in KAMER en TUIN
Leeghwaters laatste grote plan
kon niet uitgevoerd worden
WINTERROODBORST
ZATERDAG 7 DECEMBER
WEKELIJKS BIJVOEGSEL
PAGINA 2
Bewogen Leven
160 molens kwamen er niet....
Plassen worden nu niet meer drooggelegd
Kijkjes in de Natuur
VARIA
De Geschiedenis van Lecghwater is een geschiedenis van de Lage Landen.
De geschiedenis der Lage Landen is er een van burgers, die een volk welvaart
hebben gebracht. Burgerlijkheid op zijn breedst, niet op zijn smalst.
Toen de drooglegging van de Beemster was voltooid, had men weldra voeral Leegh-
water nodig.
In het jaar 1629 sloeg Frederik Hendrik het beleg voor 's-Hertogenbosch, dat dap
per door Grobbendonck verdedigd zou worden. De Stedendwinger begreep zéér goed,
dat de bijna onneembare vesting slechts veroverd kon worden met behulp van ingenieurs
die door bekisting een afdamming konden maken dat het binnenwater van Den Bosch
afgesneden zou worden van het buitenwawater, zodat er geen schuit met voedsel meer
naar de vesting kon.
Dit werk liet hij doen door een Franse ingenieur:
Plempart, die zich zeer wel van zün taak kweet. Doch
Grobbendonck zat ook niet stil. Toen hij zag dat de ves
ting. na de afdamming van Dommel en A weldra door de
honger gedwongen zou zijn zich over te geven, besloot hij
de vijand met diens eigen bondgeinoot te bestrijden. In
de nacht van de 11e op de 12e juli 1629 verlieten, in het
holst van de nacht, enige Spaanse soldaten de benarde
vesting en staken de kade door die naar de Othense dijk
leidde.
Hun opzet gelukte. Het water kolkte door de opening,
maakte die groter en bereikte nog diezelfde nacht de stel
lingen der Staatsen.
Grote consternatie! En hefc water stroomt maar aan.
IJlings moeten de onzen vluchten.
Plempart is een man die een bekisting kan leggen.
Maar nu zit hij met zijn handen in het haar. Nu moet
men iemand hebben die het water verjagen kan. Wie kan
dit beter dan Leeghwater?
Frederik Hendrik herinnert zich hem. De naam Leegh
water betekent in Den Haag óók iets. Leeghwater komt.
Hij meet en peilt, hij bouwt molens. Meer dan twintig in
getal. Geld is er het vorig Jaar in het land gekomen.
Toen veroverde Piet Hein de zilvervloot!
Alles moet vlug gebeuren. Men heeft zelfs géén tijd om
te wachten op de wind. In veertien dagen tijds worden er
21 molens gebouwd, waarvan de schroef door paarden in
beweging wordt gebracht. Nacht en dag draaien de mo
lens. De vijand ziet met schrik in het hart hoe snel het
werk wel vordert. Midden augustus zijn de schansen en
loopgraven weer droog. Weldra zal de dag komen waarop
Grobbendonck zal klagen: „ik ben niet overwonnen door
geweld van wapens, doch als een vos uit zijn hol opge
graven!"
Leeghwater was een eenvoudig man. Het paste hem niet
ophef te maken van zijn prestaties bij een verovering,
waardoor Frederik Hendrik wereldberoemd zou worden.
Hü kreeg een verguld zilveren penning van de Steden
dwinger, waarop aan de ene kant de stadhouder zelf,
gelauwerd door Mars en de Overwinning.
Aurea Condet Saecula, stond er onder, hetgeen bete
kent: Hü zal de Gouden Eeuw oprechten. Die „hü"
was Frederik Hendrik. Aan de andere kant stond de
verovering van de Zilvervloot.
De man die door zün kunde zeer veel bü had gedra
gen tot het succes indien het water niet verjaagd
was, was de vesting onneembaar geweeststond
nergens.
Heeft hem dit èrg gekwetst? De tüden waren toen
anders dan nu. Slechts bü de gratie der rüen en mach
tigen deed de gewone mens belangrijke daden.
Leeghwater gaat zwerven, van het ene land naar het
andere. Overal is werk voor hem. Zo komt hij op een
goede dag met zijn zoon Adriaen in het gebied van
de Hertog van Holstein, die hem nodig heeft bij de be-
dyking van Botsloot. Het is een groot karwei en kost de
ingenieur veel hoofdbrekens. Ja, kost hem bijna het leven.
