HOFSTRA VAN OORDEEL DAT SOBERHEID NEDERLANDSE WELVAART KAN REDDEN Naar 80.000 woningen per jaar Begroting voor 1958 toont een overbrugbaar tekort van 745 miljoen op totaal 8 miljard MILJOENENNOTA TUSSEN ZORG EN OPTIMISME Veraugens, auto's, televisie en roken worden zwaarder belast, terwijl liet Rijk de lasten der wcningbouw van de gemeenten overneemt WAAR HET OM GAAT NOG 3P TE ROYALE VOET Betalingsbalans is bedenkelijk Lening Bank van Ned. Gemeenten 96ste jaargang Dinsdag 17 september 1957 Derde blad no. 29242 Verwacht vordt dat de inkomsten van de Staat der Nederlandei volgend jaar 7.538 miljoen zullen bedragen en de uitga-en, wjarop sterk is bezuinigd, 7.978 miljoen, zodat voorlopig hit tekort 440 miljoen (vorig jaar 468 miljoen bedraagt. Er valt nu echter reeds te ver wachten, dat de uitgaven zullen stijgen met 305 mil joen als gevolg vai wette lijke regelingen, die op het tijdstip van h4 indie nen der begrotirgiog niet tot stand waren ckomen. Het tekort voer komend jaar stijgt dan lot 745 miljoen. De grote vraags tegen woordig voornarelijk of het tekort kan weden ge financierd. Dan i«de zaak ook als dit dooreningen geschiedt gezon, want het tekort word uitslui tend veroorzaakt oor uit gaven voor duurzme wer ken zoals de baw van woningen, aanleg/an we gen en bruggen, csluiting van de zeegaten mz. En voor zulke kapitalsuitga- ven is het veratwoord geld te lenen oor de financiering. Op le ge wone dienst van dgelijkse uitgaven en inkomen is voor komend jaar een overschot van 933 miljoen graamd. Er is echter op e gewone dienst en de kapitaaldienst gezamenlijk een tcort geraamd van 745 miljoen, maar niet alle begrotinsuitgaven zullen in 1958 leiden tot betalingen die uitde kas moeten worden gedaan. Er is een zekere verschiving naar 1959 en daarom moet wor den gerekend me een te financieren kastekort van 535 miljoen. Aldus miister Hofstra in de miljoenen-nota. Reeds nu kan orden aangenomen dat het Rijk van pensioenfondsen e door de geblokkeerde huurverhoging zal kunnen beschlcen over 405 miljoen ter voorziening Het gaat bij het in het jaar 1958 te volgen financiële beleid om belangrijke zakenom het herstel van het evenwicht tussen de nationale middelen en de bestedingen, om de verdediging van de ge zondheid van ons geld en het vermijden van inflatie en om het financieren van de woningbouw bovenal. Tot het bereiken van al deze doeleinden is een gemeenschappelij ke inspanning nodig van ons gehele volk, zomede de bereidheid om de maatregelen te aanvaarden die door de Regering worden voorgesteld. Maar deze gemeenschappelijke in spanning en deze be reidheid, waarop de Regering vertrouwt, in het kastekort. Er zou dus nog voor 130 miljoen moeten worden geleend, maar dat wil Minister Hofstra niet om dat kapitaal schaars is en ook het particuliere bedrijfs leven en de gemeenten geld zullen willen lenen. Ook enkele PTT-tarieven zullen nog iets worden verhoogd. Daarom wil hij het benodigde geld binnenkrijgen door de omzetbelasting op sigaretten, personenauto's en televisietoestellen te verhogen, alsmede het tarief van de vermogens belasting met 20 Daarmede denkt hij 107 miljoen te „vangen". Door verlaging van het aandeel van het Rijk in de werk loosheidspremie van de helft tot een derde, wil hij alsnog 23 miljoen be sparen. In totaal verbe tert de positie van de schatkist dan met 130 miljoen. Met voldoening stelt Minister Hofstra vast, „dat met inachtneming van de voorgestelde maatregelen, een begro tingsbeeld kon worden verkregen, waarbij ener zijds terwille van de be hoeften van de particu liere sector en lagere publiekrechtelijke organen (gemeenten en provincies en waterschappen) zoveel mogelijk ruimte op de kapitaalmarkt wordt gelaten en anderzijds inflatoire financiering kan worden ver meden". Rekening houdende met de nu reeds te verwachten stijging, zullen de totale Rijksuitgaven in 1958 naar schat ting 8260 miljoen bedragen, waar tegenover aan inkom sten staat 7.538 miljoen, zodat het tekort tenslotte op 722 miljoen is geraamd, zijnde het eerder genoemde bedrag van 745 miljoen, verminderd met de bezuiniging van 23 miljoen op de werkloosheidspremie. worden