SINTERKLAAS EEN MYSTERIE! DE SINT KOMT NIET UIT SPANJE! u Waarheid en verbeelding in de figuur van een groot kindervriend „Gooi ivat in mijn laarsje ALS SINT-NICOLAAS NIETS MEER YAN ZICH LAAT HOREN De A' He iste jaargang Dinsdag 3 december 1957 Derde blad no. 29307 J Heeft Sinterklaas bestaan? Wat weten wij, wetenschappelijk gesproken, van hem? Wat is de achtergrond van zijn typische attributen: de schoen met stro erin, Zwarte Piet, de roe en zo meer? Al deze vragen vindt men beantwoord in bijgaand artikel. Die schoorsteen gold in de Germaanse tijd als de na tuurlijke verbindingsweg tussen mensen en goden, tussen aarde en hemel. Door de schoorsteen had men boven aardse dingen te verwachten. (Bijzondere medewerking) r oe wonderlijk het ook klink: over het bestaan van St.-Nicolaas is ■- door zeer geleerde en beslist volwassen mannen evenveel onder' ig dispuut geweest als tussen vele kinderen die op een noodlottige dag iststellen, dat Sinterklaas „net zulke schoenen als vader" droeg en dat ivarte Piet praatte met de stem van grote zus of een andere bekende. )e waarheid over St.'Nicolaas" zullen wij hieronder uitvoerig trachten st te stellen. Maar twee meer en meer verbreide misvattingen dienen orop te gaan. Het eerste misverstand is, dat Sinterklaas uit Spanje komt. Wanneer er iéts zekerheid bestaat, dan is het wel hierover, dat St.-Nicolaas in ►rkelijkheid niet in Spanje heeft gewoond en dat hij zelfs nooit in dat id is gewéést. De tweede misvatting betreft de datum waarop zijn feest behoort te worden gevierd. Van een simpele strooi-avond en een huiselijk samenzijn op de avond van 5 december van de vóór-avond van het St.-Nicolaasfeest, is in vele Nederlandse gezinnen die 5e decem ber tot de dag zélf van Sinterklaas geworden. In toenemende mate vinden de kinderen niet meer pas op de ochtend van 6 december ge schenken in hun schoen, maar zijn die geschenken de dag tevoren al uitgereikt. Om nog maar te zwijgen van „vervroegde" Sinterklaasfeesten, die soms al in november beginnen. Veelal is tegenwoordig op 6 decem ber de feestelijkheid al weer lang en breed voorbij. Dat is fout. Want 6 december is de enig juiste dag om St.-Nicolaas te vieren en de avond van 5 december zou niet meer dan een inleiding mogen zijn. Vie ivas de échte St.-Nicolaas e historische St.-Nicolaas (want hij hééft bestaan!) I werd geboren in Patara, een stadje in Lycië, in Klein-Azië. zyn vader heette Eufemius en schijnt vermogend, vroom en liefdadig man te zyn geweest, jerklaas heeft dus zijn goedgeefsheid van niemand ;md. Zyn moeder was een zuster van de aartsbisschop Myra, eveneens in Klein-Azië. Onder geen omstan- ïeid mag men Sinterklaas verwarren met de Heilige )laas die in de 9e eeuw paus was en die te Rome ge in werd en stierf. Wanneer Sinterklaas-de-Kinder- nd geboren werd, is volkomen onbekend. Zelfs over jaar waarin hy stierf zyn de oudste bronnen het niet 5. Ze noemen zowel het jaar 328 als 343 of 352. Er zyn 5 onderzoekers geweest, die zyn leven in een veel re eeuw plaatsten. I hy inderdaad als bisschop het Concilie van Nicaea iet jaar 325 bijwoonde, staat al evenmin vast. Toch en wy wel aannemen, dat hij als opvolger van zyn Nicolaas-de-Oude bisschop van Myra is geweest. De itie stelt zijn sterfdag op 6 december en dat is de im gebleven van zyn herdenking. In het oosten was cultus al in de 6e eeuw zeer verbreid. Het gevolg was, talloze legenden en wonderverhalen ontstonden, die nooit meer geheel van de historische feiten te onder- iden zullen zyn. Heeft St.