THUIS Communist Gomoelka en kardinaal Wyszynski hebben één zorg: Polen WOORD VAN BEZINNING Boven een zee van tegenstrijdigheden bewaart koorddanser Wieslaw nog steeds het evenwicht Geografie en religie bepalen mogelijkheid WILLY BRANDT, de nieuwe burgemeester van West-Berlijn Jarenlang journalist BEN Je niet zo laat"? Dat Is zo de gebruikelijke vraag als Vader 's avonds de deur uitgaat om de zoveelste vergadering te bezoeken. Het is ook dikwijls nodig dat Moeder aan Jan of aan Loes de vrien delijke vermaning meegeeft om zo snel mogelijk uit school naar huis te komen. Merkwaardig dat één adres, in een straat of aan een weg buiten, zoveel kan betekenen in een mensenleven. Je leest ver halen van mannen, die lange jaren ver van huis hun werk hebben of het verlangen niet kunnen weerstaan avontuurlijke reizen te maken; meestal wor den zij op een of ander moment door een geheimzinnige en on weerstaanbare kracht weer naar het eigen land en naar de oude vertrouwde plekjes van vroeger getrokken. Maar dat zijn verhalen, die vergeleken met het gros van de mensen uitzonderingen vormen. Meestal is het zo, dat ons thuis een vanzelfsprekende zaak is. Je denkt eenvoudigweg niet ver der na over het feit, dat je een adres hebt om te wonen; vgaar mensen zijn, die Je verzorgen. Bovendien zijn er velen, die met hun thuis maar matig ingeno men zijn. Bij anderen vinden ze meer afleiding, meer gezellig heid. Algemeen is het verschijn sel, dat jongeren en ook oude ren liefst zo min mogelijk thuis zijn. Ook de huisvrouw heeft soms neiging om bij iedere nood zakelijke, maar ook niet-nood- zakelljke aanleiding uitgebreid te gaan winkelen of visites te maken. „Je moet toch ook eens iets anders hebben dan stofzui gen, kopjes wassen of strijken; ik kan niet de gehele dag tus sen muren opgesloten zitten". Dat weggaan is een goed recht. Ook voor de huisvrouw. Maar overdreven wordt dat ook. Van waar anders die klachten over uithuizigheid: „Je komt alleen maar thuis om te eten en te slapen"? In een brochure over de pro testantse gezinsweek staat de interessante opmerking, dat vele kerken en verenigingen in Duits land de gewoonte invoeren om alle activiteiten om de vier of vijf weken stop te zetten, zodat ouderen en jongeren ook eens een paar avonden thuis kunnen zijn. Een voorbeeld ter navol ging? Het aantal adviezen van des kundigen en vakmensen om het gezin in deze veeleisende tijd en boeiende manier waarop wij moeten leven en de mogelijkhe den kunnen uitbuiten, is heel groot. Ook waarschuwingen van optimisten en van pessimisten ontbreken niet. Laten We die niet achteloos voorbijgaan. Wat ons nu, in deze korte be zinning over thuis, ter harte gaat is echter vooral: welke achtergrond, welk recht heeft een werkelijk goed tehuis, afge- eien van de noodzakelijkheid, dat we moeten eten en drinken, een dak boven ons hoofd heb ben om te slapen en te werken. Wij zoeken het antwoord in deze richting: een mens is een gemeenschapswezen. Die ge meenschap kan, als het moet, ook buiten het gezin en het ge zinsverband worden gevonden, maar het simpele feit, dat de mensenwereld bestaat en ge bouwd wordt door man en vrouw door ouders en kinderen, met alle andere daaruit voortkomen de verhoudingen van broers en zusters, buren, collega's, school, werkplaats, ook kerk, vraagt voor leder mens dat merkwaardige „thuis". Voor christenen is die plek om met anderen te leven in een ver band, dat al naar gelang van milieu, levensbeschouwing, ge loof, idealen en vele andere fac toren voor ieder een eigen ka rakteristiek stempel draagt, een intiem stukje van Gods schep ping. In ieder geval zijn onze kleine georganiseerde mensenge meenschappen juist vanuit de geestelijke opvattingen bepalend voor je huis, Je naaste omgeving en bredere wereld, als onont beerlijk thuis! Dr. P. L. SCHOONHEIM, predikant bijzonder kerke- werk Hervormde Gemeente Leiden. 