al lang aan het dalen.
Wiens ster ryst? Zy behoort by de man met de
ryzende ster.
In haar salon komt zo nu en dan een kleine, onte
vreden Corsicaan, een officier, die niet eens meer in ac
tieve dienst is. Weinigen nemen notitie van hem. Hij is
geen stralende persoonlijkheid, macht bezit hij al even
min, en een groot minnaar is hij stellig niet. Daarvoor is
hij veel te afwezig. En te cynisch.
Waarom zal men dan notitie van hem nemen? Hy is
geïntroduceerd door Barras, de voornaamste van de vyf
directeuren die Frankryk regeren.
Hy is eigenlyk alleen maar bekend geworden door zyn
kranig werk by Toulon, als artillerie-officier, doch
dat is al „zo lang" geleden. Hy is werkeiyk onaan
genaam in de omgang, deze generaal, die zichzelf op
dood spoor heeft gezet.
Hy klaagt tegen Theresia als hy haar eens alleen
spreekt. Hij klaagt voortdurend. Het kan hem blykbaar
niets schelen dat hy daardoor uit de toon valt.
Eigenlijk vindt ze hem toch wel koddig deze kleine
man. Hij is iets, doordat hy zo geheel anders is dan de
anderen. Hy maakt haar ook wel eens een compliment
over haar uiterlijk, over haar sfeer, doch meestal praat
hy alleen maar over wat hemzelf interesseert. Haar
vriendin, Josefine de Beauharnais, denkt precies zo over
hem. Die vindt hem ook koddig. Geen der beide vrouwen
denkt er in de verste verte aan haar lot aan dat van
deze kleine man te verbinden.
Napoleon, want hy is het, dringt bij Theresia meer
malen op een huwelyk aan. Ze lacht hartelijk om hem.
Ze begrijpt gewoon niet waar hij de moed vandaan
haalt. Hy heeft immers niets om haar aan te bieden
Zy heeft, door middel van een vriend, de staatsmaga-
zynen voor hem moeten ontsluiten, opdat hy een lap
stof kan krijgen voor een spik-splinternieuwe broek.
Zo iemand, die niet eens voor zyn eigen broek kan
zorgen, vraagt haar hand!
De tyden veranderen.
Barras wordt de eerste man van Frankryk. zyn
twee vriendinnen, Josefine en Theresia zwermen
om hem. Josefine om aan geld te komen, Theresia gaat
het vooral om de luister van de macht. Zy wordt de gast
vrouw op het Luxembourg, waar Barras weldra wonen
gaat. Zij wordt de ongekroonde koningin van Frankryk,
en de gekroonde koningin der mode.
Zij heeft smaak. Zy laat zich inspireren door het an
tieke gewaad. De Antieken bestierven het niet van angst
als zij een klein stukje bloot vel zagen. De Antieken
dachten niet in de sfeer van dat eigenaardige zonden
besef dat in sommige christelyke gelederen is binnenge
drongen. De nieuwe rok van de vrouw hing niet meer op
de grond. Men kon een stukje vrouwenenkel zien. Dui
zenden, die in die dagen leefden, vonden dat een
schandaal.
Er waren toentertyd veel schandalen in Frankryk,
maar of dit een schandaal was?
Tallien staat haar in de weg. Hoe raakt zy hem
kwyt? Tenslotte wordt er een oplossing gevonden. Op
voorspraak van Barras neemt Napoleon, die hem niet
uit kan staan, hem mee naar Egypteals oudheid
kundige. Belachelijk gewoon. Maar Napoleon kon zo
moeilyk weigeren, hy had zyn opkomst aan Barras te
danken.
Barras had zoveel voor hem gedaan. Die had hem
ook een vrouw bezorgd: Josefine Tacher de la Pagerie,
de weduwe van de geguillotineerde generaal de Beau
harnais. Theresia had ook haar steentje bygedragen.
Ofschoon Josefine al in de dertig was, vond ze het toch
maar beter dat Barras één vriendin had. En Jose
fine was zo verkwistend. Ja, Barras had er voor gezorgd
dat Josefine en Napoleon elkaar vonden. Hy en
Tallien waren getuigen geweest bü het huweiyk! En nu
ging die getuige mee naar EgypteOm maar niemand
in de weg te staan.
Men moet, by het verder lezen van de geschiedenis
van Tallien, zich voortdurend bewust blyven wat
voor misdaden hy heeft begaan, anders krygt men
medelijden met hem. Want van de dag af dat hy zich
opmaakt om te reizen met Napoleon zal hij een verschop
peling zyn tot zijn dood. In Egypte zal hy alleen maar
ontberingen kennen. Zyn brieven aan zyn wettige echt
genote Theresia vloeien over van eenzaamheid. En als hy
later in Frankrijk terugkeert, via Engeland, want de
Engelsen namen hem tydens de overtocht krygsgevangen,
dan is hy de verschoppeling in het kwadraat. De man
die overal moet gaan leuren om steun.
Theresia en Barras. Zy regeren samen Frankrük.
Voor hun gevoel. Doch zü komt eerder tot de ont
dekking dan hü dat ze op het verkeerde paard heeft
gewed. Er gebeuren weldra dingen in Frankrük waar
van Barras niets weet en hü is de belangrükste man
van het Directoire
Theresia schakelt over op een geldmagnaat, Ouvrard
genaamd, die schatrük geworden is aan legerleveran-
ties Barras vindt het best. Hü had zo langzamerhand
genoeg van haar gezelschap....