Op een dag vóór Allerheiligen, als het werk al tameiyk
gevorderd is steekt er een storm op zoals de toen leven
den nog nooit hebben meegemaakt. Dijken breken, kerken
waggelen en vallen om door het geweld van het zeewater.
In de vliegende storm zoeken vader en zoon redding in
het Herenhuis, dat dicht bij hun logement staat. Een
nacht van verschrikking breekt aan. In deze nacht denkt
de vader: „Zullen we hier nu bü de Poepen moeten
sterven?"
Zij sterven niet bij de Duitsers. Als de zon opkomt staat
nog het gedeelte van het huis waarin zij een toevlucht
zochten. Maar het landschap is niet meer te herkennen.
Kerken en torens, zo vertrouwd aan de horizon, bestaan
niet meer. Langs het huis dryven dode schapen, koeien,
paarden, mensen. De golven spelen met hen.
Maar het ergste voor Leeghwater komt nog. Een
groep mensen, die zün ganse bezit verloren heeft,
beschuldigt de dijkgraaf met zyn staf, waartoe ook
Leeghwater behoort, dat het hun schuld is dat deze ramp
over hen gekomen is. ZU dorsten naar wraak.. In een
schip dat flink bewapend is komen ze aanzeilen.
Nu moet Leeghwater vluchten. Voor mensen die onder
zijn leiding hebben gewerkt. Alleen een snelzeilend schip
kan redding bieden.
De dijkgraaf huurt een schipper van Medemblik. Als
ze aan boord van de kaag zün, is de vyand al in zicht.
Welk een tragische vlucht, bovenal: welk een smadelyke
vlucht langs geteisterd gebied.
Ze ontkomen, goddank. En later zendt de Hertog van
Holstein gewapende mannen die hen beschermen moeten.
Ook het werk in Holstein komt tenslotte klaar. Be
noorden het Y wacht de Schermer nog op droog-
makerü. Met zes en dertig molens begint Leeghwater
het kerwei. Binnen twee jaar kan men ook hier met
de verkaveling beginnen.
Ii het wonder dat Leeghwater nu aan de Haarlemmer
meer wil beginnen? Tot nog toe, ondanks grote tegen
stand, ls alles gelukt wat hü wilde.
Als hy om de meer gaat zwerven hoort hü verhalen
van omwoners, die ln felle kleuren de vraatzucht van de
meer gaan schilderen. Hoeveel hectares zyn er tydens
hun leven niet verloren gegaan! Beste gronden, vooral
aan de oostkant bü Aalsmeer.
In sloten, in andere plaatsen, overal rondom spoken
de verhalen als witte wieven. De meer heeft het voorzien
op de vette landen rondom. Waar nu de golven dansen,
graasden eens vredig de koeien van het voorgeslacht.
Wat Is er waar van al die verhalen? Op zün tochten
langs de oevers kan hü zichzelf overtuigen. Er is wer-
keiyk groot gevaar voor de veengronden in de richting
van de Drecht.
Hü probeert opnieuw machtigen en rüken te vinden
die hem willen steunen. Hü vindt ze niet. Men vindt
het avontuur te gewaagd. De meer is een paar keer zo
groot als de Beemster en aanmerkelijk dieper.
Wat zou het? Dat betekent nog méér gevaar voor de
omwonenden en voor het karwei alleen maar meer
molens en meer mensen.
In alle tydens is het scheppen van cultuurgrond een
nobel werk geweest. Bij de Perzen diende men, eeuwen
voor Christus, Ormoezd, de God van het Goede, indien
men „woeste gronden" ontgon.
Voor Leeghwater was dit het laatste grote plan. Als hy
langs de oevers zwerft om alles te taxeren en veel in
kaart te brengen, loopt hij al tegen de zeventig en nog
laat hy niet af. Als al zijn pogingen mislukken door
tegenkanting van het onverstand, schrijft hij zyn be
roemd geworden Haarlemmermeerboek. De autoriteiten
moeten zich interesseren voor zijn plan. De autoriteiten
van Den Haag. Maar de Tachtigjarige Oorlog woedt nog
en de autoriteiten hebben géén geld.
Het gelukt hem niet, de oude man. Zyn honderd zestig
molens komen niet rond de Meer. Op een dag, „die de
geschiedschrüvers niet eens nodig achten nauwkeurig te
vermelden", sterft de oude molenmaker van de Ryp
Nu staat er een gemaal aan de Kagerplas, een der ge
malen van de Haarlemmermeer, dat zyn naam
draagt. Ongeveer 200 jaar na de dood van Leegh
water is de Meer drooggelegd. Met stoomgemalen.
Stelt U zich eens voor dat het Leeghwater gelukt was!