niet zonder re den gevraagd. Zij kun nen de ernstige geva ren afwenden, waar mee het verbreken van het evenwicht in onze nationale economie ons bedreigt. Herstel van het even wicht betekent echter meer dan alleen het afwenden van actuele gevaren die ons bedrei gen. Herstel van het evenwicht kan en moet tevens het uitgangs punt zijn voor de ver dere versteviging van de materiële en gees telijke grondslagen van onze samenleving, waartoe het Neder landse volk alleszins bekwaam en in staat, is. Aldus minister Hof stra in de slotbeschou wing die hij aan de miljoenennota verbond Nog steeds vert Nederland meer in dan de uitvor bedraagt. Nadat in 1955 de betalingsplans ten opzichte van het buitenlaii nog een overschot aan wees van 96 miljoen, ontstond over 1956 een tekrt van 650 miljoen, waar na het eerst halfjaar van 1957 alleen reeds een tkort aangeeft van 500 a 600 miljoenJDit is des te bedenkelijker, schrijft mirster Hofstra in de miljoe nen-nota, mdat voor Nederland een overschot odig is met het oog op af lossing vai de buitenlandse schuld, bijstand aai overzeese Rijksdelen, in- vesteringei in het buitenland ter be vordering /an de export, enz. Het overschot zou ongeveer 500 miljoen moeten an. In tijden van topbedrij- vigheid i-het echter gewenst naar een groter oerschot te streven teneinde over voloende reserves te beschikken als de junstige conjunctuur omslaat. De ongunstige ontwikkeling van de be talingsbalans heeft tot een voortdurende vermindering van de goud- en deviezen reserves geleid. De totale reserves van de Nederlandsche Bank, die eind 1955 nog 4674 miljoen bedroegen, zijn thans ge daald tot 3120 miljoen. Sedert 1952 zijn de reserves niet zo laag geweest. De overbesteding heeft in Nederland geleid tot een vergroting van de invoer en tot een vasthouden van exporteerbare produkten voor de binnenlandse markt, zomede tot enige prijsstijging, met name van investeringsgoederen. Het ligt in het stellige voornemen van de regering aldus minister Hofstra met de meeste kracht de vraag naar goederen en dien sten tot een evenwichtiger peil terug te dringen en op deze wijze het monetaire evenwicht spoedig te herstellen Naar zijn oordeel zal de Rijksbegroting voor 1958, bij aanvaarding van de voorgestelde maatregelen, een belang rijke bijdrage tot het herstel kunnen leveren. Tot dusverre hebben de getroffen maatregelen tot beperking van de beste dingen NIET tot het gewenste gevolg geleid. De bestedingen blijven de be schikbare middelen aanmerkelijk over treffen, al is enige verbetering merkbaar bijvoorbeeld een verschuiving bij ver schillende bedrijfstakken van binnen landse naar buitenlandse orders. Bij een overbesteding van onge veer een miljard gulden per jaar, mocht, gezien de eisen die de woning bouw stelt, niet worden verwacht, dat de reeds getroffen maatregelen tot een voldoende herstel van het evenwicht zullen leiden. Verdere maatregelen op het gebied van de overheidsuitgaven en de overheidsinkomsten waren daarom onvermijdelijk. Oog op toekomst Bij het streven naar herstel van het evenwicht in de nationale economie is het noodzakelijk mede aandacht te schenken aan factoren, die van belang zijn voor de toekomstige ontwikkeling. Een van de belangrijkste factoren is de grote kapitaalbehoefte in Nederland sedert de oorlog, die heeft geleid tot een kapitaalschaarste. Deze kapitaalschaarste wordt verscherpt door de voortgaande bevolkingsaanwas, die het land voortdurend voor de nood zaak stelt het produktie-apparaat sterk uit te breiden en een groot aantal woningen te bouwen. Ook het streven naar een stijging van het werkelijke inkomen per hoofd en de snelle ontwikkeling van de techniek (atoomenergie, elektronica) vereisen een omvangrijke kapitaalvorming. Tenslotte hangen vele overheidsinvesteringen rechtstreeks samen met de uitbreidingen in de particuliere sector. Dit geldt met name voor verkeer, onderwijs en tech- nisch-wetenschappelijk speurwerk, en voor de meeste investeringen van de Middelen en uitgaven van de staat U'tqawmtd GpwPiensf,Buitenq.Dieast. LE.F (incl add posten J overheidsbedrijven. Bij een uitbreiding van de