-Nicolaas inderdaad zyn »rs aan de pest verloren? En verdeelde hy werkelyk geërfde fortuin onder de armen? Het is best moge- In elk geval zal zyn al in de 5e eeuw gevestigde .tatie van gulheid niet helemaal op losse gronden nen. Doplieden uit Bari brachten in 1087 het gebeente van licolaas naar Zuid-Italië over. Dat bewijst, hoe zyn in de 11e eeuw ook tot Europa doorgedrongen tvas. het stoffelijk overschot van St.-Nicolaas eenmaal in rustte, verbreidde zich van daar zijn faam met we wonderverhalen spoedig ook over westelyk Europa, iet ogenblik is dus eigeniyk niet Madrid of een andere ,nse stad „de stad van Sinterklaas", maar Bari, de idige havenstad in zuidoostelijk Italië. Daar kan men graf bezoeken in de naar St.-Nicolaas genoemde en hem gewyde kerk, dicht by de zee. De plaats strookt ekend met de rol die St.-Nicolaas als bescherm de der zeelieden speelt en die teruggaat op allerlei leren die hy op zyn zeereizen zou hebben verricht. kent men hier en daar nóg, het gebruik, enige halmen van de laatste oogst of de laatste schoof op de akkers te laten staan. De oorsprong van deze gewoonte is duidelyk: men heeft er de resten in te zien van een heidens offer aan de god der vruchtbaarheid. Het volksgeloof kent nog allerlei varianten. Wie in Mecklenburg 's nacht drie stro halmen in zyn schoen legt, wordt niet door honden aan geblaft. Wie in de huwelijksnacht een geldstuk in zyn schoen legt. heeft later nooit geldgebrek. Suikergoed en marsepein Strooien is iets waaraan Wodan zich als „Witte Rui ter" tydens zyn ritten door de lucht al moet hebben te buiten gegaan, willen wy de oud-Germaanse sagen ge loven. Het strookte trouwens uitstekend met zyn kwaliteit van god der vruchtbaarheid. In het algemeen behoort heel de cultus van lekkernyen tot het terrein der heidense spys-offers. Onze speculaas wordt onder de naam „S.-Claes-baksel" vermeld in Dordtse stadsrekeningen uit de 15e eeuw. Ze werd toen in vele steden van gemeentewege aan de jeugd uitgedeeld. Marsepein heet in Italië, land van amandelen, „mazza- pane". Letterlyk beduidt dat: staaf-brood. Ook ons met behulp van amandelen gemaakte letterbanket beantwoordt echter aan die omschrijving en het is onzeker, welke van beide lekkernyen met het in de 15e eeuwse stadsrekenin gen genoemde „amandelbrood" wordt bedoeld. Vryers van taai-taai en harten van suikergoed krijgen diepere zin als men weet, dat St.-Nicolaas niet alleen schutspatroon der zeelieden was, maar ook „hylickmaker", dat is: „huwelyksmaker" of patroon van een goed huweiyk. De roe of gard diende aanvankeiyk geenszins om te tuchtigen. Ze was veeleer een heidens vruchtbaarheids symbool. Een bosje berken- of hazelaarstakken hing men aan de deur van huis of stad als talisman voor het wel- zyn van de kudde. t Geheim vanPietermanknecht De iheeste raadselen hangen wellicht om Zwarte Piet. Hy schynt te zyn voortgekomen uit een behoefte aan contrastwerking en uit de menseiyke wens, dat weliswaar het goede beloond-, maar het kwade gestraft zal worden. In streken waar Sinterklaas meer gelykt op een goedige, geschenken uitdelende Winterkoning-in-pelsjas, daar heeft zyn begeleider vaak de gedaante van een duivel, of anders van een spookachtig in het wit geklede heks, Berchtel of Busebergt genaamd. Toen Spanje eenmaal, via de schoen (zapato), als land van de herkomst van St.-Nicolaas werd beschouwd, lag het voor de hand, zyn schrikaanjagende begeleider tot Moor te maken. In Spanje bevond zich immers nog tot in de 13e eeuw een Moors ryk. Moren en verschrikking waren er voor de blanke be volking vrywel identiek. Herhaaldelyk zyn, ook in Nederland, protesten gerezen tegen het Sinterklaasfeest. Zo schreef zekere Walich Siewerts in 1604: ,,'t Is een sotte en onghefondeerde ma- niere van de kinderen haere schoenen met allerley snoe- perie ende slickerdemick te vullen". Maar het feest van de gulheid, van heidense oorsprong of niet, heeft in ons land zó hecht wortel geschoten, dat het zich niet gemakkelijk zal laten uitroeien. En ook al heeft het met de histo rische St.