Oostduitse jeugd wordt reeds op
lagere school militair getraind
Een Zoeklicht
VOL
VERWACHTING
Eén stad, maar twee werelden(VI)
Volkslegeronder leiding van dikbetaalde
en sterk bevoorrechte officierenkaste
WOORD
VAN
BEZINNING
OP DE BOEKENMARKT
r\
5e laargang No. 49
Zaterdag 7 december 1957
Er worden ook parades gehouden door de arbeidersmilitie. Hier zien
wij enkele leiders voorbij marcheren.
(Van een bijzondere medewerker)
Eeuwige vrede tussen de D.D.R. en de U.S.S.R. Tegen het
militarisme. Weg met de oorlogsophitsers. Dat zijn de leuzen, in de
Oostzone op transparanten geschreven, die de indruk moeten geven
dat men zich daar tussen mensen bevindt, die de zwaarden tot
sikkels hebben omgesmeed. Maar dit zijn leuzen, de werkelijkheid
is anders.
De militaire vorming begint op de lagere schoolDe kinderen
moeten aantreden, leren marcheren en paraderen. Ze worden volge
stopt met begrippen als: oorlog tegen het fascisme, tegen de „Mono-
polkapitalisten", leve het Russische leger. Men leert ze haten al wat
niet tot de D.D.R. en het communisme behoort. Zijn ze wat ouder dan
gaan ze eerst naar de „Junge Pioniere", waar ze al met de boog leren
schieten; dan is het gewenst, dat ze lid worden van de „Freie
Deutsche Jugend", waar veel tijd wordt besteed aan het schieten met
vuurwapenen van klein kaliber en waar een van de geliefkoosde
spelen is „Vopo und Agent". Een agent is een foute contra-revolu
tionair. Deze lieden moeten worden vernietigd en dat gebeurt in dit
spel ook altijd. Bij de schietoefeningen worden schijven gebruikt met
een portret van Adenauer of van Eisenhower of een andere Westerse
„oorlogshitser"
Op omstreeks zestien jarige leeftijd kan de jongeman naar de
„Geselschaft für Sport und Technik". Voor jonge mensen is dat iets
prachtigs, want ze kunnen daar leren autorijden zonder betaling, of ze
worden afgericht als motorordonnans zonder dat het iets kost. Zelfs
parachutespringen kun je hier leren en het is allemaal gratis. Het
aantal leden is 300.000 en hier geschiedt een voorselectie voor de
Vopo en voor het nieuwe leger.
Tenslotte is er dan in de burgerlijke sector nog de arbeiders
militie. Ze is opgericht na 17 juni 1953, de dag van de arbeiders
opstand in Oost-Duitsland en bewapend met geweer en machine
geweer. Het is de bedoeling, dat tien tot vijftien pet. van de arbeiders
in ieder bedrijf er bij zal worden ingedeeld, zodat de sterkte komt
op 150.000 man. De militaire betekenis is niet zo groot, maar voor het
onderdrukken van binnenlandse troebelen is dit apparaat goed
geschikt. De africhting is volkomen militair en de oefeningen van
deze groepen lijken volkomen op legeroefeningen.
Naast al deze half-militaire organi
saties staat dan het leger. Sinds 1955
is de militaire dienst een ereplicht voor
iedere burger van de DDR; in 1956
kwam een wet omtrent de militaire
dienst tot stand. Maar het was alles al
veel eerder begonnen, al wil men het
nu doen voorkomen dat het een reactie
was op de invoering van de dienst
plicht in West-Duitsland!
zaak was gezond. Er is sinds 1946 voor
bewapening, vorming van een nieuw
leger en bouw van kazernes enz. een
bedrag uitgegeven van 36 miljard
mark
Het leger telt 100 000 man en is ver
deeld in zeven divisies, de diensttijd is
drie jaar. Het luchtwapen telt 500 ma
chines en is 10.000 man sterk; de ma
rine heeft alleen kleinere schepen en
heeft een sterkte van 10000 man. De
militaire dienst is nog vrijwillig en de
eis is dat 80pct. van de mannen uit
arbeiders- en boerenkringen komt.