produktie-capaciteit zullen ook de overheidsinvesteringen noodzakelij kerwijs hoog moeten blijven. Meer sparen De voor de financiering van de ge noemde investeringen benodigde midde len zullen door besparing uit het natio nale inkomen moeten worden verkregen, aldus minister Hofstra. Bij een stijgende produktie blijkt de spaarquote echter te dalen. In 1955 bedroeg de spaarquote 20% van het nationale inkomen, in 1956 daalde de spaarquote tot ongeveer 18%. Een dergelijk peil is, gezien de grote behoefte aan woningen en aan investe ringen voor andere doeleinden onvol doende. In de jaren, waarin op de beta lingsbalans overschotten werden verkregen, bleef de woningbouw be neden een bevredigend peil. Herstel van het evenwicht op de betalings balans en uitvoering van het huidi ge woningbouwprogramma, maken het daarom noodzakelijk dat de be sparingen toenemen. De regering zal door het voeren van een beleid, dat met kracht is gericht op gezond geld, het goede klimaat voor de be vordering van deze besparingen scheppen. MINISTER J. H. HOFSTRA, componist van de miljoenen dans, spreekt van „een aanzienlijk en trouwens dringend noodzakelijke verbetering van het begrotingsbeeld in vergelijking met de begroting van 1957". Minister Witte verklaart: De bouwnijverheid schijnt thans tot nieuwe activiteit geprikkeld te zullen worden. Met een nieuw lijkend élan en een door de Bank van Nederlandse Gemeenten tegen marktvoorwaarden uit te schrijven lening, zal de over heid namelijk het zo kwellende probleem van het woning tekort gaan aanvatten. Daarnevens zal aan de gemeen ten echter de premiewoningbouw geheel onttrokken worden. Deze zal geheel in handen van de Staat komen te liggen. Dit blijkt uit de vanmiddag ingediende begroting 1958, hoofdstuk IX-a, Volkshuisvesting en Bouwnijver heid, de daarbij behorende Memorie van Toelichting, het bouwprogramma 1958 en de toelichtende verkla ringen van minister Witte op dit hoofdstuk van de Rijks begroting 1958. In een twaalftal punten valt samen te vatten, op welk een wijze de bewindsman deze plannen hoopt te ver wezenlijken, waarop hij zijn prognoses baseert en hoe het er met de woningbouw voorstaat. In het bouwprogramma 1958, dat sluit op een bedrag van f 2.827.mil joen, is voorzover het de gebouwen sector betreft afgezien van een be perking. die haar oorzaak zou kunnen vinden in mogelijke of te verwachten financiële omstandigheden. De opge voerde bedragen zijn bepaald door ver wachtingen omtrent de beschikbare bouwcapaciteit. Van een limitering op basis van financiële omstandigheden of mogelijkheden is afgezien en "wel daar er momenteel nog slechts een onvol doende inzicht inzake de omvang en de duur van de moeilijkheden met de ka pitaalvoorziening bestaat en daar thans evenmin kan worden overzien, welk ef fect de ter bestrijding daarvan getrof fen of nog te nemen maatregelen zullen hebben voor de onderscheidene secto ren. 7.5% produktiestijging Aangenomen wordt door de minister, dat het aantal arbeiders, dat in de bouwnijverheid werkzaam is, ten opzichte van 1957 eni ge stijging zal ondergaan. Voorts is rekening gehouden met uitbreiding van het doorwerken in de winter, en met een verhoging van de arbeidsprodukti- viteit. reden waarom een produktiever- meerdering van 7.5% aanvaardbaar is te achten. 1957: 80.000 woningen Naar door de minister verwacht wordt, zullen dit jaar meer dan 80.000 woningen gereed komen, een top-produktie. daar de hoogste na oorlogse jaarproduktie, die in 1954 be reikt werd. 68 487 woningen bedroeg. 1958: 80.000 woningen Voor 1958 hoopt de minister, dat eveneens 80.000 nieuwe woningen opgeleverd zullen wor den. Daar dé woning-behoefte van de groeiende bevolking (inclusief vervan ging) 55.000 woningen per jaar bedraagt, is het aantal van 80.000 van eminent be lang voor de inhaal van het nog steeds bestaande tekort. 