Met 160 molens! Jammer dat Amerika in zyn dagen nog
niet „bestond". Anders had hij van daar uit zeker steun
ontvangen
De tüd van het droogmaken van kleine plassen is nu
voorby. Wij leven in de tüd van het Delta-plan. Kleine
plassen heeft de Randstad Holland nu broodnodig voor
recreatie. Roei- en zeilverenigingen al of niet met eigen
clubhuis, Ieren de mensen de watersport. Zij doen zéér
goed werk.in het belang van duizenden. Evenals
Leeghwater vroeger. Allécn.de belangen lagen toen
anders!
REIN BROUWER.
DE maanden oktober en november
zün de maanden van de tuinlie
den. Van de amateur-tuinier, die
zün vrüe uren opoffert aan het kleine
plekje, waaraan hü zün tuindershart
heeft verpand en die niet rust voor hü
alle planten en struiken uit de aarde
heeft getild, ze even aan dat hart
heeft gedrukt en weer op hun plaatc
gezet, al of niet bijgewerkt en gefat
soeneerd. Het zijn ook de maanden
van de vaklui, die in tuinen en tuin
tjes hun agrarische bedrijvigheid ten
toon spreiden, onder het motto: „Na-
jaarstüd is tuinmanstüd". Zij ruimen
het dode herfsthout op, ze verzamelen
de dorre bladeren, die doornen in 's
tuinmans oog. Ze spitte en kammen,
ze trekken recht wat krom is. vaak
onder de vriendelijke belangstelling
van mevrouw-zelf, die bepaalde troe
telkinderen uit haar border (dat mooie
ijskruid uit de Rivièra, en „dat beeldi
ge viooltje" uit de Vogezen) wil behoe
den voor een koele schoffelstoot. Ze
drinken er bij tüd en wüle «jen kop kof
fie, geleund op hun schep, het pein
zend oog dwalend over het resultaat
van hun arbeid.
Voor de kleine peuters is de verschü-
nlng van de tuinman op hun terrein
een feest. Een gebeurtenis! Er zün er,
die op zo'n dag alleen maar een be
paald manchester broekje willen dra
gen en die er op staan, hun boterham
niet aan tafel te eten, maar op een
vuile kruiwagen, uit een stuk papier.
Als een man.
VOOR de vogels is zo'n onderste
boven gehaalde en weer feilloos
geordende tuin ook een feest, de
merels uitgezonderd. Deze laatste mis
sen hun bladeren met alles wat er on
der zit. Merels voelen zich prettig als
er bladeren zyn om te keren en als er
wat te hakken is, te rukken en te trek
ken. Dan maar naar het grasveldje
om er met scheve kop te staan luiste
ren naar het geluid onder de sprietjes
en scherp te speuren naar het gering
ste trillinkje.
Vogel roodborst echter is best tevre
den met de opengewerkte aarde. Sinds
de zomer heeft hy zich wekenlang niet
laten zien. maar nu, in deze najaars
dagen is hy, en niemand weet van
waar, ineens verschenen.
Plotseling was het bekende geluidje
er in de struiken, het droge tik-tik, dat
meestal correspondeert met een of
ander alarmgeval. en daar was dan
het weinig opvallende figuurtje, een
heel fyn rank vogeltje, een olijfgroen
grijs balletje, geprikt op twee naalden
van pootjes.
De borst is dofbruin in deze tijd en om
dat bruin is een dofgrys. het vogeltje
is echt in zyn winterkostuum. Zo'n
roodborst heeft gewoonlük heel snel
grond open te leggen. Tuinlui zyn
particuliere plezier bezig is, een tuin-
ergond open te leggen. Tuinlui zyn
rustige mensen, die een vogel een goed
hart toe dragen en zeker zo'n vertrou-
weiyk diertje als een roodborst. Niet
zodra heeft de tuinman dan ook zyn
hielen gelicht, of wip. daar zit het
kleine ding al bovén op de steel van
de schep, die in de aarde staat.
Het knikt een paar keer op nachte-
galenmanier door de pootjes, de rag-
fyn naaldjes, alsof het een aanloopje
wil nemen, maar zich net even be
denkt. Het grote donkere oog staat
strak, je weet van zo'n vogeloog nooit,
of het je aankykt of dat het naar de
omgeharkte grond loert.
Treft het diertje nu een omgeving,
waar de mensen gewoon zyn, rustig
hun gang te gaan, waar geen kinderen
met of zonder blafhondje onverwachts
naar buiten stormen, dan wil het wel
gebeuren, dat het doodbedaard op zün
hoge zitplaats biyft, terwyl de tuin
man al weer aan het werk gaat, want
een roodborst kan heel mak worden.