-Nicolaas niet veel meer dan de naam en het bisschopsgewaad gemeen, toch leeft het in de geest van het Nederlandse volk méér dan menig ondubbelzinnig feit uit de geschiedenisboekjes. (Nivano Nadruk verboden) 99 Over de schoen, die de kinderen by de schoorsteen plegen te zetten, zou heel wat te vertellen zyn. Maar het belangwekkendste is misschien toch wel, dat hier in de Sinterklaasgebruiken iets mee gaat spelen dat afkomstig is uit Spanje, het land waar de échte St.- Nicolaas nimmer vertoefde. In Spanje vierde men name lijk omstreeks de 15e en 16e eeuw misschien zelfs al éérder een feest dat „sapate" werd genoemd en waar op men elkaar in de kringen der aristocratie kostbare geschenken placht te geven. De grap was, dat die kost baarheden verborgen werden in een schamel omhulsel, by voorbeeld een diamant in een citroen of een halssnoer in een oude schoen. Misschien is de naam van het feest een verbastering van het Spaanse woord voor schoen, dat „zapato" luidt, misschien heeft omgekeerd de naam van van het feest tot het gebruik van schoenen als omhulsel der cadeaus geïnspireerd. In elk geval zyn schoen en ge schenk in onderling verband daarna tot ver buiten Spanje doorgedrongen. Madame De Sévigné, ster aan het Hof van Lodewyk XIII van Frankrijk, schryft over het gebruik in een brief van 13 december 1679. Blijkbaar had zy het sapatefeest en het geschenk in de schoen toen kort tevoren leren kennen. In elk geval schynt dit ele ment van het Sinterklaasfeest het enige waarvan een Spaanse herkomst valt aan te wijzen. De gewoonte om wat stro „voor het paard' te doen in de schoen die bij de schoorsteen wordt gezet, stamt in tussen weer geheel uit het noorden. In Scandinavië, in Oldenburg en in andere delen van Duitsland kende, en Onafgehaalde brieven van Nederlandse kindertjes worden in Spanje verbrand (Van onze correspondent te Madrid) v e In winter-blauw ge stoken postboden van Madrid hebben het druk. Ze zyn ge traind op het herkennen van postzegels en vreem de adressen en als ze een Nederlandse postzegel zien en het adres: „Sint-Nico- laas-Madrid", dan bren gen ze die brieven soms met een gerust gemoed naar het kleine Sint- Nicolaaskerkje van de Spaanse hoofdstad. Nau- welyks weten ze, dat ze dan aan de brave pastoor brieven afgeven, die vol staan met de wensen van Nederlandse kinderen en vol vertrouwen naar dat verre land van Spanje zyn gezonden. Want even min als de andere dertig miljoen Spanjaarden, we ten de postboden van Madrid van het bestaan van Sint-Nicolaas af, al thans niet in de vry- gevige vorm, zoals men de goede heilige in Neder land kent. In december bestaat de „Spaanse bis schop" exclusief voor Ne derland. In heel Spanje zal men tevergeefs zoeken naar het Sinterklaas liedjes zingende kind en geen enkel hart klopt sneller dan gewoonlyk al het geval is. Historisch bekeken is het Spaanse verleden van Sint-Nico laas dan ook uitermate wankel en mogelijk is dat de reden voor het ultbly- ven van cadeautjes in Spanje zelf. Voor alle goede gaven wachten de Spanjaardjes dan ook maar op de komst van de drie koningen, op 6 ja nuari, want in het leven van de Spaanse kinderen is de komst van de ge schenken brengende wy- zen ongeveer hetzelfde als voor Nederland de komst van Sinterklaas. Het biyft daarom de Spaanse postboden verwondering baren, dat juist in deze tyd steeds die merkwaardige brieven aankomen, ge adresseerd aan Sint-Nico laas. Het Is al een paar jaar geleden dat men op het postkantoor te Ma drid, nieuwsgierig gewor den naar de inhoud van die brieven, tegen alle voorschriften in