5e laargang No. 42 Die waarzegster ivas nog zó gek niet (Van onze reisredacteur) Warschau, oktober. Men zou anderhalf jaar geleden een waarzegster voor gek hebben verklaard, die voorspeld zou hebben dat een com munistische regering in een volksdemocratie Rus sische ambtenaren en officieren de deur zou wijzen, de geheime politie als zelfstandig apparaat zou ontbinden, onafhankelijke en onafzetbare rechters zou benoemen, de communistische jeugd beweging met twee miljoen leden zou ontbinden en de padvinderij weder toelaten, volledige gods dienstvrijheid zou verschaffen en godsdienst onderwijs op alle scholen zou toelaten, de concen tratiekampen zou sluiten en vrijwel alle politieke gevangenen loslaten met inbegrip van een anti communistische kardinaal en hoge luchtmacht officieren, die in de Royal Air Force vochten en nu MIG-squadrons commanderen. Dat die com- Tegenstrijdig compromis Eén blik op deze sterk vereenvou digde grondgegevens. en men be selft welke tegenstrijdigheden de twee belangrijkste mannen van het huidige Polen, partij-secretaris Wieslaw, Go moelka en kardinaal Stefan Wyszynski, tot een compromis moeten brengen. Het is daarbij minder de vraag of Go moelka uiteindelijk de zege van het Marxisme op de gehele aardbol en de R.-K. Polen, zoals het wordt geleid door kardinaal Stefan Wyszynski, óók drie jaar gevangene van de UB. Die gekke waarzegster zou nochtans gelijk hebben gehad. Want - zij het ten dele slechts formeel - zijn dit een aantal van de rechten, vrijheden en garanties, die in het af gelogen jaar in Polen door de secretaris-gene raal van de Verenigde Arbeiderspartij, Gomoelka, aan de Poolse burgers zijn verleend. Gomoelka, die een briesende Nikita Kroesjtsjef meedeelde, dat Polen voortaan zijn eigen weg naar het socialisme zou uitstippelen. Gomoelka, van wie een Amerikaanse diplomaat zei: „Als hij communist is, dan is hij een bijzonder eigenaardige communist". Of Gomoelka communist is of niet, is een vraag die ik onbeantwoord zal laten in dit artikel, dat slechts een vogelvlucht is over de voornaamste Poolse problemen, die ik later afzon derlijk en uitgebreider zal behandelen. Om die Poolse problemen beter te be grijpen, moet men zich een aantal grondgegevens in het hoofd prenten, die in de Poolse ontwikkeling doorslag gevender zijn dan de wensen van een man, een partij of een kerk. Want die gegevens beperken de mogelijkheden van die ontwikkeling. Twee van de voornaamste zijn: a. Polens geografische ligging. Vrij wel iedere Pool, vriend of vijand van het regime, getuigt vandaag van zijp besef, dat Polens lot op korte en op lange termijn onverbrekelijk met dat van Rusland verbonden is. Hoezeer verlangend naar hartelijke betrekkin gen met het Westen, weet men toch dat slechts Rusland Polens voortbe staan kan garanderen, zeker zolang de Westelijke mogendheden de Oder- neisse grens niet erkennen. Het besef van deze geografische en politieke ver bondenheid is sterker dan de ogen schijnlijk ermee strijdige, traditionele afkeer, haat welhaast, jegens alles dat aan Russische aanwezigheid doet den ken en gaat in belang zelfs uit boven de praktische overweging, dat de Sov jet-Unie om redenen van eigen veilig heid geen wegvallen van Polen uit het „socialistische kamp" kan dulden, al was het slechst om haar verbindingen met Oost-Duitsland. b. Polens religie. Het Poolse volk is in meerderheid belijdend katholiek, in overgrote meerderheid sterk emotio neel gehecht aan het katholicisme. Het is in gelijke proporties de communis tische ideologie vijandig gezind, koes tert uitgesproken haat jegens de partij en haar methodes. Wél ervaart het een aantal sociale aspecten als rechtvaar dige verworvenheden, is het in sociaal- economisch opzicht sterk naar links afgezwenkt en bijvoorbeeld in meer derheid voorstander van een blijvende nationalisatie der industrie, kleine be drijven daargelaten. II. munistische regering de collectieve landbouw bedrijven zou opheffen en het land in privé eigendom aan de boeren terug zou geven, de verplichte leveringen zou verminderen, c.q. afschaffen en in de kleine industrie privé-bedrij- ven met een bezetting tot 50 man personeel zou toelaten. Dat zij leidende functies in staats bedrijven niet meer afhankelijk zou stellen van partijlidmaatschap, doch van vakbekwaamheden, waartoe kennis van een Westelijke taal wordt gerekend. Dat zij het militaire budget sterk zou verlagen en om grote Westelijke