40.000 woningwetwoningen Het Rijk zal in 1958 voorschotten toezeggen voor de bouw van 40.000 woningwetwoningen. De voorschotverlening ingevolge art. 56 van de woningwet zal worden hervat om de voortgang van de woningbouw ook in 1958 te verzekeren en de gemeenten, die thans in een vrijwel onmogelijke positie gekomen zijn met betrekking tot de financiering van de woningbouw, in staat te stellen haar financiële positie te saneren. (Totale vlottende schuld plm. 1400.miljoen gulden); deze sa nering is trouwens ook deels het doel van deze regeling. Dit aantal van 40.000 woningen ligt overigens lager dan in '56 en '57 (43.000) doch de toestand van de schatkist en de algemene economische situatie maken het thans onmogelijk verder te gaan. Het is de opzet van deze voorschot regeling. dat de gemeenten niet meer premiewoningbouwprojekten zullen gaan financieren. f 540.miljoen voorschotten Voor de te verlenen voorschotten is een be drag van f540.— miljoen op de begro ting opgenomen. De voorschotten zullen bij voorrang voor de bouw van eenvou dige arbeiderswoningen beschikbaar worden gesteld. Naast de subsidiëring door middel van de jaarlijkse bijdragen, zal het Rijk thans dus ook de kapitaalverschaffing voor de woningwetwoningen ter hand nemen. Geen star oontlngentenbeield Met DE PLANNEN V.D WONINGBOUW HET WONINGBOUWPROGRAMMA 1954-1958 het oog op de beperking van het aantal door het Rijk te financieren woningwet woningen tot 40.000. zal het tot nu toe gevoerde beleid in bepaalde opzichten worden herzien. Het ligt echter niet in de bedoeling .tot een star contingenten- beleid terug te keren. Met de Colleges van Ged. Staten en de Ver. van Ned. Gemeenten zal door het Ministerie van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid overleg gepleegd worden over een glo bale maatstaf voor de toezegging van voorschotten en subsidies. Intensieve particuliere bouw Om in 1958 zoals het in de bedoeling van de regering ligt met de bouw van 80.000 woningen te beginnen (hetgeen natuurlijk nog niet wil zeg gen. dat zij dan ook in datzelfde jaar zullen worden opgeleverd) zullen van particuliere zijde tenminste eveneens 40.000 woningen in aanbouw moeten worden genomen. Gewijzigde subsidieregeling Daar de bouw van de particuliere woningen dient te worden bevorderd, wordt voor 1958 de premie- en bijdrageregeling voor deze sector gewijzigd. De voor de bouw van particuliere huurwoningen uit te keren premie-bedragen zullen afhanke lijk gesteld worden van de huurprijzen (Een nadere toelichting op deze subsi die-regeling treft men elders in ons blad aan). woningbouwlening' Binnen korte tijd valt de uit schrijving te verwachten door de Bank van Ned. Gemeenten van een lening ter financiering van de af bouw van de thans nog niet gereed gekomen woningen en de in de nog resterende maanden van dit jaar in aanbouw te nemen nieuwe wonin gen. (zie ook de Troonrede) Het ligt in de bedoeling, zo ver klaarde de minister, dat deze lening tegen marktvoorwaarden zal worden uitgegeven. (Deze bank is namelijk niet gebonden aan het stringente rentegamma zoals de gemeenten) Tot welk een bedrag deze lening zal gaan. valt thans nog moeilijk te ramen. De Ministeries van Binnenlandse Za ken en Financiën tasten thans met de Bank van Ned. Gemeenten en in over leg met de financiële wereld de markt af om te kunnen bepalen welk inschrij vingsbedrag bereikt zou kunnen worden. Overheidsbouw drastisch besnoeid Gezien de gr«*te behoefte aan wonin gen en andeTe bouwwerken en de noodzaak tot beperking van de over heidsuitgaven, wordt het programma voor de bouw van overheidsgebouwen tot het uiterste besnoeid Ter illustratie deelt de minister mede, dat van de aanvragen van lagere publiekrechtelijke lichamen slechts 15% van de totale waarde werd goedgekeurd over 1957 en dat van de f 240.miljoen van het behoeften- programma voor rüksprojekten niet meer dan voor f37.miljoen in uit voering werd gegeven aan de Rijks gebouwendienst. Stimulering research De activitei ten op het gebied van de research zul len gestimuleerd worden, terwijl tevens gestreefd zal worden naar een efficiën ter werkwijze bij deze onderzoekingen en wel door de instelling van een Na tionaal fonds voor onderzoek en ontwik keling van het bouwwezen. BEGROTINGSVERGfl'JKING W5S-I958 3 Uitgaven FTFTl Middelen (incL Landbouw njplg Egalisatiefonds; Q Tekort

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1957 | | pagina 5