een der- gelyke missive open maak te. Er kwam een ernstige vertaler aan te pas, die echter ontdooide, toen hy de Sinterklaas-wensen zag van twee kinderen, vol-* gens één woordvoerder afkomstig uit Gouda en volgens een andere uit Amsterdam, want zo ver reikt de Spaanse herin nering nu ook weer niet. In ieder geval hoorden die Spanjaarden op dat Madrileense postkantoor voor het eerst, dat zij een zo goedgeefse heilige zy het dan ten onrechte op naam van hun land hadden staan. Ter plaatse werd besloten het vertrou wen van de kinderen niet te beschamen. Er werden peseta's ingezameld, die tenslotte werden omgezet in speelgoed en daarmee werden dan de kinderen uit naam van Sint-Nico- laas uit Spanje, verrast. Sinsdien zijn de brie ven uit Nederland blyven komen, het ene jaar meer dan het andere, maar in ieder geval, toch zó veel, dat voor de postboden de romantiek er een beetje af ging. In Madrid doen ze nu precies hetzelfde als in Barcelona, want er zyn ook heel wat kinde ren in Nederland, die Barcelona de meest waar- schynlijke woonplaats voor Sint-Nicolaas ach ten. In ieder geval is het in deze havenstad aan de Middellandse Zee zo, dat de brieven er terecht ko men bij een statige amb tenaar, misschien in de nimmer aflatende hoop, dat die Sint-Nicolaas ze toch nog eens zal komen ophalen. De laatste jaren is dat nog steeds niet ge beurd en dus worden de briefjes, in Nederland met zo veel hoop in het hart geschreven, dan na drie maanden verbrand, om dat de geadresseerde nog niets van zich liet horen. Heidens of heilig? is wel beproefd, alle elementen van ons Sinterklaas- historisch in het werkelyke leven van de heilige man te wyzen:. Tevergeefs. Legenden, hoe. vroom en ver kend soms ook, zyn nu eenmaal geen wetenschappe- realiteiten. De geleerden (en er waren er heel wat sich met St.-Nicolaas en met Sinterklaasgebruiken hielden) zyn het over één ding vrywel eens: er t in het Sinterklaasfeest meer heidense overlevering historische werkeiykheid. t is overbekend, dat talloze gebruiken uit de Ger- ïse tyd sinds de komst van het christendom „geker- I" zijn en een nieuwe, christeiyke inhoud kregen. Wy ïven in dit verband slechts aan de kerstboom te neren. Ook de figuur van St.-Nicolaas werd in ei- en Middeneuropese landen omhangen met allerlei tien en gebruiken die hier al lang vóór zijn werke- leven in Klein-Azië bekend moeten zyn geweest. Dit verklaart, dat Sinterklaas in vele streken allerminst »n bisschop gelykt. Oudtyds verscheen hy hier en zelfs als een ridder in volle wapenrusting! In Oost- land is hy weliswaar een grijsaard met witte baard, hy treedt erop in een pelsmantel. Zo ook in som- delen van Beieren, waar hij „Pelznickel" (Nicolaas- le-pelsjas) wordt genoemd en ook een pelsmuts ;t. Hij lykt hier dus meer op een „winterman", een ling. i feit is voorts, dat in de oud-Germaanse tyd een ns winterfeest gevierd werd, dat van midden-novem- Dt in januari duurde en waarop men zowel spys- aan Wodan (de god der vruchtbaarheid) bracht, iderling geschenken uitwisselde en in huiselyke van het goede der aarde genoot. Allerlei christeiyke n in dit tijdvak, van St.-Maarten op 11 november, et kerstfeest tot Driekoningen op 6 januari namen nten uit het heidens winterfeest op en gaven er een ie inhoud aan. Sinterklaas en zijn concurrenten t hetzelfde gebeurde met de viering van het St.- Nicolaasfeest werd natuuriyk begunstigd door de reputatie van bereisdheid en gulheid, die de Kin end al uit Klein-Azië meebracht. Maar het was niet ir het gevolg van de nuchtere datum (6 december), idden in het Germaanse winterfeest viel. Zó wordt k duidelyk, waarom er allerlei punten van overeen- zyn tussen St.-Maarten en St.-Nicolaas enerzyds, St.