kredieten zou vragen. Dat zij het stakingsrecht en een zekere persvrijheid zou toestaan, haar burgers zou per mitteren het land te verlaten en zou aankondigen dat er bij de volgende verkiezingen aanzienlijk meer kandidaten dan zetels zullen zijn. kardinaal de bekering tot het katho licisme van de gehele wereldbevolking voor ogen blijft zweven. Beslissend is of beide mannen voldoende realist en patriot zijn om binnen het raam van Polens beperkte bewegingsvrijheid hun overtuiging in de eerste plaats op het belang van Polen te richten, in de eerste plaats Pool te zijn. Ik heb er varen, dat bijna alle Polen, met wie ik sprak, arbeiders, boeren, communisten, katholieken, intellectuelen, toegeven dat zowel de revolutionair als de prins van de kerk, die beiden drie jaar ge vangen zaten, aan deze voorwaarde met bekwaamheid en eerlijkheid pogen té voldoen. Men kan nu slechts hopen dat het Kremlin en het Vaticaan Gomoelka resp. Wyszynski niet een stok tussen de benen zullen steken. Het hoopt ook de Westelijke waarnemer tot meer werkelijkheidszin, wanneer de in de aanhef geschetste democratisering hem in aanleg en vooral in uitvoering niet ver genoeg gaat. Onmogelijke wensen Nu mogen de beperkende mogelijk heden bepalend zjjn voor de Poolse ont wikkeling, geen mens kan ontkennen dat er onder de Polen wensen leven, die zowel met elkaar als met de mo- gelijkheidsgrenzen in botsing zullen komen. De beslissende liggen op eco nomisch terrein. Men kan aan een slechts academisch geïnteresseerde makkelijk uitleggen, dat in een arm en onderontwikkeld land, grotendeels door de oorlog verwoest, economisch geforceerd door zes jaar Stalinistisch wanbeheer, niet een duurzame verho ging van de levensstandaard uit de hoge hoed getoverd kan worden. Maar de Poolse arbeider, die van zijn loon niet kan leven, heeft daar minder be grip voor. Hij had een wonder verwacht en dat wonder is uitgebleven. Hij heeft weinig waardering voor de pogingen van de regering althans enige verlich ting in zijn lot te brengen en is veelal ontevreden en demoraliseerd. Even on tevreden zijn de jonge intellectuelen en studenten, die komende uit de ijs kast van de communistische isolatie, plotseling enige koesterende vrijheids straaltjes voelden. Zij verwijten Gomoel ka. dat zijn a niet door een b is ge volgd en rebelleren openlijk, wanneer hun blad „Po Prostu" (Recht Vooruit) dat ongezouten en soms onberaden kri- tie kop het regime heeft, verboden wordt. Zo bedreigen economische en emo tionele spanningen inderdaad Gomne- ka's positie, die in tegenstelling tot die van de kardinaal, niet in eigen kring op een min of meer homogeen front steunt. Hardnekkige Stalinisten Ten hoogste een kwart van de par tijleiding deelt overtuigd zijn denkbeel den. Er is een grote middengroep van opportunisten, waaronder de premier en voormalig sociaal-democraat Cy- rankiewicz, onder dwang van de volks wil bereid gevonden tot voorzichtig meevaren, maar immer gereed tot koerswijziging. En tenslotte is er de kern van Stalinisten, de harde ortho- De Poolse jeugd, die de vrijheid heeft geproefd. De weg terug zal zij niet gemakkelijk meer gaan. Maar welke weg opent zich nog voor haar? Zaterdag 19 oktober 1957 Eens was hij Noors burger IJzeren wil en groot uithoudingsvermogen (Van onze correspondent in West-Duitsland) West-Berlijn heeft een nieuwe burgemeester: Willy Brandt, die nu de plaats van prof. dr. Otto Suhr moet innemen. „Regierender Bürgermeister" is de officiële titel, welke de eerste man in de ge wezen Duitse rijkshoofdstad draagt. Volgens de grondwet is West-Berlijn een bestanddeel, een deel staat, van de Bondsrepubliek, maar tengevolge van een overeenkomst van de Grote Vier uit 1945 hebben zijn vertegenwoordigers in de Bondsdag en in de Bondsraad in Bonn alleen maar een raadgevende stem. De nog maar 43 jaar tellende Willy Brandt is de jongste in de reeks van de regeringschefs der bondslanden. Evenals zyn internationaal ver maard geworden voorgangers Ernst Reuter, Louise Schroder en Otto Suhr (die aillen in de loop der jajen zijn gestorven) stamt hjj uit het noordwesten van Duitsland. Hy woont pas een jaar of tien in