Nazi's op de achtergrond
Het officierskorps omvat 12.000 man
waarby hoogstens 0-5 pet. nazi's zyn,
maar wel komt ongeveer 25 pet. uit de
oude weermacht. Alleen hebben deze
heren, die vakmensen zijn en dus on
misbaar voor de legeropbouw, nooit het
hoogste commando. Dat is in handen
van betrouwbare partijgenoten, die wel
iswaar niet zoveel van de militaire za
ken afweten, maar die daarvoor dan
hun deskundige stafofficieren hebben.
De commandant van het leger, Willy
Stoph, was vroeger bouwvakarbeider.
De commandant van de marine, ad
miraal Waldemar Verner, is volkomen
ondeskundig, maar volkomen betrouw
baar. Zolang er nu maar oude leger
officieren beschikbaar zijn, gaat het
allemaal wel en bovendien is men nu
bezig uit het jongere kader functiona
rissen te vormen, die deze plaatsen
over enige tijd kunnen bezetten.
Een trouwe officier
Wie zijn nu deze oude legerofficie
ren? Velen komen, met de comman
derende generaal Von Palus zelf, van
het leger dat zich bij Stalingrad aan
de Russen moest overgeven. Ze stelden
zich ter beschikking van de nieuwe
machthebbers en dienen hen „trouw".
De chef van de staf van de Nationale
Volksarmee is generaal Vincent Müller.
Hij werd by Minsk door de Russen ge
vangen genomen, «ond op de lijst van
oorlogsmisdadigers, maar toen hij zich
ter beschikking van de communisten
stelde, was dat alles vergeten en ver
geven, ook zijn misdaden tegen Rus
sische burgers.
DE afgelopen week is in de
meeste gezinnen het St.-
Nicolaasfeest weer met
groot enthousiasme gevierd. Jon
gere en oudere harten hebben
wat sneller geklopt by de span
nende vraag: „Wat zal er voor
mij bij zijn?" Ja, ook voor oude
ren is St.-Nicolaas een feest.
Zelfs zij kunnen toch niet ge
heel onaangedaan blijven door
de geheimzinnige sfeer, die er
dan onmiskenbaar heerst. Ook
zij zijn nieuwsgierig naar de
ontknoping op strooiavond.
Toch is St.-Nicolaas een spe
cifiek kinderfeest. Bij de kinde
ren heeft men het meeste suc
ces. Aan hen beleeft men eerst
recht plezier. En dan wel in het
bijzonder aan de kleintjes, die
nog een rotsvast geloof hebben
in de Goedheiligman. Het is
hartverwarmend hun ogen te
zien stralen als ze een pakje in
hun schoen hebben gevonden of
als uit de grote mand hun pre
sentje wordt opgediept. Ze blo
zen ervan en met bevende han
den proberen ze het papier zo
vlug mogelijk te verwijderen.
Wat zou het zijn? Och, dat
maakt bij die kleinen zo weinig
uit, of het een duur stuk speel
goed is dan wel een klein sui
kerbeestje. In hun ogen is het
geweldig. Dit hebben zij gekre
gen van die grote, machtige St.-
Nicolaas. Hij heeft speciaal aan
hen gedacht. Dat is voor hen het
voornaamste. Zij hebben het be
wijs van zijn liefde en aandacht.
Wij zeggen terecht: een kin
derhand is gauw gevuld. Dat is
bij ouderen anders. Ouderen
hebben hun wensen. Zij zitten
in spanning over de vraag: krijg
ik wat op mijn verlanglijstje
de loop van het geweer. In de Weste
lijke legers volgt daarop een discipli
naire straf. Maar in het Volksleger
wordt hier een politieke zaak van ge
maakt.