-Nicolaas en de kerstman anderzyds. Ook de irrenten" van Sinterklaas hebben iets van de ge- ra uit de vóór-christeiyke tyd opgedaan. iets over enige kenmerkende dingen in de Sinter- iering zoals wy die kennen. Over het bisschópsge- behoeven wij in dit verband niet lang uit te weiden, i eigeniyk het enige werkeiyk-historische element feest en in de eerbiedwaardige gestalte van St.- schimmel past, mét de witte baard en de ouder- 'an zyn beryder, in het karakter van het winter- hap en van het heidense winterfeest. Ook Wodan, m de vruchtbaarheid en god van de wind (het éne iet andere, want het is de wind die het stuifmeel engt), reed reeds op een schimmel door de lucht, ihten van St.-Nicolaas te paard over de daken, hoe snd ook voor een bejaarde bisschop, zijn dus niet spronkeiyk als het wel lykt. Ook Wodan gooide ins op zyn tochten door de lucht al gaven in de steen. lies goed en wel: het moet nu maar uit zyn met dat gewouwel, als zou er donderdagavond géén Sinterklaas over de daken gaan. Wie dat sprookje heeft uitgevonden, moest met de gard op z'n broek krygen. Het is een grote belediging van de Goedheilig Man, die zich onsterfelijk als hy is sinds eeuwen heeft uitgesloofd, de kinderen van 1—100 (108 tegenwoor dig!) met een aardigheidje te verrassen. Daar kén en daar hoéft niemand een streep onder te zetten. Als straks de maan door de wolken komt, ziet ge hen wandelen, Klaas en z'n spoed-nikkertje, waardig en beheerst over de daken en er is niemand, die by mij met z'n gesnier van „het is niet wéér" op de proppen moet komen. Dan is hij nog niet jarig op Sints' jaardag ret is natuuriyk wél waar, dat er de klad in het bestaan van de échte kwam, sinds er zoveel schyn-Sinten op hun schijn-schimmels kwamen aandraven om een korreltje mee te pikken uit de ruif van de goedgeefsheid. De échte Sint heeft ieder jaar genoeg moeite hen op een afstand te houden, maar hij „houdt-braaf- stand": hy bestaat, ondanks élles wat de soep dun maakt. Het is alleen zaak, om die échte te onderkennen en U niet voor de gek te laten houden door alle moge- lyke grapjassen, die zich het air geven de échte Sint te zyn zonder in z'n schoenen te (künnen) staan. moet dus de grote avond deksels goed uitkijken I Wéét, waar U aan toe bent! Ik geef U enkele goede raadgevingen om daar achter te komen. Trek even maar aan Sints baard, als-ie binnen komt en U weet het vermoedeiyk al. Biedt de Sint een keukenstoel aan. Gaat hy zitten, dan is hy de échte niet. De échte neemt alleen plaats in een leunstoel. Vraag de Sint, of hy een grocje wil. De échte Sint weigert, hy is geheelonthouder de pseudo accepteert: hoe méér, hoe liever. Vraag de Sint, waar hy vandaan komt. Antwoordt hij „Myra", dan is hy dé Sint. Zegt hy „Madrid", dan hebt U met een oplichter te doen. Zie er achter te komen, of de Sint in een vliegtuig, een raket of een stoomboot naar hier kwam. Zegt hy: „stoomboot", dén alleen is hy de goeie. U kunt de Sint ook even apart nemen en hem een bankje van tien in de hand drukken. Zegt hy: „Nee, dank U", dan behoeft U niet te twyfelen. Antwoordt hij: „Myn tarief is vijf en twintig gulden", dan is hy een der honderden beunhazen, die de Sinterklaasmarkt bederven Aarzelt u nu nog, neem dén even Piet in de arm. „Piet", zegt ge, „wét is het Je waard, als je ons vertelt, wie deze Sint is?" Gaat hij op deze chantage in, dan is het mis met de Sint. Stopt Piet U hardhandig in de zak en krygt U een schop toe, dan is alles volmaakt in orde Maar U maakt in dat geval Sints feest niét mee en krygt niks. Waag 't ér dus liever niet op. En blyf in het onzekere. Want wat past beter by Sinterklaas dan het mysterie? FANTASIO

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1957 | | pagina 7