Er gebeuren vreemde dingen in Frankryk, in Parys!
Men is de regering van het Directoire beu. De schare
royalisten groeit en groeit. Er gaan geruchten dat
de royalisten een staatsgreep gaan ondernemen. Er gaan
ook geruchten dat er nog een ander potje op het vuur
staat, doch het rechte weet men daar niet van.
De man die daar alles van weet is een protégé van
Barras, Talleyrand genaamd, de minister van Buiten
landse Zaken.
Op een dag, gaat als een lopend vuur het gerucht door
Parijs dat „de verbannen held", generaal Bonaparte,
terug is. Hy heeft zyn leger in Egypte achtergelaten
onder Kléber. Zelf heeft hy, met enkele getrouwen, de
roekeloze tocht ondernomen, naar het vaderland terwyl
de Engelse vloot voor de Egyptische kust op de loer lag.
Talleyrand, die van zyn komst verwittigd was, zegt
zacht: „dat is myn man". Maar Josefine, die dit had
moeten zeggen, is zeer ontsteld, zy heeft geleefd tydens
de afwezigheid van haar echtgenoot, „alsof deze nooit
terug zou komen". Napoleons familie wist er alles van.
Napoleons moeder haatte de lichtzinnige Josefine, die de
trouw van geen man waard was. En alsof het nog niet
genoeg was dat ze zich vryelijk'*'had laten gaan op het
terrein der liefde, had ze ook nog schulden gemaakt als
bergen. Zy had byvoorbeeld een kasteel gekocht, dat de
generaal wel betalen zou als hy terug was, zy had voor
een fabelachtig bedrag sieraden gekocht
Nu was hy op weg naar Parijs. Nu moest ze hem yiings
tegemoet reizen, hem spreken, voordat de familieclan
alles voor haar bederven zou.
Doch ze nam de verkeerde route. Napoleon zat weldra
by de sintels van zün uitgebluste familiehaard. Josefine
was ten einde raad. En Theresia Cabarrus was zeer
nieuwsgierig de kleine, koddige man weer te zien, die
eens met haar had willen trouwen. Als zü het eens ge
daan had, wat zou dan haar toekomst geweest zün?
Het zou niet zo heel lang meer duren tot dat de Tyd
zelf haar het antwoord geven zou: „Je hebt de boot
gemist, Theresia, heel je leven droomde je ervan de
wereld mee te regeren. Als je hem genomen had zou je
Keizerin geworden zün, Keizerin der Fransen!"
REIN BROUWER.
De Leid.se Kunstvereniging orga
niseert in het Stedelijk Museum
„De Lakenhal" een tentoonstelling
van moderne religieuze en kerke
lijke kunst. Met een rede van de
voorzitter van de vereniging, mr.
J. Slagter, wordt deze waardevolle
expositie geopend.
Overlijden op 83-jarige leeftijd
van de heer J. W. P. Licht, die -
zeldzaam feit - ruim 62 jaar werk
zaam was ten kantore van notaris
Coebergh. Hij genoot vooral be
kendheid als „afslager", in dienst
van de Ver. van Leidse Notarissen.
Door het Instituut voor Praeven-
tieve Geneeskunde te Leiden wordt
een studiefonds ingesteld, bestemd
om een medicus in staat te stellen
zich te kunnen wijden aan een
aantal onderzoekingen betreffende
de prophylaxis van griep.
De heer D. Bosma, benoemd tot
hoofd der openbare school aan de
Langebrug, neemt afscheid van
zijn school aan de Vrouwenkerk
steeg en wordt aldaar opgevolgd
door de heer F. J. Riks.
De advertentie-knipselprijsvraag
van ons Blad brengt een record
aantal inzendingen, namelijk 4674.
Drie uur vóór de sluitingstermijn
bedroeg het aantal 3200, zodat ge
durende deze laatste 3 uren gemid
deld ongeveer 8 inzendingen per
minuut binnen zijn gekomen! De
hoofdprijs, een herenrijwiel, wordt
gewonnen door de heer W. F. de
Bruin te Leiden, Oostdwarsgracht
13a.
Ds. J. Ph. Makkink, predikant bij
de Leidse Evangelisch Lutherse Ge
meente houdt een gedachtenisrede
ter gelegenheid van zijn 25-jarig
ambtsjubileum. Op 20 oktober 1912
kwam ds. Makkink naar Leiden,
komende uit Kampen.
De Referendaris ter Gemeente-
secretarie, de heer F. J. Rosier, ver-
laat de gemeentedienst met pen
sioen. Als chef van de afd. Alge
mene Zaken was hij ten Stadhuize
gedurende een lange reeks van ja
ren een centrale figuur, die de ge
meente wel zeer aan zich heeft
verplicht.
De Secretaris van het Nationaal
Crisiscomité dr. J. E. baron De Vos
van Steenwijk wordt benoemd tot
burgemeester van Zwolle.
Van 1914 tot 1919 was hij obser
vator bij de Leidse Sterrewacht.
Van der Scheer, die ook te Davos
uitstekende prestaties leverde, legt
beslag op het kampioenschap van
Nederland op de schaats.
Dank zij de flinke vorst en
prachtig ijs behoort thans een
tocht per schaats van Volendam
naar Marken tot de mogelijkheden.
Ook kan men vanuit Leiden per
schaats Amsterdam bereiken. Op
de Br aassemmermeer wordt het
schilderachtige ijszeïlen druk be
oefend. Op het eiland Urk wordt
grote schade aangericht door
kruiend ijs.