De „Politoffizier" komt erbij. „Mül
ler, je hebt een roestvlek op je geweer.
Dat betekent dat je, als het nodig is,
niet kunt schieten. Begaat één man
Eerst was er alleen Volkspolizei, maar
al gauw werd die uitgebreid en kwam
er z.g. gekazerneerde Volkspolitie. Die
was, voor politiedienst, wel wat zwaar
bewapend: met artillerie, tanks en
zelfs vliegtuigen en in 1952 was dit
onderdeel al kant en klaar. Toen be
sloten werd tot oprichting van een
Volksleger kreeg deze gekazerneerde
Volkspolitie andere uniformen en de
Hoe ernstig de jonge Oostduitsers geoefend worden in het militaire
ambacht blijkt uit deze foto. Geregeld wordt er getraind in het houden
van straatgevechten.
De arbeidersmilitie marcheert in Oost-Duitsland. De bewapende
arbeiders, die vooral een belangrijke taak zullen krijgen als er weer
eens een opstand mocht uitbreken, zijn gekleed in een donkerblauwe
overall en dragen een rode band om de arm. De mannen zijn gewapend
met karabijnen of lichte machinegeweren.
Hjj is officier sinds 1913 en was
„trouw aan de keizer", daarna „trouw
aan de republiek", toen „trouw aan
Hitier" en nu „trouw aan de DDR",
een zeer bruikbare figuur dus.
Thuis ruzie
De Jonge luitenant begint met een
salaris van 400 mark, waarvan hy be
lasting moet betalen. Maar daarnaast
krijgt hij aan toelagen nog 500 tot 600
mark per maand en dit bedrag is be
lastingvrij. Deze jonge mensen kunnen
royaal leven, maar als ze thuis kwa
men was er nogal eens wrijving als
vader, die met hard ploeteren 420 mark
per maand verdiende, hoorde wat
zoonlief per maand ontving.
Daarom worden ze nu geplaatst bij
onderdelen, die ver van hun geboorte
streek liggen. Ook in de garnizoenen
kwam het nogal eens tot vechtpartijen
tussen arbeiders en officieren, omdat
de arbeider het niet langer verdroeg,
dat hij maar slecht bier moest drin
ken, terwijl deze heren zich te buiten
gingen aan cognac en andere voor de
gewone man onbetaalbare dranken.
Daarom zijn er nu aparte café's vour
officieren en onderofficieren. Contact
tussen leger en burgerij bestaat nage
noeg niet meer. Er ontstaat een mili
taire kaste, een groep landsknechten,
die het systeem altyd zullen verdedi
gen, omdat het hun alles geeft wat ze
wensen.
Alles in politieke sfeer
De diensttijd van drie jaar is nodig
omdat veel tijd wordt besteed aan de
politieke vorming door daarvoor spe
ciaal aangewezen officieren. En alles
wordt in de politieke sfeer gebracht.
Soldaat Müller heeft een roestvlek ln
per groep deze fout, dan is dat per com
pagnie al een groep, per regiment een
compagnie, enz. Je hebt dus de ver
dedigingskracht van de arbeiders- en
boerenrepubliek verzwakt. Maar het
ergste is, dat je daardoor de aanvals-
kracht van de Westerse oorlogsophit
sers hebt versterkt en dat is sabotage.
Begrijp je dat"?
Müller begrijpt het direct, want zou
hy beweren, dat hy het hier niet mee
eens was, dan had hy opzettelyk sabo
tage gepleegd en hy weet dat daarop
de doodstraf staat. Nu moet hy mee
naar het bureau van de politieke offi
cier. Daar is een microfoon en als daar
door wordt gesproken kan het op alle
soldatenkamers worden gehoord. De
manschappen zyn op deze kamers ver
zameld en nu begint Müller te spreken.