Berlijn. Hy werd in december 1913 in Lübeck geboren. Oorspronkelijk heette hü: Frahm. Later liet hü die familienaam veranderen in Brandt. De nieuwe bur gemeester heeft een veelbewogen leven achter de rug. Jarenlang was hü zelfs geen Duits staatsburger. Reeds in zün jonge jaren was hü socialist. In 1933, toen Hitier aan de macht was geko men, koos hü de vrüheid en ging hü naar Noorwegen. De nazi's ontnamen hem zün Duitse nationaliteit. In Noor wegen was hü werkzaam als journa list. Niet bang Dat hü niet bang is, bewees hü in 1936, toen hü met een valse pas als „Noorse student" naar Duitsland te rugkwam en er zelfs een paar maan den in het hol van de leeuw (in Ber- lün) woonde. Hü is Noors staatsburger geworden en als zodanig kwam hü ook in militaire dienst. Toen de Duitsers Noorwegen hadden overrompeld, werd hij krügsgevangen gemaakt. Geen en kele Duitser ontdekte, dat hij een uit geweken landgenoot was. Zelfs de anders toch zo snuggere Gestapo kwam er niet achter. Toen hij weer in vrü heid was. trok hij naar Zweden, waar hij vijf jaar vertoefde. Nadat Duits land de oorlog had verloren, keerde hü als correspondent van Scandinavische kranten naar zün vaderland terug. Uit zün journalistieke tüd in de eerste jaren na de oorlog dateren de vriend schapsbanden, die tussen hem en een aantal nog steeds in de Bondsrepu bliek werkende buitenlandse correspon denten bestaan. In 1947 trad hü als pers-chef van de Noorse militaire missie in Berlün op. SterV karakter Eind 1950 deed hü zün intrede in het Westberlünse Huis van Afgevaar digden. In 1955 beklom hü er de voor- zittersstoel. Dat hü een üzeren wils- Mocht nu een staking (er zijn er reeds 17 geweest) of een studentende monstratie in ernstige onlusten uitlo pen, hetgeen in Polen nooit onmoge lijk is, dan slaat het uur van hun grote kans op het herkrygen van de macht. De gevolgen van een vermoedelijke burgeroorlog, met mogelijk Russische interventie, zouden voor Polen en voor de wereldvrede een rampzalig karakter kunnen hebben. Gelukkig lijkt die som bere kans niet groot. De katholieke primaat Wyszynski bezit een machtig overwicht. De „eigenaardige communist" Go moelka heeft een haarscherp inzicht in mogelijkheden en ongelofelijke koorddanserscapaciteitcn aan de dag gelegd, die hem zowel tot groot staats man als bekwaam politicus stempelen. Een nuttige combinatie. Wieslaw Gomoelka, zoals hij er nu uitziet. Een andere en ouder man dan op de doorgaans van hem getoonde foto. Maar die werd genomen voor hij drie jaar gevangene was van de UB, de Poolse geheime staats politie. WILLY BRANDT Otto Suhr (die uit Oldenburg) stamde) had net zo'n uitspraak. Daar om vond Brandt, dat hü zich die uit spraak moest afwennen. Een Westber- lijnse burgemeester èn een Westber lünse voorzitter van het Huis van Afgevaardigden, die op precies dezelfde on-Berlünse manier sprakennee, dat was te gek. Het is als men al over de veertig is en altüd zo heeft gespro ken, moeilük anders te gaan spreken Maar het is Brandt gelukt! doxen, in Polen „Natolinisten" ge naamd naar het dorpje Natolin, waar zij placht ente vergaderen. Zü ageren in de industriesteden, wakkeren de ja loezie aan van de arbeiders op de boe ren (de enige, die dankzü de nieuwe landbouwpolitiek, tastbaar van het nieuwe regime profiteerden), wijzen op de demoralisatie, die de verslapping van de üzeren greep inderdaad met zich mee bracht en proberen Gomoelka beentje te lichten, waar zü kunnen. Niet in het minst luiden zij de bel bij hun Russische vrienden met de waar schuwing, dat Polen dreigt af te glüden naar het Westen, iets waarin zü de on bezoldigde medewerking genieten van hoopvolle, maar slecht-geïnformeerde commentators van het Westelük „NA VO-linisme". kracht en een groot uithoudingsver mogen bezit, bewüst het volgende staaltje, een geschiedenis, die nog maar heel weinig bekend is. Aan zijn uitspraak van het Duits kon iedereen horen, dat hü uit het noordwesten van zijn land kwam. Hij sprak de „st" en de „sip" scherp uit, had het dus over een: „S-tein" en over „S-spitz" in plaats van „Schtein" en „Schpitz".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1957 | | pagina 13