Er zijn wel mensen, die er slag van
hebben dit diertje volkomen op zyn ge
mak te zetten, zodat het zich laat
voeren.
In sanatoria weten de patiënten
daarvan mee te praten, zü kennen de
roodborst als een stamgast, die weken
lang in de buurt van de lighallen biyft.
IK heb al eens geschreven dat wij de
winterroodborsten in onze omge
ving moeten beschouwen als die
zelfde, die in de zomer by ons hebben
gebroed. Tegenwoordig wordt algemeen
aangenomen dat de jonge roodborsten
als ze hier zyn groot gebracht naar
Zuid-Europa vertrekken en dat er uit
Oost-Europa nogal wat trekkers de
grens over komen, die zich geleidelijk
over Nederland verspreiden en met de
vaste blyvertjes het winterbestand
gaan vormen.
Ook in onze eigen tuin, waar strui
ken zün, en betrekkeiyk dichtby de
ruime parken, hebben \*e een bruin-
grys wachtertje. Het is onopvallend op
de gryze tegels, het scharrelt kleurloos
rond tussen de lage planten, het houdt
Uw mooie coni[ecen moeten vaneen zware vcac\t sneeuw eerlost worden.
Eigenaardig, dat de lüsters zo
zorgeloos zün omgesprongen
met- de bessenvoorraad; in sep
tember hadden ze vrywel alles
al opgepeuzeld, waar ze anders
diikwyils in het hartje van de
winter pas aan beginnen. Zou
dit er op wyzen, dat we nu toch
opnieuw een zachte winter tege
moet kunnen zien? Ik help het
U wensen.
Toch moet U er maar niet te
veel op rekenen, dat het géén
echte winter zal worden. Di
verse maatregelen moeten toch
getroffen worden, die juist op
het tegendeel wijzen. Niet-win-
terharde, overblijvende tuin
planten zal men tegen zeer
strenge vorst moeten afscher
men. Voor dit doel gebruikt
men meestal turfmolm. Dat is
uitstekend, doch dek er in geen
geval uw groentoiyvende plan
ten onder; die kunnen daar
niet tegen. Zij voelen zich veel
befhaaglyker onder wat groene
sparretakken; misschien biyft
de winter wel zo lang weg, dat
U de restanten van de kerst
boom voor dit doel kunt gebrui
ken en dan hebben die tenmin
ste ook een goede bestemming.
Uw struikrozen hebben het
er misschien wel jarenlang
goed afgebracht; meen niet dat
het elke winter zo zal gaan. Ze
kunnen echt geen strenge
vorst verdragen en dat heeft U
twee jaar geleden ook al onder
vonden. Toen zyn nieuwe rozen
aangesohaft en het zou toch
jammer zün, indien zulke kost
bare struikjes nu opnieuw ver
loren gingen. U behoeft ze
heus niet zo erg in te pakken;
wanneer van onderen wat
grond tegen _£et struikje wordt
aan gespit eigenlijk een
soort aanaarden is dat al
meer dan voldoende. De scheu
ten, die hoven de grond uitko
men, zullen geen last van de
vorst hebben; die worden er
trouwens ook tegien volgend
voorjaar afgesnoeid. De zwakke
plek bij een struikroos is de
veredelingsplaats. Die moet vol
doende tegen vorst beschermd
worden en die zit ongeveer vüf
centimeter onder de opper
vlakte- Klimrozen zyn moeilü-
ker te beschermen en toch: als
ze pas aangeplant zyn, ver
dient het aanbeveling ze toch
ook een weinig te beschermen.
Dat kan niet met grond of met
turfmolm; hier zullen de
groene sparretakken van uw
kerstboom toch uitkomst moe
ten brengen.
Vindt U het ook zo aardig:
een houten regenton? Wees er
dan maar zuinig op; het water
moet er allemaal uit, want als
het straks hard gaat vriezen,
zal uw ton er veel van te lyden
hebben. Eigenlijk is het beter
die maar leeg in de schuur op
te bergen, doch als er geen wa
ter in zit en er kan ook geen
water meer in komen, kan de
ton ook wel buiten blijven
staan. Let op uiw coniferen: als
die onder een dikke vracht
sneeuw zitten, moetien ze er van
verlost worden; die vracht
wordt voor hen veel te zwaar.
G. KROMDIJK.
zich heel ..bescheiden" op een afstand
van de brutale mussen, terwyl het naar
wat overgeschoten kruimels zoekt. Het
beste strooivoer op een voedertafel voor
een roodborst is het bekende univer
seel voer, dat voor ieder snaveltje altüd
wel iets eetbaars bevat.