„Kameraden, ik had myn geweer niet
goed schoongemaakt. Doet in ieder van
onze groepen één man dat, dan kan per
compagnie een hele groep al niet meer
schieten enz." Zo gaat het in de ik
vorm door en Müller eindigt met een
oproep aan de kameraden om hun mi
litaire plicht tot het uiterste te ver
vullen ter bescherming van de „Errun-
genschaften" van de DDR en om de
aanvallers uit het Westen te kunnen
afslaan.
Pruisischer dan pruisisch
De oefeningen zyn buitengewoon
zwaar. Zou het in het Westen zo gaan,
dan waren de interpellaties in de Ka
mers en de protestartikelen in de pers
niet van de lucht, maar in Oost-Duits
land is geen Kamer, die protesteert en
geen pers, die het zou wagen iets van
de feiten te publiceren. Dus weet het
publiek er niets van behalve datgene
dat men van de soldaten hoort en ook
die wagen het niet te vertellen wat er
stond? zy verwachten iets spe
ciaals. En als dat er niet is, zyn
ze teleurgesteld en ontevreden.
By hen ging het dus niet om
St -Nicolaas, maar om het ca
deautje.
Wy kunnen van kinderen veel
leren. De bybel stelt zelfs als
onontkoombare eis, dat we zul
len worden als kinderen, zullen
we iets willen begrypen of bele
ven van wat God doet. De waar
heid hiervan zouden we byvoor-
beeld kunnen ontdekken met
betrekking tot het kerstfeest.
We leven op het ogenblik in
de adventstyd. Allerwegen wor
den voorbereidingen getrof
fen om het kerstfeest te gaan
vieren. Zal het werkelyk feest
zyn? Zal het echt gevierd wor
den? Velen zetten bedenkelyke
gezichten of beginnen schamper
te lachen wanneer ze het woord
„kerstfeest" alleen maar horen.
„Kerstfeest, het zou wat! Vrede
op aarde, houd erover op! Laten
we toch nuchter zyn en vaststel
len dat het eenvoudig belache-
lyk is in deze wereld feest te
gaan vieren vanwege een zoge
naamde vrede op aarde. Laten
we het kerstfeest maar liever
afschaffen".
Het is begrypelyk dat er zo
over gedacht en gepraat wordt.
Begrypelyk, omdat er inderdaad
niet veel reden is tot juichen
over de vrede op aarde. Begry
pelyk bovenal, omdat we het
kerstfeest meestal niet beschou
wen zoals het beschouwd wil
worden: kinderhjk. We zyn te
leurgesteld, waarom? We zijn
cynisch en ontevreden, waarom?
Is het niet omdat deze wensen
niet in vervulling gingen? Om
dat wy ons verlanglystje had
den opgemaakt en daar geen re
kening mee is gehouden? Wy
wilden vrede en rust en voor
spoed en geluk en nog zo een
paar dingen meer. en nu we dat
niet hebben gekregen kan het
voor ons geen kerstfeest worden.
Maar het kerstfeest moet kin-
derlyk gevierd worden, met een
kinderiyk hart en anders wordt
het niet gevierd. Het moet niet
gaan om het cadeau, om de ver
vulling van onze wensen, maar
om de vraag: is er aan my ge
dacht, is er Eén, die liefde voor
my heeft en aandacht? Wan
neer dat onze instelling is, kun
nen we het Kerstfeest zonder
reserve en zelfs met verlangen
tegemoet gaan. Want dat is juist
de boodschap, die ons op kerst
feest gebracht wordt: het kind
in Bethlehems stal is Gods ge
schenk aan U. Het is het bewys
van Zyn liefde voor U. De dich
ter van een bekend adventslied
heeft zyn vreugde over de ge
boorte van Christus dan ook zo
onder woorden gebracht:
en onder miljoenen hebt
Gy my in 't oog".
A. v. Leeuwen,
Ned. herv. pred. te Kaag.