Weet U, waar je een roodborst ook
vaak kunt aantreffen? Op een boeren
erf een beetje achteraf, waar wat ver
geten rommel ligt zoals oude boom
stammen en vooral bladeren. En waar
het stil is, zo stil, dat je soms onver
wacht zyn heel zachte prevelementje
kunt horen. Want echt royaal zingen,
dat doet hij in deze tijd niet, hoewel
ik enige weken geleden ergens aan
een bosrand toch zyn füne stemmetje
heb gehoord.
Dit vogelgeluid onder woorden bren-
geen is een onmogeiykheid en het te
probéren met behulp van een noten
balk is malligheid. Dat geluid is niet
na te bootsen, men moet het horen,
iemand moet er U ''opmerkzaam op
maken en dan moeten we er naar luis
teren en het voor goed in ons opne
men.
Dat moet eigeniyk gebeuren in de
meimaand tegen de avond, na een.
regenbuitje, want in die periode zün
de mannetjes op volle toeren. We zoe
ken dan een loofbos uit, dus een bos
met beuken, eiken of berken) met hier
en daar een dennetje of spar er tussen.
Hoort U daar een watervalletje van
heel füne, zeer melodieuze toontjes,
die zelfs een beetje weemoedig klinken,
dan is dat de roodborstzang, die einde
loos wordt herhaald en beantwoord
door andere mannen, allemaal concur
renten in de strijd om de gunst der
roodborst dametjes.
En als ze zich al van die gunst heb
ben verzekerd, dan zitten ze te zingen
als wachtertjes in het domein, waar
hun nestje ligt, onder overhangende
klimop onder varenplanten of veilig
verstopt in een takkenstapel.
MAAR wat zit ik de praten over
meimaand, meiregen! Sinter
klaas is nota bene pas geweest
en we moeten Oud en Nieuw nog vie
ren, we moeten nog door het donkere
dieptepunt van het jaar.
Enfin, als de winter komt „kan de
lente niet ver meer zyn" Onze winter
roodborsten zullen er ons wel door
helpen. Desnoods door de sneeuw.
Want zelfs in een besneeuwde tuin
blüft de roodborst een heel fijne, een
aantrekkelijke verschijning.
SJOUKE VAN DER ZEE
Een handige Zweedse zakenvrouw,
Irma LJungström., heeft patent ge
nomen op de naam „Spoetnik", en
wel voor nagenoeg alle produk ten,
die men zich maar kan indenken.
Zij heeft medegedeeld, dat ze voor
een nog overeen te komen bedrag
bereid is die naam af te staan voor
artikelen, die variëren van een vlieg
machine tot een haarkam.
Een douanebeambte bü de haven van
Kopenhagen knikte vriendelük naar
een idyllisch eohtpaar dat stralend
van oudervreugde een kinderwagen
met baby voortduwde. Plotseling
werd de man echter wantrouwig
toen hü zag, dat het babyhoofdje
toch wel erg hoog boven de randen
van het wagentje uitstak. Wat
bleek nu? In de sprei, waarop het
kindje zoete dromen lag te dromen,
waren 175.000 velletjes sigaretten
papier genaaid
„Humpeldumibiedumib", stond op het
bord waarmee de Engelsman Peter
Lawrence zioh voor de parlementsge
bouwen in Londen geposteerd had.
Toen hij daar zo enige uren gestaan
had en de politie eenls voorzichtig in
formeerde wat z'n bedoelingen nu
eigenlü'k waren, antwoordde Peter:
„Ik protesteer". „Waartegen protes
teert u dan?" zei de politie toen.
Waarop Peter weer: „Humpeldunrbie-
durnb sir". Nu verbiyft Peter in een
rusthuis.
Mün kat is heilig", verklaarde een
oude Amerikaanse dame en zü ging
er onmiddellijk, toe over om een
nieuwe secte in het leven te roepen:
..The cat lovers", wat in het Hol
lands vertaald zoveel betekent als:
„Zü die de kat minnen". Twaalf da
mes hebben zich inmiddels als lid
opgegeven.
Het aapje van mrs. Wilson uit Corn
wall (Eng.) moest een weekeinde „op
het huis passen". Toen mrs. Wilson
vol vertrouwen weer huiswaarts
keerde zag zü in de verte dikke rook
wolken ten hemel stijgen. Haar
steun en toeverlaat (waar dieren
liefde al niet toe leiden k&nh had
met lucifers gespeeld en ae bykeu-
ken was tot op de grond toe afge
brand....