E. 8. Willards. „Zolang het duurt"
P. N. van Kampen. Amsterdam z.j.
De eerste roman van E. S. Willards
„Myn Moeder werd Gehangen", had
zodanige kwaliteiten, dat ik dit boek
na ruim een jaar nog niet vergeten
was en dus met belangstelling het
tweede werk van deze jonge schryver
ter hand genomen heb. Ik moet zeggen
dat dit op een teleurstelling is uitge
lopen. Willards had in zyn eerste boek
een actueel onderwerp gekozen dat
van de doodstraf en het principe
daarvan verwerkt in een wat losjes ge
componeerd, maar zeker aangrypend
en zuiver verhaal.
Behalve de actualiteit en het slordi
ge taalgebruik, iets wat in het vorige
boek paste by de bekentenis van een
negentienjarige, maar dat nu biykt
een minder fraaie eigenschap van de
schryver zelf te zyn, heeft „Zolang het
duurt"weinig of niets gemeen met
het vorige werk. De actualiteit van het
onderwerp is nauweiyks belangryk,
want die is weggelopen bij de op het
moment zo in zwang zynde kinderlyke
schryfster Frangoise Sagan. Deze baar
ster van twee moderomans en een
au to-ongeluk treedt ook nog zydelings
in Willards boek op. De teneur van dit
verhaal over een stel schoolkinderen
en enige ouderen, die nauwehjks meer
verstand hebben, is: „wy vinden de
wereld rot en daarom zyn wy het ook
maar". Deze stelling is verre van nieuw
en werd een goede dertig jaar geleden
vertegenwoordigd door de roman
„Vlammende Jeugd". De ingrediënten,
waaruit men zulk een opstandigen-
cocktail bouwt, zyn geld en daarvan
vooral veel, want anders kan een mens
zich niet uitleven drank, auto's,
erotiek en een grote mond. Verder heet
men nooit Piet of Greet, maar altyd
Ewin en Gisèle. En wat die rotte
maatschappy betreft wy weten alle
maal, dat „something is rotten in the
state of Denmark", maar als auteurs
hun goede pen voor deze Kitsch gaan
gebruiken, dan zal die er niet beter op
worden.
S. Greup-Roldanus. ,,De weiden der
woestyn". De Arbeiderspers, Am
sterdam 1957.
Dat de onvrede met het leven niet
van nu of gisteren is, zoals de vorige
schryver wil voorstellen, toont ons S.
Greup-Roldanus. Reeds op de eerste
bladzyde laat zy haar zeventiende
eeuwse boekdrukker jammeren dat
„Het leven een woeste wildernis, een
leeuwenkuil, een slangeput is". Verder
heeft deze historische roman van de
schryfster van „De Humeuren in de
Straat der Weduwen" en „De Kip die
Kraaide", totaal niets gemeen met het
hiervoor besproken werk.
Hoewel ik by haar vorige romans
myn ingenomenheid met deze boeken
niet onder stoelen of banken gestoken
heb, kan ik toch zeggen, dat ik aan
„De Weiden der Woestyn" zo mogelyk
precies gebeurt. Maar daarvoor is het
ook een Volksleger
Als de diensttyd om is, biyft tien
procent in militair verband als leger
reserve of gaat naar de semi-militaire
organisaties als instructeur. De ande
ren krygen allerlei goede baantjes en
zo wordt het soldatenvak wel zeer aan-
lokkeiyk. Het is alles Pruisischer dan
Pruisisch, maar het doel heiligt de
middelen en uit het oogpunt van de
party is dit allemaal volkomen in orde.
Het gaat immers tegen het milita
risme, waarmee dan bedoeld wordt het
militarisme in het Westen. Daarnaast
is datzelfde militarisme ln de commu
nistische staten een deugd, omdat het
„de behaalde overwinningen" tegen de
„oorlogshitsers uit de kapitalistische
staten" moet beschermen....^.
nog meer plezier beleefd heb. Mevrouw
Greup is hier nog soepeler in haar
levendigheid, zy neemt nog minder een
blad voor de mond als het zo te pas
komt, zy schryft nog geestiger en
wyzer tegelyk in dit verhaal van de
sneue Freek Degel, die als tussen zyn
eigen degelpers bekneld zit tussen zijn
fitterige huisvrouw, zyn eerlyke, maar
niet altyd tactvolle zusje Wapje en
zyn verdere familieleden. Met een be
wonderenswaardig aanvoelingsvermo
gen en waarschynlyk in de overtuiging,
dat de roerselen van de zeventiende
eeuwse mens wel niet veel verschild
zullen hebben van de onze, heeft deze
getalenteerde schryfster wederom een
groep burgers van drie eeuwen geleden
tot het leven teruggeroepen.
Antoon Coolen. „De Grote Voltige".
Neigh en Van Ditmar. 's-Graven-
hage 1957.
Variatie is er werkelyk genoeg in de
Nederlandse literatuur. Hier komt
Coolen van de Peel en voert „De Grote
Voltige" uit in een wel afgelegen, maar
stellig niet meer landelyk dorp in
Brabant. Breeduit en dat is hem
toevertrouwd tekent Coolen de hele
bevolking van dit dorp op een tweeluik.
Enerzyds de toestanden zoals die waren
tydens de jeugd van hen, die nu val-
wassen kinderen hebben en anderzyds
het leven van heden. De kern ligt in
twee circussen, het circus waartegen
van de kansel af krachtig gesproken
werd en het circus, dat het eigendom
is van de dorpsjeugd, die daarin zelf
optreedt. De kleine zoon van de smid,
die zo weerzinwekkend op school ge
straft werd, omdat hy een programma
van het oude circus de school binnen
gebracht had, is nu een groot-indus
trieel, de strenge deken is vervangen
door de zelf paardrydende pastoor Van
Genabeel, standsverschillen zyn over
brugd. Alleen de huichelachtige klik
spaan Kreukniet is dezelfde gebleven,
maar zyn macht heeft uit. Enkele
moorden van nu en vroeger mogen
niet verhinderen, dat de zachtmoedig
heid het op den duur wint van alle
kwaad en dat de tyd alle wonden heelt.
G. H. R. von Koenigswald. „Speur
tocht in de prehistorie". De Spieghel
Amsterdam z.j.
Het probleem, waar de mens van
daan komt, is er een, dat voorlopig wel
velen zal blyven boeien. Hoever het
onderzoek naar het ontstaan van de
mens via Linnaeus en Darwin thans
gevorderd is, wordt in dit boek begry
pelyk en overzidhtelyk uit de doeken
gedaan door de paleontoloog (kenner
van voorwereldlijke organismen en de
fossiele overbiyfselen daarvan) Von
Koenigswald, hoogleraar te Utrecht.
Uit het voorwoord blykt, dat het in
derdaad professor Von Koenigswalds
doel is geweest dit boek te laten dienen
tot verlichting van geïnteresseerde
leken. Deze moeten echter niet denken
dat zy, na dit boek gelezen te hebben,
nu zeker kunnen zyn van hun afstam
ming. „Wie de moeite neemt enkele
boeken over de fossiele mens door te
lezen, zal tot zyn schrik constateren,
dat by na iedere auteur een andere op
vatting huldigt over de betrekkingen
tussen de bekende fossiele menselijke
vormen" zegt de schryver heel terecht.
Bovendien waag ik het nog er aan
toe te voegen, dat men de beredene
ring van deze zaken met een korreltje
zout dient te nemen. Een argument als
het volgende (pag. 197) „Wij vergeten
maar al te gauw, dat de natuurmens
in het algemeen niet zo precies weet
hoe hy er zelf uitziet, omdat hy im
mers niet over spiegels beschikt", doet
my even onbescheiden twyfelen. Die
natuurmens moge dan geen spiegels
gehad hebben medenatuurmensen
was
CLARA EGG INK.